lis, W, No. 354 Donderdag 30 Juli 1914 38e Jaargang Hl ÏÜTT tbode. bode, De Voorlooper- id, ring u r Ijving [rzen, ïulen ïcht, bode, tbade, idster, Broeders van St. Jan. Buitenland. Oostenrijksch-Servische Oorlog. »ij M. Iburg. 4de 320 ide. [ischrij- of op lN, relinge. den ^taande 1 Sep- land. labij de I. KLOS ?tus a. s. rartbles |AN Ez. BUIJS, lijk. beschik- fsche Weg pf. Kerk, velijk der li Aug. a. s. 130 a f 140, Mevr. DE 115, Den 3CH—Hel- liddelburg, jordige. rift van tij- d Ie Kloetinge, lk' |n st -ROTTERD. [tlaaisen. jzonderd des |m. 7,15, van lam vm. 8.45 am 7 uur. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau to Goes: LANGE VORSTSTRAAT 219. Bureau to Middelburg: FIRMA F. P. DHU3J - L. BURG. Drukkers: Oosisrbaan Le Cosntre Goes. Ds. Rudolph herinnert in zijn belang rijke studie over „Het Hedendaagsch So cialisme" aan deze uitlating: „De revo luties komen niet als sneeuw plotseling uit den hemel vallen". Een juist woord. Immers de geschiedenis maakt geen spron gen. Er groeit niets in den politieken) tuin of het moet er eerst in gezaaid zijn. Deze waarheid, aldus ds. Rudolph, is ook van toepassing op het hedendaagsch socialisme, 'dat door de- Duitsche wijsbe geerte is geplant, door de kapitalisti sche productiewijze is nat gemaakt, en door de koestering, der liberale zon, die vooral in de negentiende eeuw zoo hoog aan den politieken hemel is opge gaan, is groot geworden. De liberalen ontkennen deze waarheid. Natuurlijk. Niemand gjaat er trotsch op de vader te zijn van iemand die zich van der vaderen deugden ontaard toont. Telkens weer hebben liberale kopstuk ken .gepoogd te bewijzen, dat het socia lisme genetisch (geslachtkundig:) met het liberalisme niets te maken hf/eft. Zoo onder anderen de lieeren v. d. Vlugt, Drucker en Goeman Borgesius in de zitting der Tweede Kamer van 1 Dec. 1903. Mr. Troelstra evenwel dacht er in die zelfde zitting vheel anders- over. Hij zei onder meer: „(Wij zijn in oeconomisch opzicht elkanders .tegenstanders, maar in philois-ophisch op-zicht kan niet worden ontkend, dat gij ons geleerd hebt de rede te gebruiken. .Wat is er tegen te erken nen, dat wij voortbouwen op beginse len door het liberalisme geleid? Schaamt u toch niet voor uw kroost. Het moge zijn, dat w"ij de fa milie nu en dan schande aandoen, gjij zult wel willen toegeven dat wij ook: wel eens iets doen dat gij hadt behooren te doen. Maar als wij een vader gehad hebben, dan .hebben wij ook een groot vader' gehad; en dan vraag ik op mijn beurt: wie is de vader van het libera lisme? Ik-beweer, dat de beginselen der Fransche (revolutie, dat der volkssouvereiniteit, reeds in de 17e eeuw door Calvinisten en Hnglenoten.gepredikt Zijnzoodat minister Kuyper onze grootpapa is". De heer Troelstra vergat hierbij uit te spreken, dat de door hem bedoelde „Cal vinisten" niet -door de A.-R. als ziooda- nig worden erkend, hetgeen reeds door Groen van Prinsferer in zijn „Ongeloof en Revolutie" blz. 135 is duidelijk ge maakt. Zoodat de zotte conclusie van mr. Troel- - stra gevoegelijk kan worden uitgeschakeld. Trouwens met zijne slotsom staat deze sociaal-democraat op het standpunt 'der oude conservatieven, ,type Dagblad van voor veertig jaren, welke ook leeraarden dat do lijn der revolutie is een cirkel die van Domela Nieuwenhuis over Roëll en Lohman heengaat en in dr. Kuyper op zijn uitgangspunt terugkeert, een dwaze bewering die zelfs de eere niet ver dient, van nog eens in herinnering ge bracht te worden. Feuilleton. Door L. PENNING. (Nadruk verboden). 74) „Een loffelijk plan," antwoordde ridder Gerardus: „trouwens ik deed diezelfde gelofte. Maar ik heb nu al zooveel kwets uren verbonden en wonden gezwachteld, dat ik er werkelijk eens naar snak, om voor de afwisseling die vermaledeide Tur ken met mijn eerlijk ridderzwaard op den rug te komen." Clementinus glimlachte even bij1 deze wóórden, en zeide toen: „Broeder Ansel- mus heeft mij een herinnering medegege ven op de reis naar Rhodes". „Een talisman, om de kogels der On- geloovigen onschadelijk te maken? Ik draag een heilig reliek -op de borst, Broe der, dat in den strijd wonderen moet doen." „Mijn talisman is een woord der Schrift, door broeder Anselmus met keurige hand op een stuk perkament geschreven." „En draagt g© 't op de borst? Daar moogt ge wel goed op letten, broeder Clementinus, len zoo het in de hitte van den strijd van het kuiltje van het hart VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post Losse nummers ƒ1.25 0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maaI plaatsing wordt 2-maaI berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels f 1. iedere regel meer 10 ct. Wie dan de grootvaders zijn van de 'sociaal-democratie? Veeleer zijn dit de libertijnsehe philosophen ,der 17e eeuw: Hugo de Groot, Carthesius', en van de achttiende eeuw: Rousseau. Professor v. d. Vlugt trachtte de aan klacht omtrent verwantschap1 tusschen li beralisme en socialisme te ontzenuwen door de opmerking, "da,t de drie pijlers wa,arop het socialisme xusthistorisch materialisme, verarmingstheorie en meer)- waardetheorie door liberalen, resp. Barth, Treub en Von Böhm Bajverck zijn weg? geschoten. Toegegeven dat dit aan deze o eco nome n is gelukt, bewijst dit dap dat er ook philosofisc-h geen verwantschap bestaat Het is dan ook niet moeilijk bewijs^ baar, dat de Duitsche wijsbegeerte en de kapitalistische productiewijze- den weg voor het hedendaagsch socialisme heb ben gebaand. Wat Joch bedoelt het socialisme? Bebel, een der groote leiders van de sociaal-democraten in den Duitschen Rijksdag", ,ja in de beschaafde wereld, sprak het op 31 Dec. 1881 in den 'Duit schen Rijksdag onverholen uit: „Op po litiek terrein streven wij naar de repu bliek; op oeconoimisch gebied naar het socialisme; en op het zoogenaamd gods dienstig terrein naar het atheïsme." Welnu op alle drie deze terreinen heeft he.t liberalisme- naar ditzèlfde einddoel gestreefd. Wij behoeven' dit bewerende, niet op te merken, dat wij spreken van: het libe ralisme; niet van: de liberalen. Immers duizenden mensohen zijn beter dan hunne leer. Dit geldt ook van de libéralen, zelfs ook van de anarchisten. Ja ook van de socialisten. Immers er zijn tal van Chr. socialisten, die van Be- bels streven naar het atheïsme niets moe ten hebben. De Enka's, de moderne do minees va,n „De Blijde Wereld", de Chr. socialisten die den stap naar de S. D. A. P. nog niet deden, deze allen bewe ren, jlat het socialisme niet 'is een reli gieus, doch uitsluitend een oeconomisch stelsel. Dat zij dit te goeder trouw mee- nen, en daarmee hun rechtmatigen afkeer van het atheïsme willen rechtvaardigen, willen wij gaarne aannemen. Doch dit doet de juistheid van Behels stelling niet te niet. Het hedendaagsch socialisme is ook een wijsgeerig stelsel dat als zi o ot- danig naar het atheïsme streeft. De leugen van Feuerbach, reeds- vroe ger door ons- aangehaald, „alles wat er is is stof, en de beweging is de eenigo wijze van bestaan der stof', is de grond slag van dat stelsel. Een stelsel dat het bestaan van geest loochent, en derhalve ook het bestaan van God, die een Geest is, ontkent, en wat is atheïsme anders dan Godsontkenning? En wa.t heeft het liberalisme als re ligieuze verschijning, anders gedaan Wie den Zoon niet heeft, zegt de H. Apostel, heeft ook den Vader niet. Chris tus als de Eenigggeboren Zoon Gods, God in het Vleesch gekomen, wordt door hetl liberalisme ontkend, en daarmee ook het! bestaan van den drieëenigen God geloo-' verschuift, dan kunt ge nog voor de poes zijn, al bidt ge vijf honderd en dertig paternosters achter elkander." „Ik draag den talisman op een veiliger plaats: in mijn hart". Broeder Gerardus zweeg een oogenblik, met gerimpeld voorhoofd over deze woor den scherp nadenkend, maar hij kon ze niet vatten, en zeide toen, de lange bee- nen uit elkander werpend, met een gul len lach: „Hoor eens hier, Broederke ik kan jouw mirakeltaai eerlijk gezegd niet goed begrijpen. Maar dat doet er niet toe -ge hebt uw biecht nog niet voltooid. We waren bij: den talisman wat stond er op geschreven?" Dit was de tekst: „Al hebben vader en moeder mij verlaten, de Heere zal mij niet verlaten." „Staat die tekst in den Bijbel?" „Hij staat er: in de psalmen Davids." „Ben schoon, liefelijk woord," zeide broeder Gerardus met een treffend gebaar „daar gaat toch maar niets boven den Bijbel. En dan dwepen die ellendige Turken nog met hun Koran 't is toch bespottelijk." En de wakkere ridder, die van den Koran niets en van den Bijbel' weinig meer' dan niets wist, schoot in een luiden schaterlach om de domheid van die ezels van Turken. „In dien Bijbel staat, dat wij alle men- scben moeten liefhebben", zeide Clemen- chend. De God dien het liberalisme aan bidt, is dan ook niet de God der Schrift, maar de god van der liberalen eigen: schepping. (Wordt, vervolgd.) Keizer Frans Joseph heeft zijn volk met het volgende geestdriftig manifest be geesterd: Aan mijn volken. Het was mijn meest' vurige wensc-h, dat de jaren, die mij door Gods- genade nog gegeven zouden zijn, gewijd zouden wezen aan werken van den vrede en aan het beschermen van mijn volken voor de zwa re offers en lasten van den krijg. In den raad der Voorzienigheid is het echter anders besloten. De drijverijen en de haat 'van den tegenstander dwingen mij! tot bescherming van de eer van mijn monar chie, tot verdediging van haar aanzien en haar machtspositie en tot verzekering van haar bezit, na lange jaren van vrede weer naar het zwaard te grijpen. Met snel vergetenden ondank heeft het koninkrijk Servië, dat. van het begin van zijn staalkundig© zelfstandigheid io-t in den jong sten tijd steeds door mijn voor vaderen en mij' gesteund en voortgeholpen is1, reeds voor jaren den we'g der open bare vijandelijkheden betreden. Toen ik na dertig jaar van zegenvollen yi'edesarbeid in Bosnië en H-erz-egowina mijn heerschappij over deze landen uit strekte, heeft deze mijne beslissing in heb koninkrijk Servië, welks rechten op gee- neïlei wijze geschonden werden, de meest teugellooz© uitbarstingen van hartstocht en bitteren haat verwekt. Mijn Vegeering heeft toen reeds van de. schoone rechten van den sterkste ge bruik gemaakt, en in de uiterste toege vendheid en mildheid van Servië slechts geëischt, dat het zijn leger op vredes- sterkto zou brengen; verder vïcegen wij slechts, dat Servië in de toekomst den weg des- vredes en der vriendschap zou bewandelen. Door denzelfden geest va,n gematigdheid geleid, heeft mijn regeering, toen Servië vóór twee jaren in den strijd met Turkije gewikkeld was, er ziich toe be perkt om slechts e.en waarborg te eischen, voor de handhaving onzer gewichtigste levensbelangen De hoop, dat het Ser vische koninkrijk die lankmoedigheid en vredelievende gezindheid mijher regee- ring zou waardeeren en zijn woord zou gestand doen, is niet in vervulling' ge gaan. Immer hocg-er laaide de haat tegen mij en mijn huis omhoog. Immer duidelijker komt het streven om het onscheidbare gebied van Oostemijk-Hongarije geweldig uiteen te rukken. Het misdadig drijven sloeg over de grenzen om in het Zuid- Oosten der monarchie de orde van den staat te ondermijnen, en het volk, waaraan ik in mijn landsvaderlijfce liefde, al mijn zorgen wijd, te deen wankelen in zijn trouw tot het vaderland. Zoo beproefde men ook de aankomende mannen te rnis- leiden en tot frivole daden van waanzin en hoogverraad op te hitsen. Een regel matig voorbereid© en doorgevoerde sa menzwering, waarvan het vreeselijke wel slagen mij en mijn volkeren in het hart getroffen heeft, vormt het ver zichtbare spoor van die geheime kuiperijen, dié uit Servië geleid en gevoed werden. tinus na ©en oogenblik zwijgens, een nieuw gesprek beginnend. Gerardus keek den Broeder met groote oogen aan, schudde heftig met het ronde hoofd en zeide dan: „Ben je mal? Alle mensohen? Och kom wees nu wijzer. Ik 'wil geradbraakt worden, als er dat in staat." i En toen Clementinus vroeg, of Gerar dus 'de Turken zou kunnen liefhebben, barstte hij om de onnoozelheid der vraag weer in een schaterlach uit, die luid weerklonk door de omringende boschjes en struiken. Hij verhief zich tot zijn indrukwekkend© lengte en zeide, vlak voor broeder Clementinus staande: „Wil ik je zeggen, hoe ik de Tur ken liefheb? Zooals het een goed Christenmensch betaamt, dat wil zeggen: ik "wou, dat de duivel ze haalde van nacht allemaal." Daarop zette hij: zich weer neer: op de ruwe bank, die door een dienstdoenden broeder der Orde was getimmerd, en staarde in Clementinus' gelaat, dat door den maneschijn verlicht, den diepen vre de weerkaatste, die woning had genomen in 'zijn ziel. „Gij Schijnt wel gelukkig," zeide broe der Gerardus na een wijle, en Clementinus antwoordde: „Dat ben ik ook, want ik zie klaar en duidelijk in, dat Jezus voor arme Zondaren, die Zijln vijanden waren, Aan dit onverdraaglijk drijven, aan die onophoudelijke uitdagingen van Servië moest een einde gemaakt worden om de waardigheid en eer mijner monarchie on geschonden te handhaven. Tevergeefs had mijn regeering nu nog een laatste poging gedaan om dit -doel- met vredelievende middelen te bereiken en Servië door een vernieuwde aanma ning tot inkeer te brengen. Servië echter heeft de gematigde en rechtvaardige eischen mijner regeering afgewezen, en geweigerd de plichten na te komen, wel ker vervulling in het leven der volke ren. en staten den noodzakelijken en na tuurlijken grondslag des vredes vormt. Zoo ben ik dan gedwongen met wapen geweld de onvoorwaardelijke waarborgen te eisclien, welke mijn staten de binnen- landsche rust en den blijvenden vrede naar buiten verzekeren moeten. In deze ernstige uren ben ik mij vol komen bewust jan de geheele draag wijdte van mijn besluit en van de ver antwoordelijkheid, welke ik voor den Al machtige op mij heb genomen. Ik heb alles ernstig gewikt en gewogen. Met ge rust geweten betreed ik den weg, dien de plieht mij wijst. Ik Vertrouw op mijn volkeren, die zich bij alle stormen steeds in eenheid en trouw om mijn troon schaarden en voor de hoogste macht van het vaderland altijd bereid waren tot de zwaarste offers. Ik vertrouw op Oo-stenrijk's dappere van toe wijdingsvolle geestdrift vervulde le germacht. Ik vertrouw op den Almachtige, dat Hij aan mijn wapens de overwinning verleene. (wg.) FRANS JOSEPH, (w g.) STUERGKH. Deze geestdriftige oproeping van den ouden monarch mist natuurlijk haar uit werking niet. Ze 'getuigt ongetwijfeld van groote be slistheid, van vertrouwen in de recht vaardigheid der zaak en vertrouwen op God. Ongetwijfeld heeft de oude Keizer hier mede groeten indruk gemaakt. Uit de heele monarchie komen berich ten binnen, dat de mobilisatie onder groote toejuiching van de bevolking met ware geestdrift in zijn werk gaat. Het is bijzonder opmerkelijk, dat alle nationaliteiten des rijks wedijveren om Zoo snel mogelijk te voldcen aan den oproep om onder de wapenen te komen. Duizen den vrijwilligers melden zich aan. De betocgingen van gisteren hebben die Van vorige dagen in geestdrift verre over troffen. Alle vereenigingen van oudstrij- ders' hebben voor het raadhuis te Weenen een betooging gehouden, waaraan een reusachtige menigte heeft deelgenomen. De burgemeester heeft een toespraak ge houden die met toejuichingen voor Kei zer en leger, voor Oostenrijk, keizer Wil helm en Duitschland is beantwoord. Daarna is de menigte naar het ministerie van oorlog getrokken, waar verbroede- ringstooneelen plaats vonden. Tot laat in den avond heeft de drukte ge duurd. Rusland. Aller oogen zijn nog op Rusland ge vestigd. W.at zal het doen?? De Tsaar moet van Keizer Frans Jo seph een brief ontvangen hebben, die veel zou bijdragen tot de oplossing van het conflict. Van officieel© zijde zou reeds aangeduid zijn, dat men een overeenstem- in den dood is gegaan. Ik zocht troost voor 'mijn ellende, door mij in de ellende van anderen te verliezen, maar nu heb ik gezien, dat Hij de^Konnig, de Heelmeester, de ware Hoogepriester is voor alle ellen- digen, en met uitgebreide armen stond te wachten, om mij ellendige te ontvan gen." 1 Van de muren klonk bij geregelde tus- schenpoozen een stoot met de trompet: een bewijs, dat de wachters waakten, en alles veilig was. ,,'tls treffend," zeide broeder Gerar dus. „Ik wierp mij in Zijn armen. En mrjn zonden zijn mij vergeven, broeder Gerar dus, al mijn zonden." ,,'tls sterk. En is dat nu alles goed zoo zonder priester?" Broeder Clementinus aarzelde een oogenblik, en zeide toen met 'een lichte stem: „Het moet goed zijn. Het is niet anders Christus is de Middelaar." En de wolk dreef weer been, die het licht voor zijn ziel verduisterde. „Maar kunt ge wel vechten?" vroeg de ridder miet een bedenkelijk gezicht, al maar aan de Turken denkend: „ik vrees, dat ge te week, te slap wordt we hebben mannen van staal noodig in den strijd." „Mij zal niets ontbreken," antwoordde Clementinus in de blijdschap zijns ge- ming" Van de groote mogendheden in de hoofdkwestie kan verwachten. Intusschen werden evenwel de militaire maatregelen van Rusland tot het samentrekken van een groote troepenmacht aan de Westelijke! grens onafgebroken voortgezet. Naar de National Zeitung verneemt, heeft het bericht van het Reuterbureau dat Rusland in het Zuiden en Zuid-wes-i ten gedeeltelijk mobiliseert, tengevolge ge had dat de opperste regeering1 van het Rijk gisteravond samengekomen is tot een beraadslaging. j De toestand is duidelijker geworden, doordat men nu weet, dat men geen bin dende verklaring van Rusland kan ver wachten betreffende de beperking van het conflict. Het zwaartepunt van de diplo matieke onderhandelingen is naar Ber lijn en Londen verplaatst. Sasonof heeft de gezanten nogmaals uitdrukkelijk mede gedeeld, dat Rusland geen oorlog wenscht, maar gereed is elk oogenblik in te grij pen, daaV na het publiceeren van de nota van Servië geen twijfel meer bestaat aan de tegemoetkomendheid van Servië en Rusland dus een rechtvaardige zaak ver dedigt. Daarom zou Rusland de ontwikke ling van den politieken toestand metglroote opmerkzaamheid volgen, maar geen van de getroffen maatregelen opgeven, die van kracht blijden tot het conflict volkomen opgeheven is. In Rusland zelf is het intusschen ook niet geheel pluis. Men spreekt van terro ristische aanslagen te Warschau, en de citadel dezer stad zou men in de lucht hebben laten springen. i Van andere zijde wordt beweerd, dat de ontploffing veroorzaakt is door het inslaan van den bliksem. In ieder geval staat vast dat in Rus sisch Polen een revolutie dreigt. Localiseering. Een bericht over een tweede poging om den oorlog te localiseeren bereik# ons uit landen, waar Sir Edward Grey en de Fransche gezant Cambon een plan uitgewerkt hebben, volgens hetwelk Frank rijk, Engeland, Duitschland en Italië te St. Peterburg en te Weenen een poging) doen om een vergelijk tusschen beide landen te treffen over de Servische kwes tie en aldus een ontspanning trachten te bewerken. Dit zou geen kwaad idee zijn, omdat Frankrijk laat doorschemeren, dat het 'top het oogenblik zeer cxngeJ wensciht acht zich in oorlogsgevaar te be geven. Onthullingen van den jongisten tijd hebben laten zien, dat er aan het legen nog veel ontbreekt en dat, om maar iets! te noemen, het Duitsche geschut beter is. Men moet echter niet vergeten, dat met zoo'n gecompliceerde actie tusschen; vier mogendheden nog al wat tijd verloopt en men natuurlijk in Weenen geen lust heeft oon veel tijd aau Servië te laten. Want dat zou te roordeelig voor de Ser vische toerustingen zijn. De strijd. In de buurt Semlin spant het nu. De strijd is in vollen gang en eisdhte reeds de eerste slachtoffers. Gisterochtend kort na middernacht zijn der vijandelijkheden langs den Donau over al begonnen. Kort voor 1 uur gisternacht werden de bewoners van Semlin door schofenl uit hun slaap gewekt. Eerst knetterde geweervuur, vervolgens klonken doffe ka nonschoten. Men vernam; dat een Donau- boot, die met drie schepen op sleeptouw) loofs; „ik ben met God verzoend dat is de hoofdzaak." „Dat is de hoofdzaak," zeide een zwa re, dreunende krijgsmansstem, en opblik- kend, staarden de beide Nederlanders in het krijgshaftig gelaat van den Groot meester. Er lag geen onbescheidenheid in, dat de Grootmeester zich in hun gesprek mengde. Het was zijn recht, dat hem niemand kon betwist worden, en dit recht strekte zich door de ijzeren tucht, die op Rhodes was ingevoerd, nog veel verder uit. Er mocht geen brief van een ouder, verwant of vriend worden ontvangen, zoo de Grootmeester de vergunning ont hield, en elk geschenk, dat ontvangen werd, moest ter beschikking worden ge steld van den Grootmeester of diens schat meester, die er mee kon handelen naar welgevallen. 1 i Maar al was deze in staal en ijzer ge hulde Grootmeester slechts een gewone Broeder geweest, dan zou er toch van geen onbescheidenheid kunnen gesproken worden. Want er bestonden op dit merk waardige eiland geen geheimen, daar de gemeenschap te sterk werd gevoeld; de bewoners vormden één huisgezin, één1 lichaam, dat door hetzelfde gevaar werd bedreigd, en door hetzelfde ideaal in gloed werd gezet. J j -j" (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1