lis,
W,
No. 354
Donderdag 30 Juli 1914
38e Jaargang
Hl
ÏÜTT
tbode.
bode,
De Voorlooper-
id,
ring
u r
Ijving
[rzen,
ïulen
ïcht,
bode,
tbade,
idster,
Broeders van St. Jan.
Buitenland.
Oostenrijksch-Servische Oorlog.
»ij M.
Iburg.
4de
320
ide.
[ischrij-
of op
lN,
relinge.
den
^taande
1 Sep-
land.
labij de
I. KLOS
?tus a. s.
rartbles
|AN Ez.
BUIJS,
lijk.
beschik-
fsche Weg
pf. Kerk,
velijk der
li Aug. a. s.
130 a f 140,
Mevr. DE
115, Den
3CH—Hel-
liddelburg,
jordige.
rift van tij-
d
Ie Kloetinge,
lk'
|n st
-ROTTERD.
[tlaaisen.
jzonderd des
|m. 7,15, van
lam vm. 8.45
am 7 uur.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau to Goes:
LANGE VORSTSTRAAT 219.
Bureau to Middelburg:
FIRMA F. P. DHU3J - L. BURG.
Drukkers:
Oosisrbaan Le Cosntre Goes.
Ds. Rudolph herinnert in zijn belang
rijke studie over „Het Hedendaagsch So
cialisme" aan deze uitlating: „De revo
luties komen niet als sneeuw plotseling
uit den hemel vallen". Een juist woord.
Immers de geschiedenis maakt geen spron
gen. Er groeit niets in den politieken)
tuin of het moet er eerst in gezaaid
zijn.
Deze waarheid, aldus ds. Rudolph, is
ook van toepassing op het hedendaagsch
socialisme, 'dat door de- Duitsche wijsbe
geerte is geplant, door de kapitalisti
sche productiewijze is nat gemaakt,
en door de koestering, der liberale zon,
die vooral in de negentiende eeuw zoo
hoog aan den politieken hemel is opge
gaan, is groot geworden.
De liberalen ontkennen deze waarheid.
Natuurlijk. Niemand gjaat er trotsch op
de vader te zijn van iemand die zich
van der vaderen deugden ontaard toont.
Telkens weer hebben liberale kopstuk
ken .gepoogd te bewijzen, dat het socia
lisme genetisch (geslachtkundig:) met het
liberalisme niets te maken hf/eft.
Zoo onder anderen de lieeren v. d.
Vlugt, Drucker en Goeman Borgesius in
de zitting der Tweede Kamer van 1 Dec.
1903.
Mr. Troelstra evenwel dacht er in die
zelfde zitting vheel anders- over. Hij zei
onder meer: „(Wij zijn in oeconomisch
opzicht elkanders .tegenstanders, maar in
philois-ophisch op-zicht kan niet worden
ontkend, dat gij ons geleerd hebt de rede
te gebruiken. .Wat is er tegen te erken
nen, dat wij voortbouwen op beginse
len door het liberalisme geleid?
Schaamt u toch niet voor uw
kroost. Het moge zijn, dat w"ij de fa
milie nu en dan schande aandoen, gjij
zult wel willen toegeven dat wij ook:
wel eens iets doen dat gij hadt behooren
te doen. Maar als wij een vader gehad
hebben, dan .hebben wij ook een groot
vader' gehad; en dan vraag ik op mijn
beurt: wie is de vader van het libera
lisme? Ik-beweer, dat de beginselen
der Fransche (revolutie, dat der
volkssouvereiniteit, reeds in de 17e eeuw
door Calvinisten en Hnglenoten.gepredikt
Zijnzoodat minister Kuyper onze
grootpapa is".
De heer Troelstra vergat hierbij uit te
spreken, dat de door hem bedoelde „Cal
vinisten" niet -door de A.-R. als ziooda-
nig worden erkend, hetgeen reeds door
Groen van Prinsferer in zijn „Ongeloof
en Revolutie" blz. 135 is duidelijk ge
maakt.
Zoodat de zotte conclusie van mr. Troel- -
stra gevoegelijk kan worden uitgeschakeld.
Trouwens met zijne slotsom staat deze
sociaal-democraat op het standpunt 'der
oude conservatieven, ,type Dagblad van
voor veertig jaren, welke ook leeraarden
dat do lijn der revolutie is een cirkel
die van Domela Nieuwenhuis over Roëll
en Lohman heengaat en in dr. Kuyper
op zijn uitgangspunt terugkeert, een dwaze
bewering die zelfs de eere niet ver
dient, van nog eens in herinnering ge
bracht te worden.
Feuilleton.
Door L. PENNING.
(Nadruk verboden).
74)
„Een loffelijk plan," antwoordde ridder
Gerardus: „trouwens ik deed diezelfde
gelofte. Maar ik heb nu al zooveel kwets
uren verbonden en wonden gezwachteld,
dat ik er werkelijk eens naar snak, om
voor de afwisseling die vermaledeide Tur
ken met mijn eerlijk ridderzwaard op den
rug te komen."
Clementinus glimlachte even bij1 deze
wóórden, en zeide toen: „Broeder Ansel-
mus heeft mij een herinnering medegege
ven op de reis naar Rhodes".
„Een talisman, om de kogels der On-
geloovigen onschadelijk te maken? Ik
draag een heilig reliek -op de borst, Broe
der, dat in den strijd wonderen moet
doen."
„Mijn talisman is een woord der Schrift,
door broeder Anselmus met keurige hand
op een stuk perkament geschreven."
„En draagt g© 't op de borst? Daar
moogt ge wel goed op letten, broeder
Clementinus, len zoo het in de hitte van
den strijd van het kuiltje van het hart
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post
Losse nummers
ƒ1.25
0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maaI plaatsing wordt 2-maaI berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels f 1.
iedere regel meer 10 ct.
Wie dan de grootvaders zijn van de
'sociaal-democratie? Veeleer zijn dit de
libertijnsehe philosophen ,der 17e eeuw:
Hugo de Groot, Carthesius', en van de
achttiende eeuw: Rousseau.
Professor v. d. Vlugt trachtte de aan
klacht omtrent verwantschap1 tusschen li
beralisme en socialisme te ontzenuwen
door de opmerking, "da,t de drie pijlers
wa,arop het socialisme xusthistorisch
materialisme, verarmingstheorie en meer)-
waardetheorie door liberalen, resp. Barth,
Treub en Von Böhm Bajverck zijn weg?
geschoten.
Toegegeven dat dit aan deze o eco
nome n is gelukt, bewijst dit dap dat
er ook philosofisc-h geen verwantschap
bestaat
Het is dan ook niet moeilijk bewijs^
baar, dat de Duitsche wijsbegeerte en de
kapitalistische productiewijze- den weg
voor het hedendaagsch socialisme heb
ben gebaand.
Wat Joch bedoelt het socialisme?
Bebel, een der groote leiders van de
sociaal-democraten in den Duitschen
Rijksdag", ,ja in de beschaafde wereld,
sprak het op 31 Dec. 1881 in den 'Duit
schen Rijksdag onverholen uit: „Op po
litiek terrein streven wij naar de repu
bliek; op oeconoimisch gebied naar het
socialisme; en op het zoogenaamd gods
dienstig terrein naar het atheïsme."
Welnu op alle drie deze terreinen heeft
he.t liberalisme- naar ditzèlfde einddoel
gestreefd.
Wij behoeven' dit bewerende, niet op te
merken, dat wij spreken van: het libe
ralisme; niet van: de liberalen. Immers
duizenden mensohen zijn beter dan hunne
leer. Dit geldt ook van de libéralen, zelfs
ook van de anarchisten.
Ja ook van de socialisten. Immers er
zijn tal van Chr. socialisten, die van Be-
bels streven naar het atheïsme niets moe
ten hebben. De Enka's, de moderne do
minees va,n „De Blijde Wereld", de Chr.
socialisten die den stap naar de S. D.
A. P. nog niet deden, deze allen bewe
ren, jlat het socialisme niet 'is een reli
gieus, doch uitsluitend een oeconomisch
stelsel. Dat zij dit te goeder trouw mee-
nen, en daarmee hun rechtmatigen afkeer
van het atheïsme willen rechtvaardigen,
willen wij gaarne aannemen. Doch dit
doet de juistheid van Behels stelling niet
te niet. Het hedendaagsch socialisme is
ook een wijsgeerig stelsel dat als zi o ot-
danig naar het atheïsme streeft.
De leugen van Feuerbach, reeds- vroe
ger door ons- aangehaald, „alles wat er is
is stof, en de beweging is de eenigo
wijze van bestaan der stof', is de grond
slag van dat stelsel. Een stelsel dat het
bestaan van geest loochent, en derhalve
ook het bestaan van God, die een Geest
is, ontkent, en wat is atheïsme anders
dan Godsontkenning?
En wa.t heeft het liberalisme als re
ligieuze verschijning, anders gedaan
Wie den Zoon niet heeft, zegt de H.
Apostel, heeft ook den Vader niet. Chris
tus als de Eenigggeboren Zoon Gods, God
in het Vleesch gekomen, wordt door hetl
liberalisme ontkend, en daarmee ook het!
bestaan van den drieëenigen God geloo-'
verschuift, dan kunt ge nog voor de poes
zijn, al bidt ge vijf honderd en dertig
paternosters achter elkander."
„Ik draag den talisman op een veiliger
plaats: in mijn hart".
Broeder Gerardus zweeg een oogenblik,
met gerimpeld voorhoofd over deze woor
den scherp nadenkend, maar hij kon ze
niet vatten, en zeide toen, de lange bee-
nen uit elkander werpend, met een gul
len lach: „Hoor eens hier, Broederke
ik kan jouw mirakeltaai eerlijk gezegd
niet goed begrijpen. Maar dat doet er
niet toe -ge hebt uw biecht nog niet
voltooid. We waren bij: den talisman
wat stond er op geschreven?"
Dit was de tekst: „Al hebben vader
en moeder mij verlaten, de Heere zal mij
niet verlaten."
„Staat die tekst in den Bijbel?"
„Hij staat er: in de psalmen Davids."
„Ben schoon, liefelijk woord," zeide
broeder Gerardus met een treffend gebaar
„daar gaat toch maar niets boven den
Bijbel. En dan dwepen die ellendige
Turken nog met hun Koran 't is toch
bespottelijk." En de wakkere ridder, die
van den Koran niets en van den Bijbel'
weinig meer' dan niets wist, schoot in een
luiden schaterlach om de domheid van die
ezels van Turken.
„In dien Bijbel staat, dat wij alle men-
scben moeten liefhebben", zeide Clemen-
chend. De God dien het liberalisme aan
bidt, is dan ook niet de God der Schrift,
maar de god van der liberalen eigen:
schepping.
(Wordt, vervolgd.)
Keizer Frans Joseph heeft zijn volk
met het volgende geestdriftig manifest be
geesterd:
Aan mijn volken.
Het was mijn meest' vurige wensc-h, dat
de jaren, die mij door Gods- genade nog
gegeven zouden zijn, gewijd zouden wezen
aan werken van den vrede en aan het
beschermen van mijn volken voor de zwa
re offers en lasten van den krijg.
In den raad der Voorzienigheid is het
echter anders besloten. De drijverijen en de
haat 'van den tegenstander dwingen mij! tot
bescherming van de eer van mijn monar
chie, tot verdediging van haar aanzien
en haar machtspositie en tot verzekering
van haar bezit, na lange jaren van vrede
weer naar het zwaard te grijpen.
Met snel vergetenden ondank heeft het
koninkrijk Servië, dat. van het begin van
zijn staalkundig© zelfstandigheid io-t in
den jong sten tijd steeds door mijn voor
vaderen en mij' gesteund en voortgeholpen
is1, reeds voor jaren den we'g der open
bare vijandelijkheden betreden.
Toen ik na dertig jaar van zegenvollen
yi'edesarbeid in Bosnië en H-erz-egowina
mijn heerschappij over deze landen uit
strekte, heeft deze mijne beslissing in heb
koninkrijk Servië, welks rechten op gee-
neïlei wijze geschonden werden, de meest
teugellooz© uitbarstingen van hartstocht
en bitteren haat verwekt.
Mijn Vegeering heeft toen reeds van de.
schoone rechten van den sterkste ge
bruik gemaakt, en in de uiterste toege
vendheid en mildheid van Servië slechts
geëischt, dat het zijn leger op vredes-
sterkto zou brengen; verder vïcegen wij
slechts, dat Servië in de toekomst den
weg des- vredes en der vriendschap zou
bewandelen. Door denzelfden geest va,n
gematigdheid geleid, heeft mijn regeering,
toen Servië vóór twee jaren in den strijd
met Turkije gewikkeld was, er ziich toe be
perkt om slechts e.en waarborg te eischen,
voor de handhaving onzer gewichtigste
levensbelangen De hoop, dat het Ser
vische koninkrijk die lankmoedigheid en
vredelievende gezindheid mijher regee-
ring zou waardeeren en zijn woord zou
gestand doen, is niet in vervulling' ge
gaan.
Immer hocg-er laaide de haat tegen mij
en mijn huis omhoog. Immer duidelijker
komt het streven om het onscheidbare
gebied van Oostemijk-Hongarije geweldig
uiteen te rukken. Het misdadig drijven
sloeg over de grenzen om in het Zuid-
Oosten der monarchie de orde van den
staat te ondermijnen, en het volk, waaraan
ik in mijn landsvaderlijfce liefde, al mijn
zorgen wijd, te deen wankelen in zijn
trouw tot het vaderland. Zoo beproefde
men ook de aankomende mannen te rnis-
leiden en tot frivole daden van waanzin
en hoogverraad op te hitsen. Een regel
matig voorbereid© en doorgevoerde sa
menzwering, waarvan het vreeselijke wel
slagen mij en mijn volkeren in het hart
getroffen heeft, vormt het ver zichtbare
spoor van die geheime kuiperijen, dié uit
Servië geleid en gevoed werden.
tinus na ©en oogenblik zwijgens, een
nieuw gesprek beginnend.
Gerardus keek den Broeder met groote
oogen aan, schudde heftig met het ronde
hoofd en zeide dan: „Ben je mal? Alle
mensohen? Och kom wees nu wijzer.
Ik 'wil geradbraakt worden, als er dat in
staat." i
En toen Clementinus vroeg, of Gerar
dus 'de Turken zou kunnen liefhebben,
barstte hij om de onnoozelheid der vraag
weer in een schaterlach uit, die luid
weerklonk door de omringende boschjes
en struiken. Hij verhief zich tot zijn
indrukwekkend© lengte en zeide, vlak
voor broeder Clementinus staande:
„Wil ik je zeggen, hoe ik de Tur
ken liefheb? Zooals het een goed
Christenmensch betaamt, dat wil zeggen:
ik "wou, dat de duivel ze haalde van
nacht allemaal."
Daarop zette hij: zich weer neer: op
de ruwe bank, die door een dienstdoenden
broeder der Orde was getimmerd, en
staarde in Clementinus' gelaat, dat door
den maneschijn verlicht, den diepen vre
de weerkaatste, die woning had genomen
in 'zijn ziel.
„Gij Schijnt wel gelukkig," zeide broe
der Gerardus na een wijle, en Clementinus
antwoordde: „Dat ben ik ook, want ik
zie klaar en duidelijk in, dat Jezus voor
arme Zondaren, die Zijln vijanden waren,
Aan dit onverdraaglijk drijven, aan die
onophoudelijke uitdagingen van Servië
moest een einde gemaakt worden om de
waardigheid en eer mijner monarchie on
geschonden te handhaven.
Tevergeefs had mijn regeering nu nog
een laatste poging gedaan om dit -doel-
met vredelievende middelen te bereiken
en Servië door een vernieuwde aanma
ning tot inkeer te brengen. Servië echter
heeft de gematigde en rechtvaardige
eischen mijner regeering afgewezen, en
geweigerd de plichten na te komen, wel
ker vervulling in het leven der volke
ren. en staten den noodzakelijken en na
tuurlijken grondslag des vredes vormt.
Zoo ben ik dan gedwongen met wapen
geweld de onvoorwaardelijke waarborgen
te eisclien, welke mijn staten de binnen-
landsche rust en den blijvenden vrede
naar buiten verzekeren moeten.
In deze ernstige uren ben ik mij vol
komen bewust jan de geheele draag
wijdte van mijn besluit en van de ver
antwoordelijkheid, welke ik voor den Al
machtige op mij heb genomen. Ik heb
alles ernstig gewikt en gewogen. Met ge
rust geweten betreed ik den weg, dien
de plieht mij wijst.
Ik Vertrouw op mijn volkeren, die zich
bij alle stormen steeds in eenheid en
trouw om mijn troon schaarden en voor de
hoogste macht van het vaderland altijd
bereid waren tot de zwaarste offers.
Ik vertrouw op Oo-stenrijk's dappere van
toe wijdingsvolle geestdrift vervulde le
germacht. Ik vertrouw op den Almachtige,
dat Hij aan mijn wapens de overwinning
verleene.
(wg.) FRANS JOSEPH,
(w g.) STUERGKH.
Deze geestdriftige oproeping van den
ouden monarch mist natuurlijk haar uit
werking niet.
Ze 'getuigt ongetwijfeld van groote be
slistheid, van vertrouwen in de recht
vaardigheid der zaak en vertrouwen op
God.
Ongetwijfeld heeft de oude Keizer hier
mede groeten indruk gemaakt.
Uit de heele monarchie komen berich
ten binnen, dat de mobilisatie onder groote
toejuiching van de bevolking met ware
geestdrift in zijn werk gaat.
Het is bijzonder opmerkelijk, dat alle
nationaliteiten des rijks wedijveren om Zoo
snel mogelijk te voldcen aan den oproep
om onder de wapenen te komen. Duizen
den vrijwilligers melden zich aan.
De betocgingen van gisteren hebben die
Van vorige dagen in geestdrift verre over
troffen. Alle vereenigingen van oudstrij-
ders' hebben voor het raadhuis te Weenen
een betooging gehouden, waaraan een
reusachtige menigte heeft deelgenomen.
De burgemeester heeft een toespraak ge
houden die met toejuichingen voor Kei
zer en leger, voor Oostenrijk, keizer Wil
helm en Duitschland is beantwoord.
Daarna is de menigte naar het ministerie
van oorlog getrokken, waar verbroede-
ringstooneelen plaats vonden.
Tot laat in den avond heeft de drukte ge
duurd.
Rusland.
Aller oogen zijn nog op Rusland ge
vestigd.
W.at zal het doen??
De Tsaar moet van Keizer Frans Jo
seph een brief ontvangen hebben, die
veel zou bijdragen tot de oplossing van
het conflict. Van officieel© zijde zou reeds
aangeduid zijn, dat men een overeenstem-
in den dood is gegaan. Ik zocht troost
voor 'mijn ellende, door mij in de ellende
van anderen te verliezen, maar nu heb ik
gezien, dat Hij de^Konnig, de Heelmeester,
de ware Hoogepriester is voor alle ellen-
digen, en met uitgebreide armen stond
te wachten, om mij ellendige te ontvan
gen." 1
Van de muren klonk bij geregelde tus-
schenpoozen een stoot met de trompet:
een bewijs, dat de wachters waakten, en
alles veilig was.
,,'tls treffend," zeide broeder Gerar
dus.
„Ik wierp mij in Zijn armen. En mrjn
zonden zijn mij vergeven, broeder Gerar
dus, al mijn zonden."
,,'tls sterk. En is dat nu alles goed
zoo zonder priester?"
Broeder Clementinus aarzelde een
oogenblik, en zeide toen met 'een lichte
stem: „Het moet goed zijn. Het is niet
anders Christus is de Middelaar." En
de wolk dreef weer been, die het licht
voor zijn ziel verduisterde.
„Maar kunt ge wel vechten?" vroeg
de ridder miet een bedenkelijk gezicht, al
maar aan de Turken denkend: „ik vrees,
dat ge te week, te slap wordt we
hebben mannen van staal noodig in den
strijd."
„Mij zal niets ontbreken," antwoordde
Clementinus in de blijdschap zijns ge-
ming" Van de groote mogendheden in de
hoofdkwestie kan verwachten. Intusschen
werden evenwel de militaire maatregelen
van Rusland tot het samentrekken van een
groote troepenmacht aan de Westelijke!
grens onafgebroken voortgezet.
Naar de National Zeitung verneemt,
heeft het bericht van het Reuterbureau
dat Rusland in het Zuiden en Zuid-wes-i
ten gedeeltelijk mobiliseert, tengevolge ge
had dat de opperste regeering1 van het
Rijk gisteravond samengekomen is tot een
beraadslaging. j
De toestand is duidelijker geworden,
doordat men nu weet, dat men geen bin
dende verklaring van Rusland kan ver
wachten betreffende de beperking van het
conflict. Het zwaartepunt van de diplo
matieke onderhandelingen is naar Ber
lijn en Londen verplaatst. Sasonof heeft
de gezanten nogmaals uitdrukkelijk mede
gedeeld, dat Rusland geen oorlog wenscht,
maar gereed is elk oogenblik in te grij
pen, daaV na het publiceeren van de nota
van Servië geen twijfel meer bestaat aan
de tegemoetkomendheid van Servië en
Rusland dus een rechtvaardige zaak ver
dedigt. Daarom zou Rusland de ontwikke
ling van den politieken toestand metglroote
opmerkzaamheid volgen, maar geen van
de getroffen maatregelen opgeven, die van
kracht blijden tot het conflict volkomen
opgeheven is.
In Rusland zelf is het intusschen ook
niet geheel pluis. Men spreekt van terro
ristische aanslagen te Warschau, en de
citadel dezer stad zou men in de lucht
hebben laten springen. i
Van andere zijde wordt beweerd, dat de
ontploffing veroorzaakt is door het inslaan
van den bliksem.
In ieder geval staat vast dat in Rus
sisch Polen een revolutie dreigt.
Localiseering.
Een bericht over een tweede poging
om den oorlog te localiseeren bereik#
ons uit landen, waar Sir Edward Grey
en de Fransche gezant Cambon een plan
uitgewerkt hebben, volgens hetwelk Frank
rijk, Engeland, Duitschland en Italië te
St. Peterburg en te Weenen een poging)
doen om een vergelijk tusschen beide
landen te treffen over de Servische kwes
tie en aldus een ontspanning trachten
te bewerken. Dit zou geen kwaad idee
zijn, omdat Frankrijk laat doorschemeren,
dat het 'top het oogenblik zeer cxngeJ
wensciht acht zich in oorlogsgevaar te be
geven. Onthullingen van den jongisten tijd
hebben laten zien, dat er aan het legen
nog veel ontbreekt en dat, om maar iets!
te noemen, het Duitsche geschut beter is.
Men moet echter niet vergeten, dat
met zoo'n gecompliceerde actie tusschen;
vier mogendheden nog al wat tijd verloopt
en men natuurlijk in Weenen geen lust
heeft oon veel tijd aau Servië te laten.
Want dat zou te roordeelig voor de Ser
vische toerustingen zijn.
De strijd.
In de buurt Semlin spant het nu.
De strijd is in vollen gang en eisdhte
reeds de eerste slachtoffers.
Gisterochtend kort na middernacht zijn
der vijandelijkheden langs den Donau over
al begonnen.
Kort voor 1 uur gisternacht werden
de bewoners van Semlin door schofenl
uit hun slaap gewekt. Eerst knetterde
geweervuur, vervolgens klonken doffe ka
nonschoten. Men vernam; dat een Donau-
boot, die met drie schepen op sleeptouw)
loofs; „ik ben met God verzoend dat
is de hoofdzaak."
„Dat is de hoofdzaak," zeide een zwa
re, dreunende krijgsmansstem, en opblik-
kend, staarden de beide Nederlanders in
het krijgshaftig gelaat van den Groot
meester.
Er lag geen onbescheidenheid in, dat
de Grootmeester zich in hun gesprek
mengde. Het was zijn recht, dat hem
niemand kon betwist worden, en dit recht
strekte zich door de ijzeren tucht, die
op Rhodes was ingevoerd, nog veel verder
uit. Er mocht geen brief van een ouder,
verwant of vriend worden ontvangen,
zoo de Grootmeester de vergunning ont
hield, en elk geschenk, dat ontvangen
werd, moest ter beschikking worden ge
steld van den Grootmeester of diens schat
meester, die er mee kon handelen naar
welgevallen. 1 i
Maar al was deze in staal en ijzer ge
hulde Grootmeester slechts een gewone
Broeder geweest, dan zou er toch van
geen onbescheidenheid kunnen gesproken
worden. Want er bestonden op dit merk
waardige eiland geen geheimen, daar de
gemeenschap te sterk werd gevoeld; de
bewoners vormden één huisgezin, één1
lichaam, dat door hetzelfde gevaar werd
bedreigd, en door hetzelfde ideaal in
gloed werd gezet. J j -j"
(Wordt vervolgd).