No. 346
Dinsdag 31 Juli 1914
38e Jaargang
F 8 u iS e t o n.
De Broeders van Si Jan
Leestafel.
Ee goddelijke leiding in de Zen
ding, dooi' dr. B. J. Esser.
Rotterdam, drukkerij Libertas.
De.drukkerij 'Libertas gaf reeds menig
degelijk standaardwerk uit; o.a. twee aca
demische proefschriften van mr. Diepen
horst, en va,n mr. Rensma, en nu weer
Doven aangekondigd werk van dr. Esser,
waarop, ware 't mogelijk den schrijver neg
een doctorsgraad tè verkenen, dezen een
tweede doctorstitel wel mccht worden 'toe
gekend. Het is een lijvig boekdeel, waarin
de geleerde schrijver. Zendingsman hij
uitnemendheid, erfelijk belast in den goe
den zin, als zoon van wijlen den uitne-
menden straatprediker, oud resident, van
Timor, Isaac Esser, de viaag beantwoordt,
gelijk op het titelblad staat afgedrukt,
„of de Gereformeerde Kerken in Neder
land een nieuw Zendingsveld in de „bui
ten be zittingen" van onze Oost zullen
zoeken". Aan wien beter dan aan hein
kon de beantwoord ng dezer vraag worden
toevertrouwd, „missionair-predikant,, uit
gezonden door de Gerei'. Kerk van Rot
terdam voor den arbeid te Poerbolinggo
(Residentie Banjoemas, Java)", ais hoe
danig hij een zesjarige ervaring opdeed,
welke hem tot het geven van advies
rechtigt.
De vraag js onder den drang der om
standigheden naar voren gekomen. Im
mers., er is onder de bevolking der Bui
tenbezittingen een veilangen naar iets
hoogers, iets beters dan 'tgeen de afgoden
haar boden, openbaar geworden. Reeds
voor jaren hebben de Zendingstijdschriften
hierop de aandacht gevestigd. Met name
dr. (running', de Zendings-director, heeft
herhaaldelijk in Zendings verg ader ingen
hierop gewezen, en de arbeid op de
Saagir- ein Talaud-eilanden is hiervan
mede de vrucht. Maar ook de onvrucht
baarheid, waarmede de Zending gesla.
gen schijnt in verschillende streken van
de groote Soenda-eilanden dreef er toe
om te vragen: is het luttele resultaat
van dezen arbeid de groote uitgaven, tot
nog toe er aan gespandeerd, wel waard.
Van deze 'twijfelaars maakte zich nie
mand minder dan dr. A. Küyper in „De
Standaard" ten tolk; en velen zijn het
met hem eens, dat hier een Goddelijk
bestel in spreekt, waarnaar met name
da .Gereformeerde Kerken, ja de gansche
Christenheid behoort te luisteren 1
„De Heraut" en enkele kerkelijke bla
den bleken het met „De Standaard" eens;
doch anderen, met name ds. H. Dijkstra,
Verzetten zich er ernstig tegen. En het
is dan ook zeer te hopen, dat de open
bare bespreking dezer aangelegenheid in
de pérs, aan den geldelijken steun voor
de Zending geen afbreuk doe. Allicht
voorkomt het schrijven van dr. Esser dit
nog. In een voorbericht legt de schrijver
uit, dat zijn „brochure" (leeslijvig boek
deel van 126 bladzijden!) „zijn oorsprong
vindt in de critiek, hetzij direct, hetzij
zijdelings, door onderscheidene kerkelijke
en politieke bladen in den Ia.atsten tijd
op ie Zending der Gereformeerde Ker
ken. op Java uitgeoefend." 'itls den schrij
ver echter niet te doen een formeele
polemiek te openen. Zijn „harfcewensch
is, dat een eenvoudige uiteenzetting van
wat ik zoowel op grond van eigen erva
ring en nadenken als naar de opinie
van autoriteiten op ZendingsgeMed, als
het rechte standpunt beschouw, gepaard
'De Zeeuw
met een objectieve weergeving van den
toestand, zóó overtuigend za,l werken, dat
alle discussie vanzelf vervalt.' De Zen
ding in het algemeen, en met name die
onzer Gereformeerde Kerken, heeft toch
Vooral noodig een éénparig, kloek en met
vertrouwen voorwaart- op den ingeslagen
weg. Onze Zendingsarbeiders staan voor
zulk "een moeilijke en veelomvattende
taak, dat niet dan noorle zij' hun krachten
kunnen geven voor het tijdrcorende werk
der polemiek
De schrijver wil hij de Zending den
grooten nadruk leggen op de Goddelijke
Voorzienigheid. De Zending meet niet ge
leid worden door onzekers speculaties en
menschelijke voorspellingen omtrent de
toekomst. Zelfs komt geheel op den ach
tergrond te staan de kwestie, of de Zen
ding moet werken in esn gebied, bewoond
door cultuurvolken, dan wel door cul-
tuurlooze stammen. Geen redeneeringen
maken op den schijYer veel indruk, maar
eenvoudig is het de Goddelijke leiding
die den doorslag geeft. Hij heeft Prof.
Warneck op de hand. Ook deze wijst
er op, dal de Geest Gods de rechte
keuze van het Zendingsferrein leert en
zegt: „Pedante eigenwijsheid, die achter
de' greene t'afel kunstige plannen maakt
of tengevolge van al te voorzichtig over
wegen het wagend optimisme van het
geloof verliest, is evenzeer een fout als
het. drijven van het enthousiasme, dat
eigengemaakte lievelingsidee'-n voor aan
wijzingen van den Gcddelijken Geest houdt
en lin stormachtigen ijver steeds voor
waarts dringt". En elders: „Wanneer aan
een Zendingsgenootschap een vruchtbaar
gebied is toevertrouwd, dan handelt het
onverstandig wanneer het andere velden
gaat bezetten, wellicht onder invlced van
valsche romantiek of orn toe te geven
aan de voorliefde van kringen in het
moederland voor nieuwe ondernemingen.
En dat te meer, wanneer zijn krachten
beperkt zijn".
Krachtig protesteert de schrijver tegen
het in onze Gereformeerde Zending meer
malen opgeworpen denkbeeld om zich te
ontdoen van een deel van het in bear
beiding genomen arbeidsveld om in een
ander >leel met te grooter energie te kun
nen werken, 'tls bij: hem niet de vrees
om voor de Zendingsactie van terrein
te veranderen of het arbeidsveld uit te
breiden. Hij wil zich geheel overgeven
aan de Goddelijke Voorzienigheid, als
maar èn de gewenschtheid èn de moge
lijkheid van verandering in de actie dui
delijk blijkt. Doch hij keurt sterk af het
verlaten van een aangewezen arbeidsveld
met beroep op- Mattheus 10 vs. 14 en
15. Met teksten als deze in de hand
„snijdt men alle geduldsarbeid, jale ge-
loofsenergie, die niet let op de vruchten,
maar eenvoudig doet wat naar het bestel
des Heeren de 'hand vindt om te doen,
den pas af. Dan is er geen sprake meer
van den zaaier, die zijn arbeid doet aan
den aYond des levens rustig het hoofd
neerlegt, "vertrouwend, dat de Heer des
oogstes op zijn tijd den maaier zal
zenden".
Veel meer weegt bij hem de tekst uit
Matth. 17:19—21, waarop, naar wij dezer
dagen vernamen, ds. Hoekenga, predikant
te Chicago, voor de stadsevangelisatie der
Chr. Geref. Kerk aldaar in een samen
komst der gemeente zich beriep om het
werk der Zending aldaar en zou
dit ook niet gelden voor de uitwendige
Zending? op bepaalde plaatsen niet
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LANGE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ L. BURG.
Drukkers:
Qosterbaan Le Cointre - Goes.
awa—3MH—SMCTiaWV-JP^,^
Door H. PENNING.
(Nadruk verboden).
68)
_De wandelaars stapten sneller voort;
zij' voelden reeds de 'eerste regendr up pe
len op huin gezichten, hun handen; de
gèheele hemel was mét 'een zwart kleed
overtogen, waaruit met felle drift de blik
semstralen voortschoten. En door dat
licht verblind, moesten zij' soms stil hou
den, om niet te verdwalen, .en eerst als
hun oogen weer aan de duisternis gewend
waren, stapten zij voort. Zij zeiden geen
woord, doch broeder Anselmus had de
hand van den Jonker genomen, alsof hij
een kind geleidde, en terwijl 'een nieuwe
lichtstraal dehooge, zware muren van
den kioosterburgt als in vlam zette, zeide
hij: „Zie daar 's Heeren Loo daar
zullen uwe wonden genezen."
9B.Ï] i i
Hoofdstuk XVIII.
Hadien der werelt minnen,
H adieu, 'tis al ghedaen
Io héb in minen sinnien
Wat luewes aen te gaen.
Io wil gaen avontuie»
Te'igaea een ^nderen ganc,
Al solt mi werden sure,
Och ewigh is so lane*
Pater Brugman.
„Eerwaarde Vader."
Geen antwoord.
Op lui deren toon roept de Jonker, staan
de Voor de 'deur van den heiligen. Heremiet
op Sint-JorisEerwaarde Vader," en
thans gaat de deur langzaam open, ter
wijl bet gebaard© gelaat van den kluize
naar ih de haren pij op den drempel
zichtbaar wordt.
„Wat hadt ge?"
„Ik wilde u spreken, eerwaarde Vader,
over de eeuwige dingen, want ik zie de
ijdelheid en de bedriegelijkheid van al
het aardsche."
De Jonker is het levend bewijs van het
geen hij zegt. Sinds hij tussohen de gast
vrije "muren van 's Heeren Loo is opge
nomen, is er veel met hem gebeurd. Hij
heeft uit den beker des lijdens, die den
mensoh oud maakt roor zijn tijd, gedron
ken in de slapelooze nachten, die hip
heeft doorworsteld, heeft het woord:
„Bastaarddat over de lippen van zijn
vader is gekomen, hem als met een mes
steek doorvlijimd.
Er woelen aidders in zijn. binnenste;
hij voelt ze; ze bijten hem, en knagen
aan de .teerste Vezelen zijns levens.
Broeder Anselmus beeft een vruchteloo-
ze poging gewaagd, om het hart van den
te laten varen. De schrijver zegt: Ik ben
overtuigd, dat in de meeste gevallen veel
eer Matth. 171921 (Toen kwamen de
discipelen Mot Jezus alleen, en zeiden:
waarom hebben wij hem niet kunnen
uitwerpen? En Jezus zeide tot hen: om
uwb ongeloofs wil want voorwaar zeg ik
uzoo gij een geloof hadt als. een mostaard
zaad, gij zoudt tof dezen beig zeggen:
ga heen van hier derwaarts.! on hij zal
heengaan, en niets zal ti onmogelijk zijn.
Maar dit geslacht vaart niet uit dan door
bidden en vasten)toepasselijk zou kun
nen gemaakt worden; en mij behaagt reel
meer de stemming van die zendelingen,
in Engelsch-Indië, welke, toen zij be
merkten dat hun prediking de menschen
niet tot fcekeering bracht, tot diepe ver
ootmoediging werden gebrachl, omdat Zij
voelden dat eigen gebrek aan geloof en
geesteskracht daar de oorzaak van was.
In ieder geval mag, wat men in den
grond der zaak meent te moeten doen,
uit wijze taktiek niet gedekt worden door
een beroep op onbewezen hardheid- des
harten".
Tof hiertoe gewaagden wij slechts van
de Inleiding l'ot deze „brochure".
„Om nu te we'.en zoo eindigt schrij
ver dezes, „of Gods Bestel de Gerefor
meerde Kerken in Nederland thans roept
om naast de reeds in bearbeiding, ge
nomen terreinen in Midden-Java-tah-i
Zuide nen So'emba nog een nieuw arbeids
veld onder de animisten in de Buiten
bezittingen te beginnen, willen wij aller
eerst oorsprong, "karakter en vooruitzich
ten der Zending onder de Javanen be
spreken, dan een. blik slaan op het vraag
stuk .onder bedeelde heidense he volken
in onzen Archipel, om daarna onze con
clusies te trekken".
Dit nu doet hij. in de dan volgende
bladzijden.
Wat de Zending onder de Javanen aan
gaat, behandelt hij den arbeid van het
Nederlandsch Zendelinggenootschap, de
Doopsgezinde Zending, de Salatiga Zen
ding en de Zending dca Gereformeerde
Kerken in Nederland, alsmede de Ja-
vaansche Bijbelvertalingen. Van den ar
beid der Geref. Zending geeft hij een
breed, volledig, 'historisch overzicht, dat
wij in een kort bestek, dat ons voor de
rubriek „Leestafel" is toegestaan, moei
lijk kunnen bespreken. Wij' volstaan met
den lezer naar dit belangrijk overzicht
te venvijzen; hij" zal er in vinden den
gouden draad van het Godsbestuur en
het Godsbevel; en een niet te. waardeeren
stuk Zendingsgeschierlenis, dat stof biedt
voor zeer vele hoogst interessante refe
raten en besprekingen. En vooral de noten
onder aan de bladzijden sla men hierbij
niet over. Vervolgens geeft de schrijver
een uiteenzetting over de toegepaste Z.en-
dingsmethode eri verwijzing naar een ver
keerden uitweg: het loslaten van een deel
der Zendingstaak, wat makkelijker gezegd
wordt dan gedaan. En geeft dan een
breede beschouwing over de ontwikkeling
van dien arbeid, waarbij hij als voorbeeld
onder meer het licht laat vallen op de
scholen, waarbij hij onder meer op Vriend
schappelijke samenwerking der gouverne-
mentsschool en de Zendingsschool aan
dringt. Hij neemt hierbij 't standpunt in
van den heer Siemons te Djocja in „De
School met den Bijbel". Hij somt de
vruchten op van den Medischen Dienst,
treffend in deszelfs eenvoudige beschrij
ving, en als bestemd om de harten nog
meer voor dit schoone deel der Zen-
Burgtheer te vermurwen. Voor de wereld
is de dood van den Jonker van Speulde
aan .een droef ongeval toegeschreven, en
Jonkvrouw Hildegard, die den nonnenslui
er beeft aangenomen, en naar een ver
klooster: diep in het Bourgondische rijk
is getogen, beeft als een laatste gunst
van haar vader gedaan gekregen, dat het
gerecht buiten de zaak werd gehouden.
Het was een troost, waarvan de Jonker
'eerst later de volle beteekenis zou voelen,
dat broeder Anselmus van het begiu aan
in zijin onschuld geloofde, terwijl er geen
broeder was op 's Heeren Loo, die aan
een .opzettelijke misdaad zijner zijds dacht.
Dit nam echter niet weg, dat de weg,
dien 'hij had te bewandelen, vol bitter
hartzeer was; en machteloos, zich bij.
de menschen recht te verschaffen, hief
hij 'het hoofd uit het stof der aarde naar
boven, van waar de hul pa komen zal.
Ernstiger dan vroeger begon hij' over
de eeuwige dingen na te denken, terwijl
broeder Anselmus zich bevlijtigde, zijn
gids en leidsman te zijin.
De 'begrippen van God en eeuwigheid,
zonde ten genade kregen voor den Jonker
een nieuwe, ontzaglijke beteekenis; en
broeder Anselmus strooide in dit door
lijden diep omgeploegde hart de zaden
dies eeuwigen levens.
De Jonker beeft van (eerbied en schroom,
nu 'hij den kluizenaar aanziet. Die woeste,
ongekamde baard, dat smalle, scherpe ge-
dingstaak te ontgloeien. Daarna geeft hij
een volledig overzicht van den geheelen
„hoofddienst". Als hij allereerst heeft ge
wezen op den faillieten boedel dien de
Geref. Kerken in 1894 van de Ned. Geref.
Zendingsvereeniging aanvaardden, wijst
hij op de resultaten van den Zendingsar-
beid van de Kerken uitgaande. Vooral
hier komt de uitgebreide kennis en de
vaste overtuiging van den schrijver, een
ervaren practicus, helder uit. Achtereen
volgens behandelt hij dan de verzorging
en opbouwing der gemeenten, de helpers
toit den Dienst des Woords, en de Evan
gelisatie onder de niet-Christenen, bij
laatstgenoemden arbeid lettend op de mid
delen van de zelfuitbreiding der gemeen
ten, de directe Evangelieverkondiging door
den miissionairen predikant en de inland-
sche onderwijzers of helpers, de medische
hulp, de colportage, een Javaansch blad
en sociale hulp.
Reeds bij den aanvang van den arbeid
zouden de Zendingskcsten voor de Geref.
Kerken veel Hie hoog zijn, onmogelijk te
dragen. En wat is in den loop der jaren
geschied
,,Me.n had gedacht één residentie te
bewerken en men kreeg er vier. Men had
zich voorgesteld in die ééne residentie
één ziekenhuis en men kreeg drie hoofd
ziekenhuizen en zes hulp-hospitalen. Men
had gerekend op één arts en men ont
ving er vijf. Men had' gehoopt op Hol-
landsche Scholen voor Javanen en Chi-
neezen, deels van de Zending uitgaande,
deels met haar s aanwerkend©één flinke
Kweekschool voor Javaansche onderwij
zers en één,,Theologische School" in
nuce". Maar hoe gaat dat alles dan in
financieel opzicht? Dr. Esser zegt, dat
„men gerust kan zeggen, dat Java thans
een terrein is, waar men onder financieel
hijzonder gunstige omstandigheden wer
ken kan, alsook dat de Zendingsuitgaven,
al worden zij bij uitbreiding van den
arbeid tamelijk hoog, toch volstrekt niet
buitengewoon zwaar op onze kerken
drukken".
Zijn slotsom is, da.t er alleszins reden
is om tevreden te zijn. Hij komt daarbij op
tegen de becijfering, o.a. van „De Heraut",
'hoeveel een bekeerde inlander de Zending
wel heeft gekost. Hij' maant ernstig tot
volhouden, en herinnert daarbij hce moei
lijk de 'Zending onzer voorouders is ge
weest, zoo zelfs dat men „in Clwyeos
homus' dagen in Byzantium het bespot
telijk vond aan die btondharige gedier
ten het Evangelie te gaan verkon
digen". En „(zich) beperkend tot enkele
lessen, die de Zending in de Buitenbe
zittingen ons te leeren geeft" vestigt dr.
Esser die aandacht op de volgende punten,
die hiji toelicht.
1. Wat de Zending onder Gods voor
zienig bestel ter bearbeiding krijgt, is tel
kens een zeer klein deel, dat als in het
niet verdwijnt bij het groote geheel.
2. De Heere sluit daarbij het oog
Zijner knechten voor bet onmetelijk ter
rein, dat soms vlak naast het hunne nog
onbearbeid blijft.
3. In dat zoo zeer beperkte terrein
geeft de Heere zóóveel te doen. dat het
bovenmenscbelijke inspanning kost de
taak af te werken.
4. Met geduld wordt aan de opgelegde
taak gearbeid.
5. De Reere geeft op dien gehoorzamen
geduldsarbeid zeer verschillende zegen,
doch meestal voldoende om den moed
ear in te' houden.
zicht, die adelaarsneus eu vooral die don
kere bogen, die als een vuur in hun diepe
kassen branden, ontstellen hem.
Hij heeft den Heremiet nooit van aan
gezicht tot aangezicht gezien, maar veel
van hem gehoord, en de zoo merkwaardige
gebeurtenis van enkele jaren terug, toen
deze Heremiet den boozen geest Osschaert
verjoeg, is zoo bekend, dat een klein kind
er Van weet te vertellen.
't Was trouwens een buitengewone daad.
Het gewone verblijf van dien onrustigen,
slechten geest was een klein bosch, de
Hooge Duvel genoemd, waar de drie Woer
den of oude Germaansche grafheuvels
worden aangetroffen. Te middernacht was
het niet raadzaam, daar te passeeren, en
de ongelukkige, die het durfde bestaan,
om 'dan het spottend rijmpje op te zeggen
„Griepke, griepke, grauw,
Wil je me griepen, griep me nou"'
was aan de woede van dezen verschrik-
kelijben 'geest overgeleverd. De rampzali
ge voelde in eens ©en zwaren last op
zijn schouder; de klauwen van het vree
slijk monster drongen door het wambuis
heen, én schier bezwijkend .onder het ge
wicht, moest de aangevallene zijin last
tot op het kruispunt van dien Ritwieg
voortslepen. Hier eindigde de heerschap
pij van den kwelduivel, want het kruis,
Rat alles overwint, maakte hem maoh-
VERSCHMNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post1,25
Losse nummers0-05
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maaI plaatsing wordt 2-maaI berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
6. Het resultaat van den geduldig vol
gehouden arbeid is zeer verschillend.
7. Aan de saamwerking met de Re-
geering zijn zoowel nadeeleu als voordee-
len verbondende nadoelen manen tot
groote voorzichtigheid, de voordeelen Wek
ken ons op de saamwerking met de Re
geering, wanneer wij onder Gods voor
zienig bestel ertoe geleid worden, tot wel
slagen in de ons toevertrouwde taak te
aanvaarden.
8. De Zending onder de Animisten
eischt om te slagen een krachtige Zen
ding onder de Mohammedanen.
Wel is er reden, om met belangstelling!
kennis te nemen van den arbeid door
broeders buiten de gemeenschap van de
Geref. Kerken in de Buitenbezittingen. Wel
kunnen de Geref. Kerken met ernst de
buitenlandsche Kerken wijzen op het veel
belovend arbeidsveld in Indië. ('tls schr.
(reeds lang een doorn in het oog, dat de
Amerikaanseh© Geref. Kerken van Neder-
landschen stam wel in Japan en Clïina
en zelfs in Perzië arbeiden, doch steeds
de Hollandsohe koloniën voorbijgaan).
Maar de taak der Geref. Kerken
op Midden-Java is nog lang niet. af. „Het
we,rk aldaar is nauwelijks begonnen. Zal
het tot een goed einde gebracht worden,
dan is vóór alle dingen noodig, dat met
rustige, geduldige energie, die alle krach
ten van ons Gereformeerd volk zal op-
eischen, volgens het eenmaal aangenomen
systeem worde vóórtgearbeid.. Te meenen,
dat wij naast Soemba en Middeïr-Java
thans nog ©en derde arbeidsveld zouden
kunnen beginnen, achten wij' roekeloos.
Immersons werk in Mïdden-Java kan niet
stilstaan. Onze gemeenten wassen in aan
tal en groote. Ons Javaansch en Hol-
landsch onderwijs breidt zich uit. Poer-
woredjo, Wonosobo en Magtelang zijn nog
zonder eigen artsen. De andere zieken
huizen hebben dringend behoefte aan ver
sterking. Daarbij' is de hoofddienst nog
lang niet wat hij1 wezen moet. De op
leiding onzer mi'ssionajr-predikantën eischt
verbetering". En eindelijk vraagt de Zen
ding onder de Chineezen op Java ook
steeds luider behartiging.
En nu de conclusie
„Dit alles stelt onze Kerken voor zulke
hooge eischen, dat zij' zich niet mogen
late naftrekken van den arbeid, dien Gods
bestel haar op de handen legde. Onze
Kerken zullen eenmaal verantwoording!
moeten afleggen van de vervulling der
grootsehe taak haar op Midden-Java toe
vertrouwd
„Doch is er dan voor de Buitenbe
zittingen rechtstreeks niets te doen? Mag
men de goede gelegenheden aldaar onge
bruikt voorbij! laten gaan?
„Ons antwoord is: er wordt gewerkt
op de: Buitenbezittingen, oneindig Veel
meer dan op Java. Doch voor ons, Gere
formeerden, is het thans de roeping, niet
om behalve onzen arbeid op Soemba er
nieuw werk te beginnen. Misschien zal
de Heere in de toekomst ons een arbeids
veld ook in de Buitenbezittingen toe
voegen".
Meer schrijven wij niet over. Wij waren
misschien voor sommige lezers die,
helaaste weinig voor de Zending voe
len, al uitvoerig genoeg. En misschien
ook wel voor de anderen, omdat zij het
boek van dr. Esser al gtelezen hebben
of plan hebben het zich aan te schaffen.
Indien dit laatste,, laten zij zich dan
haasten. Zij zullen zich den tijd aan de
feloos.
De dwingelandij van dezen boozen geest
bam gestadig toe'; men vertelde, dat die
Pastoor, 'die nooit vervaard 'was, voor hem
op den loop was gegaan, e'n in elk geval
waren er tal van ingezetenenzoowel uit
Ermelo als uit Putten en de omstreken,
die .zijn helsche klauwen hadden gezien
in het bleek© maanlicht, en zijn vurigen
adem hadden hooren snuiven achter een
bremstruik. Ten einde raad, had men
zich daarop gewend tot den heiligen Here
miet: den man, die zijin vleesch geeselde,
terwijl zijn ziel werd gedrenkt door he-
melschen dauw, en die meer omgang had
met God en Zijn heilige engelen dan met
tie (menschen. Hij was bereid, den strijd
met den duivel aan te binden, en in hiel
holle Van een stormachtigen nacht, met
niets dan een ijzeren crucifix gewapend,
was bij het rijk van den booz© binnenge
drongen. Hij sprak den geest aan, en de
geest Verstomde; en in die kracht van zijn
heiligheid verbande hij den geest voor
een tijdperk van honderd min één jaar
over het klaphek naar den Hoogen Duvel,
waar hij tot den huldigen dag nog rond
waart, 'en in stille nachten is waar te
nemen in een eenzaam, zonderling flik
kerend licht, dat over de heide naar Groe-
venbeek zweeft.
(Wordt vervolgd.)