No. 359
Woensdag 5 Augustus 1914
38e Jaargang
een vel Varken
leid
»tbode
F s u i i I e t o n.
DIENST
en Stad Gees
te koop
5, Koestraat,
it-Noodhulp
:necht
De Broeders van St. Jan.
Binnenland.
)tierdam en
am,
nbooten
ROTTERDAM.
's morgens 1,
's morgens 1,
's morgens 1,
V oensdagmiddag.
)AM naar GOES.
's avonds,
's avonds,
's avonds.
naar GOES
2 uur.
a m Haringvliet,
bekomen te Goes
(ONHEMIUS, te
VAN LOON;
sren J. B. VER
IS en te Rotter-
eederij
DER SCHUIJT.
/RACHT
-Rotterdam
•etour f1,50.
een goed be-
tak, geleuen in
orpen in Walche-
ng te bekomen
F. P. DHUIJ,
te Middelburg.
irg.
xEMANSE Lz.
LRT, Mr. Bakker,
net November
TAN EIJZEREN,
met October
MTTE, Seisweg
len Hulppostkan-
lienst
LB.-ROTTERD.
|de plaatsen.
|914.
uitgezonderd des
3n vm. 7,15, van
jtterdam vm. 8.45
Iterdam 7 uur.
werd vernomen,
de christenen van
veten, om met
naar het verre
|die kleine nietige
treurspel werd
iige zeevaarders
I die in de buurt
gekruist, brach-
mede, hoe
niters met ver-
fcch en eenzaam1,
Rhodes wap-
tn brief door de
rin een schrille
hulp en ontzet,
de voorboden
werden reeds ge-
rksche staal te
lapppere bezetting
het te vreezen,
doen.
eselijk kanon, het
It komen. En het
1 ijzeren muil uit
vermetelheid had,
haar goed recht,
flrijk te trotseeren.
fordt vervolgd.)
Uitgave van
de Naaml. Venn. LECTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te G-oes:
LANGE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FiRMA F. P. DHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre - Goes.
De Schelde.
Zal, ingeval Engeland zich in den strijd
werpt, Nederland in 'tgedrang komen?
Dit vraagt men, met 'toog op de
Schelde.
Natuurlijk bejammeren wij het, dat het
fort te Vlissingen er niet is, en de Kust
verdediging haar beslag niet kreeg. Doch
dit is niet de sbhuld van de zoo gehate
„clericalen".
Laat ons blij zijn dat althans op dit
punt heel Nederland eenstemmig is, dat
de Schelde, althans stroomafwaarts van
de Belgische grens gerekend, van ons is.
Er zijn Belgische geleerden die meenen
dat de Schelde van ons en België saam
is. Doch meer dan een buitenlandsch ge
leerde op staatsrechtelijk gebied betwist
dit.
Indien derhalve een vreemde mogend
heid in dezen tijd hare schepen de Schel
de doet opstoomen om in Antwerpen hare
troepen te lichten, dan is dit schending
onzer neutraliteit.
Laat ons hopen, dat er op dit punt
eenstemmigheid zij onder alle regeerin
gen.
„Het Handelsblad" herinnert bereids
aan het tractaat van 19 April 1839, der
halve n a de scheiding van Nederland
en België tot stand gekomen, in welk
tractaat Nederland verplicht wordt de
vrije vaart toe te staan voor ieder inof-
fensief vaartuig.
Hetgeen zeggen wil voor ieder vaar
tuig dat niet komt met de bedoeling om
aan te vallen.
Uit de bewoordingen van het desbe
treffend artikel in het tractaat blijkt dat
Nederland de eenige eigenaar is van de
Westerschelde, voorzoover die loopt op
NederlandscK-grondgebied.
Waarom anders aan Nederland den
plicht opgelegd om aan de natiën de
vrije vaart in vredestijd te verzekeren?
Bovendien staat het voor de Neder-
landsche Krijgskundigen vast, dat „de
Westerschelde niet is een territoriaal wa
ter maar eeiï rivier, dus behoort tot het
gebied van den Staat, waardoor zij
stroomt" (Kolonel v. Oordt); „een bin
nenwater is, en, daar beide oevers aan
Nederland behooren, Nederlandsch grond
gebied". Bosboom (thans minister 'van
oorlog) schreef in 1911: „Wij aarzelen
niet ons besliste voorstanders te verkla
ren van de verplichting, die op Neder
land rast, zijne neutraliteit op de Wester-
Sc-helde te handhaven".
Wordt deze meening door Engeland be
aamd, dan zal Engeland, zoo het België
te hulp komt (wat natuurlijk nog lang
niet zeker is) dit niet doen langs Vlis
singen, maar via Zeebrugge en Ostende.
Laat ons hopen, dat het, zoo 'tmoet,
dan alzoo loopt en Nederlands onzijdig
heid zoo in het westen als in het oosten
geëerbiedigd wordt.
Kalmte gewenscht.
De heer Troelstra heeft in de Tweede
Kamer het parool aan zijne militieplich-
tige partijgenooten gegeven om mee te
werken tot het behoud van Nederlands
neutraliteit en onafhankelijkheid.
Zoo zullen ook de leiders der socialisten
in Frankrijk en Duitschland het wel eens
zijn, dat het vaderland het offer hunner
toewijding vraagt.
Op dit punt behoeft men derhalve niet
ongerust te zijn.
Men make zich nu niet noodeloos be-
Door L. PENNING.
(Nadruk verboden).
79)
Doch hoe de gevaren ook klommen,
de moed der ridders wist van geen be
zwijken, ten terwijl men in Rhodes de ze
ven talen hoorde spreken, over welke
de Johanniter-orde was verspreid, werd
er nog een achtste taal gehoord: die van
©endrachtigen moed. Het bruischende
bloed der christelijke Ridderschap had
hier een uitweg gevonden, om zich in
zijn kracht te openbaren, en de Turksche
woede was slechts in staat, om de stout
moedigheid dezer in staal en ijzer ge
hulde krijgslieden te prikkelen. De Sint-
Jansridders schenen thans hun ware be
stemming bereikt te hebben. Met hun
<!j©hiIde.o. en. gepantserde lichamen vorm
den zij een -borstwering tegen het vijan
delijk geweld; op den vooruitgeschoven
post die midden in de vijandelijke linie
lag, toonden zij' de kracht van den ridder-
arm, en de glans dezer christelijke Rid
derorde schitterde op het hoogste, voor
dat haar ster voor eeuwig zou onder
gaan.
Clementinus en Gerardus waren besten-
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post
Losse nummers
ƒ1.25
„0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
zorgd (of kwaad) over andere dingen.
Levensmiddelen zijn er nog genoeg;
steenkolen zullen uit de Nederlandsche
Staatsmijnen geleverd worden; de prijzen
der levensmiddelen mogen niet hooger
stijgen dan de plaatselijke overheid be
veelt. Het papieren geld behoudt zijn waar
de. Niemand behoeft zijn zilver in te
houden. Geld van de Spaarbank halen
behoeft ook niet, het zit daar goed be
waard. Het oorlogsgevaar voor ons land
is nog niet grooter dan een week geleden.
Men overstelpe elkaar derhalve niet met
klachten of voorspellingen.
Onze regeering waakt, alle partijen zijn
eensgezind in de verdediging van het
gemeenschappelijk vaderland. Onder onze
soldaten heerscht een goede geest. Moge
die zoo blijven, ook wanneer de oorlog
wat langer duurt dan gehoopt was. En
voorts het leven onzer jongens en
huisvaders die de grenzen en de rivieren
bewaken is in 's Heeren hand, kan 't vei
liger?
„Waken en bidden" zjj en blijve de
leus onzer Christen-miliciens; en van al
len die belang stellen in hun arbeid en
in het welzijn des, Lands.
Verschil van w«ardeering.
Madame Caillaux, die den redacteur Cal
mette vermoordde, is vrijgesproken.
Een ocgenhlik nadat zij den moord ge
pleegd had, sprak zij er is geen recht
meer in Frankrijk.
Teen zij vrijgesproken werd, is door
duizenden dit woord der moordenares her
haald geworden.
Cabochon, de Parijsehe correspondent
der vrijzinnige provinciale bladen ten on
zent schreef na de vrijspraak:
„Als u radicaal of socialist bent
vindt u 'dat mevrouw Caillaux heslist meet
worden vrijgesproken; als u nationalist of
clericaal bent, ifs u van meening, dat
vrijspraak een tweedé misdaad is."
De man kan gelijk hebben.
Men vertelt althans dat de vrijspraak
plaats had onder radio-socialistischen in
vloed; en de socialistische pers in het
buitenland de vrijspraak heeft gcedige-
keuxd.
De redactie van „Het Volk" heeft de
vrijspraak toegejuicht, en daarmede haar
goedkeuring geschonken aan dezen moord.
Zij noemde het „niet schuldig" van de
juify „als uit haar hart gegrepenen con
stateerde met vreugde„het gewoon men-
schelijk rechtsgevoel veelt zich bevredigd
door de vrijspraak. Ieder ander vonnis
ware er mee in tegenspraak geweest."
Doch eenigszins anders beoordeelt „Het
Volk" den onverlaat die den staatsman
Jaurès doodschoot. Van den moord heet
het: „(Jaurès) meest vallen door de zin-
nelooze hand van een opgezweepten bar
baar", wiens daad zij' wel „begrijpelijk"
vindt, doch wien zij toch straf toedenkt.
Valt hier eenig,verschil van waardeering
te bespeuren, nog sterker komt dit uit
in 's Volk's beoordeeling van het publicee-
ren van iemands particuliere brieven, een
vergrijp, volgens „Het Volk" waaraan
Calmette zich had schuldig gemaakt, en
waarmee deze, ook weer volgens Het
Volk, den dood verdiend had.
s,Wij hebben hier gehad een journalist"
schrijft „Het Volk", „die zijn politieken
tegenstander is te lijf gegaan op een wij
ze, welke met de vrijspraak van haar, die
hem doodde, door het menschelijk geweten
voor de gansche wereld een blijvend-
dig in elkanders gezelschap, telkens el
kander waarschuwend, want men had
honderd oogen noodig, om niet door den
rusteloozen vijand verschalkt te worden.
Op de muren de wacht houdend, zaten
zij gemeenlijk fluisterend met elkander
te spreken over het Gelctersche vader
land, dat zij piaar niet konden vergeten,
terwijl broeder Gerardus met de goedhar
tigheid van een plaggensteker en de goede
trouw van een kind, sprookjes uit de
sagenwereld vertelde, die de Veluwe sinds
eeuwen inet spoken en kaboutermannet
jes, met engelen en duivelen had bevolkt.
Zij spraken in hum eigen, Nederduitsche
taal, en in den klank van die taal lag
voor hen een zoetheid, -een bekoring,
waarover zij zich verbaasden, en die on
uitroeibaar was, omdat zijin die taal
hun eerste indrukken hadden ontvangen.
Het scheen hun, dat zij reeds vele jaren
op 'het eiland Rhodes waren geweest,
terwijl [het nog nauwelijks een half jaar
was geleden, dat zij er den voet aan
wal hadden gezet. Maar het buitengewone
hunner ervaringen, het hachelijke van het
beleg, Iwaar een dag, toen uur de beteekenis
>erKreeg van jaren, bracht hun tijdsbe
grippen in verwarring.
Zij verheelden zich den zorgvollen toe
stand der stad niet, maar zjj verblijdden
zich toch over het mannelijk antwoord,
dat de Grootmeester gisteravond aan den
l t I f :f i 1 iiiii
brandmerk moge zijn opgedrukt. De keus
der middelen, in den openbaren strijd der
meeningen te gebruiken, kan niet onbe
grensd worden toegelaten. Er is een ter
rein, dat door den tegenstander dient te
worden geëerbiedigd. Dat is het terrein
van het private leven
En „Het Volk" walgt, van den man,
die zijn 'tegenstander nasluipt en dan
plots de 'gordijnen wegschuivend Jan Rap
en fijn maat een .den sensatielust
prikkelend en zijn lachlust wekkend too-
neel laat zien, die meet verwachten, dat
die tegenstander in staat zal zijn tot al
les waartoe een mensch in staat is, als
hij tot waanzinnige woede is gedreven."
„Calmette", zegt „Het Volk", „is zoo'n
nasluiper geweest."
Wie dit leest, vraagt onwillekeurig of
de redactie van „Het Volk" niet in veel
erger mate een anderen politieken te
genstander, heel wat grooter dan Cail
laux, met publiceering, niet van een
enkelen zin, maar van heele cor
respondenties heeft „nageslopen". Want
ook en wij citeeren hier „De
Maasbode" „deze nasluiper" trok de
gordijnen weg van het private leven van
den man, -dien hij1 haatte en vervolgde,
en liet ;um „Jan Rap en zij'n maat een
den sensatielust prikkelend en zijn lach
lust wekkend tooneel zien."
„De wijze van strijden van dezen „na
sluiper" was zoo walgelijk, dat een hoog
staand man uit de eigen rijen, wethou
der Wibaut, den „nasluiper" te verstaan
gaf, dat 'tuit moest zijn."
Zoo ooit, dan heeft „Het Volk" hier
tweeërlei maatstaf aangelegd.
Was het niet mevr. Holst, die ver
telde dat deugd en ondeugd hadden stui
vertje gewisseld, zoodat ondeugd deugd,
en, als 't in de kraam te pas komt, deugd
ondeugd verklaard wordt?
Deugd en ondeugd.
Deugd en ondeugd hebben stuivertje
gewisseld, aan dit godctelooze dogma der
sociaal democraten herinnerden wij hier
boven.
Het komt ook uit in het volgende:
Mevrouw Caillaux had Calmet'.e vermoord.
Wie was hier de moordenaar, de schul
dige? vraagt „Het Volk".
„De eigenlijke auteur van die daad was
de man, die haar denken in de sfeer had
gebracht van waaruit zij handelde. Cal
mette zelf drukte haar den browning in
de hand."
Alzoo Calmette zelf is de moordenaar;
zijn eigen moordenaar! En mevrouw; £ail-
laux de rechtvaardige rechter die hem zijn
rechtmatige straf toediende
Wie ijst niet bij zoodanig- een omkee
ring van begrippen!
Genade en eere.
Genade en eere is na strijd en arbeid
van jaren te beurt gevallen aan de Vrije
Universiteit.
Dit is ondanks het vele dat droef stemt,
toch nog de slotsom na het lezen der
brochure „Het recht en het belang der
Vrije Universiteit, (referaat gehouden te
Utrecht den 2 Juli 1914 door dr. H. H.
Kuyper, hoogleeraar aan de Urije Univer
siteit te Arhsterdam". Kampen, J. H.
Kok.
Het volgende stukje geschiedenis ont-
leenen wij aan dit referaat:
Al was het recht tot stichting éener
parlementair van den Pacha had gegeven.
Lijfsbehoud, vrijheid en genade had de
Pacha beloofd, indien de stad zich thans
wilde overgeven, maar ellende, ondergang
en den verschrikkelij-ksten dood, indien
zij de verdediging nog een uur langer
durfde Voort te zetten. De Grootmeester
had bij het lezen van des Pacha's brief
ongeduldig het hoofd geschud, en dan
den bemiddelaar geantwoord: „Zeg aan
üw jteer, dat ik hier ben geplaatst, om
het Christelijk en Katholiek geloof te ver
dedigen; en dat ik en mijh volk vast
besloten zijn, liever met het zwaard in
de hand te Sneuvelen, dan. ons lafhartig
over te geven aan een Sultan, wiens
dwingelandij' (ons niet onbekend is."
Hoofdstuk XXII.
De Pacha was woedend, toen hij de
weigering ontving; hij' liet achtduizend
scherp gepunte palen gereed maken, om
de gevangenen, als de stad inet storm
was genomen, te spiesen, en wist andere
wonderen van onmensc hel ijk hei d te be
denken, om zijn wraak te koelen, zoo
Rhodes bezweek. Op zijn ros van het
edelste Arabische bloed reied hij door-
de lang gestrekte straten van het solda-
terikamp, beloofde zijn krijgslieden de
schitterendste overwinning, en maakte de
laatste beschikkingen voor de bestorming,
Vrije Universiteit in de wet officieel ge
waarborgd en al hadden mannen als Thor-
becke en De Bosch Kemper, Moll en Land
reeds lang het goed recht van de stich
ting eener Vrije Universiteit op historische
en ideëele gronden verdedigd, zoodra het
tot de daad kwam en een Vrije Univer
siteit verrees, niet op liberalen, maar op
Gereformeerden grondslag, brak van alle
zijden de storm los tegen de mannen,
die zoo stout stuk dorsten bestaan. Te
verwonderen behoefde dit niet. Onze Hol-
landsche volksaard is nu eenmaal wat
conservatief; men loopt in ons polderland
liefst in het gewone gareel en schrikt
als een schichtig paard voor al wat nieuw
is pn ongewoon. Zelfs onze koeien ont
waken uit haar dommelige rust, wanneer
een motorfiets langs onze veldwegen voor
bij snort en een Fransche automobiel
met wat zonderling uitgedoste vreemde
lingen er in wordt door onze landjeugd
te Harderwijk met scheldwoorden en stee-
nen begroet. En hoeveel te. meer moest-
het dan geen verbazing wekken, toen dat
volk, dat Kappeyn© het niet-denkend
deel der natie noemde en dat men
in liberale kringen gemeenlijk als de
nachtschool aanduidde, zich ver
stoutte een School, niet een lagere school
met den Bijbel, maar een Hooge-
school, een School der Wetenschap te
stichten. Men giegelde van pret over zoo
dwaas geval in sociëteit en kroeg; „Uilen
spiegel" had er voor weken stof aan
voor zijn carricaturen en de Sanballat's
vroegen: wat willen deze amechtige Jo
den? Zoo, uit psychologisch oogpunt be
zien, vergeeft ge het zekeren, u wel
bekenden Utrechtschen doctor, dat hij
hoonlachend over een Universiteit van
bierbrouwers en koekebakkers sprak en
den staf brak over het arrogante „pro-
fessortje-spelen" van enkefe op eeretitels
al je zeer beluste heeren; zelfs dankt
ge hem achteraf, dat hij door zijn plom
pen aanval de aanleiding gaf tot het schit
terendste pleidooi, dat ooit voor het goed
recht onzer Hoogescho-ol is geleverd.
Alleen, om het met een variant op Tol
lens te zeggen't verbaasde Nederland
zag 't rijzend wonder wassen. Wat als
laf kinderspel was uitgekreten, bleek hei
lige ernst te zijn geweest. En nu vier
en dertig jaar later ik mag, zonder
Toemende onwijs te worden, dit wel zeg
gen is er niemand, die het welen-
schappelijk bestaansrecht onzer Hooge-
school meer durft betwisten. Waar het
al op aankwam, of deze School niet al
leen den naam van Universiteit zou dra
gen, maar ook metterdaad een plaats der
eere op het gebied der wetenschap zich
veroveren zou, is, dank zij de goede
gunste Gods over ons, haar gelukt. Hoe
klein het getal harer hoogleeraren ook
bleef, onder hen schonk God de Heere
ons mannen met zoo uitnemende gaven
en talenten toegerust, dat niet alleen ons
Gereformeerde volk, maa,r heel Nederland
trotsch op hén is en hun naam tot ver
in het buitenland met eere wordt ge
noemd. De spot en verachting, waar
mede onze Hoogescho-ol hij haar optreden
werd begroet, maakte plaats voor erken
ning en waardeering. De wetenschappe
lijke handboeken onzer Hoogleeruren jvor-
den zelfs aan de Rijksuniversiteiten ge
bruikt en de dissertaties onzer leerlin
gen kregen menigmaal een lof, dien zelfs
mannen van studie hun benijden konden.
De Regeering aarzelde dan ook piet lan
ger aan een Hoogeschool, die op weten
die over Rhodes' lot zou beslissen.
De aanval vond de Johamtiters niet on
voorbereid. Met een eed hadden zij hun
gelofte bevestigd, den dood boven de
krijgsgevangenschap te verkiezen, en met
het ongeduld van dappere krijgslieden
wachtten zij, de wapens in de hand, op
de muren den aanval.
Doch het ongeduld der Turken was
grooter; hun officieren waren nauwlijks
in staat, hun strijdlust te bedwingen, en
met een donderend gejuich fwierpen zij zich
in de eerste bres, die het Turksche ge
schut in de muren brak.
Hun geestdrift werd razernij; zij stie
ten elkander op zijdie, om de eersten te
zijn bij de bestorming, en zagen boven
zich de hemelen reeds geopend, -waar
onder koele palmen het paradijs van
Mohammed hen tegenlachte.
Nooit werd 'een bres met roekeloozer
moed aangetast, en met taaier kracht
verdedigd. Doch de wederstand was vruch
teloos, want het aantal verdedigers was
op deze plek te zwak; de ridders werden
neergehouwen, waar zij stonden, -en er
hun veldteekiens plantend, stroomden de
Turken als een vloed de straten in.
De Grootmeester, die van de verschrik
kelijke ramp reeds had gehoord, kwam
toegesneld, en ontmoette de eerste vluch
telingen, die door den storm der paniek
voortgezweept, de straten inholden.
schappelijk gebied zoo zeer haat sporen
verdiend had, den effectus civilis voor
hare wetenschappelijke graden te verlee-
nen en ze deed meer nog dan dat. Ze
toonde ons ook haar waardeering door
telkens onze mannen in Staatscommissies
van allerlei aard te be poem endoor
voortdurend onzen Senaat, ook .waar de
wet dit niet voorschrijft, om advies te
vragen in Akademische quaesties en door,
vooral onder het voorlaatste Kabinet, zöo
menig eerbewijs ons te schenken, dat we
er schier verlegen onder werden. En ook
do openbare Universiteiten, al namen ze
aanvankelijk een ietwat afzijdige houding
aan, hebben, vooral sinds de Regeering
ons den effectus civilis schonk, door me
nige daad van courtoisie ons getoond^
dat men de jongste der zusteren niet lan
ger als asschepoetster wenschte te be
schouwen. Een vriendelijkheid, die met
erger dan dorpelijke onbeleefdheid zou
beantwoord zijn, wanneer de aangeboden
hand onzerzijds niet even hoffelijk ware
aanvaard. Hoe scherp we op het gebied
der beginselen ook tegenover elkander,
staan en hoe onverzoenlijk 'onze strijd
ook is tegen den geest, die aan deze
Hoogescholen den toon aangeeft, toch be
hoeft dit jeker niet' te beletten, dat men.
na den degen gekruist te hebben, elkan
der het eeresaluut geeft.
Bedenk dat toch!
Het is misschien niet ondienstig te waar
schuwen tegen de practijken van gewe-
tenlooz© lieden, die zullen trachten aan
de spaarders hun spaarbankboekjes tegen
geringen prijs afhandig te maken onder
voorgeven, dat zij anders het bespaarde
bedrag wel eens geheel konden verliezen.
Zoo iets is ook in bet buitenland wel
voorgekomen, evenals men er daar ook
eenvoudige menschen toegebracht heeft,
bankpapier tegen veel minderen prijs in
zilver of goud te verkoopien, hun wïjls-
makende dat „papieren geld" weldra niets
meer waard z-ou zijln.
De Oostenrijksche regeering heeft toen
bevolen, dat dergelijke bedriegers wegens
het faet moedwil in omloop brengen van
verontrustende berichten strafrechtelijk
vervolgd zouden worden.
Wij hadden vermoed, dat Nederlanders
verstandig genoeg zouden zijln, om zich,
wat dit -omruilen van bankpapier aangaat,
niet te laten beetnemen, maar wij hebben
ons daarin blijkbaar vergist en wat het
sjacheren met spaarbankboekjes aangaat,
ook daaraan vernamen wijl reeds gevallen..
De spaarbankboekjes, zoo van de bij-
zond-ere spaarbanken als de Rijkspost
spaarbank, behouden volkomen hun waar
de, omdat de spaargelden uit een volken
rechtelijk oogpunt absoluut veilig zijn en
niet in beslag genomen kunnen wor
den. Maar al was dat niet het geval,
dan nog zou een poging van den Staat
of Van den vijand om zich door inbeslag
neming der Spaarbaukgelden haar geld
te verschaffen, absoluut geen resultaat
kunnen hebben, omdat die gelden bij de
spaarbanken niet in klinkende munt voor
handen zij'n, maar in hypotheken of in
niet dadelijk te realiseeren waarde belegd.
Het publiek zal dus wijs doen bank
papier noch spaarbankboekjes met ver
lies van de hand te doen.
In het zatel zittend, greep hij den eer
sten den besten vluchtenden soldenier bijl
de 'kraag, draaide hem als een tol naar
den kant der muren, en schreeuwde hem
in 't oor: „Jij hebt je vergist, man
ge liep verkeerd, om de overwinning te
behalen."
Clementinus, Gerardus, de zwarte Hon
gaar en een aantal andere Johanniters
kwamen buiten adem aangehold, om de
bres te stopppen; en met den bloedroo-
den (standaard in de ééne en het zwaard
in de andere hand, galoppeerde de Groot
meester hen vooruit, totdat zij om den
hoek van een nieuwe straat den vijand
reeds voor zich zagen.
De Opperbevelhebber gaf zijn paard
de sporen, en sprong er midden in, door
zijn (getrouwen op den voet gevolgd. En
zij baanden zich met hun arm en hun
zwaard, door een sterke schaar ridders
gevolgd, 'een opening door den vijand1,
totdat zij de bres hadden bereikt. En
terwijl de moed der bevolking herleefde,
en in de straten een woedend gevecht ont
stond, waarbij de vrouwen, in furies her
schapen, van haar huizen vestingen maak
ten, en de Turken onder een hagel van
steenen, onder kokend lood en vlammen
de pekkransen verpletterden, -ontbrandde
bij de bres van den muur een strijd;
dien broeder Gerardus nooit zou vergeten'.
(Wordt veirvolgd.)