No. 359 Woensdag 5 Augustus 1914 38e Jaargang een vel Varken leid »tbode F s u i i I e t o n. DIENST en Stad Gees te koop 5, Koestraat, it-Noodhulp :necht De Broeders van St. Jan. Binnenland. )tierdam en am, nbooten ROTTERDAM. 's morgens 1, 's morgens 1, 's morgens 1, V oensdagmiddag. )AM naar GOES. 's avonds, 's avonds, 's avonds. naar GOES 2 uur. a m Haringvliet, bekomen te Goes (ONHEMIUS, te VAN LOON; sren J. B. VER IS en te Rotter- eederij DER SCHUIJT. /RACHT -Rotterdam •etour f1,50. een goed be- tak, geleuen in orpen in Walche- ng te bekomen F. P. DHUIJ, te Middelburg. irg. xEMANSE Lz. LRT, Mr. Bakker, net November TAN EIJZEREN, met October MTTE, Seisweg len Hulppostkan- lienst LB.-ROTTERD. |de plaatsen. |914. uitgezonderd des 3n vm. 7,15, van jtterdam vm. 8.45 Iterdam 7 uur. werd vernomen, de christenen van veten, om met naar het verre |die kleine nietige treurspel werd iige zeevaarders I die in de buurt gekruist, brach- mede, hoe niters met ver- fcch en eenzaam1, Rhodes wap- tn brief door de rin een schrille hulp en ontzet, de voorboden werden reeds ge- rksche staal te lapppere bezetting het te vreezen, doen. eselijk kanon, het It komen. En het 1 ijzeren muil uit vermetelheid had, haar goed recht, flrijk te trotseeren. fordt vervolgd.) Uitgave van de Naaml. Venn. LECTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te G-oes: LANGE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FiRMA F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Cointre - Goes. De Schelde. Zal, ingeval Engeland zich in den strijd werpt, Nederland in 'tgedrang komen? Dit vraagt men, met 'toog op de Schelde. Natuurlijk bejammeren wij het, dat het fort te Vlissingen er niet is, en de Kust verdediging haar beslag niet kreeg. Doch dit is niet de sbhuld van de zoo gehate „clericalen". Laat ons blij zijn dat althans op dit punt heel Nederland eenstemmig is, dat de Schelde, althans stroomafwaarts van de Belgische grens gerekend, van ons is. Er zijn Belgische geleerden die meenen dat de Schelde van ons en België saam is. Doch meer dan een buitenlandsch ge leerde op staatsrechtelijk gebied betwist dit. Indien derhalve een vreemde mogend heid in dezen tijd hare schepen de Schel de doet opstoomen om in Antwerpen hare troepen te lichten, dan is dit schending onzer neutraliteit. Laat ons hopen, dat er op dit punt eenstemmigheid zij onder alle regeerin gen. „Het Handelsblad" herinnert bereids aan het tractaat van 19 April 1839, der halve n a de scheiding van Nederland en België tot stand gekomen, in welk tractaat Nederland verplicht wordt de vrije vaart toe te staan voor ieder inof- fensief vaartuig. Hetgeen zeggen wil voor ieder vaar tuig dat niet komt met de bedoeling om aan te vallen. Uit de bewoordingen van het desbe treffend artikel in het tractaat blijkt dat Nederland de eenige eigenaar is van de Westerschelde, voorzoover die loopt op NederlandscK-grondgebied. Waarom anders aan Nederland den plicht opgelegd om aan de natiën de vrije vaart in vredestijd te verzekeren? Bovendien staat het voor de Neder- landsche Krijgskundigen vast, dat „de Westerschelde niet is een territoriaal wa ter maar eeiï rivier, dus behoort tot het gebied van den Staat, waardoor zij stroomt" (Kolonel v. Oordt); „een bin nenwater is, en, daar beide oevers aan Nederland behooren, Nederlandsch grond gebied". Bosboom (thans minister 'van oorlog) schreef in 1911: „Wij aarzelen niet ons besliste voorstanders te verkla ren van de verplichting, die op Neder land rast, zijne neutraliteit op de Wester- Sc-helde te handhaven". Wordt deze meening door Engeland be aamd, dan zal Engeland, zoo het België te hulp komt (wat natuurlijk nog lang niet zeker is) dit niet doen langs Vlis singen, maar via Zeebrugge en Ostende. Laat ons hopen, dat het, zoo 'tmoet, dan alzoo loopt en Nederlands onzijdig heid zoo in het westen als in het oosten geëerbiedigd wordt. Kalmte gewenscht. De heer Troelstra heeft in de Tweede Kamer het parool aan zijne militieplich- tige partijgenooten gegeven om mee te werken tot het behoud van Nederlands neutraliteit en onafhankelijkheid. Zoo zullen ook de leiders der socialisten in Frankrijk en Duitschland het wel eens zijn, dat het vaderland het offer hunner toewijding vraagt. Op dit punt behoeft men derhalve niet ongerust te zijn. Men make zich nu niet noodeloos be- Door L. PENNING. (Nadruk verboden). 79) Doch hoe de gevaren ook klommen, de moed der ridders wist van geen be zwijken, ten terwijl men in Rhodes de ze ven talen hoorde spreken, over welke de Johanniter-orde was verspreid, werd er nog een achtste taal gehoord: die van ©endrachtigen moed. Het bruischende bloed der christelijke Ridderschap had hier een uitweg gevonden, om zich in zijn kracht te openbaren, en de Turksche woede was slechts in staat, om de stout moedigheid dezer in staal en ijzer ge hulde krijgslieden te prikkelen. De Sint- Jansridders schenen thans hun ware be stemming bereikt te hebben. Met hun <!j©hiIde.o. en. gepantserde lichamen vorm den zij een -borstwering tegen het vijan delijk geweld; op den vooruitgeschoven post die midden in de vijandelijke linie lag, toonden zij' de kracht van den ridder- arm, en de glans dezer christelijke Rid derorde schitterde op het hoogste, voor dat haar ster voor eeuwig zou onder gaan. Clementinus en Gerardus waren besten- VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post Losse nummers ƒ1.25 „0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. zorgd (of kwaad) over andere dingen. Levensmiddelen zijn er nog genoeg; steenkolen zullen uit de Nederlandsche Staatsmijnen geleverd worden; de prijzen der levensmiddelen mogen niet hooger stijgen dan de plaatselijke overheid be veelt. Het papieren geld behoudt zijn waar de. Niemand behoeft zijn zilver in te houden. Geld van de Spaarbank halen behoeft ook niet, het zit daar goed be waard. Het oorlogsgevaar voor ons land is nog niet grooter dan een week geleden. Men overstelpe elkaar derhalve niet met klachten of voorspellingen. Onze regeering waakt, alle partijen zijn eensgezind in de verdediging van het gemeenschappelijk vaderland. Onder onze soldaten heerscht een goede geest. Moge die zoo blijven, ook wanneer de oorlog wat langer duurt dan gehoopt was. En voorts het leven onzer jongens en huisvaders die de grenzen en de rivieren bewaken is in 's Heeren hand, kan 't vei liger? „Waken en bidden" zjj en blijve de leus onzer Christen-miliciens; en van al len die belang stellen in hun arbeid en in het welzijn des, Lands. Verschil van w«ardeering. Madame Caillaux, die den redacteur Cal mette vermoordde, is vrijgesproken. Een ocgenhlik nadat zij den moord ge pleegd had, sprak zij er is geen recht meer in Frankrijk. Teen zij vrijgesproken werd, is door duizenden dit woord der moordenares her haald geworden. Cabochon, de Parijsehe correspondent der vrijzinnige provinciale bladen ten on zent schreef na de vrijspraak: „Als u radicaal of socialist bent vindt u 'dat mevrouw Caillaux heslist meet worden vrijgesproken; als u nationalist of clericaal bent, ifs u van meening, dat vrijspraak een tweedé misdaad is." De man kan gelijk hebben. Men vertelt althans dat de vrijspraak plaats had onder radio-socialistischen in vloed; en de socialistische pers in het buitenland de vrijspraak heeft gcedige- keuxd. De redactie van „Het Volk" heeft de vrijspraak toegejuicht, en daarmede haar goedkeuring geschonken aan dezen moord. Zij noemde het „niet schuldig" van de juify „als uit haar hart gegrepenen con stateerde met vreugde„het gewoon men- schelijk rechtsgevoel veelt zich bevredigd door de vrijspraak. Ieder ander vonnis ware er mee in tegenspraak geweest." Doch eenigszins anders beoordeelt „Het Volk" den onverlaat die den staatsman Jaurès doodschoot. Van den moord heet het: „(Jaurès) meest vallen door de zin- nelooze hand van een opgezweepten bar baar", wiens daad zij' wel „begrijpelijk" vindt, doch wien zij toch straf toedenkt. Valt hier eenig,verschil van waardeering te bespeuren, nog sterker komt dit uit in 's Volk's beoordeeling van het publicee- ren van iemands particuliere brieven, een vergrijp, volgens „Het Volk" waaraan Calmette zich had schuldig gemaakt, en waarmee deze, ook weer volgens Het Volk, den dood verdiend had. s,Wij hebben hier gehad een journalist" schrijft „Het Volk", „die zijn politieken tegenstander is te lijf gegaan op een wij ze, welke met de vrijspraak van haar, die hem doodde, door het menschelijk geweten voor de gansche wereld een blijvend- dig in elkanders gezelschap, telkens el kander waarschuwend, want men had honderd oogen noodig, om niet door den rusteloozen vijand verschalkt te worden. Op de muren de wacht houdend, zaten zij gemeenlijk fluisterend met elkander te spreken over het Gelctersche vader land, dat zij piaar niet konden vergeten, terwijl broeder Gerardus met de goedhar tigheid van een plaggensteker en de goede trouw van een kind, sprookjes uit de sagenwereld vertelde, die de Veluwe sinds eeuwen inet spoken en kaboutermannet jes, met engelen en duivelen had bevolkt. Zij spraken in hum eigen, Nederduitsche taal, en in den klank van die taal lag voor hen een zoetheid, -een bekoring, waarover zij zich verbaasden, en die on uitroeibaar was, omdat zijin die taal hun eerste indrukken hadden ontvangen. Het scheen hun, dat zij reeds vele jaren op 'het eiland Rhodes waren geweest, terwijl [het nog nauwelijks een half jaar was geleden, dat zij er den voet aan wal hadden gezet. Maar het buitengewone hunner ervaringen, het hachelijke van het beleg, Iwaar een dag, toen uur de beteekenis >erKreeg van jaren, bracht hun tijdsbe grippen in verwarring. Zij verheelden zich den zorgvollen toe stand der stad niet, maar zjj verblijdden zich toch over het mannelijk antwoord, dat de Grootmeester gisteravond aan den l t I f :f i 1 iiiii brandmerk moge zijn opgedrukt. De keus der middelen, in den openbaren strijd der meeningen te gebruiken, kan niet onbe grensd worden toegelaten. Er is een ter rein, dat door den tegenstander dient te worden geëerbiedigd. Dat is het terrein van het private leven En „Het Volk" walgt, van den man, die zijn 'tegenstander nasluipt en dan plots de 'gordijnen wegschuivend Jan Rap en fijn maat een .den sensatielust prikkelend en zijn lachlust wekkend too- neel laat zien, die meet verwachten, dat die tegenstander in staat zal zijn tot al les waartoe een mensch in staat is, als hij tot waanzinnige woede is gedreven." „Calmette", zegt „Het Volk", „is zoo'n nasluiper geweest." Wie dit leest, vraagt onwillekeurig of de redactie van „Het Volk" niet in veel erger mate een anderen politieken te genstander, heel wat grooter dan Cail laux, met publiceering, niet van een enkelen zin, maar van heele cor respondenties heeft „nageslopen". Want ook en wij citeeren hier „De Maasbode" „deze nasluiper" trok de gordijnen weg van het private leven van den man, -dien hij1 haatte en vervolgde, en liet ;um „Jan Rap en zij'n maat een den sensatielust prikkelend en zijn lach lust wekkend tooneel zien." „De wijze van strijden van dezen „na sluiper" was zoo walgelijk, dat een hoog staand man uit de eigen rijen, wethou der Wibaut, den „nasluiper" te verstaan gaf, dat 'tuit moest zijn." Zoo ooit, dan heeft „Het Volk" hier tweeërlei maatstaf aangelegd. Was het niet mevr. Holst, die ver telde dat deugd en ondeugd hadden stui vertje gewisseld, zoodat ondeugd deugd, en, als 't in de kraam te pas komt, deugd ondeugd verklaard wordt? Deugd en ondeugd. Deugd en ondeugd hebben stuivertje gewisseld, aan dit godctelooze dogma der sociaal democraten herinnerden wij hier boven. Het komt ook uit in het volgende: Mevrouw Caillaux had Calmet'.e vermoord. Wie was hier de moordenaar, de schul dige? vraagt „Het Volk". „De eigenlijke auteur van die daad was de man, die haar denken in de sfeer had gebracht van waaruit zij handelde. Cal mette zelf drukte haar den browning in de hand." Alzoo Calmette zelf is de moordenaar; zijn eigen moordenaar! En mevrouw; £ail- laux de rechtvaardige rechter die hem zijn rechtmatige straf toediende Wie ijst niet bij zoodanig- een omkee ring van begrippen! Genade en eere. Genade en eere is na strijd en arbeid van jaren te beurt gevallen aan de Vrije Universiteit. Dit is ondanks het vele dat droef stemt, toch nog de slotsom na het lezen der brochure „Het recht en het belang der Vrije Universiteit, (referaat gehouden te Utrecht den 2 Juli 1914 door dr. H. H. Kuyper, hoogleeraar aan de Urije Univer siteit te Arhsterdam". Kampen, J. H. Kok. Het volgende stukje geschiedenis ont- leenen wij aan dit referaat: Al was het recht tot stichting éener parlementair van den Pacha had gegeven. Lijfsbehoud, vrijheid en genade had de Pacha beloofd, indien de stad zich thans wilde overgeven, maar ellende, ondergang en den verschrikkelij-ksten dood, indien zij de verdediging nog een uur langer durfde Voort te zetten. De Grootmeester had bij het lezen van des Pacha's brief ongeduldig het hoofd geschud, en dan den bemiddelaar geantwoord: „Zeg aan üw jteer, dat ik hier ben geplaatst, om het Christelijk en Katholiek geloof te ver dedigen; en dat ik en mijh volk vast besloten zijn, liever met het zwaard in de hand te Sneuvelen, dan. ons lafhartig over te geven aan een Sultan, wiens dwingelandij' (ons niet onbekend is." Hoofdstuk XXII. De Pacha was woedend, toen hij de weigering ontving; hij' liet achtduizend scherp gepunte palen gereed maken, om de gevangenen, als de stad inet storm was genomen, te spiesen, en wist andere wonderen van onmensc hel ijk hei d te be denken, om zijn wraak te koelen, zoo Rhodes bezweek. Op zijn ros van het edelste Arabische bloed reied hij door- de lang gestrekte straten van het solda- terikamp, beloofde zijn krijgslieden de schitterendste overwinning, en maakte de laatste beschikkingen voor de bestorming, Vrije Universiteit in de wet officieel ge waarborgd en al hadden mannen als Thor- becke en De Bosch Kemper, Moll en Land reeds lang het goed recht van de stich ting eener Vrije Universiteit op historische en ideëele gronden verdedigd, zoodra het tot de daad kwam en een Vrije Univer siteit verrees, niet op liberalen, maar op Gereformeerden grondslag, brak van alle zijden de storm los tegen de mannen, die zoo stout stuk dorsten bestaan. Te verwonderen behoefde dit niet. Onze Hol- landsche volksaard is nu eenmaal wat conservatief; men loopt in ons polderland liefst in het gewone gareel en schrikt als een schichtig paard voor al wat nieuw is pn ongewoon. Zelfs onze koeien ont waken uit haar dommelige rust, wanneer een motorfiets langs onze veldwegen voor bij snort en een Fransche automobiel met wat zonderling uitgedoste vreemde lingen er in wordt door onze landjeugd te Harderwijk met scheldwoorden en stee- nen begroet. En hoeveel te. meer moest- het dan geen verbazing wekken, toen dat volk, dat Kappeyn© het niet-denkend deel der natie noemde en dat men in liberale kringen gemeenlijk als de nachtschool aanduidde, zich ver stoutte een School, niet een lagere school met den Bijbel, maar een Hooge- school, een School der Wetenschap te stichten. Men giegelde van pret over zoo dwaas geval in sociëteit en kroeg; „Uilen spiegel" had er voor weken stof aan voor zijn carricaturen en de Sanballat's vroegen: wat willen deze amechtige Jo den? Zoo, uit psychologisch oogpunt be zien, vergeeft ge het zekeren, u wel bekenden Utrechtschen doctor, dat hij hoonlachend over een Universiteit van bierbrouwers en koekebakkers sprak en den staf brak over het arrogante „pro- fessortje-spelen" van enkefe op eeretitels al je zeer beluste heeren; zelfs dankt ge hem achteraf, dat hij door zijn plom pen aanval de aanleiding gaf tot het schit terendste pleidooi, dat ooit voor het goed recht onzer Hoogescho-ol is geleverd. Alleen, om het met een variant op Tol lens te zeggen't verbaasde Nederland zag 't rijzend wonder wassen. Wat als laf kinderspel was uitgekreten, bleek hei lige ernst te zijn geweest. En nu vier en dertig jaar later ik mag, zonder Toemende onwijs te worden, dit wel zeg gen is er niemand, die het welen- schappelijk bestaansrecht onzer Hooge- school meer durft betwisten. Waar het al op aankwam, of deze School niet al leen den naam van Universiteit zou dra gen, maar ook metterdaad een plaats der eere op het gebied der wetenschap zich veroveren zou, is, dank zij de goede gunste Gods over ons, haar gelukt. Hoe klein het getal harer hoogleeraren ook bleef, onder hen schonk God de Heere ons mannen met zoo uitnemende gaven en talenten toegerust, dat niet alleen ons Gereformeerde volk, maa,r heel Nederland trotsch op hén is en hun naam tot ver in het buitenland met eere wordt ge noemd. De spot en verachting, waar mede onze Hoogescho-ol hij haar optreden werd begroet, maakte plaats voor erken ning en waardeering. De wetenschappe lijke handboeken onzer Hoogleeruren jvor- den zelfs aan de Rijksuniversiteiten ge bruikt en de dissertaties onzer leerlin gen kregen menigmaal een lof, dien zelfs mannen van studie hun benijden konden. De Regeering aarzelde dan ook piet lan ger aan een Hoogeschool, die op weten die over Rhodes' lot zou beslissen. De aanval vond de Johamtiters niet on voorbereid. Met een eed hadden zij hun gelofte bevestigd, den dood boven de krijgsgevangenschap te verkiezen, en met het ongeduld van dappere krijgslieden wachtten zij, de wapens in de hand, op de muren den aanval. Doch het ongeduld der Turken was grooter; hun officieren waren nauwlijks in staat, hun strijdlust te bedwingen, en met een donderend gejuich fwierpen zij zich in de eerste bres, die het Turksche ge schut in de muren brak. Hun geestdrift werd razernij; zij stie ten elkander op zijdie, om de eersten te zijn bij de bestorming, en zagen boven zich de hemelen reeds geopend, -waar onder koele palmen het paradijs van Mohammed hen tegenlachte. Nooit werd 'een bres met roekeloozer moed aangetast, en met taaier kracht verdedigd. Doch de wederstand was vruch teloos, want het aantal verdedigers was op deze plek te zwak; de ridders werden neergehouwen, waar zij stonden, -en er hun veldteekiens plantend, stroomden de Turken als een vloed de straten in. De Grootmeester, die van de verschrik kelijke ramp reeds had gehoord, kwam toegesneld, en ontmoette de eerste vluch telingen, die door den storm der paniek voortgezweept, de straten inholden. schappelijk gebied zoo zeer haat sporen verdiend had, den effectus civilis voor hare wetenschappelijke graden te verlee- nen en ze deed meer nog dan dat. Ze toonde ons ook haar waardeering door telkens onze mannen in Staatscommissies van allerlei aard te be poem endoor voortdurend onzen Senaat, ook .waar de wet dit niet voorschrijft, om advies te vragen in Akademische quaesties en door, vooral onder het voorlaatste Kabinet, zöo menig eerbewijs ons te schenken, dat we er schier verlegen onder werden. En ook do openbare Universiteiten, al namen ze aanvankelijk een ietwat afzijdige houding aan, hebben, vooral sinds de Regeering ons den effectus civilis schonk, door me nige daad van courtoisie ons getoond^ dat men de jongste der zusteren niet lan ger als asschepoetster wenschte te be schouwen. Een vriendelijkheid, die met erger dan dorpelijke onbeleefdheid zou beantwoord zijn, wanneer de aangeboden hand onzerzijds niet even hoffelijk ware aanvaard. Hoe scherp we op het gebied der beginselen ook tegenover elkander, staan en hoe onverzoenlijk 'onze strijd ook is tegen den geest, die aan deze Hoogescholen den toon aangeeft, toch be hoeft dit jeker niet' te beletten, dat men. na den degen gekruist te hebben, elkan der het eeresaluut geeft. Bedenk dat toch! Het is misschien niet ondienstig te waar schuwen tegen de practijken van gewe- tenlooz© lieden, die zullen trachten aan de spaarders hun spaarbankboekjes tegen geringen prijs afhandig te maken onder voorgeven, dat zij anders het bespaarde bedrag wel eens geheel konden verliezen. Zoo iets is ook in bet buitenland wel voorgekomen, evenals men er daar ook eenvoudige menschen toegebracht heeft, bankpapier tegen veel minderen prijs in zilver of goud te verkoopien, hun wïjls- makende dat „papieren geld" weldra niets meer waard z-ou zijln. De Oostenrijksche regeering heeft toen bevolen, dat dergelijke bedriegers wegens het faet moedwil in omloop brengen van verontrustende berichten strafrechtelijk vervolgd zouden worden. Wij hadden vermoed, dat Nederlanders verstandig genoeg zouden zijln, om zich, wat dit -omruilen van bankpapier aangaat, niet te laten beetnemen, maar wij hebben ons daarin blijkbaar vergist en wat het sjacheren met spaarbankboekjes aangaat, ook daaraan vernamen wijl reeds gevallen.. De spaarbankboekjes, zoo van de bij- zond-ere spaarbanken als de Rijkspost spaarbank, behouden volkomen hun waar de, omdat de spaargelden uit een volken rechtelijk oogpunt absoluut veilig zijn en niet in beslag genomen kunnen wor den. Maar al was dat niet het geval, dan nog zou een poging van den Staat of Van den vijand om zich door inbeslag neming der Spaarbaukgelden haar geld te verschaffen, absoluut geen resultaat kunnen hebben, omdat die gelden bij de spaarbanken niet in klinkende munt voor handen zij'n, maar in hypotheken of in niet dadelijk te realiseeren waarde belegd. Het publiek zal dus wijs doen bank papier noch spaarbankboekjes met ver lies van de hand te doen. In het zatel zittend, greep hij den eer sten den besten vluchtenden soldenier bijl de 'kraag, draaide hem als een tol naar den kant der muren, en schreeuwde hem in 't oor: „Jij hebt je vergist, man ge liep verkeerd, om de overwinning te behalen." Clementinus, Gerardus, de zwarte Hon gaar en een aantal andere Johanniters kwamen buiten adem aangehold, om de bres te stopppen; en met den bloedroo- den (standaard in de ééne en het zwaard in de andere hand, galoppeerde de Groot meester hen vooruit, totdat zij om den hoek van een nieuwe straat den vijand reeds voor zich zagen. De Opperbevelhebber gaf zijn paard de sporen, en sprong er midden in, door zijn (getrouwen op den voet gevolgd. En zij baanden zich met hun arm en hun zwaard, door een sterke schaar ridders gevolgd, 'een opening door den vijand1, totdat zij de bres hadden bereikt. En terwijl de moed der bevolking herleefde, en in de straten een woedend gevecht ont stond, waarbij de vrouwen, in furies her schapen, van haar huizen vestingen maak ten, en de Turken onder een hagel van steenen, onder kokend lood en vlammen de pekkransen verpletterden, -ontbrandde bij de bres van den muur een strijd; dien broeder Gerardus nooit zou vergeten'. (Wordt veirvolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1