fake!
lerij.
FEBRIH
F"
SGhe Setter,
\o. 2
Donderdag 16 Juli 1914
m Reuzel
ilfvaarzen,
[EU, Driewegen
le vosbles
lens
"arwe en
lonerwten.
li
mdster,
i'senstbode
shoudster
Binnenland.
isrg.
IjT, Koudekerke,
nilen en een
|k paard,
Een valsche Formule.
Feuilleton.
De Broeders van St. Jan.
Buitenland.
ïker, door H. M.
als prijs voor
Abdij, is te be-
dag en Zaterdag
t 4 uur, in het
Jroote Markt te
AAD
per kilo.
SAM VAN OS.
iTE f'fvlZEN voor
haematogen.)
aangenaam
Wol bij uit-
hlaadvormend
rkHigsmiddel,
Wallen van
edarmoede
lucht en alle
lit voortko-
le zwaktetoe-
Jtn. Uitne-
|nd middel
p ij n 1 ij k e
Itruatie.
lp. ';s Liteifl.
lende voor
"-eer 20 dagen
Farmaceutisch
briek. Den Haag.
jrïngi
j Hengstveulens.
OP
lemoenkar, en
Tschmacliine,
por billijken prijs,
ld, Waarde.
handigheden
lefjes in te leve-
s. bij
iRlELSMAN,
Iweg, Koudekerke.,
lur donkerbruin,
Jprijs per corres-
Ibij JOH. VAN
|o P
Ln, Vrouwepolder
|o P
lekerke, dorp.
[dj alleenwonend
b jaar. J
[•eau van dit blad
gevraagd tegen
lenmeid. Kunnen
1 wel genegen om
ln onder letter L
It blad te Goes.
pitte Rotterdam
Ion. Brieven onder
lYi van dit blad to
Uitgave van
de Naatnl. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Bureau te Goes:
LANGE V08STSTRAAT 21S.
Agentschap te Middelburg:
FIRMA F. p. DHUtJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan |_e Coirttre - Goes.
Maix gaf als slotsom van zijn anti
kapitalistische vertoogen telkens weer als
zijn overtuiging weer, dat „alle rijkdom
door den arbeid wordt voortgebracht";
en daardoor „aan de arbeiders alle rijk
dom toekomt".
Zijn volgelingen hebben dit dogma over
genomen en voortgeplant; en de arbeiders,
de sociaal-democraten althans, beschou
wen het als een der eeuwige waarheden
van hun „godsdienst". Want als agitatie
middel maakt deze spreuk een goed figuur.
Zij prikkelt tegelijk 's menschen hebzucht
en rechtsgevoel. Zij brengt er den ar
beider toe, meer te vragen dan hij reeds
heeft, en zulks te doen op grond hiervan
dat h ij de eigenlijke voortbrenger is, zoo-
dat hij, hoe hoog zijne eisfilien ook mo
gen gaan, toch altijd nog te weinig vraagt.
De sociaal-democraat, vooral wanneer
hij door menschenhaat, patroonshaat en
fcapitalistenhaat bezield is, ziet in alle
bezittenden de dieven van zijn geluk en
van zijne goederen; menschen die zich vet
mesten van zijn zweet.
Marx leerde dan ook. dat alle rijkdom
door de arbeiders zich kan worden toegê-
eigend; en wel hierom, dewijl de arbei
ders zeiven in hunnen arbeid alle krach
ten besluiten welke dien rijkdom voort
brengen. Niemands hulp is hierbij noo
dig. Zij behoeven derhalve met niemand
gelijk op te deelen.
Om dit te bewijzen begint hij met aan
te toonen, dat de arbeider maar een klein
gedeelte van hetgeen hij produceert ver
bruikt. Het door hem geproduceerde
(voortgebrachte') is zijn rijkdom, wijl hij
het ruilen kan, en wel naar den maat
staf (zulks in aansluiting aan Ricardo's
leer) van de in tijd uitgedrukte hoe
veelheid handenarbeid die noodig is voor
de voortbrenging va.n het door hem voort
gebrachte voorwerp. De uitbetaling zou
dan moeten geschieden niet in geld, maar
in certificaten, waarop het aantal er aan
bestede arbeidsuren staat uitgedrukt.
Nu is, zegt Marx, dank zij de verbeterde
voortbrengingswijze, ieder arbeidsuur om
gezet in een hoogere opbrengst van Wa
ren. Iemand die vroeger een dag noo
dig had om een stuk werk te leveren
en van het daarvoor in rail genotene
leven kon, heeft nu slechts een paar uren
voor datzelfde stuk werk noodig. Wat
hij in de overige uren van den dag pro
duceert de meerwaarde waar
blijft die'? Die krijgt hij niet in handen,
maar, zegt Marx, wordt hem onthouden
door den kapitalist.
Mem voelt en Iliast de onjuistheid der
bewering. Immers dit meerdere moet niet
op rekening worden gesteld van den ar
beider maar van de machine. Doch eer
de tegenwerping is uitgesproken, heeft
Marx zijn antwoord klaar, namelijk dat
de machine niets anders is dan vroegere
arbeid in een ander kleed gestoken. Zij
is vroegere arbeid gekristalliseerd. Iedere
machine, iedere klinknagel zelfs dankt zijn
bestaan, zijn vorm, zijn plaats, kortom
al zijne prestaties aan den arbeid, eri
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post
Losse nummers
ƒ1.25
„0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
door L. PENNING
(Nadruk verboden)
65)
De horens roepen verzamelen, en de
geheele jachttrein vereenigt zich. Doclh
de Jonkers van Leuvenum en Speoldct
worden gemist, en de Burgtheer vraagt
met eenige verbazing„Waar zijn de bei
de Jonkers?" waarop de valkenier met
een gerimpeld voorhoofd antwoordt: ,,Ik
heb hen daar straks in de achterhoede
gezien."
De Burgtheer kijkt even zijn vergrijs
den dienaar aan: met een moeilijk onder
drukte onrust, terwijl de jagermeester aan
berk Wijnandsen, die nog hijgend van
den harden loop, het gedoode hert staat
op te nemen, vraagt: „Zeg Derk weet
ge niet, waar de Jonkers zijn?"
,.Ik weet het niet," antwoordt Derk
kortaf, de schouders ophalend, „ik dacht
dat ze hier zouden zijn."
En hij gaat naar den anderen kant, om
son paar stokkendragers te spreken.
Sommige jagers vinden het onbegrijpe
lijk dat de beide Jonkers er nog niet
rijn. doch anderen, die minder zeggen,
denken te meer. Het is nog geen vijf jaar
'gleden, dat een dergelijk jachtfeest door
aan dezen alleen. En hét kapitaal, aldus
opgevat, is arbeid in een veruitwendig-
den. tevens blijvenden vorm, en daarom
kan het zich van de arbeiders losmaken
en het deel worden van enkelen, die niet
voortbrengen. Zoo is de kapitalistische
klasse eigenares geworden van de pro
ductiemiddelen. De maatschappij kwam
daardoor in twee groepen tegenover el
kander te staan: de arbeider, de eenige
werkelijke voortbrenger, die in de fabriek
van den bezitter mag komen werken, en
zoo hij dit niet wil, desnoods verhonge
ren kan en de kapitalist, die de vrach
ten van des arbeiders aangewende werk
kracht in zijn magazijnen verzamelt. Met
andere woorden wiens gemaakte winsten
op het bedrijf slechts diefstal zijn, ge-
-pleegd ten nadeele van den arbeider.
Daarbij komt nog. iets, namelijk dat er
ook nog kleine bezittertjes zijn welke door
de groot-kapitalisten worden opgeslokt, de
zoogenaamde middenklasse die ten gevolge
van dit stelsel aan 't verdwijnen is. De rij
ken worden altijd rijker, de anuen steeds
armer, en de middenstand, het stootkus
sen tusschen deze twee, wordt verpletterd.
Dat is de verellendingstheorie, die naast
de meerwaarde-theorie, en de theorie van
„eigendom is diefstal" sinds een halve
eeuw hoofden en harten van miljoenen
arbeiders vervult.
Want aan die theorieën, aan de laat
ste vooral, zit het „Evangelie" van het
historisch materialisme vast. In het stel
sel van Marx zal het aantal armzalige
arbeiders steeds toenemen; tegenover hen
zullen eindelijk staan een handje vol
millionaire, en wanneer die tegenstelling
volledig zal hebben uitgewerkt, zal de
doodsklok luiden over het kapitalistisch
stelsel en de voortbrengers zullen hurt
rechten hernemen, door zich „weder"
in bet bezit te stellen van de productie
middelen
Nu is al menige arbeider in den eeuwi
gen dood gegaan, met de blijmoedige hope
in 't hart op deze schoone toekomst;
anderen zijn, teleurgesteld, van de dwa
lingen huns wegs teruggekeerd. Nog ster
ker: de sociaal-democratische partij in
haar geheel heeft die profetieën van Marx
reeds lang losgelaten. Van de verarmings
theorie gewaagt niemand meer. En do,
meerwaarde-theorie wordt althans door
de revisionisten onder hen niet meer aan
geroerd.
Nu zegt het feit alleen reeds dezer
loslating dat er iets hapert aan de theo
rieën van Marx, ook al ligt er aan zijne
stelling dat, om iets voort te brengen
arbeid moet worden verricht, en derhalve
reeds de ruwe werktuigen van den wilde
kapitaal zijn in embryonischen vorm, een
groote waarheid ten grondslag. Maar wil
dit zeggen dat de arbeid op zichzelf de
eenige voortbrenger van goederen is? Im
mers neen. De ontwikkeling der kennis,
der wijzen van voortbrenging, der ma
chine is niet te danken aan de over
groot» meerderheid van werkers aan de
goederenproductie, doch aan anderen: aan
de enkelen, wier lang gespannen gehou
den aandacht, ingespannen geest, veter
een droef ongeval werd geteekend; eenf,
der edllieden werd met doorschoten borst
in het dichtste kreupelbosch gevonden,
en de deelnemers van het jachtfeest ver
telden later, dat een verdwaalde pijl hem
had gedood.
Maar niemand, die aan een verdwaalden
pijl geloofde, en de man, die voor den
moordenaar werd gehouden, trok het ge
waad van den pelgrim aan, en maakte
een bedevaart naar het Heilige Graf. l
Het is opvallend, dat juist de beide Jon
kers worden vermist, die het zoo slecht
met elkander kunnen vinden ien nog gister
avond zoo'n twist hebben gehad. En ter
wijl de jonkvrouw Hildegard met de ken-
teekenen van een onverholen angst op
het gelaat naar het bosch staart, komt
Jonker Edelhart daar om den hoek het
boschpad uit: alleen, wit als een geest,
en als verpletterd door een rampzalige
ontdekking. Hij gaat recht op zijn vader
af, strekt den arm achterwaarts, en zegt
met sidderende stem„Daar is een groot
ongeluk geschied de Jonker van Speul-
de is doodgeschoten."
M elk een verschiikkelijke tijding. De
vreugde van het jachtfeest is in eens ge
heel verdwenenniemand zegt een woord,
maar iedereen denkt onmiddellijk aan een
misdaad, en de lippen van den Burgtheer
zijn zoo grauw als asch, als hij op bar-
schen toon beveelt: „Voer mij naar het
lijk.'; -v
Dicht bij den stam van een ouden, ver-
lei aangewende, vaak dure, meest teleur
stellende, eindelijk slagende proeven tot
da invoering en verbetering hebben ge
leid van al datgene, wat nu den arbeider
er toe brengt zooveel meer in een 'be
paalden tijd te produceeren dan te voren.
Leve de Vrijheid'
Onder dezen smartkreet lucht een in
zender in „De Nederlander" zijn veront
waardiging over het meest ergerlijke ter
rorisme, dat de Zaandamsohe stakers
(roodeti natuurlijk) te baat nemen om
werkwilligen tot staking „over te halen".
Zaandam is 'n vrijgevochten land
ft" ij veriieugen ons aaar in het bezit
van 'n rooden raad en 'n dito burge
meester. Het spreekt, dat, nu 't prole
tariaat z'n boelen verbraken heeft, de
socialistische vrijheid er hoogtij1 viert.
Hoe die is? Luistert slechts.
't Is 's avonds *6 uur. Door een van
Zaandam's slooten beweegt zich een
flottille oorlogsscheepkens, pl.ni. 15
stuks. Aan boord 'n afdeeling roode
matrozen, 't Admiraalschip in 't midden
Admiraal Heykoop aan boord
z'n blik gericht op 't brandpunt dei-
vloot: 'n klein scheepte, met 2 kopipen
bemandéén rechercheur in burger en
den vijandéén werkwillige. Van alle
kanten wordt het soheepke aangevallen
langs lij- en loefzijde, voor- en ach
tersteven brengt men het in 't nauw
men klemt z'n boorden vast, houdt
z'n riemen tegen, drijft het naar den
kant, tergt, sart dep vijand, zooveel men
kan. Kreten van „kaffer", „hielenlikker",
enz. klinken langs de gevechtslinie. Re
chercheur doet niets; wordt het al te
eng, dan even 'n voortroeien, en lang
zaam gaat het vooruit. Admiraal
fier rechtop, geeft z'n bevelen: oppas
sen, jongens, handen thuis, en onder
gejuich klinkt het antwoord: „hij is mij
veel te vuil". Eindelijk bereikt de vij
and zijne woning en blaast den aftocht.
Hij heeft den volgenden morgen den
istrijd niet weer aangedurfd.
„Het geldt den arbeid te bevrijden".
In ernst: Woensdag 1 Juli heeft de
B. van Werkg. de gelegenheid, om op
de oude voorwaarden weer aan 'twerk
te gaan, opengesteld. Enkelen hadden
zich aangemeld en zouden 's morgens
6 uur hun werf weer opzoeken. Velen
hunner werd dit belet door stakers,
al was politie aanwezig. Anderen durf
den door de dreigende houding dei' sta
kers hun woning niet verlaten, gezien
de bescherming van slechts 2 agenten.
De werkwilligen werden 's morgens,
's avonds, ia zelfs 's nachts lastig ge
vallen. Nu de .meesten dezer 't bijltje
er weer bij hebben neergelegd, beroe
men de stakers zich er op ze „over
reed" te hebben. Een merkwaardig
staaltje van dit „overreden" hier bo
ven.
Vrage: Waar blijft zoodoende onze
door de wet gewaarborgde vrijheid?
Zoo zijn de manieren der Zaandam-
sche en andere sociaal-democraten. Zich
voordoende als voorstanders der vrijheid,
wanneer bet hun eigenbelang geldt, kiezten
zij de gruwzaamste dwangmiddelen om
de vrijheid van werken te belagen. Eerst
vergrijpen zij zich aan den eigendom van
de stakers of dien van de ouders der
weerden eik hebben ze den Jonker van
Speuide gevonden: met doorboorde keel,
het gezicht voorover in het mos, de ar
men wijd uitgespreid, alsof hij den moor
denaar met zijn laatste, stervende kracht
had willen grijpen.
Met stomme ontzetting staat daar het
schitterend jachtgezelschap om den doode
been; jonkvrouw Hildegard werpt zich
luid snikkend op het verstijvende lichaam,
en de valkenier neemt den doodelijken
pijl op, terwijl zich de rimpel op zijn ge
ploegd voorhoofd verdiept.
Hij beeft de Jonkers nog hooien spreken,
toen zij zich dieper in het bosch be
gaven; zij uitten driftige woorden, en wa
ren blijkbaar in een nieuwen 'twist ge
raakt. Daarop was het stil geworden, en
hij was zijns weegs gegaan, omdat hij
zich met hun zaken niet had te bemoeien.
Maar zijn sterke handen beven, alsof
zij den koortsgloed hebben, nu zij den
bebloeden pijl vasthouden, en hij werpt
op Jonker Edelhart een blik, die dezen
door de ziel moet snijden.
Zonder een woord te zeggen, neemt de
Burgtheer den pijl over, en het waarmerk
ziende op de schacht, doet hij twee stap
pen achteruit. Daarop herkrijgt hij zijn
zelfbeheersching, en met den vinger op
dat waarmerk wijzend, zegt hij met een
ijzige koelheid: „Edelhart van wien
is die pijl?"
De Jonker weet nog niet eens,- welke
vreeselijke verdenking op hem rust; hij
stakers, en zoo dit niet helpt, gaan ze
hem te lijf.
't Is ook in Almelo gezien.
En in Zaandam is het nog een graadje
erger.
De werkwillige arbeider wordt dood ge
pest.
En een dergelijk onchristelijk bedrijf
wordt somwijlen door Christenen nog
op zijn zachtst uitgedrukt met stil
zwijgen en toezien bejegend.
Hoe zal dat in Zaandam afloopen?
Macht boven Recht.
'tls zoo waar wat „De Standaard"
schrijft (wij wezen er in hoofdzaak ook
reeds op)
Op tweeërlei wijs dreef de demonische
leus, dat Macht boven Recht gaat, in den
Balkan haar opzet door.
Oostenrijk lijfde, in openbaren strijd,
met Art. 39 van het tractaat van Ber
lijn, Bosnië en Herzogewina in, hiermee
aan het Servische element alle hoop afsnij
dend, om ooit weer het aloude Servische
Rijk, uit den puinhoop waarin de Turk het
vergraizelde, te pioen opstaan.
Tegen het Recht in, maar door de
Macht, die hier overmacht werd.
En demonisch gaat hier nu het natio
nale Servische element tegen in, stoort
zich evenmin aan recht, en vermoordt
den man, die straks zijn macht en over
macht kon doen gevoelen.
In het noorden van Europa zou allicht
de gang van'het proces min-bloedig zijn ge
weest. In het zuiden echter wordt Ko
ningsmoord steeds meer gewoon. Ver
moord zijn de Koning van Italië, de Ko
ning van Portugal, de Koning van Grie
kenland, de Koning van Servië met Dra-
ga de Koningin. Op den Koning van
Spanje geschiedde .evenzoo een moord
aanslag, doch Jie gelukkig mislukte.
Het heet dan, dat er een tyran het volk
verdrukt, en dat liet dooden van een
tyran een zich opofferen is tot heil van
het vaderland.
Zoo ook nu weer in Serajewo, en het
ergste is nu maar, dat de schandelijk
gepleegde moord het nationale element
onder de Serviërs prikkelt, en dat om
gekeerd de Regeering te Weenen zich ge
roepen acht, om van wat plaats greep
gebruik te maken, om het haar hinderlijke
element te harder te lijf te gaan.
Dit kan van twee kanten tegelijk den
politieken hartstocht weer doen opvlam
men, en opnieuw den vrede in gevaar
brengen.
Reeds nu zag men, hoe geheel anders
in de Russische en Fransche, als in de
Duitsche pers over het gruwelstuk van
Princip geoordeeld werd.
Het is een gisting in den Balkan, die
maar niet tot rust kan komen.
Roemenië, Servië, Bulgarije en Grieken
land waren eens vrijte staten. Toen heeft
de Turk z,e onderworpen, van hun vrijt-
iieid beroofd, gebrandschat en getyran-
niseerd. En toen aan dezen voor den
Chrisitennaam zoo smadelijken toestand
dan toch eindelijk paal en perk werd
gesteld, heeft Oostenrijk niet gevraagd, op
wat wijs het deze aloude Christensfaten,
bij hun weer-vrijwording, steunen kon,
maar was het er slechts op bedacht, om
tot de Aegeïsche zee door te dringen,
bukt zich, om het merk, door bloed bezoe
deld, te onderscheiden. En de tanden klap
peren hem op elkander, als hij antwoordt:
„Dat is een pijl uit mijn koker maar
bij den levenden God, gij verdenkt mij
toch niet van zoo schandelijk een moord,
mijn Vader?"
Aller oogen zijn op den jongen edelman
gevestigd, en de jagermeester, die hem
genegen is, zegt: ,,'t Is een ongeluk ge
weest een droevig ongeval."
Niemand [geeft er antwoord op. Men her
innert zich, dat tusschen de Jonkers een
voortdurend slechte verstandhouding! heeft
bestaan, en dat zij' gisteravond op het bin
nenplein van den burgt nog hooge woor
den met elkander hebben gehad. Een
ongeluk jawel, een ongeluk. Men zou
om de bewering hebben gelachen, indien
de zaak niet zoo bitter ernstig was, en
dat juist die rechtschapenei nobele Jon
ker Edelhart een moordenaar moest wor
den o, wat is het droevig.
En de Jonker staat daar, geschuwd als
een melaatsche; verstomd, verslagen, ini
zijn Radeloosheid de handen wringend.
Hij kijkt rond: de oogen wijd open als
drenkeling, die door de golven wordt be
dolven. Hij ontmoet niets dan toornende,
vijandige blikken; Hildegard keert hemj
den rag toe, en de valkenier fluistert
hem in het oor: „Vlucht. En doe een
bedevaart naar Jeruzalem."
Doch bij dit voorstel komt des Jonkers
innerlijkst bewustzijn in beroering, en hij
en de rol van Turkije, althans ten deele,
over te nemen.
Aan die hooggespannen verwachting
heeft de jongste Balkanoorlog nu voorgoed
den bodem ingeslagen.
Doch juist dit maakt èn de nationale
elementen èn het teleurgestelde Oosten
rijk overgevoelig.
Steeds voelt men dat 't weer tot oor
log komen moet.
Zich wapenen is daarom aller leus.
En nu is het maar al te zeer te vree
zen, dat het schandstuk, dat te Serajewo
Europa's zedelijk besef krenkte, den toe
stand opnieuw spant.
Steeds zij daarom de politieke opinie ook
in ons land erop bedacht, den gruwel
een gruwel te noemen, maar even on
dubbelzinnig Oostenrijks azen op gebied,
da-t Van oudsher aan andere nationaliteiten
toebehoorde, af te keuren.
Albanië.
In Albanië moet thans gehandeld wor
den.
Dat beginnen ook de mogendheden meer
en meer te voelen.
De Russische regeering heeft goedge
vonden, dat Roemenië opdracht krijgt,
in Albanië tusschenbeide te komen. De
zending van Toerchan pasja naar Ber
lijn beeft ten doel, ook Duitschland's
toestemming voor dit plan te krijgen.
Met voldoening constateert men te So
fia, dat Europa niet zal dulden dat de
Albaneesche crisis zich buiten de gren
zen van Albanië uitbreidt. Krachtig op
treden tegen de Servische en Grieksche
stokebranden acht men hier onvermijde
lijk.
Van het oorlogsveld de volgende be
richten:
De Epiroten hebben Biglisjta bezet en
de inwoners ontwapend.
Uit DurazzO' aan de Neue Freie Presse:
De Epiroten staan ongeveer 10 uur gaans
van Walona af, de Albaneesche opstan
delingen 3 uur gaans.
De toevoer van munitie uit Janina ge
schiedt op Grieksche militaire auto's,
die de Grieksche vlag voeren.
Volgens te DurazzO' ontvangen inlich
tingen zijn Maandag officieren in Turk-
sche uniform uit Dulcigno in Sliner aan
gekomen, waarna zij1 zich naar het kamp
der opstandelingen te Isjmi hebben be
geven. Zij moeten 5000 goudstukken bij
zich hebben.
Betrouwbare berichten uit het binnen
land behelzen, dat Servische benden bij
Tsarowa Albanië zijn binnengedrongen en
dat dorp hebben bezet.
Begrafenis Thorn son.
Te 3.50 werd Groningen bereikt. In
dichte rijen stonden de menschen langs
de spoorlijn; de muziek van het 12e reg.
zette dadelijk een weemoedig lied in bij
den geopenden lijkwagon. Generaal Op-i
horst verklaarde zijn Regeeringsopdracht
geëindigd en draagt het lijk aan kapitein
Thomson over. Deze bracht dank aan het
12e reg. Thomsons reg. nam nu de eer
volle taak over. Onderofficieren droegenj
de kransen naar den rouwwagen, waar
van de brandende lantaarns met krib
omhuld waren.
Luit.-kol. Staal leidde in Groningen de
plechtigheid. Aan het station waren en-
!11—
blijft staan: onbeweeglijk als een zuil.
Vluchten? Waarvoor zal hij vluchten?
Vlucht de man, die een goede consciën
tie heeft? Een misdadiger heeft den pijl
uit zijn koker gestolen, om op een on
schuldige de verdenking te laten van een
gruwelijken moord; hij roept den alwe
ter: den God en de zon. Zijn vlammend
oog, tot getuigen aan van zijn onschuld,
en overstelpt door zijn aandoeningen,
werpt, hij zich snikkend aan de voeten
van zijn vader.
„Raak mij niet aan," barst de Burgt
heer uit met verschrikkelijke stem, doch.
de Jonker is buiten zinnen; en hij slaat
de armen in de wanhoop van zijn ellende
om de voeten van zijn vader, de oogen
smeekend tot den gestrengen Burgtheer
opgeheven.
Het tooneel is zoo pijnlijk, dat de toe
schouwers de oogen afwenden, en aan het
afgrijzen van den moord begint zich een
sterk medelijden te paren met dezen jon
gen man, die zoo dikwijls door den Jonker
van Speuide is gesard en geplaagd.
De oogen van den Burgtheer flikkeren'
van toorn.
„Laat los, bastaard!" schreeuwt hij, en
als de Jonker zijn voeten omklemd houdt,
geeft hij Edelhart met den geharnastea
voet een ruwen trap in het gezicht.
...if. :»«J I ti fÜ
(Wordt vervolgd.)