No. 334
Dinsdag 7 Juli 1914
38e Jaargang
Regeeringsbeginselen.
De Broeders van St. Jan.
Buitenland.
Binnenland.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Bureau te Goes:
LANGE VORSTSTRAAT 219.
Agentschap te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre Goes.
Cpvattingen waar niets tegen te zeggen
is, vonden wij in een hoofdartikel van
„De Nederlander": „Regeering en Be
ginselen".
Het geldt de plaats, die de Overheid
inneemt ten aanzien van de -beginselen
door haar beleden.
Niet propagecren van hare begin
selen, doch regeeren volgens haar
beginselen is haar taak.
Da,t een Overheid regeert volgens deze
of gene beginselen, moet niet een begin
of voortzetting maar een gevolg
zijn van vruchtdragende propaganda dier
beginselen; moet een heivijs zijn, dat
hunne verkondiging hij het meerendeel
der natie een overtuiging heeft geves
tigd, welke voor ieder die haar aanhangt
de wet voorschrijft en tot richtsnoer
strekt op elk terrein des levens.
Niet de regeering maar de belijders
van het beginsel hebben te zorgen voor
steeds verdere verkondiging om verbrei
ding hunner beginselen.
De regeering past slechts toe. Zij
past het beginsel toe in ha ar bestuur,
zij belichaamt het beginsel in haar
daden.
Maar ook hierin zij zij voorzichtig.
Wanneer een staat langen tijd bestuurd
is volgens andere beginselen dan de hui
dige Regeering belijdt, wanneer tengevolge
daarvan historische toestanden ontstaan
zijn, die niet met een machtsgreep ter
zij zijin te stellen, dan is voorzichtigheid
eisch. Zou een Regeering dan toch, ge
bruik makend van haar macht, een toe
stand willen scheppen, die wellicht, alleen
op het beginsel en zijn consequenties
gelet, aller instemming verdient, dan zou
die plotselinge ommekeer-aan velen on
recht doen en daardoor de waarde der
herschepping geheel teloor doen.
Een ieder recht te doen wedervaren,
dit is een der hoofdeischen der Regee
ring. Regeeren is geen macht uitoefe
nen in de eerste plaats, maar den staat
besturen naar ware rechtsbeginselen.
Eerst als gevolg, eerst ter vervulling, van
die taak, heeft de Regeering recht tot
machtsuitoefening, om desnoods door haar
m a c h t, het r e c h t te handhaven |en
alle rechtsverkrachting te 'voorkomen of
te straffen.
i l
1
Een ieder, ook den andersdenkende
J- e c h t te doen wedervaren. In dezen
eisch ligt in de eerste plaats opgesloten:
aan niemand een beginsel opleggen, 'tls
eigenlijk een contradictio in terminis:
een beginsel opleggen, evenals
gelooven op gezag. Een geloof op
gezag is geen geloof meer; een opgelegd
beginsel is geen beginsel meer. Geloof
en beginsel, zij onderstellen bij hunne
belijders eene vaste overtuiging, een vol
komen toewijding, een innige doorlering,
een eenheid van belijdenis ien belijder,
waardoor die belijdenis, dat beginsel niet
iets buiten den belijder is, doch zijn in
nerlijke zielsdoorleving uitdrukt.
Feuilleton.
door E. PENNING.
(Nadruk verboden).
59)
Judith loopt snel voort. Zij zegt in haar
hart haar vader, den zwarten herdershond
en de jgroote kudde schapen vaarwel.
Haar vader zal haar niet erg missen;
hij is gewoonlijk wat stroef tegen haar
geweest, al maar tobbend, pm rond te
komen.
Zij gaat vlug voort, zonder nog goed
te weten waarheen. De regen heeft opge
houden, maar de storm buldert door het
bosch. Het doet haar goed zij zou
een aardbeving hebben gewenscht, die
den grond had gespleten. Want dat op
roer in de natuur: dat toornig gezwiep
van de toppen der woudreuzen, dat ge
kerm in de twijgen, dat klagende breken
wan volsappige takken is het niet als
het breken van een menschenhart?
Daar staat een groot kruis links van
den weg. Zij knielt er hij neder, maar
zij kan niet bidden, niet denken daar
is een snaar gebroken in haar binnenst^.
Het gaat haar net als den watermolen,
waarvan Eibert haar onlangs vertelde.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post.
Losse nummers
ƒ1.25
0.05
Prijs der Advertentiën:
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 et.
3-maal plaatsing wordt 2-maaI berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
Dit is juist in onzen tijd het. betreu
renswaardige, dat men over beginsel en
geloof spreekt, alsof het iets is, dat buiten
ons staat, dat men behandelt gelijk alle
Voorwerpen om ons heen, wat men heden
aanneemt, morgen aflegt, terwijl toch, 'zoo
we waarlijk gelooven en een werkelijk'
beginsel belijden, dat geloof, dat. begin
sel met onze persoonlijk één is: wij in
'ons beginsel opgaan, ons beginsel in ons
tot uitdrukking komt.
Almelo.
„De Nederlander herinnert er aan, hoe
het haar indertijd ten kwade geduid is,
toen zij naar de staking te Almelo ging
informeeren en haar bevindingen onom
wonden mededeelde.
Het blad constateert nu met blijdschap,
dat het anti-revolutionaire orgaan voor
Överijsel, „Onze Courant", na een ter
pla,atse ingesteld onderzoek met de voor
stelling der feiten en de conclusie van
„De Nederlander" accoord gaat.
„Tweeërlei reden, aldus „De Ned.", is er
voor ons om ons in dit onderzoek te ver
blijden. Ten eerste wordt de daad van zulk
een onderzoek thans niet van c.-h. maar
van a.-r. zijde verricht. Ten tweede is
de conclusie van het anti-revolutionaire
orgaan gelijkluidend aan de onze".
'tls ons 'n genoegen het christelijk-
historische hoofdorgaan nog meer reden
tot blijdschap ie geven. We kennen nóg
een a.-r. blad, dat ten opzichte van de
staking te Almelo van den beginne af
hetzelfde standpunt heeft ingenomen.
Het is der redactie blijkbaar ontgaan,
dat ook „De Zeeuw." indertijd aan haar
grieven uiiting heeft gegeven.
Nadat we den 21-sten Maart de gegevens
van „De Ned." onzen lezers hadden voor
gezet, schreven we den 25sten Maart
d.a.v., dat uit door ons ingewon
nen informaties gebleken is, dat de
voorstelling der feiten gelijk de sociaal
democratische pers die geeft, onjuist is,
en dat het relaas van „De Nederlander"
aan nauwkeurigheid niets te tvenschen
overlaat".
Wie verklaarden dan ook het niet eens
te zijn met „Patrimonium" en „De
Standaard", dat deze staking moet ge
steund [worden, overtuigd als we zijn van
het goed recht der patroons in deze
kwestie.
Ook wij zijjn dus indertijd op grond
van het resultaat van eigen onderzoek
tot dezejfde conclusie gekomen, en tot
nog toe heeft niets ons aanleiding gege
ven ons standpunt te wijzigen.
Frankrijk.
Met het Franscbe leger is het maar
treurig gesteld.
De directeur van den gezondheidsdienst
in het leger, dx. Toussaint heeft op het
dezer dagen te Lyon gehouden congres
voor sociale hygiëne verschillende op
zienbarende mededeelingen gedaan over,
den gezondheidstoestand in het Fransche
leger. Van de nieuwe recruten zijn er 65
percent tuberculeus; een deel daarvan ge
neest gedurende den tijd; bij het grootste
gedeelte echter verergert de ziekte. Ip
1910 moesten 5240 recruten wegens ver
gevorderde tuberculose afgekeurd worden.
De zieke manschappen moeten nu streng
Hij zeide haar, dat aan het raderwerk
niets mocht haperen, of alles liep vast.
Nu ondervindt zij 't. Het is waar; alles,
wat Eibert haar zeide, is trouwens waar
geweest.
Zij kan niet meer denken, maai' zoo
veel begrijpt zij toch, dat zij zich niet
mag ophangen. Koen heeft het gedaan
ide rampzalige Koen Everts van 't
Lage Eind. En zij hebben hem weggestopt
in een verachtelijken hoek, onder den
drup der kerkgoot, want de geestelijken
zeiden, dat geen zelfmoordenaal' in ge
wijde aarde mocht rusten. De eigen zuster
van Koen had hem 's morgens gevonden
aan den balk, het eind touw om den
nek,met verwrongen gelaat en de tong
uit den mond, meer dan afschuwelijk.
Neen, dien dood begeert zij niet. Ook
wil zij in gewrjden grond begraven wor
den, al is het op de uiterste grens, want
anders kan zij nooit zalig worden. Daar
om moet er een andere uitweg worden
gevonden uit dezen hangen en verschrik-
kelijken doolhof, dien de menschen leven
noemen, en zich neerzettend op een ber-
kenstam, die zooeven op zijn voet is af
gebroken, begint Judith er ernstig over
na te denken, het moede, kranke brein
door de handen gestut. Zij hoort het rui-
schen van de beek ja, dat is het.
Geen mensch zal het in de gedachten ko
men, dat zij zelfmoord had gepleegd;
van de gezonden afgescheiden worden.
Maar niet alleen de tuberculose is de
verschrikkelijke plaag van het Fransche
leger, ook en misschien nog meer, de
syphilis en andere dergelijke ziekten,
waaraan tegen het einde van 1911 niet
minder den 368.579 soldaten in de laza
retten behandeld werden.
Welk 'n ontzettende cijfers, nietwaar?
Qostenrijk-Htngarije.
De bevolking is nog diep onder den
indruk van' den gro-oten slag, dien ze
trof door den moord op aartshertog
Frans Ferdinand en zijn gemalin, en de
plechtige teraardebestelling van hun stof
felijk overschot in het laatst der Vorige
week.
Omtrent de aankomst der drie kinderen
van wijlen den aartshertog te Artstetteu
d-eelen de Oostenrijksche bladen nog de
volgende ontroerende bijzonderheden mee
Aartshertogin Maria Anunciata en haar
gevolg, benevens een aantal militaire, bur
gerlijke' en kerkelijke autoriteiten, begaven
zich naar de coupé, waarin de drie kin
deren zaten. Het eerst steeg Prinses Sophie
onder begeleiding van eene gouvernante
uit en daarna Prins Maximiliaan en Prins
Ernst met de tweede gouvernante. Prinses
Sophie droeg een zwart costuum en Zwar
ten hoed met teruggeslagen rouwsluier.
Aartshertogin Marie Anunciata omarmde
de Prinses weemen-d. De aanwezige beeren
hadden het hoofd ontbloot en bijna alle
dames weenden, alleen, de kleine, bJieeke
Prinses stond enkele seconden beweging
loos en keek om zich heen. De Prinsen
droegen zwarte matrozencostuums met
witte kragen, zwarte handschoenen en
kousen en waren blootshoofds. De twaalf
jarige Prins Max en de tienjarige Prins!
Ernst, bogen voor een ieder, die .hun de
hand bood. De kinderen werden daarna
naar de Keizerlijke wachtkamer geleid.
Honderden personen, meest vrouwen en
kinderen uit het volk, waren intusscben
voor het station samengestroomd. In liet
eerste open hoirijtuig namen de gouver
neur en de gouvernante der kinderen
plaats, in het tweede Prinses George en
Gravin Henriëtte Chotek, terwijl aartsher
togin Maria Anunciata en de kinderen
in een gesloten automobiel stegen. Prinses
Sophie begon op het gezicht der rouwvlag
gen, die uit de huizen woeien, te weienen
en bedekte haar bleek, tenger gezichtje
met haar zakdoek. De Prinsen Max en
Ernst neigden voortdurend voor het pu
bliek. 1
Toen de stoet zich in beweging zette,
trok aartshertogin Maria Anunciata Prin
ses Sophie naar zich toe en trachtte het
weenende kind met vriendelijke woorden
en kussen te troosten.
Om half acht. 's avonds werden de
kinderen naar de Hofburgkapel gevoerd,
om bij de lijken hunner ouders te bidden.
De weinige personen, die getuigen waren
bij dit schokkend weerzien, konden hunne
ontroering niet bedwingen, toen de drie
kinderen hunne tranen den vrijen loop
lieten.
Albanië.
Het bericht, dat vorstin Sophie zich
met de kinderen van den vorst naar Roe
menië gaat hegeven, heeft nog geen be
vestiging gevonden. De crisis duurt ech
ter ongetwijfeld in volle kracht voort. De
krijgsverrichtingen zijn vrijwel fot stil
stand gekomen. Daarentegen ontwikkelt
de diplomatie een buitengewone werk
zaamheid.
één misstap, en alles is voorbij. Zij staat
op, verstijfd in haai' natte kleeren van
de koude, en wandelt naar den oever der
beek.
Maar er komt een groote teleurstelling
op haar bleek gelaat; het water is on
diep neen, de heek wil haar niet heb
ben. Daarom zal zij de beek volgen naar
het Uddelermeer bet meer zal haar
niet versmaden. En de menschen, die
haai- opvisscben, zullen zeggen„Hoe
jammer van dat meisje. Eén mistred is
haar dood geweest; het kan den beste
overkomen, en haar tijd is er geweest."
En zij zal in gewijde aarde begraven
worden.
Nu loopt ze snel voort, alsof ze haast
heeft. De denneboomen schudden hun
zwaren last, dien zij weg zal werpen in
het meer, en haar ziel is één onmetelij
ke vervloeking tegen den geweldenaar op
het Leuvenumsche kasteel. Doch dan komt
de 'droefheid weer boven, en meer dan
eens fluistert zij Eibert's naam met de
teederste aandoening.
Zij heeft een smal voetpad opgezocht,
om niet gezien te worden, maar het is
niet noodig, want de storm heeft de men
schen naar hun woningen gejaagd, en
nergens is er een levend wezen te be
spieden. Judith heeft moeite, om door
de struiken heen te komen; zij slaat de
sterke armen uit als een zwemmer, die
Zondagochtend is Prenk Bib Doda, ver
gezeld van een honderdtal soldaten, in
Durazzo teruggekeerd >en heeft 100.000
francs- gevraagd om den aanval op de te-
bellen voort te kunnen zetten. De regee
ring heeft nog geen besluit genomen.
Van andere zijden ontving de vorst in
de laatste dagen eveneens aanbiedingen
van kleine strijdkrachten. Ook voor geld
natuurlijk. i
Doch wat vermag vorst Wilhelm zon
der 'n cent in kas?
Inderdaad de toestand is kritiek, zoo
dat men ieder oogenblik het vertrek van
den Mbret verwacht. Alle hoop op uit
komst is de bodem ingeslagen.
Het laatste bericht meldt, dat de opstan
delingen Stargia 'hebben ingenomen na een
hevig gevecht met de uit Koritza toege
snelde regeeringstroepen.
China.
De politiek van de 16e en 17e eeuw
doet geen opgeld mieer.
Toen bleven alle havens gesloten en
het verkeer met het buitenland hield bijna
geheel op.
In 1842, tijdens den Opium-oorlog, dwong
Engeland „Het Hemelscbe rijk" een vijf
tal ihavens [voor den handel open te stellen.
Uit het program van het nieuwe kabinet
Hsu Sji Tsang blijkt, dat van die Ooster-
scbe politiek niet veel meer is overge
bleven.
Wat de huitenlandscbe politiek; betreft
zou het volgende in dat program zijn
opgenomen. f
Behoud der vriendschappelijke betrek
kingen met het buitenland.
Een verbond met d-e meest bevriende
mogendheid.
Het naleven der verdragen en van de
gebruiken van het volkenrecht en het in
ternationaal verkeer.
Bevordering van den Chineescben han
del in het buitenland.
De oplossing van alle nog hangende
vraagstukken der buitenlandsche politiek.
Uitbreiding van het recht betreffende
het scheepvaartverkeer in het buitenland.
Voldoende bescherming van kerken en
vreemdelingen.
Beperking van den handel van vreem
delingen (in niet voor dien handel ge
opende plaatsen.
Vermeerdering van het aantal Consu
laten in het buitenland.
Hervormingen in den consulairen dienst.
Invoering van een bepaald ceremonieel
voor het verkeer met vreemdelingen.
Bescherming der Chineezen in den
vreemde.
Eene beslissing inzake' de vraag, be
treffende afschaffing der vreemdelingen,-
bureaux in de provinciën.
Doeltreffende bepalingen ten aanzien
van de deelneming van vreemdelingen aan
mijnbouw- o ndernemingen
Bijzondere voorschriften voor het (rei
zen van vreemdelingen in het binnen
land.
Bepaalde voorschriften voor de in het
buitenland geaccrediteerde gezanten.
Het uitwerken van een vast program
voor de toekomstige politiek.
Toespraak van de Koningin.
De Minister van Oorlog heeft, in op
dracht van H. M. de Koningin, aan alle
garnizoens-commandanten eenige exem
plaren doen toekomen van de toespraak
den oever wil bereiken, en haalt diep
adem, als zij een open terrein heeft be
reikt. Zij klautert een hoogte op die
sombere hoogte daar, door drie oude den
neboomen en teenige struiken begroeid.
Daar, in die struiken, had Eibert (eens een
nestje met jonge vogels gevonden, en zou
ze hebben uitgehaald, zoo Judith het niet
had gekeerdEen week later kwamen ze
terug, en hadden wat een schik, toen ze
zagen, dat die kleine vogels zoo gegroeid
waren. Toen ze later nog 'eens terugkwa
men, was het nestje leeg, en de jongen
waren weggevlogen de wijde wereld
in. I
Judith legt de hand aan het voorhoofd
als iemand, die (vermoeid is geworden idoor
het bepeinzen van een gewichtigvraag
stuk, en haar „gelaat krijgt een oiidachtig
voorkomen. Zij kijkt rond. Ginds ligt Sta-
verdien Zij is het reeds een eind voorbij
en achter gindsche bosschen, wier toppen
zich in den storm bewegen als de gol
ven eener bewogen zee, steken de torens
van den Leuvenumschen burgt omhoog.
En daar onder den westelijken horizon,
van waar de stormvlagen komen, die gie
rend en donderend over deze hoogte va
ren, liggen de schaapskooien van Speulde.
Hoe laat zou het nu zijn? Reeds ïnoen-
tijd? Judith kan geen klok hooren luiden;
de halve orkaan overschreeuwt het gelui
en elk geluid behalve de stem van haar
door H. M. 1 Juli tot haar troepen te
Groningen gehouden. Deze exemplaren
zullen, ingevolge Haar wensch. in de
cantines worden verspreid.
De staking te Almelo.
In een gistermiddag te Almelo gehouden
vergadering van stakers en staaksters
werd een oommissie benoemd, die met
de patroons zal confereeren ten einde de
staking te do-en beëindigen. De patroons
zijn tot deze conferenties bereid.
„Hbl."
Onze officieren in Albanië.
Ook kapitein Doorman zou bij de in
neming van Koritza gevangen genomen
zijn.
Verkiezing lid Eerste Kamer.
Naar „De Tijd" meldt, heeft de Christ.-
Ilist. fractie in de Provinciale Staten van
Zuid-Holland m'r. Van der Hoeven, wet
houder van Rotterdam, aangewezen vooïi
het lidmaatschap der Eerste Kamer.
Albanië.
De regeering heeft telegrafisch inlich
tingen te Durazzo gevraagd naar aanlei-?
ding va,n het gerucht van de gevangen
neming van majoor Snellen van Vollens
hoven en van luitenant Malinckrodt.
De staking te Zaand. am.
De beide [werklieden, die Zaterdag; 'te
Zaandam weer aan den arbeid zijn gegaan,
zijn gisteren thuis: gebleven. Een hunner,
Fris geheeten, verklaarde dat hij, na het
gebeurde van Zaterdag, niet meer durfde
te gaan werken, de ander, Hendriks, was
door het gebeurde van Zaterdag van
streek en bleef daarom thuis.
Gistermorgen heeft bij de firma. De
Lange een arbeider het werk hervat.
Hoe moet een patroon zijn?
Het „Patroonsblad" van 12 Juni j.I.
bevat onder dit hoofd een artikel, waar
uit we met instemming het volgende over-:
nemen
Hoe stellen we ons dan wel voor, dat
een patroon, wil hij tennaastebij beant-:
woorden aan de hem te stellen eischen,
moet wezen?
Vooreerst moet hij zich moeite geven;
om niet door zekere hooghartigheid, in
welken vorm ook, aangeboren of gemaakt,
alle, zelfs gepaste vertrouwelijkheid van:
den kant der werklieden af te snijden.
Hij behoeft niet met zijin werklieden om
te gaan, als waren zij maatschappelijk!
-geheel en al zjj.ns gelijken, hetgeen ten
gevolge zou hebben, dat zijn personeel
hem al spoedig als zoodanig zou bes
handelen; maar toch moet hij hen zoo|
weten te- waardeeren, dat zij, hoewel naar
hem opziende als hun werkverschaffer,
en daardoor momenteel hun meerdere,
hun overheid, bij voorkomende gelegen?
heid niet schromen, hem, wat zij op hun
hart hebben, bloot te leggen, .wetend, dat
hij hun goedgezind is, aan gegronde gries
ven willig het oor zal ïeenen en, voor
zoover daartoe in staat, die zal trachten
weg te nemen.
Dit is een allereerst vereischte. Waar
dit uit het oog wordt verloren, zal vers
geefs alle pogen zijn, tusschen hem en
zijn werklieden een anderen band te leg-?
gen dan dien van het'loon, een band,
óf knellend, óf zóó los, dat hij elk oogen
blik dreigt weg te vallen.
Voorts, en in verband met het vo#ge,
heeft hij, zélf weinig' zich onder zijn werk
lieden vertoonend 'tgeen nooit is aan:
ellende.
Zij: had haar vader toch wel mogen
vaarwel zeggen 't is haar vader. Maar
het ging niet; zij zou haar bitter geheim
hebben verraden. En zij daalt weer van
de hoogte af, om de laatste schreden te
doen, die haar scheiden van den dood.
Zoo is Judith, de dochter van Tijs den
scheeper, het Uddelermeer genaderd; en
het gieruisch van het oeverriet, klagend'
als een grafgezang, klinkt reeds in haar
ooren.
Een tak verspert haar schreden; zij
bukt zich, om er onder door te gaan, en
zij hoort het gegorgel van het meer,- dat
haai' roept, en de armen naar haar uit
strekt. Zij wil sterven dood zijn
zes voet diep in den grond moeten ze
haar stoppen, opdat d-e jammer dezer
aarde haar niet meer zal kunnen berei
ken. Op [gewijde aarde dat is het eenige,
wat zijl nog begeert.
Het meisje loopt recht op den oever
aan.
O Judith doe het niet. Vlucht. Geen
zelfmoordenaar zal het koninkrijk der he
melen beërven gij hebt het nog geen
maand geleden den geestelijke in een
sermoen hooren zeggen. Bedenk dat toch.
Gij meent, dat gij den duivel eens hebt ge
zien in het Puttersche Bosch, maar dit
is de echte o- vlucht! vlucht!
(Wordt vervolgd).