fake! lerij. FEBRIH F" SGhe Setter, \o. 2 Donderdag 16 Juli 1914 m Reuzel ilfvaarzen, [EU, Driewegen le vosbles lens "arwe en lonerwten. li mdster, i'senstbode shoudster Binnenland. isrg. IjT, Koudekerke, nilen en een |k paard, Een valsche Formule. Feuilleton. De Broeders van St. Jan. Buitenland. ïker, door H. M. als prijs voor Abdij, is te be- dag en Zaterdag t 4 uur, in het Jroote Markt te AAD per kilo. SAM VAN OS. iTE f'fvlZEN voor haematogen.) aangenaam Wol bij uit- hlaadvormend rkHigsmiddel, Wallen van edarmoede lucht en alle lit voortko- le zwaktetoe- Jtn. Uitne- |nd middel p ij n 1 ij k e Itruatie. lp. ';s Liteifl. lende voor "-eer 20 dagen Farmaceutisch briek. Den Haag. jrïngi j Hengstveulens. OP lemoenkar, en Tschmacliine, por billijken prijs, ld, Waarde. handigheden lefjes in te leve- s. bij iRlELSMAN, Iweg, Koudekerke., lur donkerbruin, Jprijs per corres- Ibij JOH. VAN |o P Ln, Vrouwepolder |o P lekerke, dorp. [dj alleenwonend b jaar. J [•eau van dit blad gevraagd tegen lenmeid. Kunnen 1 wel genegen om ln onder letter L It blad te Goes. pitte Rotterdam Ion. Brieven onder lYi van dit blad to Uitgave van de Naatnl. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Bureau te Goes: LANGE V08STSTRAAT 21S. Agentschap te Middelburg: FIRMA F. p. DHUtJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan |_e Coirttre - Goes. Maix gaf als slotsom van zijn anti kapitalistische vertoogen telkens weer als zijn overtuiging weer, dat „alle rijkdom door den arbeid wordt voortgebracht"; en daardoor „aan de arbeiders alle rijk dom toekomt". Zijn volgelingen hebben dit dogma over genomen en voortgeplant; en de arbeiders, de sociaal-democraten althans, beschou wen het als een der eeuwige waarheden van hun „godsdienst". Want als agitatie middel maakt deze spreuk een goed figuur. Zij prikkelt tegelijk 's menschen hebzucht en rechtsgevoel. Zij brengt er den ar beider toe, meer te vragen dan hij reeds heeft, en zulks te doen op grond hiervan dat h ij de eigenlijke voortbrenger is, zoo- dat hij, hoe hoog zijne eisfilien ook mo gen gaan, toch altijd nog te weinig vraagt. De sociaal-democraat, vooral wanneer hij door menschenhaat, patroonshaat en fcapitalistenhaat bezield is, ziet in alle bezittenden de dieven van zijn geluk en van zijne goederen; menschen die zich vet mesten van zijn zweet. Marx leerde dan ook. dat alle rijkdom door de arbeiders zich kan worden toegê- eigend; en wel hierom, dewijl de arbei ders zeiven in hunnen arbeid alle krach ten besluiten welke dien rijkdom voort brengen. Niemands hulp is hierbij noo dig. Zij behoeven derhalve met niemand gelijk op te deelen. Om dit te bewijzen begint hij met aan te toonen, dat de arbeider maar een klein gedeelte van hetgeen hij produceert ver bruikt. Het door hem geproduceerde (voortgebrachte') is zijn rijkdom, wijl hij het ruilen kan, en wel naar den maat staf (zulks in aansluiting aan Ricardo's leer) van de in tijd uitgedrukte hoe veelheid handenarbeid die noodig is voor de voortbrenging va.n het door hem voort gebrachte voorwerp. De uitbetaling zou dan moeten geschieden niet in geld, maar in certificaten, waarop het aantal er aan bestede arbeidsuren staat uitgedrukt. Nu is, zegt Marx, dank zij de verbeterde voortbrengingswijze, ieder arbeidsuur om gezet in een hoogere opbrengst van Wa ren. Iemand die vroeger een dag noo dig had om een stuk werk te leveren en van het daarvoor in rail genotene leven kon, heeft nu slechts een paar uren voor datzelfde stuk werk noodig. Wat hij in de overige uren van den dag pro duceert de meerwaarde waar blijft die'? Die krijgt hij niet in handen, maar, zegt Marx, wordt hem onthouden door den kapitalist. Mem voelt en Iliast de onjuistheid der bewering. Immers dit meerdere moet niet op rekening worden gesteld van den ar beider maar van de machine. Doch eer de tegenwerping is uitgesproken, heeft Marx zijn antwoord klaar, namelijk dat de machine niets anders is dan vroegere arbeid in een ander kleed gestoken. Zij is vroegere arbeid gekristalliseerd. Iedere machine, iedere klinknagel zelfs dankt zijn bestaan, zijn vorm, zijn plaats, kortom al zijne prestaties aan den arbeid, eri VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post Losse nummers ƒ1.25 „0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. door L. PENNING (Nadruk verboden) 65) De horens roepen verzamelen, en de geheele jachttrein vereenigt zich. Doclh de Jonkers van Leuvenum en Speoldct worden gemist, en de Burgtheer vraagt met eenige verbazing„Waar zijn de bei de Jonkers?" waarop de valkenier met een gerimpeld voorhoofd antwoordt: ,,Ik heb hen daar straks in de achterhoede gezien." De Burgtheer kijkt even zijn vergrijs den dienaar aan: met een moeilijk onder drukte onrust, terwijl de jagermeester aan berk Wijnandsen, die nog hijgend van den harden loop, het gedoode hert staat op te nemen, vraagt: „Zeg Derk weet ge niet, waar de Jonkers zijn?" ,.Ik weet het niet," antwoordt Derk kortaf, de schouders ophalend, „ik dacht dat ze hier zouden zijn." En hij gaat naar den anderen kant, om son paar stokkendragers te spreken. Sommige jagers vinden het onbegrijpe lijk dat de beide Jonkers er nog niet rijn. doch anderen, die minder zeggen, denken te meer. Het is nog geen vijf jaar 'gleden, dat een dergelijk jachtfeest door aan dezen alleen. En hét kapitaal, aldus opgevat, is arbeid in een veruitwendig- den. tevens blijvenden vorm, en daarom kan het zich van de arbeiders losmaken en het deel worden van enkelen, die niet voortbrengen. Zoo is de kapitalistische klasse eigenares geworden van de pro ductiemiddelen. De maatschappij kwam daardoor in twee groepen tegenover el kander te staan: de arbeider, de eenige werkelijke voortbrenger, die in de fabriek van den bezitter mag komen werken, en zoo hij dit niet wil, desnoods verhonge ren kan en de kapitalist, die de vrach ten van des arbeiders aangewende werk kracht in zijn magazijnen verzamelt. Met andere woorden wiens gemaakte winsten op het bedrijf slechts diefstal zijn, ge- -pleegd ten nadeele van den arbeider. Daarbij komt nog. iets, namelijk dat er ook nog kleine bezittertjes zijn welke door de groot-kapitalisten worden opgeslokt, de zoogenaamde middenklasse die ten gevolge van dit stelsel aan 't verdwijnen is. De rij ken worden altijd rijker, de anuen steeds armer, en de middenstand, het stootkus sen tusschen deze twee, wordt verpletterd. Dat is de verellendingstheorie, die naast de meerwaarde-theorie, en de theorie van „eigendom is diefstal" sinds een halve eeuw hoofden en harten van miljoenen arbeiders vervult. Want aan die theorieën, aan de laat ste vooral, zit het „Evangelie" van het historisch materialisme vast. In het stel sel van Marx zal het aantal armzalige arbeiders steeds toenemen; tegenover hen zullen eindelijk staan een handje vol millionaire, en wanneer die tegenstelling volledig zal hebben uitgewerkt, zal de doodsklok luiden over het kapitalistisch stelsel en de voortbrengers zullen hurt rechten hernemen, door zich „weder" in bet bezit te stellen van de productie middelen Nu is al menige arbeider in den eeuwi gen dood gegaan, met de blijmoedige hope in 't hart op deze schoone toekomst; anderen zijn, teleurgesteld, van de dwa lingen huns wegs teruggekeerd. Nog ster ker: de sociaal-democratische partij in haar geheel heeft die profetieën van Marx reeds lang losgelaten. Van de verarmings theorie gewaagt niemand meer. En do, meerwaarde-theorie wordt althans door de revisionisten onder hen niet meer aan geroerd. Nu zegt het feit alleen reeds dezer loslating dat er iets hapert aan de theo rieën van Marx, ook al ligt er aan zijne stelling dat, om iets voort te brengen arbeid moet worden verricht, en derhalve reeds de ruwe werktuigen van den wilde kapitaal zijn in embryonischen vorm, een groote waarheid ten grondslag. Maar wil dit zeggen dat de arbeid op zichzelf de eenige voortbrenger van goederen is? Im mers neen. De ontwikkeling der kennis, der wijzen van voortbrenging, der ma chine is niet te danken aan de over groot» meerderheid van werkers aan de goederenproductie, doch aan anderen: aan de enkelen, wier lang gespannen gehou den aandacht, ingespannen geest, veter een droef ongeval werd geteekend; eenf, der edllieden werd met doorschoten borst in het dichtste kreupelbosch gevonden, en de deelnemers van het jachtfeest ver telden later, dat een verdwaalde pijl hem had gedood. Maar niemand, die aan een verdwaalden pijl geloofde, en de man, die voor den moordenaar werd gehouden, trok het ge waad van den pelgrim aan, en maakte een bedevaart naar het Heilige Graf. l Het is opvallend, dat juist de beide Jon kers worden vermist, die het zoo slecht met elkander kunnen vinden ien nog gister avond zoo'n twist hebben gehad. En ter wijl de jonkvrouw Hildegard met de ken- teekenen van een onverholen angst op het gelaat naar het bosch staart, komt Jonker Edelhart daar om den hoek het boschpad uit: alleen, wit als een geest, en als verpletterd door een rampzalige ontdekking. Hij gaat recht op zijn vader af, strekt den arm achterwaarts, en zegt met sidderende stem„Daar is een groot ongeluk geschied de Jonker van Speul- de is doodgeschoten." M elk een verschiikkelijke tijding. De vreugde van het jachtfeest is in eens ge heel verdwenenniemand zegt een woord, maar iedereen denkt onmiddellijk aan een misdaad, en de lippen van den Burgtheer zijn zoo grauw als asch, als hij op bar- schen toon beveelt: „Voer mij naar het lijk.'; -v Dicht bij den stam van een ouden, ver- lei aangewende, vaak dure, meest teleur stellende, eindelijk slagende proeven tot da invoering en verbetering hebben ge leid van al datgene, wat nu den arbeider er toe brengt zooveel meer in een 'be paalden tijd te produceeren dan te voren. Leve de Vrijheid' Onder dezen smartkreet lucht een in zender in „De Nederlander" zijn veront waardiging over het meest ergerlijke ter rorisme, dat de Zaandamsohe stakers (roodeti natuurlijk) te baat nemen om werkwilligen tot staking „over te halen". Zaandam is 'n vrijgevochten land ft" ij veriieugen ons aaar in het bezit van 'n rooden raad en 'n dito burge meester. Het spreekt, dat, nu 't prole tariaat z'n boelen verbraken heeft, de socialistische vrijheid er hoogtij1 viert. Hoe die is? Luistert slechts. 't Is 's avonds *6 uur. Door een van Zaandam's slooten beweegt zich een flottille oorlogsscheepkens, pl.ni. 15 stuks. Aan boord 'n afdeeling roode matrozen, 't Admiraalschip in 't midden Admiraal Heykoop aan boord z'n blik gericht op 't brandpunt dei- vloot: 'n klein scheepte, met 2 kopipen bemandéén rechercheur in burger en den vijandéén werkwillige. Van alle kanten wordt het soheepke aangevallen langs lij- en loefzijde, voor- en ach tersteven brengt men het in 't nauw men klemt z'n boorden vast, houdt z'n riemen tegen, drijft het naar den kant, tergt, sart dep vijand, zooveel men kan. Kreten van „kaffer", „hielenlikker", enz. klinken langs de gevechtslinie. Re chercheur doet niets; wordt het al te eng, dan even 'n voortroeien, en lang zaam gaat het vooruit. Admiraal fier rechtop, geeft z'n bevelen: oppas sen, jongens, handen thuis, en onder gejuich klinkt het antwoord: „hij is mij veel te vuil". Eindelijk bereikt de vij and zijne woning en blaast den aftocht. Hij heeft den volgenden morgen den istrijd niet weer aangedurfd. „Het geldt den arbeid te bevrijden". In ernst: Woensdag 1 Juli heeft de B. van Werkg. de gelegenheid, om op de oude voorwaarden weer aan 'twerk te gaan, opengesteld. Enkelen hadden zich aangemeld en zouden 's morgens 6 uur hun werf weer opzoeken. Velen hunner werd dit belet door stakers, al was politie aanwezig. Anderen durf den door de dreigende houding dei' sta kers hun woning niet verlaten, gezien de bescherming van slechts 2 agenten. De werkwilligen werden 's morgens, 's avonds, ia zelfs 's nachts lastig ge vallen. Nu de .meesten dezer 't bijltje er weer bij hebben neergelegd, beroe men de stakers zich er op ze „over reed" te hebben. Een merkwaardig staaltje van dit „overreden" hier bo ven. Vrage: Waar blijft zoodoende onze door de wet gewaarborgde vrijheid? Zoo zijn de manieren der Zaandam- sche en andere sociaal-democraten. Zich voordoende als voorstanders der vrijheid, wanneer bet hun eigenbelang geldt, kiezten zij de gruwzaamste dwangmiddelen om de vrijheid van werken te belagen. Eerst vergrijpen zij zich aan den eigendom van de stakers of dien van de ouders der weerden eik hebben ze den Jonker van Speuide gevonden: met doorboorde keel, het gezicht voorover in het mos, de ar men wijd uitgespreid, alsof hij den moor denaar met zijn laatste, stervende kracht had willen grijpen. Met stomme ontzetting staat daar het schitterend jachtgezelschap om den doode been; jonkvrouw Hildegard werpt zich luid snikkend op het verstijvende lichaam, en de valkenier neemt den doodelijken pijl op, terwijl zich de rimpel op zijn ge ploegd voorhoofd verdiept. Hij beeft de Jonkers nog hooien spreken, toen zij zich dieper in het bosch be gaven; zij uitten driftige woorden, en wa ren blijkbaar in een nieuwen 'twist ge raakt. Daarop was het stil geworden, en hij was zijns weegs gegaan, omdat hij zich met hun zaken niet had te bemoeien. Maar zijn sterke handen beven, alsof zij den koortsgloed hebben, nu zij den bebloeden pijl vasthouden, en hij werpt op Jonker Edelhart een blik, die dezen door de ziel moet snijden. Zonder een woord te zeggen, neemt de Burgtheer den pijl over, en het waarmerk ziende op de schacht, doet hij twee stap pen achteruit. Daarop herkrijgt hij zijn zelfbeheersching, en met den vinger op dat waarmerk wijzend, zegt hij met een ijzige koelheid: „Edelhart van wien is die pijl?" De Jonker weet nog niet eens,- welke vreeselijke verdenking op hem rust; hij stakers, en zoo dit niet helpt, gaan ze hem te lijf. 't Is ook in Almelo gezien. En in Zaandam is het nog een graadje erger. De werkwillige arbeider wordt dood ge pest. En een dergelijk onchristelijk bedrijf wordt somwijlen door Christenen nog op zijn zachtst uitgedrukt met stil zwijgen en toezien bejegend. Hoe zal dat in Zaandam afloopen? Macht boven Recht. 'tls zoo waar wat „De Standaard" schrijft (wij wezen er in hoofdzaak ook reeds op) Op tweeërlei wijs dreef de demonische leus, dat Macht boven Recht gaat, in den Balkan haar opzet door. Oostenrijk lijfde, in openbaren strijd, met Art. 39 van het tractaat van Ber lijn, Bosnië en Herzogewina in, hiermee aan het Servische element alle hoop afsnij dend, om ooit weer het aloude Servische Rijk, uit den puinhoop waarin de Turk het vergraizelde, te pioen opstaan. Tegen het Recht in, maar door de Macht, die hier overmacht werd. En demonisch gaat hier nu het natio nale Servische element tegen in, stoort zich evenmin aan recht, en vermoordt den man, die straks zijn macht en over macht kon doen gevoelen. In het noorden van Europa zou allicht de gang van'het proces min-bloedig zijn ge weest. In het zuiden echter wordt Ko ningsmoord steeds meer gewoon. Ver moord zijn de Koning van Italië, de Ko ning van Portugal, de Koning van Grie kenland, de Koning van Servië met Dra- ga de Koningin. Op den Koning van Spanje geschiedde .evenzoo een moord aanslag, doch Jie gelukkig mislukte. Het heet dan, dat er een tyran het volk verdrukt, en dat liet dooden van een tyran een zich opofferen is tot heil van het vaderland. Zoo ook nu weer in Serajewo, en het ergste is nu maar, dat de schandelijk gepleegde moord het nationale element onder de Serviërs prikkelt, en dat om gekeerd de Regeering te Weenen zich ge roepen acht, om van wat plaats greep gebruik te maken, om het haar hinderlijke element te harder te lijf te gaan. Dit kan van twee kanten tegelijk den politieken hartstocht weer doen opvlam men, en opnieuw den vrede in gevaar brengen. Reeds nu zag men, hoe geheel anders in de Russische en Fransche, als in de Duitsche pers over het gruwelstuk van Princip geoordeeld werd. Het is een gisting in den Balkan, die maar niet tot rust kan komen. Roemenië, Servië, Bulgarije en Grieken land waren eens vrijte staten. Toen heeft de Turk z,e onderworpen, van hun vrijt- iieid beroofd, gebrandschat en getyran- niseerd. En toen aan dezen voor den Chrisitennaam zoo smadelijken toestand dan toch eindelijk paal en perk werd gesteld, heeft Oostenrijk niet gevraagd, op wat wijs het deze aloude Christensfaten, bij hun weer-vrijwording, steunen kon, maar was het er slechts op bedacht, om tot de Aegeïsche zee door te dringen, bukt zich, om het merk, door bloed bezoe deld, te onderscheiden. En de tanden klap peren hem op elkander, als hij antwoordt: „Dat is een pijl uit mijn koker maar bij den levenden God, gij verdenkt mij toch niet van zoo schandelijk een moord, mijn Vader?" Aller oogen zijn op den jongen edelman gevestigd, en de jagermeester, die hem genegen is, zegt: ,,'t Is een ongeluk ge weest een droevig ongeval." Niemand [geeft er antwoord op. Men her innert zich, dat tusschen de Jonkers een voortdurend slechte verstandhouding! heeft bestaan, en dat zij' gisteravond op het bin nenplein van den burgt nog hooge woor den met elkander hebben gehad. Een ongeluk jawel, een ongeluk. Men zou om de bewering hebben gelachen, indien de zaak niet zoo bitter ernstig was, en dat juist die rechtschapenei nobele Jon ker Edelhart een moordenaar moest wor den o, wat is het droevig. En de Jonker staat daar, geschuwd als een melaatsche; verstomd, verslagen, ini zijn Radeloosheid de handen wringend. Hij kijkt rond: de oogen wijd open als drenkeling, die door de golven wordt be dolven. Hij ontmoet niets dan toornende, vijandige blikken; Hildegard keert hemj den rag toe, en de valkenier fluistert hem in het oor: „Vlucht. En doe een bedevaart naar Jeruzalem." Doch bij dit voorstel komt des Jonkers innerlijkst bewustzijn in beroering, en hij en de rol van Turkije, althans ten deele, over te nemen. Aan die hooggespannen verwachting heeft de jongste Balkanoorlog nu voorgoed den bodem ingeslagen. Doch juist dit maakt èn de nationale elementen èn het teleurgestelde Oosten rijk overgevoelig. Steeds voelt men dat 't weer tot oor log komen moet. Zich wapenen is daarom aller leus. En nu is het maar al te zeer te vree zen, dat het schandstuk, dat te Serajewo Europa's zedelijk besef krenkte, den toe stand opnieuw spant. Steeds zij daarom de politieke opinie ook in ons land erop bedacht, den gruwel een gruwel te noemen, maar even on dubbelzinnig Oostenrijks azen op gebied, da-t Van oudsher aan andere nationaliteiten toebehoorde, af te keuren. Albanië. In Albanië moet thans gehandeld wor den. Dat beginnen ook de mogendheden meer en meer te voelen. De Russische regeering heeft goedge vonden, dat Roemenië opdracht krijgt, in Albanië tusschenbeide te komen. De zending van Toerchan pasja naar Ber lijn beeft ten doel, ook Duitschland's toestemming voor dit plan te krijgen. Met voldoening constateert men te So fia, dat Europa niet zal dulden dat de Albaneesche crisis zich buiten de gren zen van Albanië uitbreidt. Krachtig op treden tegen de Servische en Grieksche stokebranden acht men hier onvermijde lijk. Van het oorlogsveld de volgende be richten: De Epiroten hebben Biglisjta bezet en de inwoners ontwapend. Uit DurazzO' aan de Neue Freie Presse: De Epiroten staan ongeveer 10 uur gaans van Walona af, de Albaneesche opstan delingen 3 uur gaans. De toevoer van munitie uit Janina ge schiedt op Grieksche militaire auto's, die de Grieksche vlag voeren. Volgens te DurazzO' ontvangen inlich tingen zijn Maandag officieren in Turk- sche uniform uit Dulcigno in Sliner aan gekomen, waarna zij1 zich naar het kamp der opstandelingen te Isjmi hebben be geven. Zij moeten 5000 goudstukken bij zich hebben. Betrouwbare berichten uit het binnen land behelzen, dat Servische benden bij Tsarowa Albanië zijn binnengedrongen en dat dorp hebben bezet. Begrafenis Thorn son. Te 3.50 werd Groningen bereikt. In dichte rijen stonden de menschen langs de spoorlijn; de muziek van het 12e reg. zette dadelijk een weemoedig lied in bij den geopenden lijkwagon. Generaal Op-i horst verklaarde zijn Regeeringsopdracht geëindigd en draagt het lijk aan kapitein Thomson over. Deze bracht dank aan het 12e reg. Thomsons reg. nam nu de eer volle taak over. Onderofficieren droegenj de kransen naar den rouwwagen, waar van de brandende lantaarns met krib omhuld waren. Luit.-kol. Staal leidde in Groningen de plechtigheid. Aan het station waren en- !11— blijft staan: onbeweeglijk als een zuil. Vluchten? Waarvoor zal hij vluchten? Vlucht de man, die een goede consciën tie heeft? Een misdadiger heeft den pijl uit zijn koker gestolen, om op een on schuldige de verdenking te laten van een gruwelijken moord; hij roept den alwe ter: den God en de zon. Zijn vlammend oog, tot getuigen aan van zijn onschuld, en overstelpt door zijn aandoeningen, werpt, hij zich snikkend aan de voeten van zijn vader. „Raak mij niet aan," barst de Burgt heer uit met verschrikkelijke stem, doch. de Jonker is buiten zinnen; en hij slaat de armen in de wanhoop van zijn ellende om de voeten van zijn vader, de oogen smeekend tot den gestrengen Burgtheer opgeheven. Het tooneel is zoo pijnlijk, dat de toe schouwers de oogen afwenden, en aan het afgrijzen van den moord begint zich een sterk medelijden te paren met dezen jon gen man, die zoo dikwijls door den Jonker van Speuide is gesard en geplaagd. De oogen van den Burgtheer flikkeren' van toorn. „Laat los, bastaard!" schreeuwt hij, en als de Jonker zijn voeten omklemd houdt, geeft hij Edelhart met den geharnastea voet een ruwen trap in het gezicht. ...if. :»«J I ti fÜ (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1