De Europeesche Oorlog. Binnenland. En wie is de sterkste? Dat is hij die op een gegeven oogenblik de grootste troe penmassa's en de geweldigste vernielings- middelen kan bijeenbrengen. Wetenschap en kunst moeten of ze wil len of niet tribuut betalen aan dit men- sc hen verdelgend doel. t Daar is de vliegkunst. Een der be wonderenswaardigs'e triumfen der weten schap op het gebiel de- st >fbeheersohing. Maar nog niet ten halve voltooid, wordt Zij reeds ingelijfd in de rij der oorlogswerk tuigen en dreigt als zoodanig jn plaats van een zegen een vloek te worden voor' het menschdom. Van de onderzeeboot, insgelijks een merkwaardige uitvinding, kan hetzelfde gezegd worden. Dood en vernieling 'tis alsof het menschelijk genie in de eerste plaats zich in te spannen heeft. Macht gaat boven Recht; en spreekt men in dit verband van macht, .dan is het eigenlijk overmacht wat men be doelt. (Want ten aanzien van macht is het altijd een quaestie van meer of minder. Al leen wie 't meeste macht heeft, over wint. Maar de overmacht is een domme kracht; iets doms en plomps. Een be grip waarvan alle redelijkheid is uitge sloten. Dit nu toegepast op de wijze Waarop in den modernen oorlog de beslissing wordt verkregen, wat ridderlijks of fiets zelfs blijft er dan nog voor den overwinnaar over? Treurige lauweren die men i:i zulk een oorlog behaalt. Wel mag dan de oude spreuk: „Het einde kroont het werk" veranderd wer dén in: „Het einde sloopt het werk". Gaan na twintig eeuwen Christendom de beschaafde volken naar het barba risme terug En heeft dat ook iets met de verwerping van het Christendom te maken? Rusland en Oostenrijk. (Mr. H.) V(erkouteren) schrijft in de „Nederlander" het volgende: Oostenrijk heeft nu ook aan Rusland den oorlog verklaard, en het is zeer merk waardig, dat de Russen en de Oosten rijkers, hoewel buren, voor zooverre wij het ons herinneren kunnen, slechts een maal vijandig tegenover elkander hebben gestaan, maar verder altijd bondgenooten en vrienden zijn geweest. Bij het groote leger, waarmede Napo leon in 1812 Rusland aanviel, was ook een Oostenrijks hulpcorps, dat bestemd was zijn rechter flank te dekken en de Russen in het oog te houden, die van uit het Zuiden konden oprukken, waar zij eerst tegenover de Turken hadden ge staan. Gevochten- heeft dat corps toen echter weinig of niet, en ten slotte liet het de Russen toch doorslippen, zoodat zij in staat waren Napoleon aan de Bere- sina den overtocht te betwisten. Reeds toen namen de Oostenrijkers eene min of meer dubbelzinnige houding aan, om zich in 1813 openlijk tegen Napoleon te keeren en hem bij Leipzig den nekslag toe te brengen. Russen en Oostenrijkers stonden Itoen naast elkander, zooals zij naast elkander hadden gestaan tegen Frederik den Groote en bij Austerlitz (1805). Ook tegenover de Turken hebben de Oostenrijkers en de Russen meermalen gemeene zaak gemaakt en eens (1683) was het voorval de Poolsche Koning So- bieski, die Weenen uit de banden dei- Turken redde. In 1848, toen er een zware opstand was uitgebarsten in Hongarije en Oosten rijk niet bij machte was, dien opstand ite bedwingen, kwameln de Russen hun ter hulpe. De Russische keizer was be vreesd, dat de brand naar zijn rijk zou overslaan, als hij niet tijdig werd ge- bluscht en met Russische hulp is dat dan ook gelukt, maar de Oostenrijkers toonden zich weinig dankbaar. Toen in 1854 de Krimoorlog uitbrak weigerden zij' alle hulp en namen zelfs tegenover Rusland eene min of meer dreigende houding aan. Zij wilden geen Russen aan de monden van den Donau in het tegenwoordige Rumenië, en dientenge volge ontstond er eene merkbare ver koeling tüsschen de twee landen, die zoo dikwijls goede -vrienden waren ge weest en vroeger tot twee maal toe broederlijk met Pruisen Polen hadden, gedeeld. Rusland verheugde zich, toen in 1859 de Franschen de Oostenrijkers uit Italië joegen en toen in 1866 de Pruisen de Oostenrijkers versloegen en in 1870, toen Pruisen met Frankrijk afrekende, heeft Rusland bet in den rug gedekt en gezorgd, dat Oostenrijk het niet waagde weerwraak te nemen voor 1866. Er zijn dus wel redenen van vijand schap. Ook hier vele tegenstrijdige be langen. Oostenrijk, dat zooveel Slavische onderdanen heeft, is hang voor het Pan- slavistische streven der Russen. Het wil op het Balkan-Schiereiland heerschen, maar ziet zich daar voortdurend door Rusland gedwarsboomd, terwijl vooral in Rumenië Russische en Oostenrijksche invloeden om den voorrang strijden. De Donau is de hartader van Oosten rijk. Wie dus de monden van den Donau beheerscht, kan Oostenrijk economisch Vermoorden. Het is derhalve voor Oosten rijk eene levenskwestie, dat Rumenië eend welwillende houding aanneemt. Hoe zal het nu gaan De Oostenrijkers zijn goede soldaten. Gewoonlijk toonden zij groote dapperheid, maar slechts zel den hadden zij groote legeraanvoerders als Eugenius van Savoye, Wallenstein, Tilly, Pappenheim, de Aartshertog Karei en Radetzky. Gewoonlijk streden zij on gelukkig. De Oostenrijksche krijgsgeschie denis heeft meer groote nederlagen dan groote overwinningen te boeken. De schande van Lützen, Austerlitz, Ulm, Wagram, Solferino, Wagenta en König- grïtz wordt niet uitgewischt door het succes van Kollin, Esslingen en Custozza. De inwendige zwakheid van de Oosten rijksche Monarchie openbaart zich ook in het leger en het is niet waarschijn lijk, dat de gebreken, die altijd hebben bestaan, nu in eens zouden blijken ver dwenen te zijn. Vermoedelijk zal Oosten rijk ook nu weer met eere, maar zonder succes, uit den strijd komen. Duitsch- land is economisch sterk, maar Oosten rijk is het volstrekt niet, terwijl Rusland in de laatste jaren economisch zeer sterk is vooruitgegaan. Prins van Lippe? In de bladen circuleert, het bericht dat de regeerende vorst Wilhelm van Lipppi is gesneuveld met zijn zoon. Wij betwij felen de juistheid van dat bericht. Im- mfers de vorst van (Schaumburg Lippe heet Adolf en is geboren te Stadthagen 1883 en is derhalve pas 30 jaar oud. Hij is, vergissen wij ons niet, tevens regent van Lippe Detmold, waar het regeerend stam huis is uitgestorven met vorst Alexan der, welke in 1905 te St. Gilgenberg bij' Bayreuth op 74-jarigen leeftijd overleed. De Duitsche Keizer en de Oorlog. De gewezen Berlijinsche correspondent van de „Times", die aan Duitschland de schuld geeft van het uitbreken van den algemeenen oorlog, schrijft aan den moord te Serajewo toe, dat de Keizer niet langer de oorlogspartij in zijn land heeft tegengehouden. Hij herinnert er aan, dat de Keizer in zijn troonrede heeft gezegd,, dat die moord „een afgrond geopend" had. Als zijn houding door iets te ver ontschuldigen is, meent de correspondent, dan is het hierdoor, dat hij door dien moord op zijn vriend Frans Ferdinand en diens gemalin diep getroffen was en ge loofde, dat in afschuw de mogendheden van het Westen zich vereenigen zouden. Luik in Duitsche handen. De forten van Luik zijn nog in handen der Belgen, ofschoon er niet veel meer mee uitterichten is. Doch de stad zelf staat nu onder Duitsch bestuur. Uit de volgende proclamatie, die in de stad aangeplakt is, moge blijken op welke wijze zij hun gezag uitoefenen': Het gemeentebestuur herinnert de be woners en allen, die zich op Luiksch grondgebied komen vestigen eraan, dat het door de oorlogswetten streng verbo den is, dat een burger eenige vijandelijke daad bega tegen de Duitsche soldaten, die het land bezetten. Elke aanranding tegen de Duitsche troe pen begaan door anderen dan militairen in uniform, stelt niet alleen den dader bloot aan een onmiddellijken dood door den kogel, maar zal ook de hevigste wraak ten gevolge hebben tegen de be volking en vooral tegen de Luikenaars, die als gijzelaars op de citadel vastger houden worden door den bevelhebber der Duitsche troepen. Die gijzelaars zijn: 1. Mgr. Rutten, bisschop van Luik; 2. de heer Kleyer, burgermeester vart Luik; 3. de heer Grégoire, lid der provinciale staten; 4. de heer Arm. Flechet, senator; 5. de heer Van Zuylen, senator; 6. de heer Ed. Peltzer, senator; 7. de heer Colleaux, senator; 8. de heer De Ponthière, afgevaardigde; 9. de heer Van Hoegaerden, afgevaar digde; 10. de heer Falloise, schepen. Mgr. Rutten en de heer Kleyer zijn gemachtigd voorloopig de citadel te ver laten, doch blijven als gijzelaars ter be schikking van den Duitschen bevelhebber. Wij bezweren dan ook allen, die op ons grondgebied zijn, in het hoogste be lang van al de inwoners en van hen die de gijzelaars zijn van het Duitsche leger', geen aanranding te plegen op de Duit sche soldaten. Degenen, die wapens of patronen be zitten, moeten ze, op bevel van den Duit schen legerstaf, onmiddellijk inleveren, onder straf neergeschoten te worden. De d.d. burgemeester, V. HENAULT. Uit België. Uit het verhaal van een uit Luik terug gekeerd soldaat blijkt, dat de daar vech tenden meest allen Vlamingen waren. Met bloedende voeten liepen de jongens langs de wegen, schrijft de „N. R. Ct." Terwijl de bommen uit de forten over hun hoofd snorden, twerd order gegeven een loop gracht te graven. Een Antwerpsch haven werker, gewoon soldaat, monterde alles op door zijn voorbeeld. „Pas op, jongens zoo zeide hij o.a. niet schieten naar rechts. Dat zijn onze mannen. Daar links, en nu mikken zulle en alle gelijk van katoen geven." De verteller, een student te-Gent, moest daarna gewonden opzoeken. Hij is op zeker oogenblik over een gewonde flauw gevallen en kwam terecht in een ambu lance te Brussel. De jjrijs van het brood is afgeslagen. Aan het Vlaamsche Hoofd te Antwerpen zijn twee spionnen, een Roemeniër en een Duitscher, aangehouden. In het Mexico- dok is een schipper gewond, omdat hij niet geluisterd had jiaar de bevelen der schildwachten. Een auto-bestuurder, die naar Boom ging, is gedood. Goud-auto's aangehouden. Aan de geheele Pruisische grens van Myslowitz tot Memel was door 't leger bestuur order gegeven, goed op alle auto's te letten en dadelijk te schieten, wanneer zij na sommatie niet stopten. Ook had men over alle hoofdwegen dikke kettingen gespannen en eggen met de punten naar boven gelegd, om daar de wagens over te doen vallen, wanneer zij voor de wachtposten niet zouden stop pen. Door de waakzaamheid van onze troepen en der bevolking is het gelukt, drie van de goud-auto's, die voor Rusland bestemd waren, op te vangen, den eer sten nl. bij Hohenlinde en twee bij Sohrau, district Rybnik. In Hohenlinde liep de auto tegen een neergelaten slagboom van den spoorweg op, die daardoor verbrijzeld werd. De auto echter werd aangehouden, vier in zittenden in hechtenis genomen en op een groote som gelds beslag gelegd. In Sohrau werden de twee auto's, die daar passeeren wilden, door de burger wacht aangehouden. Een ooggetuige vertelt daarvan het vol gende „Wij padden Dinsdagnacht een telegram uit Rybnik ontvangen, dat langs ons dorp vijf ^automobielen in razende snel heid vilden passeeren. De burgerwacht, ongeveer 25 man sterk, werd aangewezen deze auto's aan te houden en zoo noodig te beschieten. De burgerwacht bezette nu dadelijk de hoofdwegen. Na lang wachten kwam er eindelijk een auto op den weg SohrauMaczeikowitz aanrijden. Daar hij niet wilde stoppen, werd er op den wagen geschoten. De bestuurder werd door den kogel doodelijk getroffen, waarop de auto, zon der bestuurder, van de ongeveer vier meter hooge glooiing viel. Toen men de drie andere inzittenden uit den wagen, haalde, bleken zij1 reeds dood te zijn. Spoedig daarop kwam in duizelingwek kende snelheid de tweede auto aanstui ven. Toen deze eveneens na sommatie niet stoppen wilde, werd er ook op ge schoten en een persoon zwaar gewond, waarop hij stilhield en de vier inzitten den in hechtenis werden genomen. In de daaropvolgende auto's moet men gezien hebben, dat de beide eerste hun doel niet bereikt hadden, zoodat de andere twee of drie auto's hun weg namen via OrzescheGleigwitz. In de beide aange houden auto's werd een groöte hoeveel heid goud gevonden." De Koning van België. „Hoog van de schouders opwaarts," gaat koning Albert van België, naar ieder weet, een hooge figuur, ook in geesteliji- ken zin. Thans kent hij geen vermoeienis. Maar zoo meldt de Matin hij wil, dat men hem, bij zijn vele inspecties, niet zal toejuichen, zelfs niet salueeren Hij wil behandeld als kameraad. „Wij zijn zoo heeft de Koning gezegd wij zijn kameraden, wij moeten allen el kander de hand geven." Dit toepassend in dubbelen zin, stapt koning Albert uit zijn auto en komt met uitgestoken hand, nu op dezen af, dan op genen. Een soldaat heeft een brief in de handGij hebt aan uw ouders ge schreven? Geef mij1 den brief. Ik zal er voor zorgen." Met pakken- brieven kwam Z. M. eens aan. Men begrijpt dat er geestdrift is voor hunnen Koning onder Relgië's dappere mannekes. De Duitschers in België. Volgens de Soir was de toestand van gisteren als volgt samen te Vasten: De nacht is kalm voorbijgegaan. Langs het heele front heeft de Duitsche cavalerie zich teruggetrokken, behalve op één punt, waar zij voeling houdt met de onzen. Uit de algemeene tactiek der Duitschers valt af te leiden dat zij een nieuwe oor- logsfaze zijn begonnen. Nu de bruuske aanval op Midden-België is mislukt, schij nen de Duitschers zich te versterken langs het iront Nederlandsche grens—Luik en voorloopig het offensief tegen het centrum van het land te hebben opgegeven. Zij zetten tal van boeren en werklieden aan 'twerk op de wegen in 't Zuiden van de provincies Luik en Luxemburg, waar zij weten dat de Franschen met hun troepen macht aanrukken. De maatregelen der Duitschers schijnen aan te toonen dat zij, eenmaal weer offensief optredend, zul len trachten zich een weg te banen van den zuidelijken loop der Ourthe naar de Boven-Maas en Frankrijk. De Duitschers verschansen zich in de straten van Luik tegen een offensieve be weging der Belgen van de zijde van Ans (ten Westen van Luik). Zij hebben het bombardement van de forten hervat en trachten posities te bemachtigen om er zich te dekken tegen het vijandelijk of fensief op de rechterflank. De forten bie den krachtiger dan ooit tegenstand. Het blad voegt aan hét bovenstaande toe dat het gewenst is nieuwe inlich tingen af te wachten om stellig te kunnen bevestigen dat de Duitsche troepen geen poging doen tot een grooten aanval op de Belgen. Nader meldt de Soir dat de worsteling rondom de forten van Luik is hervat. De forten beantwoorden met kracht het vijandelijk vuur. Duitsche troepen komen in beweging om de Maas over te trekken. Een brug- gehoofd is te Lixhe gebouwd voor den overtocht van de troepen en zwaai' mate rieel. Duitsche convooien zijn gesignaleerd in de richting van Engis. Zij schijnen de Maas te willen overtrekken bovenstrooms van Luik. De Duitsche opmarsch is uiterst ver traagd doordat de forten van Luik de wegen naar Duitschland bestrijken. De Doema en de oorlog. Het Engelsche Parlement heeft van de Russische Doema het volgende telegram ontvangen „Rusland neemt met verrukking den machtigen steun van het Engeische volk aan. God zegene de dappere wapenen van de volken der Triple Entente, die een edele en gerechte zaak verdedigen." De Doema heeft dergelijke telegrammen gezonden aan de volksvertegenwoordiging van Frankrijk, België, Servië en Montene gro. Economische toestand in België. Een telegram uit Brussel aan de „N. R. Ct." licht ons daaromtrent in: De regeering stelt het publiek gerust omtrent, de vrees voor hongersnood, die, de vorige week een onberedeneerd in slaan van levensmiddelen ten gevolge had. De oogsten staan uitstekend in Vlaande ren en maatregelen zijtn euomen 0111 deze op tijd binnen te halen. Vleesch, brood en aardappelen zijn er in overvloed; de prijs van het meel is van 28 op 26 frank gedaald. De regeering heeft groote- voor raden ingekocht en zelf de oorlogsrisico verzekerd. Zij verkoopt, alles teg'en in koopsprijs. Aan den geldnood, ontstaan door het dwaze oppotten, wordt tegemoet geko men door het aanmaken van zilvergeld; dagelijks levert de munt honderdduizend stukken van een frank en tweehonderd duizend van vijftig centiemen. Het mora torium is tot 15 September verlengd; tot dien datum mag van de voor bet koninklijk besluit van 3 Augustus gedeponeerde gel den slechts; ten hoogste duizend frank per veertien dagen worden opgevraagd; dépots beneden deze som zijn terstond opeischbaar. Post. telegraaf en spoor blij ven nog ongeregeld werken. De Neder landsche dagbladen zijn hedenmiddag voor het eerst sedert Maandagochtend aange komen. jDe spoorverbinding met Parijs is heden hersteld met één doorgaandeini trein daags in elke richting. Met Luik, Duitschland en Luxemburg blijlven alle verbindingen natuurlijk verbroken, zaken worden niet gedaan, alleen had de steen- kolenbeurs beden een levendig aanzien. De groote winkels zijn allen als am bulance ingericht of ter beschikking van het Roode Kruas gesteld, overigens blijft de stad volkomen haar gewoon aanzien behouden, hetgeen de bewondering op wekt der vreemde journalisten die hier aankomen. Zooals i'ieeds gemeld, hebben de laat ste dagen Duitsche vliegtuigen boven. Brussel gekruist; de groote hoogte die zij houden, maakt voor niet-ingewijdei^ een herkenning van vriend of vijand zeer moeilijk, vandaar het volstrekte verbod op ze te vuren. Te groote ijver zou hier slechts kunnen schaden. Het Roode Kruis maakt bekend dat het in Brussel en voorsteden nu over 8700 bedden beschikt, waarvan een zeshonderd bezet zijn. Nieuwe aanbiedingen maken, dat morgen reeds een 15 duizend bedden beschikbaar zullen zijn. De inschrijvingen voor de betrekkingen der opgeroepen soldaten bereiken beden de vierhonderd duizend frank, een prach tig bewijs van niet verflauwende vader landsliefde. Onze onzijdigheid. Aan de commissarissen der Koningin in de verschillende provinciën is gisteren de volgende door de ministers van bin- nenlandsche zaken en van oorlog onder- teekende circulaire gericht: Wij hebben de eer U H.E.G. uit te noo- digen het volgende door bemiddeling van de burgemeesters ter kennis van de inge zetenen te brengen. Nu Nederland omringd is ,door oorlog voerende mogendheden, met elk waarvan het goede betrekkingen onderhoudt, is het van bet hoogste belang, dat de doo-r de regeertng afgekondigde onzijdigheid niet alleen door de regeering zelve, maar ook door elk "Nederlander in het bijzonder wordt in acht genomen. Daartoe is het niet voldoende, dat men zich onthoude van inbreuken op de, on zijdigheid, die strafrechtelijk vervolgbaar zijn; ook uitingen van partijdigheid in het openbaar, bij monde of geschrifte, behooren achterwege te blijven. De houding van elk Nederlander zij inderdaad onzijdig, naar de regelen van eerijkeid en hlgoede trouw. Bij zoodanige houding bestaat de meeste kans, dat de onzijdigheid van ons land door de oorlogvoerenden wordt geëerbie digd. Zekerheid daaromtrent kan echter uiter aard nimmer worden gegeven. Het is uit dien hoofde, dat de regeertng zich ver plicht acht de navolgende wenken en aan bevelingen te geven, voor het geval, dat onze onzijdigheid mocht worden gescnon- den, met name wanneer troepen der oor logvoerenden wederrechtelijk ons grond gebied mochten binnendringen. Ln de allereerste plaats zij er dan op gewezen, dat het keeren van vreemde troepen uitsluitend de taak is van de militaire macht. Wordt die taak aan haar overgelaten, dan is do vijand verplicht de eer, de familierechten, het leven en den privaat eigendom der bewoners te eerbiedigen. Door de ingezetenen, niet tot de militaire macht behooren- d e, hoe groot en hoe billijk ook hun verontwaardiging moge zijn, mag geen enkele daad van geweld of te genweer worden verr ioht. Deden zij dit. wel, dan zouden zij niet alleen zich zelf, maar ook familie, vrienden, landgenooten blootetellen aan maatregelen van wedervergelding. De voordeelen, welke de burger door een eigengerechtigd optreden zou mee- nente kunnen bereiken, zinken in het niet tegenover de schade en het leed, dat hij zich en anderen daarmede berokkent. Elke uiting van wraak lokt onvermijdelijk ge duchte weerwraak uit.. Zucht tot zelfbe houd zal den indringer dwingen tot het verspreiden van schrik onder de bevol king, wanneer deze zich niet geheel on zijdig weet te houden. W anneer daarentegen de bevolking met kalmte en waardigheid een eventueele be zetting ondergaat, dan behoeft pien voor veiligheid van persoon en goed niet be ducht te zijn. Het volkenrecht, dat door het leger van elke beschaafde natie wordt geëerbiedigd, verbiedt moord, plundering of roof. De indringer, die vreemd ge bied bezet, is verplicht alle maatregelen te nemen die kunnen strekken om de openbare orde en het openbare leven te herstellen en te verzekeren, zooveel mo gelijk onder eerbiediging van de in het bezette land geldende wetten. Onze bestuursorganen behooren daarbij in het belang der bevolking hun mede werking te verleenen, door, wanneer bun dit niet bepaald onmogelijk wordt ges maakt hun post te blijven bekleeden en den goeden gang van zaken te blijven bevorderen. Zij behooren zich jn verbin ding te stellen met. de vreemde autoriteit, ten einde als tusschenpersonen tüsschen haar en de bevolking op te treden. Op hen rust de .plicht een krachtig protest, te doen hooien, wanneer de bij inter nationale tractaten gewaarborgde, of op de volkenrechtelijke gebruiken steunende rechten der bevolking worden aangerand. Het doel van vorenstaande mededeeling is geenszins om eenige ongerustheid Ie wekken. Maar wel acht de regeering het noo dig elke mogelijkheid tijdig onder do oogen te zien, en er voor te zorgen, dat, mocht, een zoo zware ramp over ons komen, deze niet door eigen schuld, door eigen onwaardig of gewelddadig op treden der ingezetenen nog zwaarder zou worden gemaakt dan zij op zichzelve reeds zou zijn. Aan de commissarissen der Koningin in de provinciën Noordbrabant, Limburg en Zeeland heeft de opperbevelhebber van land- en zeemacht bereids een circu laire verzonden van overeenkomstige strekking als de vorenstaande. Eerste Kamer. Naai- wij uit de beste bron vernemen, aldus de N. M. bode, is de heer H. Co- lijn, oud-minister van oorlog door de anti- rev. Statenclub in Gelderland aangezocht voor een benoeming tot lid van de Eer ste Kamer, in de vacature-V on Löben Seis. De Stand, kan hieraan toevoegen, dat de heer Colijn verklaard heeft, bij even tueele verkiezing de benoeming te zullen aanvaarden. Kamerleden-v rij wil 1 igers. Naar uit Den Haag aan het T. N. V. gemeld wordt hebben onze Kamer leden de heeren De Muralt en Bon- gaerts zich beschikbaar gesteld voor den dienst bij de genie, de heer Duymaer van Twist voor de infanterie en de heer Voort van der Zijp als vrijwilliger Voor Den Haag. Afbreken der vacantiën. In het belang van het zenuwgestel del' leerlingen en in het belang van den ge- regelden gang van zaken in de huisgezin nen is bij de hoofden of direetiën van verschillende inrichtingen van onderwijs te 's Gravenhage het denkbeeld gerezen om de schoolvacantiën niet langer te doen voortduren en de scholen binnenkort weer te openen. 'Mannen gevraagd. Mannen tüsschen 20 en 50 jaar, die in het bezit zijn van een bewijs, dat zij met goed gevolg een cursus in eerste hulpverleening hebben doorloopen. hetzij van den militairen geneeskundigen dienst, hetzij van het Roode Kruis, hetzij van een vereeniging van een Eerste-Hulp-vei- leening worden verzocht zich voor trans port van zieke en gewonde militairen beschikbaar te gtellen en zich aan te melden bij den heer L. Wittich, Regcn- tesselaan 22, 's Gravenhage. Bij voorkeur komen in aanmerking oud-hospitaaLol- daten. Een weinig verademing is er, meent de „Volkscourant". Het wil den schrijver voorkomen, al is hij pro feet noch profetenzoon, dat Nederland „het allerergste" achter zich heeft: _Dank zij onze, nu kranig in elkaaT ge zette en op goede organisatie aangelegde lcgerwet, nog een nalatenschap van het ministerie Heemskerk; het werk van minister Colijn, was onze mobilisatie zóó, dat ze zelfs in het buitenland bewon dering wekte, 't Bleek dat iets van do veerkracht onzer vaderen nog in ons volk zat. Wij waren tot de verdediging onzer „onzijdigheid" gereed. Dat heeft indruk gemaakt. En zoo heeft men ons met rust gelaten. Ik denk dat men dit nu oèk verder wel jzal doen. 'tls waar van Duitschland heeft ons nooit 't gevaar Zóó gedreigd; 'twas Engeland dat wij bijzon der vreesden. En Engeland blijft nog ons 'tmeest bedreigen; maar gelet op den gang van den oorlog, geloof ik dat wij toch wat meer gerust kunnen zijn. Ook Engeland zal onze onzijdigheid niet mee* aantasten. Tenminste als er geen nieuwe verwikkelingen zich voordoenWij heb ben dus 't geweer bij den voet en 't kruit droog te houden. Dat zal onze wakkere overheid wel doen ook. En onze mili tairen zijn vol moed en lust om te strij-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 2