No. 346 Dinsdag 31 Juli 1914 38e Jaargang F 8 u iS e t o n. De Broeders van Si Jan Leestafel. Ee goddelijke leiding in de Zen ding, dooi' dr. B. J. Esser. Rotterdam, drukkerij Libertas. De.drukkerij 'Libertas gaf reeds menig degelijk standaardwerk uit; o.a. twee aca demische proefschriften van mr. Diepen horst, en va,n mr. Rensma, en nu weer Doven aangekondigd werk van dr. Esser, waarop, ware 't mogelijk den schrijver neg een doctorsgraad tè verkenen, dezen een tweede doctorstitel wel mccht worden 'toe gekend. Het is een lijvig boekdeel, waarin de geleerde schrijver. Zendingsman hij uitnemendheid, erfelijk belast in den goe den zin, als zoon van wijlen den uitne- menden straatprediker, oud resident, van Timor, Isaac Esser, de viaag beantwoordt, gelijk op het titelblad staat afgedrukt, „of de Gereformeerde Kerken in Neder land een nieuw Zendingsveld in de „bui ten be zittingen" van onze Oost zullen zoeken". Aan wien beter dan aan hein kon de beantwoord ng dezer vraag worden toevertrouwd, „missionair-predikant,, uit gezonden door de Gerei'. Kerk van Rot terdam voor den arbeid te Poerbolinggo (Residentie Banjoemas, Java)", ais hoe danig hij een zesjarige ervaring opdeed, welke hem tot het geven van advies rechtigt. De vraag js onder den drang der om standigheden naar voren gekomen. Im mers., er is onder de bevolking der Bui tenbezittingen een veilangen naar iets hoogers, iets beters dan 'tgeen de afgoden haar boden, openbaar geworden. Reeds voor jaren hebben de Zendingstijdschriften hierop de aandacht gevestigd. Met name dr. (running', de Zendings-director, heeft herhaaldelijk in Zendings verg ader ingen hierop gewezen, en de arbeid op de Saagir- ein Talaud-eilanden is hiervan mede de vrucht. Maar ook de onvrucht baarheid, waarmede de Zending gesla. gen schijnt in verschillende streken van de groote Soenda-eilanden dreef er toe om te vragen: is het luttele resultaat van dezen arbeid de groote uitgaven, tot nog toe er aan gespandeerd, wel waard. Van deze 'twijfelaars maakte zich nie mand minder dan dr. A. Küyper in „De Standaard" ten tolk; en velen zijn het met hem eens, dat hier een Goddelijk bestel in spreekt, waarnaar met name da .Gereformeerde Kerken, ja de gansche Christenheid behoort te luisteren 1 „De Heraut" en enkele kerkelijke bla den bleken het met „De Standaard" eens; doch anderen, met name ds. H. Dijkstra, Verzetten zich er ernstig tegen. En het is dan ook zeer te hopen, dat de open bare bespreking dezer aangelegenheid in de pérs, aan den geldelijken steun voor de Zending geen afbreuk doe. Allicht voorkomt het schrijven van dr. Esser dit nog. In een voorbericht legt de schrijver uit, dat zijn „brochure" (leeslijvig boek deel van 126 bladzijden!) „zijn oorsprong vindt in de critiek, hetzij direct, hetzij zijdelings, door onderscheidene kerkelijke en politieke bladen in den Ia.atsten tijd op ie Zending der Gereformeerde Ker ken. op Java uitgeoefend." 'itls den schrij ver echter niet te doen een formeele polemiek te openen. Zijn „harfcewensch is, dat een eenvoudige uiteenzetting van wat ik zoowel op grond van eigen erva ring en nadenken als naar de opinie van autoriteiten op ZendingsgeMed, als het rechte standpunt beschouw, gepaard 'De Zeeuw met een objectieve weergeving van den toestand, zóó overtuigend za,l werken, dat alle discussie vanzelf vervalt.' De Zen ding in het algemeen, en met name die onzer Gereformeerde Kerken, heeft toch Vooral noodig een éénparig, kloek en met vertrouwen voorwaart- op den ingeslagen weg. Onze Zendingsarbeiders staan voor zulk "een moeilijke en veelomvattende taak, dat niet dan noorle zij' hun krachten kunnen geven voor het tijdrcorende werk der polemiek De schrijver wil hij de Zending den grooten nadruk leggen op de Goddelijke Voorzienigheid. De Zending meet niet ge leid worden door onzekers speculaties en menschelijke voorspellingen omtrent de toekomst. Zelfs komt geheel op den ach tergrond te staan de kwestie, of de Zen ding moet werken in esn gebied, bewoond door cultuurvolken, dan wel door cul- tuurlooze stammen. Geen redeneeringen maken op den schijYer veel indruk, maar eenvoudig is het de Goddelijke leiding die den doorslag geeft. Hij heeft Prof. Warneck op de hand. Ook deze wijst er op, dal de Geest Gods de rechte keuze van het Zendingsferrein leert en zegt: „Pedante eigenwijsheid, die achter de' greene t'afel kunstige plannen maakt of tengevolge van al te voorzichtig over wegen het wagend optimisme van het geloof verliest, is evenzeer een fout als het. drijven van het enthousiasme, dat eigengemaakte lievelingsidee'-n voor aan wijzingen van den Gcddelijken Geest houdt en lin stormachtigen ijver steeds voor waarts dringt". En elders: „Wanneer aan een Zendingsgenootschap een vruchtbaar gebied is toevertrouwd, dan handelt het onverstandig wanneer het andere velden gaat bezetten, wellicht onder invlced van valsche romantiek of orn toe te geven aan de voorliefde van kringen in het moederland voor nieuwe ondernemingen. En dat te meer, wanneer zijn krachten beperkt zijn". Krachtig protesteert de schrijver tegen het in onze Gereformeerde Zending meer malen opgeworpen denkbeeld om zich te ontdoen van een deel van het in bear beiding genomen arbeidsveld om in een ander >leel met te grooter energie te kun nen werken, 'tls bij: hem niet de vrees om voor de Zendingsactie van terrein te veranderen of het arbeidsveld uit te breiden. Hij wil zich geheel overgeven aan de Goddelijke Voorzienigheid, als maar èn de gewenschtheid èn de moge lijkheid van verandering in de actie dui delijk blijkt. Doch hij keurt sterk af het verlaten van een aangewezen arbeidsveld met beroep op- Mattheus 10 vs. 14 en 15. Met teksten als deze in de hand „snijdt men alle geduldsarbeid, jale ge- loofsenergie, die niet let op de vruchten, maar eenvoudig doet wat naar het bestel des Heeren de 'hand vindt om te doen, den pas af. Dan is er geen sprake meer van den zaaier, die zijn arbeid doet aan den aYond des levens rustig het hoofd neerlegt, "vertrouwend, dat de Heer des oogstes op zijn tijd den maaier zal zenden". Veel meer weegt bij hem de tekst uit Matth. 17:19—21, waarop, naar wij dezer dagen vernamen, ds. Hoekenga, predikant te Chicago, voor de stadsevangelisatie der Chr. Geref. Kerk aldaar in een samen komst der gemeente zich beriep om het werk der Zending aldaar en zou dit ook niet gelden voor de uitwendige Zending? op bepaalde plaatsen niet Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LANGE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHUIJ L. BURG. Drukkers: Qosterbaan Le Cointre - Goes. awa—3MH—SMCTiaWV-JP^,^ Door H. PENNING. (Nadruk verboden). 68) _De wandelaars stapten sneller voort; zij' voelden reeds de 'eerste regendr up pe len op huin gezichten, hun handen; de gèheele hemel was mét 'een zwart kleed overtogen, waaruit met felle drift de blik semstralen voortschoten. En door dat licht verblind, moesten zij' soms stil hou den, om niet te verdwalen, .en eerst als hun oogen weer aan de duisternis gewend waren, stapten zij voort. Zij zeiden geen woord, doch broeder Anselmus had de hand van den Jonker genomen, alsof hij een kind geleidde, en terwijl 'een nieuwe lichtstraal dehooge, zware muren van den kioosterburgt als in vlam zette, zeide hij: „Zie daar 's Heeren Loo daar zullen uwe wonden genezen." 9B.Ï] i i Hoofdstuk XVIII. Hadien der werelt minnen, H adieu, 'tis al ghedaen Io héb in minen sinnien Wat luewes aen te gaen. Io wil gaen avontuie» Te'igaea een ^nderen ganc, Al solt mi werden sure, Och ewigh is so lane* Pater Brugman. „Eerwaarde Vader." Geen antwoord. Op lui deren toon roept de Jonker, staan de Voor de 'deur van den heiligen. Heremiet op Sint-JorisEerwaarde Vader," en thans gaat de deur langzaam open, ter wijl bet gebaard© gelaat van den kluize naar ih de haren pij op den drempel zichtbaar wordt. „Wat hadt ge?" „Ik wilde u spreken, eerwaarde Vader, over de eeuwige dingen, want ik zie de ijdelheid en de bedriegelijkheid van al het aardsche." De Jonker is het levend bewijs van het geen hij zegt. Sinds hij tussohen de gast vrije "muren van 's Heeren Loo is opge nomen, is er veel met hem gebeurd. Hij heeft uit den beker des lijdens, die den mensoh oud maakt roor zijn tijd, gedron ken in de slapelooze nachten, die hip heeft doorworsteld, heeft het woord: „Bastaarddat over de lippen van zijn vader is gekomen, hem als met een mes steek doorvlijimd. Er woelen aidders in zijn. binnenste; hij voelt ze; ze bijten hem, en knagen aan de .teerste Vezelen zijns levens. Broeder Anselmus beeft een vruchteloo- ze poging gewaagd, om het hart van den te laten varen. De schrijver zegt: Ik ben overtuigd, dat in de meeste gevallen veel eer Matth. 171921 (Toen kwamen de discipelen Mot Jezus alleen, en zeiden: waarom hebben wij hem niet kunnen uitwerpen? En Jezus zeide tot hen: om uwb ongeloofs wil want voorwaar zeg ik uzoo gij een geloof hadt als. een mostaard zaad, gij zoudt tof dezen beig zeggen: ga heen van hier derwaarts.! on hij zal heengaan, en niets zal ti onmogelijk zijn. Maar dit geslacht vaart niet uit dan door bidden en vasten)toepasselijk zou kun nen gemaakt worden; en mij behaagt reel meer de stemming van die zendelingen, in Engelsch-Indië, welke, toen zij be merkten dat hun prediking de menschen niet tot fcekeering bracht, tot diepe ver ootmoediging werden gebrachl, omdat Zij voelden dat eigen gebrek aan geloof en geesteskracht daar de oorzaak van was. In ieder geval mag, wat men in den grond der zaak meent te moeten doen, uit wijze taktiek niet gedekt worden door een beroep op onbewezen hardheid- des harten". Tof hiertoe gewaagden wij slechts van de Inleiding l'ot deze „brochure". „Om nu te we'.en zoo eindigt schrij ver dezes, „of Gods Bestel de Gerefor meerde Kerken in Nederland thans roept om naast de reeds in bearbeiding, ge nomen terreinen in Midden-Java-tah-i Zuide nen So'emba nog een nieuw arbeids veld onder de animisten in de Buiten bezittingen te beginnen, willen wij aller eerst oorsprong, "karakter en vooruitzich ten der Zending onder de Javanen be spreken, dan een. blik slaan op het vraag stuk .onder bedeelde heidense he volken in onzen Archipel, om daarna onze con clusies te trekken". Dit nu doet hij. in de dan volgende bladzijden. Wat de Zending onder de Javanen aan gaat, behandelt hij den arbeid van het Nederlandsch Zendelinggenootschap, de Doopsgezinde Zending, de Salatiga Zen ding en de Zending dca Gereformeerde Kerken in Nederland, alsmede de Ja- vaansche Bijbelvertalingen. Van den ar beid der Geref. Zending geeft hij een breed, volledig, 'historisch overzicht, dat wij in een kort bestek, dat ons voor de rubriek „Leestafel" is toegestaan, moei lijk kunnen bespreken. Wij' volstaan met den lezer naar dit belangrijk overzicht te venvijzen; hij" zal er in vinden den gouden draad van het Godsbestuur en het Godsbevel; en een niet te. waardeeren stuk Zendingsgeschierlenis, dat stof biedt voor zeer vele hoogst interessante refe raten en besprekingen. En vooral de noten onder aan de bladzijden sla men hierbij niet over. Vervolgens geeft de schrijver een uiteenzetting over de toegepaste Z.en- dingsmethode eri verwijzing naar een ver keerden uitweg: het loslaten van een deel der Zendingstaak, wat makkelijker gezegd wordt dan gedaan. En geeft dan een breede beschouwing over de ontwikkeling van dien arbeid, waarbij hij als voorbeeld onder meer het licht laat vallen op de scholen, waarbij hij onder meer op Vriend schappelijke samenwerking der gouverne- mentsschool en de Zendingsschool aan dringt. Hij neemt hierbij 't standpunt in van den heer Siemons te Djocja in „De School met den Bijbel". Hij somt de vruchten op van den Medischen Dienst, treffend in deszelfs eenvoudige beschrij ving, en als bestemd om de harten nog meer voor dit schoone deel der Zen- Burgtheer te vermurwen. Voor de wereld is de dood van den Jonker van Speulde aan .een droef ongeval toegeschreven, en Jonkvrouw Hildegard, die den nonnenslui er beeft aangenomen, en naar een ver klooster: diep in het Bourgondische rijk is getogen, beeft als een laatste gunst van haar vader gedaan gekregen, dat het gerecht buiten de zaak werd gehouden. Het was een troost, waarvan de Jonker 'eerst later de volle beteekenis zou voelen, dat broeder Anselmus van het begiu aan in zijin onschuld geloofde, terwijl er geen broeder was op 's Heeren Loo, die aan een .opzettelijke misdaad zijner zijds dacht. Dit nam echter niet weg, dat de weg, dien 'hij had te bewandelen, vol bitter hartzeer was; en machteloos, zich bij. de menschen recht te verschaffen, hief hij 'het hoofd uit het stof der aarde naar boven, van waar de hul pa komen zal. Ernstiger dan vroeger begon hij' over de eeuwige dingen na te denken, terwijl broeder Anselmus zich bevlijtigde, zijn gids en leidsman te zijin. De 'begrippen van God en eeuwigheid, zonde ten genade kregen voor den Jonker een nieuwe, ontzaglijke beteekenis; en broeder Anselmus strooide in dit door lijden diep omgeploegde hart de zaden dies eeuwigen levens. De Jonker beeft van (eerbied en schroom, nu 'hij den kluizenaar aanziet. Die woeste, ongekamde baard, dat smalle, scherpe ge- dingstaak te ontgloeien. Daarna geeft hij een volledig overzicht van den geheelen „hoofddienst". Als hij allereerst heeft ge wezen op den faillieten boedel dien de Geref. Kerken in 1894 van de Ned. Geref. Zendingsvereeniging aanvaardden, wijst hij op de resultaten van den Zendingsar- beid van de Kerken uitgaande. Vooral hier komt de uitgebreide kennis en de vaste overtuiging van den schrijver, een ervaren practicus, helder uit. Achtereen volgens behandelt hij dan de verzorging en opbouwing der gemeenten, de helpers toit den Dienst des Woords, en de Evan gelisatie onder de niet-Christenen, bij laatstgenoemden arbeid lettend op de mid delen van de zelfuitbreiding der gemeen ten, de directe Evangelieverkondiging door den miissionairen predikant en de inland- sche onderwijzers of helpers, de medische hulp, de colportage, een Javaansch blad en sociale hulp. Reeds bij den aanvang van den arbeid zouden de Zendingskcsten voor de Geref. Kerken veel Hie hoog zijn, onmogelijk te dragen. En wat is in den loop der jaren geschied ,,Me.n had gedacht één residentie te bewerken en men kreeg er vier. Men had zich voorgesteld in die ééne residentie één ziekenhuis en men kreeg drie hoofd ziekenhuizen en zes hulp-hospitalen. Men had gerekend op één arts en men ont ving er vijf. Men had' gehoopt op Hol- landsche Scholen voor Javanen en Chi- neezen, deels van de Zending uitgaande, deels met haar s aanwerkend©één flinke Kweekschool voor Javaansche onderwij zers en één,,Theologische School" in nuce". Maar hoe gaat dat alles dan in financieel opzicht? Dr. Esser zegt, dat „men gerust kan zeggen, dat Java thans een terrein is, waar men onder financieel hijzonder gunstige omstandigheden wer ken kan, alsook dat de Zendingsuitgaven, al worden zij bij uitbreiding van den arbeid tamelijk hoog, toch volstrekt niet buitengewoon zwaar op onze kerken drukken". Zijn slotsom is, da.t er alleszins reden is om tevreden te zijn. Hij komt daarbij op tegen de becijfering, o.a. van „De Heraut", 'hoeveel een bekeerde inlander de Zending wel heeft gekost. Hij' maant ernstig tot volhouden, en herinnert daarbij hce moei lijk de 'Zending onzer voorouders is ge weest, zoo zelfs dat men „in Clwyeos homus' dagen in Byzantium het bespot telijk vond aan die btondharige gedier ten het Evangelie te gaan verkon digen". En „(zich) beperkend tot enkele lessen, die de Zending in de Buitenbe zittingen ons te leeren geeft" vestigt dr. Esser die aandacht op de volgende punten, die hiji toelicht. 1. Wat de Zending onder Gods voor zienig bestel ter bearbeiding krijgt, is tel kens een zeer klein deel, dat als in het niet verdwijnt bij het groote geheel. 2. De Heere sluit daarbij het oog Zijner knechten voor bet onmetelijk ter rein, dat soms vlak naast het hunne nog onbearbeid blijft. 3. In dat zoo zeer beperkte terrein geeft de Heere zóóveel te doen. dat het bovenmenscbelijke inspanning kost de taak af te werken. 4. Met geduld wordt aan de opgelegde taak gearbeid. 5. De Reere geeft op dien gehoorzamen geduldsarbeid zeer verschillende zegen, doch meestal voldoende om den moed ear in te' houden. zicht, die adelaarsneus eu vooral die don kere bogen, die als een vuur in hun diepe kassen branden, ontstellen hem. Hij heeft den Heremiet nooit van aan gezicht tot aangezicht gezien, maar veel van hem gehoord, en de zoo merkwaardige gebeurtenis van enkele jaren terug, toen deze Heremiet den boozen geest Osschaert verjoeg, is zoo bekend, dat een klein kind er Van weet te vertellen. 't Was trouwens een buitengewone daad. Het gewone verblijf van dien onrustigen, slechten geest was een klein bosch, de Hooge Duvel genoemd, waar de drie Woer den of oude Germaansche grafheuvels worden aangetroffen. Te middernacht was het niet raadzaam, daar te passeeren, en de ongelukkige, die het durfde bestaan, om 'dan het spottend rijmpje op te zeggen „Griepke, griepke, grauw, Wil je me griepen, griep me nou"' was aan de woede van dezen verschrik- kelijben 'geest overgeleverd. De rampzali ge voelde in eens ©en zwaren last op zijn schouder; de klauwen van het vree slijk monster drongen door het wambuis heen, én schier bezwijkend .onder het ge wicht, moest de aangevallene zijin last tot op het kruispunt van dien Ritwieg voortslepen. Hier eindigde de heerschap pij van den kwelduivel, want het kruis, Rat alles overwint, maakte hem maoh- VERSCHMNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post1,25 Losse nummers0-05 Prijs der Advertentiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maaI plaatsing wordt 2-maaI berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. 6. Het resultaat van den geduldig vol gehouden arbeid is zeer verschillend. 7. Aan de saamwerking met de Re- geering zijn zoowel nadeeleu als voordee- len verbondende nadoelen manen tot groote voorzichtigheid, de voordeelen Wek ken ons op de saamwerking met de Re geering, wanneer wij onder Gods voor zienig bestel ertoe geleid worden, tot wel slagen in de ons toevertrouwde taak te aanvaarden. 8. De Zending onder de Animisten eischt om te slagen een krachtige Zen ding onder de Mohammedanen. Wel is er reden, om met belangstelling! kennis te nemen van den arbeid door broeders buiten de gemeenschap van de Geref. Kerken in de Buitenbezittingen. Wel kunnen de Geref. Kerken met ernst de buitenlandsche Kerken wijzen op het veel belovend arbeidsveld in Indië. ('tls schr. (reeds lang een doorn in het oog, dat de Amerikaanseh© Geref. Kerken van Neder- landschen stam wel in Japan en Clïina en zelfs in Perzië arbeiden, doch steeds de Hollandsohe koloniën voorbijgaan). Maar de taak der Geref. Kerken op Midden-Java is nog lang niet. af. „Het we,rk aldaar is nauwelijks begonnen. Zal het tot een goed einde gebracht worden, dan is vóór alle dingen noodig, dat met rustige, geduldige energie, die alle krach ten van ons Gereformeerd volk zal op- eischen, volgens het eenmaal aangenomen systeem worde vóórtgearbeid.. Te meenen, dat wij naast Soemba en Middeïr-Java thans nog ©en derde arbeidsveld zouden kunnen beginnen, achten wij' roekeloos. Immersons werk in Mïdden-Java kan niet stilstaan. Onze gemeenten wassen in aan tal en groote. Ons Javaansch en Hol- landsch onderwijs breidt zich uit. Poer- woredjo, Wonosobo en Magtelang zijn nog zonder eigen artsen. De andere zieken huizen hebben dringend behoefte aan ver sterking. Daarbij' is de hoofddienst nog lang niet wat hij1 wezen moet. De op leiding onzer mi'ssionajr-predikantën eischt verbetering". En eindelijk vraagt de Zen ding onder de Chineezen op Java ook steeds luider behartiging. En nu de conclusie „Dit alles stelt onze Kerken voor zulke hooge eischen, dat zij' zich niet mogen late naftrekken van den arbeid, dien Gods bestel haar op de handen legde. Onze Kerken zullen eenmaal verantwoording! moeten afleggen van de vervulling der grootsehe taak haar op Midden-Java toe vertrouwd „Doch is er dan voor de Buitenbe zittingen rechtstreeks niets te doen? Mag men de goede gelegenheden aldaar onge bruikt voorbij! laten gaan? „Ons antwoord is: er wordt gewerkt op de: Buitenbezittingen, oneindig Veel meer dan op Java. Doch voor ons, Gere formeerden, is het thans de roeping, niet om behalve onzen arbeid op Soemba er nieuw werk te beginnen. Misschien zal de Heere in de toekomst ons een arbeids veld ook in de Buitenbezittingen toe voegen". Meer schrijven wij niet over. Wij waren misschien voor sommige lezers die, helaaste weinig voor de Zending voe len, al uitvoerig genoeg. En misschien ook wel voor de anderen, omdat zij het boek van dr. Esser al gtelezen hebben of plan hebben het zich aan te schaffen. Indien dit laatste,, laten zij zich dan haasten. Zij zullen zich den tijd aan de feloos. De dwingelandij van dezen boozen geest bam gestadig toe'; men vertelde, dat die Pastoor, 'die nooit vervaard 'was, voor hem op den loop was gegaan, e'n in elk geval waren er tal van ingezetenenzoowel uit Ermelo als uit Putten en de omstreken, die .zijn helsche klauwen hadden gezien in het bleek© maanlicht, en zijn vurigen adem hadden hooren snuiven achter een bremstruik. Ten einde raad, had men zich daarop gewend tot den heiligen Here miet: den man, die zijin vleesch geeselde, terwijl zijn ziel werd gedrenkt door he- melschen dauw, en die meer omgang had met God en Zijn heilige engelen dan met tie (menschen. Hij was bereid, den strijd met den duivel aan te binden, en in hiel holle Van een stormachtigen nacht, met niets dan een ijzeren crucifix gewapend, was bij het rijk van den booz© binnenge drongen. Hij sprak den geest aan, en de geest Verstomde; en in die kracht van zijn heiligheid verbande hij den geest voor een tijdperk van honderd min één jaar over het klaphek naar den Hoogen Duvel, waar hij tot den huldigen dag nog rond waart, 'en in stille nachten is waar te nemen in een eenzaam, zonderling flik kerend licht, dat over de heide naar Groe- venbeek zweeft. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1