No. 339 Maandag 13 Juli 1914 38e Jaargang De Broeders van St. Jan. Binnenland. Uit de Pers. Uitgave van de Naarnl. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Bureau te Goes: LANGE VORSTSTRAAT 219. Agentschap te Middelburg: FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Cointre - Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post1.25 Losse nummers0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. De onderwijzeres-moeder. Is het gewenscht, dat een onderwijze res, die huwt, haar plaats in de scchool verwissel© voor de plaats in het huis gezin? „De Grondwet" geeft hierop het vol gende antwoord, waarmede wij volkomen instemmen „De onderwijzeres-moeder. Van deze woord-combinatie, aldus het blad, roepen beide deelen ons voor den geest een waardigheid, verheven boven vele, die schittender zijn en schijnbaar meer begeerlijk, de waardigheid van op voedster van een wordend geslacht. Verheven, beide, maar die van moeder zooveel verhevener dan die van onder wijzeres, als ©en natuurrecht een ver kregen recht overtreft in eerbiedwaardig heid. Want de moeder toch is van nature dit legde de Schepper in het vrouwen hart de opvoedster van hare eigene kinderen, de onderwijzeres verwierf zich slechts het recht, zij het dan door ern stige studie en nauwgezette voorberei ding, om het onderwijs te leiden en de opvoeding te helpen voltooien van an dermans kroost. De onderwijzeres-moeder Nu die verheven waardigheid ver- ©enigd in één persoonDat is te zwaar. Of het eene, de opvoeding van eigen kroost, óf het andere, het onderwijs aan de aan haar zorg toevertrouwde kinde ren moet en zal er onder lijden. Vaak beide. Zaagt ge ooit een onderwijzeres-moeder voor hare klasse werkzaam? Ik had eenmaaldat genoegen, wilde ik zeggen, maar ik houd dat woord in pen; ik was eenmaal daartoe in de ge legenheid. En van vurig voorstander van de onderwijzeres in de school zou ik tegenstander worden, heftig tegenstander, wanneer regel worden moest deze voor het oogonblik nog, in mijn oog: betreu reus waardige uitzondering. i ïk had medelijden met die vrouw, wier geheele ziel was thuis, bij hare kinde ren, waar eene moeder behoort. Zij dacht met angstige zorg aan het kroost, dat, onder vreemd toezicht, thuis verlangend uitzag naar moeders komst, ze voelde het ontluikend leven in haren schoot, dat haar met nog angstiger zorg vervulde en was snibbig tegenover de kinderen aan hare hoede toevertrouwd, voor wie ze, toen ze nog alleen onderwij zeres, geen moeder was, zoo goed, zoo zacht, zoo liefderijk wezen kon, een moedertje. Ik begrijp niet, wat zoovelen, die het goed recht der .onderwijzeres-moeder in de schooi bepleiten met een vuur, een betere zaak waardig, in artikel op arti kel, in betoog op betoog, daartoe bewe gen kan. Men ijvert en mijns inziens zeer terecht voor de vrouw in het huisgezin en gehuwde vrouw vooral. Niet in de werkplaats, niet in de fabriek, zoo min mogelijk op bet veld. Maar, hoe rijmt zich die loffelijke ijver met dit onbegrijpelijk streven, om de vrouw, ook al is ze gehuwd, ook al weid ze moeder of staat ze het te wor den. te behouden voor de school. Is het werk hier zooveel lichter dan op ,het veld, dan in de werkplaats, dan in de fabriek. Of is de onderwijzeres-moeder niet eerst moeder, niet moeder-alleen, zoo goed als de arbeidster, wier huwelijk met kinderen Feuilleton. door L. PENNING 64) (Nadruk verboden) Het staren in de zwarte diepte maak te hem duizelig; daarom keek hij recht vooruit: tegen den toren, waarlangs hij als een vreemd spook neerdaalde. Het raam, waar hij was uitgeklommen, was nog duidelijk zichtbaar in den maneschijn hij kon in de met mos begroeide nis zelfs een zwaluwnest ontdekken, toen hij reeds een volgende verdieping had be reikt. De toren had een geduchte hoogte, en Eibert's handen werden heet van het omklemmen van het touw. En hij wacht te een oogenblik, om nieuwe kracht te verzamelen, want beneden hem was teen verlicht raam, dat hem nieuwen angst bezorgde. Daarop daalde hij opnieuw; als een zwarte, reusachtige spinnekop hirtg hij een oogenblik voor dat dreigen de raam, doch het gevaar ging voorbij, en hij voelde den grond: den grond der vrijheid onder zijn voeten. Ben meistreel in een afgedragen plunje, dien hij niet herkende, vatte Eibert zwij- gezegend werd, dat is, of ten minste he/ behoort te zijn? Men zij toch consequent en regel wor de: Elke onderwijzeres, die huwt, men wachte het moederschap1 om zeer gel dige redenen niet af elke onderwijze res, die huwt, verwissele hare plaats in de school voor de eereplaats in het huis gezin, waar zij de zon worden moet, die licht en leven verspreiden zal over wat haar omringt; maar die vóór de klas geen weldoende warmte meer uitstralen kan". Juist zoo Ongetwijfeld vervult de ongehuwde vrouw, met haar bijzondere gaven als opvoedster der jeugd, als onderwijzeres ëen schoone roeping. Doch wanneer zij huwt, is haar plaats niet meer in de school. 'Want in het huisgezin is een veel grootscher taak voor haar weggelegd, een taak, die haar ge heel opeischt, en niet dan tot schade van het gezin met andere bezigheden ver- eenigd kan worden. Val ze niet al te hard, ze moe te n toch iets doen. Onder dit 'opschrift driestart G. v. d. VI. in de a.-r. „Rotterdammer" „Het mag ons riiet iederen dag gebeu ren, dat we eens het pleit mogen voeren vooronze tegenstanders. Nu de gelegenheid zich voordoet, grijpen we haar dan ook gretig aan. We nemen het eens cp voor de S. D. A. P. De redactie van dit blad heeft "beweerd, dat de meetings, cloor die partij uitge schreven voor het Staatspensioen, „ijdel kabaal" Waren. Dat dit „heelemaal niet waar" is, kon „Het Volk" niet zeggen, maar Ja, er mioet toch een reden opgegeven worden, waarom die meetings gehouden worden. i Welnu, daar is reden voor. Een zeer degelijke ook. Men weet, de S. D. A. P. heeft in de Junidagen van 1913 veel, ontzaglijk veel beloofd. O.a. een flink Staatspensioen, voor wie het noodig had. Als het Christelijk Ministerie maai' om gekegeld werd, dan zou men het eens zien, dan was „in een smik" het Staats pensioenboompje geplant en nam de rijks daalder-, wat zeg ik de vijfjes- regen een aanvang. Maar als er dan eens, zooals inderdaad gebeurd is, een Ministerie optrad, waarin de sociaal-democraten niets te zeggen had den? Dan nog geen nood! Als de kiezers maar zorgden, dat er genoeg „rooien" in de Kamer kwamen, dan kwam het Staatspensioen er ook. Dan zouden ze o n m i d d e 11 ij k in den nood der oude behoeftigen voorzien. Dat, en niets, minder heeft de S. D. A. P. beloofd. Als het nieuwe Ministerie niet direct met een S ta a tsp en s i o e n we t kwam, dan zouden de socialistische Kamerleden er een indienen. Voor het geval, dat de heeren van de S. D. A. P. zelf niet meer mochten weten, waar en wanneer ze die belofte gedaan hebben, deelen we hier even mede, dat ze te vinden is in het (verkiezings) o r- gend bij den arm, en leidde hem naar de roeiboot, die vandaag aan den over kant had gelegen. Er werd geen geplas van riemen gehoord; als door onzicht bare krachten voortbewogen, schoof het vaartuig geruischloos over het water, en aan den overkant gekomen, ging de mei streel hem voor, op een mijn wijzend, die daar stond in de schaduw van oen olm. En de kap wegnemend, die zijn gelaat half bedekte, zeide de meistreel: „Her kent gij mij, Eibert?" „Jonker Edelhart!" antwoordde de jonge molenaar diep getroffen; „ja, ik herken u, edele heer; reeds hedenmorgen zag ik u, maar in een ander gewaad! En dat is Arie de imker,, onze visscher!" De trotsche Eibert, die den adel haatte, stamelde woorden van dank, doch de Jonker zeide: „Stil man! Gij hebt mij eens het leven gered het is betamelijk, 1jJeen P^S111? deed, om uw vrijheid te redden. Gij ziet mij in een vreemde vermomming, de harp op zijde. Ze is voor u bestemd om te ontsnappen,; en Arie, die van geld voorzien is, zal u verder geleiden." De Jonker legde reeds de vermomming af, en terwijl Eibert den zwierigen mantel omsloeg, zeide de Jonker: „God zij met u, en voere u in Me 'vrijheidGij zijt in Gel derland vooreerst niet veilig dat ver staat ge. Maar buiten het hertogdom zult gaan van de federatie 'Amster dam der S. D. A. P. „Stemt Rood", N o. 1, waar we op de 3e pag.. le kol., o.m. lezen: „De S. D. A. P. draagt haar vertegen woordigers in de nieuw te kiezen Kamer op, zich met alle kracht tegen het in werking treden der jammerlijke invali diteitswet (Talma) te verzetten en als n oodmaatregel door een eeen- voudig jvetsontwerp onmid dellijk te vo orz'ien in den nood der oude behoeftigen". Dat was de belofte. Als er maar genoeg S. D. A. P.-ers in de Kamer kwamen. Welnu, die kwamen er! Meer dan Mr. Troelstra had durven hopen. Zóóveel, dat hij zelfs Minister had kunnen worden en Staatspensioen had kunnen invoeren. En wat. is er van de vervulling der belofte gekomen? Om het maar even in de eigen taal der socialisten te zeggenGeen snars De socialistische Kamerleden hebben er het geheele jaar geen hand voor uitge stoken, om een pensioentje ter tafel te leggen. Maarze zullen er meetings voor beleggen Dat helpt de oude behoeftigen ook 1 Daarmede is de belofte ook vervuld altoos op socialistische wijze! Toen de openbare onderwijzers inpdaats van salarisverhooging een „motie" kregen heeft men gesproken van „een Haagsche ham". Zoo'n pensioenmeeting is geen Haag sche ham, is o, „Rotterdammer"- redactie ook geen „ijdel kabaal"! Neen, zoo'n meeting is „roodeham". Voor de oude behoeftigen. zipt u! Kapitein Sar. De Koningin heeft den kapitein van de Albaneescihe gendarmerie, J. H. Sar, op het paleis Het Loo in gehoor ontvan gen. De reis van den Prins, Reuter seint uit Petersburg: De kruiser „Zeeland" met Z. K. H. Prins Hendrik aan boord, is heden op de Newa aangekomen. Z. K. H. werd door Grootvorst Andrej Wladimirowitsch en den Minister van Ma rine ontvangen, die hem naar de lan dingsplaats begeleidde, waar .Z K. H. door den Nederlandsohen gezant ontvan gen werd. Daarop begaven de Prins en de Groot vorst zich met gevolg naar Tsarkojeselo, waar de Prins bij zijn zusfer, Groot vorstin Maria Pawlona, zijn intrek nam. T li o m s o n h u 1 d e. H. M. de Koningin zal zich Woensdag 15 dezer bij de plechtigheid aan den kop van de Handelskade te Amsterdam van het aan wal brengen van het stoffelijk overschot van wijlen luitenant-koloned Thomson doen vertegenwoordigen door haar adjudant, majoor Ridder van Rap- pard, van het regiment jagers. Het eedsvraagstuk. Ingediend is een wetsontwerp tot na dere regeling van het eeds vraagstuk. Nu bij arrest van den Hoogen Raad ge uw weg wel vinden nu vaarwel!" En zonder Eibert's dank af te wachten, de Jonker met snelle stappen heen, in de schaduw der huizen verdwijnend. Hoofdstuk XVI. De raadselachtige ontsnapping van Ei- hert Sterkenburg had heel wat tongen in beweging gebracht, maar de Jonker had zijn maatregelen zoo goed getroffen, dan niemand dan de ingewijden er het rechte van wist. De Pastoor van Ermelo had er achter gezeten; hij' had aan Arie dan wanhopigen voorslag gedaan, naar Arnhem te gaan, en zich met den Jonker in verbinding te stellen; hij zeide aan Arie, Mat deze gang mieer 'waarde voor God had den zeven bedevaarten naar het Heilige Graf: een zonderlinge verklaring, die Arie verbaasde, en die hij stellig als bettersch verworpen zou hebben, indien zij niet uit den mond 'van Heeroom zeiven was gekomen. De stugge, stoere Pastoor van Ermelo had trouwens op dien stormachtigen herfstdag zichzelven overtroffen. Toen de houtvester van Staverden hem had ver teld, dat Judith daar eenzaam liep te dwalen in de richting van het Uddeler- rneer ,had hij er een tweede droog pak bleeren aan gewaagd, om haar door het noodweer te volgen, en toen hij het bekla- van 29 Juni j.l. is beslist, dat een belofte afgelegd door een niet tot een kerkge nootschap behooronde getuige niet de kracht heeft van een beëedigde getuigen verklaring en dat „aan een verklaarbaar* verzuim van den wetgever is toe te schrij ven", dat verklaringen van personen, die niet tot een kerkgenootschap1 hehooren, niet als verklaringen van getuigen kun nen gelden, komt het der Regeering niet twijfelachtig voor, dat dit thans door den Hoogen Raad na bijna een eeuw gecon stateerde verzuim van den wetgever zoo spoedig mogelijk moet worden hersteld, Zooais het arrest van 23 Mei 1913 een wetswijziging omtrent den vorm der be- eediging onontbeerlijk maakte, is thans wetswijziging ten aanzien van de ver plichting omtrent het afleggen van een eed of belofte noodzakelijk gewor den. De Regeering wensqht de herziening der eedsveri>liciht.ing niet te beperken tot een wijziging uitsluitend teh opzichte van den getuigeneed in strafzaken en den daar mede noodzakelijk verband houdenden ge tuigeneed in burgerlijke zaken, doc/h aan deze herziening een zoodanig algemeen, karakter te geven dat deze althans voor- loopig als een oplossing van het reeds zoo langen tijd de gemoederen verdeeld houdende eedsvraagstuk zal kunnen wor den aangemerkt. Tweeërlei moet hij deze algemeene her ziening op den voorgrond staan: lo. er moet meer eenheid en zekerheid komen ten aanzien van de thans in tal van afzonderlijke wettelijke voorschriften om trent de becediging voorkomende bepalin gen; 2o. aan deze nieuwe regeling zal het beginsel moeten ten grondslag liggen, dat de eed slechts in die gevallen gehand haafd blijft, waar deze inderdaad onmis baar moet worden geacht en tpn aan zien van die personen vaii wie de eed kan worden gevorderd zonder hun ge weten geweld aan te doen. Een algemeen geldende geheel vrije keuze tusschen eed of belofte of een al- geheele afschaffing van den eed kan de Regeering niet bevorderen. Hoezeer overtuigd van de wenschelijk- heicl dat op het gebied der beëediging grooten eenheid tot staiiu kerst-,- meent de Regteering toch naast de algemeene rege ling: eedsverplichting zonder gewetens dwang, voor een aantal andere geval len een afwijkende regeling te moeten voorstellen. Zij is van oordeel, dat t. a. v. alle ambts-eeden etn soortgelijke eeden, als mede in alle gevallen waarin thans reeds het wettelijk voorschrift volledige vrijheid van keuze geeft tusschen eed of belofte en waarin derhalve het afleggen van den eed door den wetgever niet dringend nood- zekelijk is geoordeeld, de eed zal dienen te vervallen en voortaan alléén de be lofte behoort te worden afgelegd. Middelburg. Hel Aliddelhurgsch Muziek korps (dir. Jan Morks) hoopt op Vrijdag 17 Juli des avonds ten 8 uur op het Molenwater een muziek uitvoering te geven. Met i ngang van 16 dezer is benoemd tot brugknecht bij de brug over het Ka naal door Walcheren alhier L. de Roos. Door de politie is wegens landloo- genswaardige meisje, ziek van hart en hoofd, had gevonden, had hij niet gerust, voordat zij onder de hoede van broeder Anselmus in de gastvrije ziekenzaal van 's Heeren Loo was opgenomen. Doch er waren toestanden, die hij niet kon veranderen, en hij was niet in staat, de droeve verwarring van begrippen, die tusschen1 den Burgtheer van, Leuvenum en diens zoon van dag tot dag duidelijker aan het licht trad, weg te nemen. 'tWas geen wonder? Hun beschouwin gen liepen te ver uitéén; als ze over Bóurgondië spraken, dat thans zoo goed als beer en meester was in Gelderland, hadden er dikwijls heftig© twistgesprekken plaats, waarbij de Burgtheer, die een uiterst driftig gestel had, met de harde vuist op de tafel sloeg, dat de flesschen en bekers rinkelden. Hij wilde het niet verstaan, dat er een andere tijd aan het komen was; dat men in ©en overgangstijd perk leefde, en dat de zuilen der oude maatschappij stonden te waggelen. De Burgtheer verachtte de poorters der ste den, de schacherende kooplieden, uit het bloed van onvrijen geboren, en hij zou het den Bourgondiër nooit vergeven, dat zich deze de handen liet sterken door het geld der Kabeljauwsche steden 'in Holland, om Gelderland er geheel onder te krijgen. Hij zat vastgeroest in'de be grippen van een heerschenden, schitte- perij aangehouden en hedenmorgen voor den officier van justitie geleid A. C., iemand die rieeds meermalen tot plaatsing in een rijkswerkinrichting werd yeroor- deeld. j Do heeren D. van Oostveen en G. B. C. van Swers' herdachten gisteren den dag waarop zij voor dertig jaar respectievelijk tot ouderling en diaken van de Waal- sche gemeente alhier werden benoemd* welke feit in intiemen kring werd her dacht. Goes. Ofschoon op de laatste verga dering van de voorstanders van de op richting van een Vrijzinnige Vereeniging of Ver. van vrijzinnigen „Goes Vooruit" meer in 't bijzonder over Vreemdelingten- verkeer gesproken is, schijnt nog even- fceer alle aandacht aan de Bookmakers kwestie gewijd te worden. Dezer dagen is een afdruk van een aan den minister van Justitie te zienden adres verspreid, waarin verzocht wordt het bookinakersbedrijf niet meer te bren gen onder het misdrijf van art. 254bis Wetboek van Strafrecht. Binnen weinige dagen zal dit adres lier teekening worden aangeboden. Aan het telefoonnet, zijn aangeslo ten onder no. 97 Red. N. Z. Crt.onder no. 98 Rijkslandbouwwinterschool. Wolfertsdijk. Met ingang van 15 dezer zal te Woll'aartsdijkscheveei' in het door den heer I. van der Voorde bewoond© perceel een publiek telefoonstation wor den geopend. Wemeldinge. Openbare vergadering van de gemeente alhier op Zaterdag 11 JuK 1914, des voormiddags 9 uur. Tegenwoor dig zijn 'rile leden, Na opening der ver gadering' "en het lezen der notulen van dé vorige vergadering, worden verschil lend© ingekomen stukken medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen. Aan de orde is een voorstel van B. en W., om als lid toe te treden tot eene op te richten vereeniging van Nederland- scbe .gemeenten. De voorzitter licht hef voorstel van B. en W. toe en bepleit de voordeelen van de vereeniging. Dhr. J. Lindenbergh Cz. ziet die voordeelen niet ja pn acht eeij dergteljjke samenwerking1 iliet gewenscht. Na eefLlge discussie wordt besloten In beginsel de oprichting eener nieuwe vereeniging van Nederl. 'gemeenten te helpen steunen. Na aanbieding van het gemeenteverslag over 1913 wordt over gegaan tot de behandeling van een ont- werp-besluit van B. en Wi. tot vaststel ling eener verordening; op de heffing en van eene op de invordering, van ibegr»- fenisrechten. Op voorstel Van dhr. Linden bergh Cz. worden eenige redactioneel© wijziging aangebracht en voorts eenige Veranderingen van meer ingrijpenden aard, waarna de beide verordeningen niet al gemeene stemmen worden vastgesteld. Voorts wordt besloten tot het aangaan eener geldleening, groot f3000,tegien 4 pCt. 's jaars, af te lossen in 20 jaren, noodig voor het betalen der kosten van verbouwing der O. L. scholen. Dhr. P. Lindenbergh stelt voor in deze vergadering de commissie te benoemen, welke belast zal worden met het nazien der rekening 1913 en begrooting 1915 van het Burgerlijk Armbestuur. Tót leden dezer commissie worden benoemd de heeren P. Lindenbergh, A. Donrinicus en H. Kosten. Besloten wordt de gemeente-rekening renden ladelstand, en hij kon het ter wereld niet. begrijpen, waarvoor dat mindere volk er anders was, dan als een grauwe achtergrond de heerlijkheid van den rid derstand te sterker te doen uitkomen. Hij hield niet op, er zijn zoon aan te berinneren, dat de adel het heft in handen moest 'houden, en zijln eerste geboorterecht niet smadelijk wegwerpen, terwijl de Jon ker Van Speulde als de aanstaande schoon zoon van den Burgtheer diens inzichten en begrippen volkomen deelde. Niets kon Jonker Edelhart trouwens meer ergeren dan het lied van den dich terlijken Ridder, door den Jonker Van Speulde gaarne aangehaald. '.li „Ha! wie zijn dorper vrijheid laat 1 i I hij sterkt D' ellendling in de boosheid, die hji werkt! Dwaas, wie de maat niet van hun goedran j. krimpt, Zoodra 't gespuis tot schijn van welvaart klimt! Beklaag hen geen: in armoe noch in nood, Of waar hun ras verminking treft of dood!" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1