Donderdag 0 Juli 1914
38e Jaargang
No. 336
Uit de Pers.
lange vorststraat 219.
61)
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Bureau te Goes:
Agentschap te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUU - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre - Goes.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post1.25
Losse nummers0.05
Prijs der Advertentiën:
1—5 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 et.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.j
iedere regel meer 10 ct.
Eerbied voor den landvoogd.
In de bladen vinden we het volgende
uit de „Java B-ode" overgenomen:
Kort geleden deelde een Inlandsch
ambtenaar ons mede, dat de ontwik
kelde inlandscihe bevolking van Indië
hoog tegen den gouverneur-generaal
Idenburg opziet om zijn geloofsovertui
ging en zijn immer doorgevoerd stre-
i ven, om het goede te betrachten. Het
is bij personen uit de Inlandsche maat
schappij bekend, dat de landvoogd, in
zijn liefde voor de menschheid, de
vraagstukken der InSische maatschap-pij
met .bedaardheid overwogen heeft, im
mer gedreven door zijn oprechte neiging,
om goed te doen. Juist in verband
daarmee beweert men nu, dat, wanneer
de heer Idenburg tot een krachtdaad
overgaat, die- voor sommigen onaange
naam is, zoo'n oplossing van een quaes-
tie niet anders dan werkelijk hoogst
noodzakelijk moet zijn. Zoo iets, uit-
- gaande van den heer Idenburg, wordt
als een onvermijdelijk uiterst geval be
schouwd, dat niet anders had kunnen
zijn en den landvoogd zelf leed doet,
maar waaraan een rijpe overweging en
rustige beschouwingen voorafgegaan
moeten zijn.
Hoewel de Christianiseering tijdens
zijn bewind een reactie van verleven
digden Islamijver tot gevolg had, de
persoon van den landvoogd heeft bij
de Inlandsche bevolking een hooge ver
hevenheid, welke immer diepen eerbied
voor hem heeft doen ontstaan.
Dat moest zelfs de reden geweest zijn,
waarom do propaganda voor den Is
lam in den laatsten tijd gemaakt is zon
der het fanatieke streven, dat nu en
dan tijdens het bewind van vorige re
geerders tot uiting kwam in de door
dweepzieke Moslims voorbereide ex
cessen.
i
Wel moet de oude, maar gelukkig reeds
lang valsch ge-bleken beschuldiging' yan
gedwongen Christianiseering nog even
dienst doen, doc-h overigens wordt hier
een vleiend getuigenis aan het adres van
gouverneur-generaal Idenburg gegeven.
Ja inderdaad, geloofsovertuiging en
vastberadenheid strekken den landvoogd
ten sieraad; en hieruit is het te ver
klaren, dat hij als mensch en bewind
voerder diepen eerbied afdwingt, zelfs
bij de meest fanatieke tegenstanders.
Wanneer de heer Idenburg straks van
zijn gewichtige taak ontheven zal z-ijn en
hij weer naar het moederland zal te-
rugkeeren, z'ullen deze en dergelijke van
dank en waardeering sprekende woorden
hem en ons allen in de overtuiging ver
sterken, dat zijn arbeid niet ijtdel ge-
weeot is.
Enkele losse grepen.
„Een opmerker" schrijft ons
Albanië. Wat is dit op detong, in
den laatsten tijd: Heeft niet „De
Standaard" vanaf den aanvang, het on
verstandige ingezien om onze officieren
daarheen te zenden. Veeleer in stede van
lauweren te plukken zal ons land daar
mede een volkomen flater behalen.
Om critiek op de uitzending te smo
ren is het een gelukkig^ samentreffen, dat
we nu een liberaal ministerie hebben, an
ders zou de zending van Bollard toll
Schelde warden uitgekreten als eend
Feuilleton.
De Broeders van St. Jan.
dooi II. PENNING.
(Nadruk verboden).
Ik heb niets misdaan, en toch zit ik
hier; op een valsche aanklacht werd ik
in den kerker geworpen, zonder mij te
kunnen verdedigen, en ik zal geoordeeld
worden door rechters, wier naam ik nooit
heb gehoord. Eeni heelen dag heeft; de reis
geduurd; ik ben doornat hoor, hoe de
hozen zwabberen.
Ei bert rilde van de koude; het was 'net
goed, om 'er -een longontsteking door op- 'te
do-en' -en hij zwaaide met d-e armen om
da verstijfde leden warm te krijgen.
Uit den duisteren hoek kwam een
schaterlach.
„Recht?" riep de zware basstem: „wat
is recht? Er wordt gezegd, dat muntsnoei-
en strafbaar is, maar -een Jood uitplunde
ren mag wel wat is nu recht? fk
ben er heelemaaJ mee in de war geraakt,
en maar aan het muntsnoeien gegaan,
terwijl ge zult zien, dat die schavuiten
mij een adelaar 1) op mijn schouder zul
len branden."
i\ H t wape)i van Arnhem is een zware dut.
Vie adelaar op een blauw veld.
enorme stommiteit der rechterzijde en
misschien zou er wel worden geïnsi
nueerd, dat het een middel >vas om zich
van e-nkele liberale officieren te ontdoen
door „clericalen" kans op pro-motie te
bezorgen.
V er hooging»op centen Provin
cie. Het linksch college van Gedepu
teerde Staten stelt voor de opcenten op
de grondbelasting met 4 te Verhoogen
en die op het personeel met 3.
Wat zal dit eene ontnuchtering zijn
voor vele kiezers die hadden gedacht
met de nieuwe koers minder of in het
geheel niet meer te moeten betalen I
Socialisten. Dat de roode heeren
meer gaan denken aan het sparen van
het zittend Kabinet dan aan het aanbrenr
gen van sociale hervormingen is duide
lijk en glashelder uitgekomen bij de be
handeling der Stuwadoorswet.
Zij zijh de schuld, dat deze- wet nu, een
onding is. Zou de burgemeestersbenoe
ming van Ter Laan, de zending van Van
Kol naar Japan enz. enz. er totaal on
schuldig aan zijn, dat ze liever hun wis
sel blijven trekken op den rijstenbrijberg
der benoemingen dan den meer en meer
naar de vrij-liberalen zwenkenden Treub
maar eenigermate in de wielen 'te rijden
of hem de tanden te laten zien?
De socialisten zij nu op het moment
met de liberalen de paarden, die de oud-
liberale auto uit het moeras uithelpen
waar ze onlosmakelijk in vastgeraakt
was.
Benoem-in gen. Treffend is. de pas
sage in het stuk van dr. B,(os) in de
„Vrijzinnig-Democraat"
„D-e, vrijzinnige linkerzijde heeft alle
reden over dit af-g-eloopen jaar tevreden
te .zijn".
Nu dat ben ik in tegenstelling met
de „opinie van dr. K. in het stuk „De
'Politieke Kaleidoscoop" volmaakt met dr.
B. eens.; de linkerzijde heeft zij'n verloren
stuk speelgoed de benoemingen
weer teruggekregen en nu het daar alleen
mee spelen kan, zonder anderen mee' te
laten doen, is, alles goed.
Vrijheid. Daar zijn de liberalen o
zoo sterk voor, als ze maar, de vrijheid
hebben om te bestellen dat een ander
in zijn eigen sop gaar moet koken.
Gelijkheid. Wel vóór en in den
verkiezingstijd, maar daarna? Let op de
practyk i
Broederschap. Wel arm in arm
loopen met de socialisten, maar tegen
over rechts Laat die liever uit de sa
menleving worden verbannen f
Zonderlinge- r e d e n e e r i n g.
In de „Gooische Ci*t." het „Christelijk
Historisch weekblad voor het Gojoi en
omstreken" stond dezer dagen het vol
gende te lezen:
„In deze geestelijke bedeeling is het
zonde, dat de Christen zich vermenge
met de politiek dezer wereld; zoodra hij
dit doet, verliest hij zij'n karakter als!
afgezonderde en wordt, als Josafat, „ge
lijk Achab".
Eib-ert zweeg; die man daar was een
spitsboef, m-et wien hij geen gemeenschap
wilde hebben. En hem den rug toekeerend,
staarde hij door d-e diepe vensternis op
die verzameling van rieten en leien da
k-en beneden hem. Hij stiet het kleine
smalle raampje open, om frissche lucht
in ta ademen, en hoorde beneden zich,
in d-e duisternis van d-e straat, een leven
dige w-oord-enwisseling van enkele bur
gers, waarvan hij -echter geen woord kon
verstaan. Hij hoorde het geblaf van hon
den, d-en dreunenden stap van een krij'gs-
man, -en uit de verte het geklank van een
tromp-et. En bij d-eze geluiden, die hem
aan d-e verloren vrijheid herinnerden,
re-es -er een smart op in zijn ziel, zooals
hij z-e nog nooit had gekend, en teen droef
heid, die zijn toorn en bitterheid ver 'naar
den achtergrond drong.
Uit den donkieren hoek kwam het luide
gesnork van -den muntsnoeier, die in slaap
was gevallen; een groote rat met een
langen staart trippelde voorzichtig uit
haar sluiphoek tie voorschijn, en begon
bedaard bet stuk beschimmeld brood op
te knabbelen, dat de kerkerknecfat zoo-
even bij de kruik water had neergezet.
Eibert li-et haar begaan; hij had meer
op met di-e rat dan met den gemeenen
misdadiger, di-e stellig voor geen moord
terug zou deinzen, zoo hij er geld mee
kon vierdienien. E.n de jonge mail zette
zich neer op den harden stroozak, de
oogen onafgewend gericht op de rat, die
Vele Christenen dwalen op dit piunt.
Zij meenen geroepen te zijin om den Staat
te bekeeren, en laten zich daarom af
vaardigden als volksvertegenwoordigers in
het Parlement dezer wereld, die, zoo
als de Schrift ons leert, onder den dui
vel staat, door hem beheerd wordt: hij
is immers de god dezer wereld (2 K,or.
4:4).
Lid te zijn van de wereld-regeeririg
is dus, volgens de Schrift, lid te zijn
van een vereeniging, aan welker hoofd
de satan staat, en dit is niet anders:
dan- een poging om Christus met Belial
te vereenigen, 'tgeen een Godonteerende
zonde is. Het lichaam van 'Christus (de-
gemeente waarvan ieder Christen een on
derdeel of lid is) mag zich in geen enkel
opzicht vermengen niet het lichaam van
den satan. En indien er al van zulk een
vereeniging geen onmiddellijk gevaar te
vreezen is, dan stelt de Christen, die
zich met de wereld-politiek vermengt,
zich niettemin bloot om, zooals met Jo
safat geschiedde, voor een Achab aan
gezien te worden. Maar in onzen tijd
trachten vele hemelburgers het rijk van
satan zoo nabij mogelijk te komen, ja,
in zijn leger zich met zij'n soldaten te
vermengen en onder hetzelfde hoofd te
dienen, in de hoop, dat leger door hun
invloed te bekeeren of ten minste het
te bewegen, hen behulpzaam te zijn in
de bevordering der belangen van Gods
Rijk.
Ziet men dan niet in, dat het zonde
is, "den Kanaaniet om "hulp' te vragen
in zake het Godsrijk? Kan dit Gods wil
zijn? Integendeel. D-e Geest der Schrift is:
niet te leunen op den arm des vleesches,
niet 4e betrouwen op prinsen".
„D-e Nederlander" vraagt of dat 'Christe
lijk Historisch is, en plaatst er de vol
gende kantteekening onder:
„Alzoo: de Koningin, het hoofd van
onzen Staat, aan wie wij gehoorzaamheid
zijn verschuldigd, die wij volgens de
Schrift „eeren" moeten als een door God
gestelde macht; die krachtens Grondwet
en geboorterecht verplicht is den Ne-
derlandschen Staat te besturen, zij staat
„aan het hoofd eener vereeniging, aan
welker hoofd de Satan staat"; m.aav.
zij is de plaatsvervangster van den Sa
tan. De Kamerleden zijn leden van een
lichaam, dat „onder den duivel staat,
door hem wordt beheerd". En als Vorstin
en Volksvertegenwoordiging hun uiterste
best doen óiïi gerechtigheid te doen zege
vieren, en het land te beschermen tegen
binnen- en buitenlandsc'he vijanden, dan
behdoren toch „de hemelburgers" zich
aan die werkzaamheid te onttrekken, an
ders „trachten zij het ïijlk van Satan
zoo nabij mogelijk te komen, ja, in zijn
leger zich met zijn soldaten te vermen
gen, onder hetzelfde hoofd te dienen enz.
Zou het blaadje, alvorens zulke stuk
ken te plaatsen, niet beter doen met zich
onder een ander hoofd aan te diepen1*
opdat de lezers niet geheel in de war
geraken?"
De laatste vraag yan „De Nederlan
der" is zeer begrijpelijk; -met „De
Standaard" moeten we zeggen, dat de
politieke invloed van zulk geschrijf op
eenvoudige mensc-hen wel te berekenen is.
in den maneschijn met de uiterste kalmte
zijn brood zat op te peuzelen.
Doch dan werd zijn droefheid als een
vloed, die zijn ziel overstelpte; zijn
open, innemend gelaat werd strak en
somher, -en er biggelden een paar heete
tranen over zijin wang-en.
Eibert dacht aan zijn grootmoeder. Welk
een verdriet zo-u zij thans hebben. Zij
kwam bet nooit te hoven neen nooit.
Eib-ert's tranen begonnen overvloediger
t-e stroomen, terwijl (hij dacht ,aan dat nede
rige dak te Speiüde, door -een knoestige
linde m-et gerimpelden stam overscha
duwd, waar de ranke kamperfoelie zich
langs 'de, (houten jwanden omhoog slingerde.
En aan de diepe bron, met den temmer
aan den puthaak, stond Judith; met een
zo-eten glimlach op h-et gelaat schepte zij
den houten beker vol, zeggend: „Drink,
Eibert drink."
Hij hoorde het gekras van een uil bo
ven zijn hoofd, en h-et gepiep van jonge
muizen in de hoeken. En hij stond weer
op, zich verbazend, dat hij m-et zijn ijze
ren boeien vandaag de heide wapenknech
ten niet d-e hersens had ingeslagen, om
zich de vrijheid te verwerven.
Hij ging naar bet raam, om de hoogte
van zijn verblijf te meten, maar h-et was
te donk-er in d-e diepte, om er te kunnen
zien. Opwaarts blikkend, zag hij echter,
hoe de wolken waren verdwenen, eh de
maan da daken van huizen en kerken,
van poorten en kasteelen overstroomde
Albanië.
Tot nog' toe hebben wij vergeefs ge
tracht .een antwoord te vinden op de
vraag, .waarvoor nu onze officieren in
Albanië eiken dag hun leven op het spel
zetten.
In trouwe, wij hebben er geen afdoend
weten op te sporen.
Sommigen beweren, dat zij in dienst
staan van de- „beschaving". Alsof de groo
te mogendheden met het in het leven
roepen „van den Albaneeschen staat een
beschavingswerk .hebben verricht. Nie
mand is er natuurlijk die dit gelooft. De
diplomaten, die het weten kunnen, wel
het allerminst. Beschaving en diplomatie
zijn, helaas, In de praktijk twee begrippen,
die al bitter weinig met elkander hebben
uit te staan. In naam gaan ze steeds
samen, in de werkelijkheid zijn beide te
genvoeters.
In ons land zijn er velen, die onze
officieren in Albanië willen laten vech
ten en hen laten vermoorden desnoods
om de eer van Nederland! Zij .z'ijfn daar
nu eenmaal en nu moeten zij aan de
heele wereld eens toonen, wat wij Ho 1-
landers nog kunnen en durven in 9e
20e eeuw.
D-e lofredenen op den heldendood van
een ontegenzeggelijk bekwaam en dapper
man als Thomson, komen zoo ten slotte
neer pp zelfverheerlijking.
Het is dien Nederlanders dus om niets
anders je doen dan om de eer. Om de
eer van het land
Wie om die reden zoo ho-og wegloopen
met de aanwezigheid van onze officieren
in .Albanië, mogen zich wel eens afvra
gen, of het er dan heelemaal niet toe
doet, waarvoor men vecht, of het met
terdaad genoeg is. dat men vecht
en dat men maar dapper vecht, met ge
vaar van z'n leven te verliezen. En of
het er heelemaal niet op! aankomt, of men
strijdt voor een rechtvaardige of een on
rechtvaardige zaak; voor de vrijheid yjan
zijn eigen land, of ten genoegen van een
kliek gewetenlooze diplomaten, die als
het i-n hun kraam te pas komt, de rech
ten der kleine volken met den voet (re
den.
Omtrent zulke dingen schijnen veel lof
redenaars zich al heel weinig te bekom
meren.
- Waarlijk, wijf zien niet in hoe de Ne-
derlandsche officieren in den Albanee
schen warwinkel nog eenige eer kunnen
behalen. En evenmin wat zij er nog lan
ger te maken hebben.
Welke dwaas meent nog, dat zij den
troon van Vorst Wilhelm schragen? In
dien dat zoo ware, zouden zij de beschik
king moeten hebben over een goed uitge
rust leger en wat al even noodzakelijk
is, het volle vertrouwen van dien Vorst
moeten genieten.
En geen van beide bezitten ze. De man
nen, met wie zij de rebellen moeten be
kampen, slaan bij de eerste de beste
ontmoeting met den vijand, lafhartig op
de vlucht. Ja, als ze als struikroovers
konden optreden en in het verborgen hun
kogels op dezen konden afschieten, als
ze maar mochten plunderen en stelen, dan
zouden ze te gebruiken zijn! Maar in
een eerlijk gevecht niet.
En Vorst Wilhelm, wij hebben er reeds
eerder op gewezen, is allesbehalve de
m-et haar vriendelijk licht.
In plaats van één telde hij thans tien
ratten, die zijin brood opknabbelden; en
uit den hoek, waar h-et gesnork had op
gehouden, hoorde hij' de zware stem van
den muntsnoeier geeuwend vragen: „Zeg
vrindschap maak' je reeds plannen, om
te ontsnappen Heb je niet een breek
ijzer, om d-e ribben van mijn stok open
te breken? En heb je geen vijl, om dat
ellendige hangslot door te vijlen? Ik kan
inderdaad niet inzien, dat mijn toestand
er door verbetert, al zit ik hier nog maan
den, en ik voel een onbedwingbare be
geerte opkomen, om een bedevaart tó ma-
kien naar het Heilige Graf."
Van den klo-kketoren sloeg het twaalf
uur; de stad sliep; en de hooge trapge
vels der huizen wierpen hun rustige: scha
duwen over de straat.
De diepe, regelmatige ademhaling van
d-en muntsnoeier bewees, dat hij! weer
in slaap was gevallen, -en Eibert begon
zijn hersens af te pijnigen met plannen
ter ontvluchting. Als hij! -een touw had
dan zou 't misschien gaan. Als de
toren ten minste door geen water werd
bespeeld. Of hij' zou morgen vroeg den
kerkerkn-echt, als deze zijn gewonen rond
gang deed, overhoop kunnen loopen, de
torentrappen afhollen, en dan zien, hoe
het verder aan kwam. Als hij- maar eerst
buiten was huiten de doodelijke mu
ren der benauwde stad o-p het vrije
veld dan zouden ze hem niet krij'gen,
rechte man op; de rechte plaats. Hij isi
een man, die züelf niet weet, wat hij wil
ep den Hollandschen officieren herhaalde
lijk afvalt, buiten hen om, of tegen hun
billijk verlangen in, allerlei maatregelen
neemt.
Hij wordt her- en derwaarts geslin
gerd, zoodat hij de gekste dingen doet.
Ofschoon zijn troon wankelt en ieder-;
een gelooft, dat het maar kort meer duren'
zal met zijn „heerschappij!", is hij zelf
overtuigd, dat het alles nog wel in orde
zal komen.
De verbannen Albaneesche oud-Minister
van Oorlog, Essad Pasja, bevindt zich,
gelijk is gemeld, thans te Par ij's. In een'
pers ge spiek verzekerde Essad, dat de po-:
si tie van den Vorst als volkomen verloren
te beschouwen is. De Prins von Wied
heeft geen enkele eigenschap; zteide hij,
die de gebieder van een volk hebben moet.
Zijn eindeloos dï'alen, zoowel als zijn
maatregelen, hebben hem zbo onpopulair
gemaakt, dat hij vroeg of laat gedwon
gen zal worden, te vluchten of afstand
te doen.
Op 'de vraag of soms Essad zelf den
Prins von Wied' wilde opvolgen, ant
woordde hij, dat 'hij! nimmer naar ziflk
een Vaardigheid heeft gestreefd. De groote
Mogendheden zullen overigens niet lang
behoeven te zoeken, om een met alle
noodige eigenschappen toegerusten opvol-;
ger van den Vorst te. vinden. Hij zelf is
geen candidaat en heeft slechts een doel
voor oogen, naar de mate zijner krach-:
ten tot het geluk van Albanië bij te
dragen.
Italië
Tot burgemeester van Rome is geko-:
zen prins Prosptero Calonno met 62 van
de 78 stemmen; het bloei stemde blanco.
Nathan heeft "lus afgedaan.
Oostenrijk-Hongarije.
De gemeenschappelijke Ministerraad defi
Donau-monarchie heeft te Weenen uit
voerig beraadslaagd over de maatrege-.
len, die genomen zullen worden om aan'
de Groot-Sorvigche beweging in Bosnië
paal en perk te stellen. De maatregelen)
zullen bestaan in een algeheele hervor
ming van het politiewezen, dat bewezen
heeft volkomen ontoereikend te zijn, als-:
mede in verscherping der grensbewaking.
Te dien einde zal ook de Donau-flo-tille,
aanmerkelijk versterkt worden, én zullen)
de instellingen van onderwijs aan een
veel scherper toezicht onderworpen wok
den, daar deze zich tot broeiplaatsen van
samenzweringen hebben ontwikkeld.
Daar uit het uitvoerig rapport over 'den
stand van het gerechtelijk onderzoek te
Serajewo, dat in den Ministerraad werd
uitgebracht, bleek, dat de misdaad in Ser
vië is ontworpen, werd de vraag aam
de orde gesteld in hoeverre hier voor
diplomatieke stappen te Belgrado aan)-,
leiding is. In afwachting hiervan zal men
zich tot de Servische Regeering wenden,
met het verzoek tegen de betrokken per
sonen van Servische nationaliteit of zelf
zal instellen of wel "door Dostenrijkscih-:
Hongaarsche organen zal doen instellen.
Eerst in het met waarschijnlijke geval
eener weigering door de Servische Regee
ring, om aan dit verzoek te voldoen,
zullen verdere stappen door de Oosten-:
rijksch-Hongaarsche Regeering worden
overwogen.
i—
al stuurden ze bloedhonden op hem af.
De wildste plannen doorkruisten zijn
brein. Hij kon den kerkerknecht overman
nen, hem een prop in den mond steken,
zoodat hij' geen kik kon geven, zich in
zijn kleeren steken, en zoo de trappen
afhollen. Of hij) kon den kerkerknecht het
lampje ontweldigen, een begin van brand
stichten, en in de verwarring ontsnappen.
Er waren honderd kansen van ontkoming;
hij had het bondgenootschap' van den
misdadiger, die daar als een os lag te
snorken, niet noodig, pn terwijl hij die
gespierde armen .uitstrekte, .begon de hoop,
de jonge moed in zijin ziel te herleven.
Nu knielde Eibert neder, zooals zijn groot
moeder hem dat had geleerd; zijn lippen
bewogen zich, en hij stortte zijn nood ten
zijn lellende uit voor God. Getroost legde
hij zich daarop neder, om te slapen; jen
in zijin droomen was hij weer thuis, en
stond hij Bij het molenrad, en het rad
klepperde, zoodat het water in honderd
duizend spatten opfonkelde. En vlak bij
hand in hand stonden grootmoeder
en Judith, hem met bewondering aanzien
de, omdat hij het vak van molenaar zoo
in den grond verstond. Maai- ineens haper
de iets aan het rad, en hij haalde hamer
en spijkers, pm. de breuk te verhelpen.
Hij sloeg echter te driftig, en raakte den
vinger met leen termen slag, zooclat hij van
de pijn wakker werd.
(Word! vervolgd),.