Vrijdag 3 Juli 1914
\o. 331
38e «laargang
EERSTE BLAD.
Dit nummer bestaat uit twee bladen
Buitenland.
Binnenland.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Bureau te Goes:
LANGE VORSTSTRAAT 219.
Agentschap te Middelburg:
F1RW3 A F. P. DHUiJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosierbaan £5 Le Cointre - Goes.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. past. ƒ1.25
Losse nummers„0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
Gemeenschap der Heiligen.
Hij bezocht het museum, d' eenvoudige
-ian,
Van' het land naar de hoofdstad gekomen,
't Schilderijen-museum, waar véél was
maar niets,
Waarmee hij was ingekomen.
Ten laatste bereikt hij een stil pavilloen,
Waar 'n heerlijk groot doek is gespannen
Van Jezus aan 't kruis
en daar stond hij nu voor,
Geheel door den aanblik bevangen.
Zijn liefde ging uit tot zijn dierbaren Heer,
Die heeling hem bracht door Zijn won
den
En met handen gevoün
zag hij op naar dat beeld,
Met oogen, waar tranen in stonden,
i I
„Gezegende Heiland wat heb ik U
l lief,"
Spreekt hij luide, geheel nu vergetend
Waar hij is wat hij doet
„Wat heb ik U lief
Wat voor mij toch uw'sterven beteekent!"
„Ook ik heb Hem lief," zegt ©en heer
die dat hoort,
En reikt hem de hand vol ontroering
Esp. „ik óók", spreekt een tweede,
'en een :derde, „ik óók"
En „ik óók", roept een vierd' in ver
voering.
Bij den voet van het Kruis
staat dat groepje daar saam
Als vreemden in God toch verbonden
Zij kwamen van Oost en van Noord en
van Zuid,
Maar hadden in God zich „gevonden."
Wij hebben Hem lief! En die liefde ver
bindt,
Hoe verschillend ook „inzicht en wegen."
Wij hebben Hem lief
ach daarin is 't geheim
Her gemeenschap der heiï'een steleaenl
CELESTINE OLIPHANT—
SCHOCH.
Anti-revolutionairChristelijk Historisch
„Te richting, die we voorstaan, draagt
twee namen. Ze wordt öf de „anti-revo
lutionaire" öf de „christelijk-historische"
genoemd, al naar gelang men het oog
vestigt op wat ze bestrijdt, of wel
iit wil drukken wat ze beoogt.
„Krachtens haar oorsprong is anti-revo
lutionair haar eerste naam. Want ze
trad op om iets ,>vat haar ergernis, en
aanstoot gaf, om iets dat haar indruisch-
ta tegen wat recht en heilig is, te be
strijden.
„Alzoo is ze van huis uit een mili
tante partij, die, gjeen vrede hebbend
met de bestaande orde van zaken, daarop
critiek uitoefent, die bestrijdt en pbogt
te wijzigen.
„Wat ze bestrijdt, noemt ze kortweg
de r e v 01 utie, daarmee doelend op.het
staatsrechtelijk en sociaal systema, dat
in de Fransche revolutie zich belichaamd
heeft; en dus niet, gelijk ons ten on
rechte wordt nagegeven, op! elke stoornis,
dia soms door onregelmatigeu volksin
vloed in den geregelden loop der zaken
wordt teweeggebracht.
„Wat w© daarentegen wel en krach
tens ons beginsel, hardnekkig en zon
der kwartier' bestrijden, is de poging om
in en om den mensch, eerst in zijn
hoofd en hart, en dan om hem in1 zijn
huis en land, de gedaante der dingen
algeheellijk te veranderen, een staat van
kaken in het leven te willen roepen, die
vlak het tegendeel is wat tot dusver alle
eeuwen door geloofd, geliefd en geleden
is en als gevolg van dien nieuwen toe
stand ons te voeren naar eene volkomen©
emancipatie der volkeren van onder het
souverein gezag en de rechts-autoriteit
van den Almachtigen God".
Zoo schreef dr. Kuyper in 1872.
De heele antirev. partij is 'ter ook
nu nog mee eens.
Jammer.
J. A. B. klaagt in „Onze Banier" over
der Zeeuwen ongevoeligheid tegenover
den soldaat. Wel zijn zij niet anti-militair,
sjegt hij, dat gaat er langzamerhand uit;
miaar de kijk op het leger getuigt van'
star conservatisme; en dat bij zk>o voort
varende zorg van den Zeeuwscjhen boer
voor het vee.
Wij hopen dat J. A. B. een weinig
overdrijft.
Immers ook in Zeeland is, dank zij
den persoonlijken dienstplicht, met name
in de steden, de achting voor den sol
daat grootelijks vermeerderd. Op de dor
pen zal dit nu wél biet zoo vlug gaan,
omdat de landbouwer meer dan de ste
deling in de gelegenheid is zich te iso-
leeren.
Nog niet de goede geest.
Toch heeft J. A. B. gelijk dat in onze
Zeeuwsche jongens nog niet de goede
militaire geest zit. Zij dienen omdat zijl
moeten. De geachte schrijver vergelijkt
hen met Jona. „Vaak blijkt de a. s. mi
licien een zoon Van zijn vader, dat wil
zeggen een Jona in gewilligheid. Hij vol
doet aan zijn opdracht en kijkt je niet
meer aan. Dat is 'J. materiaal dat hier
bewerkt moet worden.
Wanneer onze lezer in het no. va,n
heden de berichten uit Albanië leest (zie
onze rubriek Buitenland) dan zal hij zien,
dat eenzélfde geest als J. A. !B|. vau
de Zeeuwen teekent, de Albaneezen siert.
Zij doen het omdat zij moeten.
Lees bijvoorbeeld aandachtig hetgeen
de schrijver in „Het Vaderland" zégt van
de Mirdieten, die in een brandende zonne
hitte zwijgend hun beleefdheidsplicht ver
vullen.
Krek zoo doen over 't algemeen onze
miliciens. Niet alleen de Zeeuwen, ook
over 't geheel de anderen, dat is de geest
van het liberalisme, type Marchant, dat
zegt: wij kunnen onszelven toch niet ver
dedigen; en van het socialisme dat de
miliciens oproept in den stijl van v. d.
Goes, om de wapens te keeren niet tegen
opstandelingen, maar tegenanderen.
Die geest moet er uit.
Wij moeten geen militairisten worden.
Maar wel moeten wij goede militairen
zijn; en hetgeen wij doen, moeten wij goed
doen; ook in den militairen dienst.
Goede invloed.
Nu het Panamakanaal, zij het ook nog
maar officieus, reeds in gebruik geno
men wordt, mag nog wel eens, herinnerd
worden aan de officieele verklaring; van
kolonel Goethals, den bekenden ingenieur
en gouverneur van de Panama.-zóne, dat
de opening van het kanaal aldaar te dam
ken is, aan de bemoeiingen van de Chris
telijke Jongelings.vereeniging, eene inter
nationale federatie. „De Nederlander" her
innerde er reeds, vroeger aan. Wij lezen
in haar no. van 9 Jan. 1913:
Gedurende de eerste jaren, dat de Ver-
eenigde Staten van Noord-Amerika het
graven van dit kanaal op zich hadden
genomen, waren de hygiënische en mo-
reele toestanden in dit tropische gebied
van dien aard, dat Zelfs een man als
kolonel Goethals er bij zijne aankomst
geen uitweg op wist. Het werkvolk, dat
men aanvoerde, deserteerde bijna onmid
dellijk weder, en niets dan een 011 ham
delbaar, oproerig, lui en onztedelijk uit
vaagsel bleef hangen. Teil einde raad riep
de regeering de hulp' in der Christelijke
Jongelings. Vereeniging'. Mr. A. Bruce Mi-
near, een der secretarissen van het Inter
nationale Comité der Jongelings Vereeni-
gingen, bezócht onmiddellijk de land
engte en bracht een verslag uit aan het
Centrale Bestuur, aau hetwelk daarop van
wege de Regeering een vrijwel blanco
erediet werd verleend. Enorme sommen
werden besteed. Vijftien organiseerend©
secretarissen werden uitgezlonden. Zij
vereenigden de werklieden in bijbelkrin
gen, zij riepen vergaderingen te zamen,
waar op hunne uitnoodiging en tegen
goede betaling professoren uit de Ver-
eenigde Staten lezingen hielden, zij de
den. bi osco op-v omstel li n ge n geven, zij
richtten gymnastiek-clubs opt En alles met
groot succes. De regeering mocht er thans
in slagen een goed slag werkvolk aan
het kanaal fe houden, ieder van wie
gemiddeld tweemaal zooveel praesteerde
als de lieden der vroegere ploegen. In
sommige der centra was niet minder dan
95 pCt. der werklieden lid eener Christe
lijke Jongelings-Vereeniging; en van dezte
centra ging een veredelende en kracht-
wekkende invloed uit op' gausoh het om
liggend land.
Kolonel Goethals is dan ook van mee
ning, dat de gelden ten koste gelegd aan
vereenigingslokalen, meubileering etc., ver
lichting, wedterieiding, onderhoud, bezol
diging van secretarissen en sprekers der
Christelijke Jongelings-Vereeniging op
uiterst voordeelige wijzé belegd zijn, daar
ze door besparing aan tijd en onkosten
meer dan dubbel het eigen bedrag aan
rente hebben opgebracht 1
Stel u nu eens voor, dat de Nederland-
scha regeering bij het uitvoeren van wier-
ken ten onzent, of voor het oprichten
ran Christelijke Militaire Tehuizén in In-
dië officieel onze afdeelingen dezer in
ternationale federatie van Jongelings-Ver-
eenigingen te hulp riep, en hiertoe op de
begrooting belangrijke posten uittrok.
Wat zou er een geroep ontstaan van
clericale knoeierij! berooving, der schat
kist! aankweeking van huichelarij!
En toch zou het niet goed zijn?
Oostenrijk-Hongarije.
De kinderen van Franz
Ferdinand.
Een telegram van aartshertog Franz!
Ferdinand aan zijne kinderen, dat met
de woorden: „Grüsze und Küsse von
Papi" sloot, 'is het afscheid van den on-
gelukkigen vader aan zijne kinderen ge
weest. Nog in de laatste uren voor zijn
onverwachten dood heeft de erfgenaam
van den Oostenrijkschen troon aan zijn
twee zonen en zijn dochtertje gedacht.
Aan hen en aan de vrouw, die ster-
Vend op het lichaam van haar stervenden
echtgenoot ineenzakte, had Franz Ferdi
nand zijn geheel e leven gewijd. Eenigq
jaren geleden verscheen in verschillende
bladen een fotografische opname Van den
vermoorden aartshertog te midden van
zijn gezin. Tegenover de moeder zit de
thans twaalfjarige vorst Maximiliaan en
de dertienjarige prinses, Sophie, terwijl
naast de hooge gestalte des vaders de
donkeroogige tienjarige prins Ernst staat.
In het plot Konopischt zijn de kinde
ren van Franz; Ferdinand opgegroeid.
Geen .'gouverneurs of gouvernantes, maar
de ouders zélf hebben hunne opvoeding
geleid. J>agelijks na het dejeuner begaven
de ;aarts,hertog en zijn vrouw zich naai'
hunne 'kinderen; dagelijks maakten zij te
zamen een wandeling. Ook op reis, wan
neer hieraan geen officieele vertegen
woordiging verbonden as, vergezelden
de prinsen en de prinses hunne ouders.
Te St. Moritz genoot de hertogin met
hare ^inderen van de wintersport en in
het ,'voorjaar zag. men de hertogelijke fa
milie te Bliihnbach vereenigd. Des, mor
gens, 's middags en 's avonds bezochten
ouders en kinderen, zooals dit de aarts
hertog als streng katholiek wenschte, te
zamen de slotkapel. De hertogin van hare
zijde streefde er naar, goedheid en offer
vaardigheid in de harten harer kinderen
te wekken en aan te kweeken en met
Kerstmis was er in Ronopischt feest voor
de kinderen van het personeel, die ge
schenken ontvingen, welke van het spaar
geld der prinses en der prinsen gekocht
waren.
Albanië.
Ess ad pasja wordt weer de man.
Wacht maar.
Zooals we gisteren reeds meldden, zou
men zijh hulp weer willen inroepen om
de zaak in het reine te brengen.
Misschien is dat wel het zotste wat
in heel de Albaneesche tragi-comedie werd
uitgehaald. Ook in de kringen waar men
tot dusver den arbeid der Nederlandsche
officieren in Albanië zóó eer- en roem
vol voor ons vaderland achtte, dat men
deze officieren 'daar wilde laten blijven,
zal men thans wel gaan vinden dat het
nu welletjes is.
Het is te hopen, dat op het oogenblik,
waarop deze overtuiging ten slotte' zal zijn
door gedrongen tot de autoriteiten die
bevoegd zijn hun terugkomst uit "te lok
ken, het daartoe niet te laat zal zijin.
Te Durazzo is er niemand, die het niet
ongehoord vindt, dat de Nederlandsche
officieren nog maar steeds als het ware
in den dood worden gejaagd, met onbe
trouwbare, verraderlijke en lafhartige tree-
pen, terwijl ook in hun naaste omgeving
het verraad op hen loert, en de onderhan
delingen met de rebellen voortduren. Zes
maal heeft de Vorst reeds den wapenstil
stand verlengd. En terwijl thans, zondeT
wapenstilstand met de opstandelingen ver
der- Wordt onderhandeld, biedt Durazzo
een beeld des vredes.
Vóór de Konak ppeelt sonis dei kapél
van het Engelsche- oorlogsschip alüerliei
vroolijke deuntjes. Melodiën uit de „lustige
Wittwe" e.d. klinken er als bijtende spot.
Ter eere van den jeugdigen broeder der
Vorstin, die op 28 Juni te Durazzo aan
kwam, liet men 't garnizoen in een bran
dende zonnehitte parade houden niet
de in lompen loopende gendarmen, doch
de Mirdieten en Malissoren. Zwijgend ver
vulden dezen hun beleefd h eddspliohf. En
zwijgend werd dit door den Vorst aan
schouwd. Een wereld scheidt beiden van
elkander.
En een objectieve toeschouwer moet
öonstateeren, hoe weinig de heerscher der
Skipetaren in zijh land wortel heeft ge
schoten.
De Voire)! fhad één enkelen góeden raad
gever. Het was Thomson, de dappere 'sol
daat, de verstandige politicus. Majoor
Kroon is ook uit het beste hout gesneden,
maar uit ander Ihout. Thomson trachtte den
Vorst van Albanië in politieke kwesties
te overtuigen en hij was de man, dien
de Vorst noodig had. Kroon daarentegen
mengt 'zich niet in de politick. In een
land waar iedereen zich met politiek be
moeit, houdt hij 'zich er buiten. Hij1 ziet in
den Vorst Zijn chef en verwacht van hem
zijn hevelen. De Vorst echter weet niet
Wat hij bevelen moet. Zelfs in de diploma
ten, die bij zijn hof geaccrediteerd zijn,
heeft hij alle vertrouwen verloren. Iets
beter isi de verhouding tusschen den
Italiaanschen gezant en zijn Oostenrijk
schen collega Von Lö wen thai, geworden.
Behalve majoor Kroon is van de Neder
landsche officieren nog; mojoor SluyS, „de
overwinnaar van Essad", in Durazzo. Hij1
is eenige dagen |g|eleden van vérlof te
ruggekeerd. Sluys treedt in de voetstap
pen van Thomson en is niét bang'. Majoor
Roelfsema doet stil zijn plicht. De popu
lairste figuur is echter tegenwoordig' kapi
tein Fabius, de'commandant van de ai tiller
trie, de vriend van het vrijwilligerskorps.
Men mag niet vergieten, dat het arbeidsveld
van dei Nederlanders dooi" de voortdurende
onlusten geheel veranderd is. De door de
officieren gevormde gendarmerie staat in
het Zuiden en is tot ternauwernood 250
man geslonken. Inplaats van te instruee-
|ren, moeten de Nederlanders oorlog voe
ren. Inplaats van rustig te werken aan
het scheppen Van geregelde troepen, moe
ten zij hun leven Wagen met benden Mir
dieten en Malissoren.'"Dat zij! 'den Vorst
niet in den jsfeek la,ten, moet men ten-
hoogste in hen -waarde eren.
Aan de „Tel." wordt uit Weenen ge
seind 1 j ïi- i
Naar de „Neue Freie Presse" uit wel
ingelichte politieke kringen verneemt, zou
vorst Wilhelm zich in zulk een hache
lijker: toestand bevinden, dat ieder oogen
blik een crisis verwacht kan worden. De
vorst beschikt over ,g©en hulptroepen meer.
De groote mogendheden zijn bereid de re
geering van Albanië door de international©
controle-oommissie te doen overnemen, en
er worden reeds besprekingen gevoerd
over een eventueelen opvolger van vorst
Wilhelm.
Deze troonwisseling kan reeds binnen
enkele dagen plaats hebben.
België.
Deerfgenamen van Wellington.
In 1815, na den val van Napoleon,
schonk Koning Willem I van Nederland
aan lord Wellington, den „ijzeren her
tog", om hem zijn voldoening over de
zegepraal te betuigen, den titel: prins
van Waterloo. Terzelfdertijd bepaalde de
Koning, dat een jaargeld van 200.000
francs aan Wellington moest worden uit
gekeerd, en dat die toelage op zijn af
stammelingen zou overgaan. Dientenge
volge heeft die Belgische schatkist sedert
1815 reeds een 20 millioen francs be
taald. t
In 1831, toen de onafhankelijkheid van
België een voldongen feit was, werd in
het verdrag o.a. bepaald, dat België aan
Nederland jaarlijks 8.400.000 gulden zou
betalen, als aandeel in de Nationale
Schuld. Het pensioen van den hertog van
Wellington was in deze so-m begrepen,
en toen in 1839 de bijdrage tot 3 mil
lioen gulden werd verlaagd, bleef het
jaargeld eveneens daaronder begrepen.
Heden 'ten dage wordt de Belgische be
grooting nog steeds met het pensioen be
last. De openbare meaning! heeft er zich
mee bezig gehouden en eenige afgevaar
digden hebben voorgesteld om de verplich
ting af te koopen.
De tegenwoordige hertog van Welling
ton, opvolger eener reeks van krijgslieden,
beeft de veldslag, waarin zijn voorvader
zich onderscheidde, blijkbaar niet ver
geten. Hij staat op het oogenblik aan het
hoofd van een beweging, om een gedeelte
van het slagveld van Waterloo dat
door bouwondernemers, die e.r villa's wil
len zetten, bedreigd schijnt te worden
voor 250.000 francs te. koopen. Men zegt
dat hij een voorstel, om het jaargeld af te
koopen, g-unstig zal ontvangen.
We móeten hier nog bijvoegen, dat het
pensioen, door den Belgischen Staat aan
de erfgenamen van Wellington Verstrekt,
tegenwoordig naar La Presse meldt
niet meer 200.000 francs- bedraagt, maar
slechte f80.637.50 francs.
Altijd toch nog een aardig stuivertje!
(Vaderl.)
Engeland.
Lord Wemyss. fj
Iu den ouderdom van 95 jaren is> te
Londen lord Wemyss overleden, een man,
die een belangrijke rol heeft gespeeld in
het openbare teren ia Engeland. Lange
jaren, van 1841 tot 1883, maakte lord.
Wemyss, eerst als mr. Charieris, later als
lord Elcho deel uit van het Lagerhuis'.
In 1883 riep de dood vau zijn vader hem
naar het Hoogerhuis en gedurende een
tijdvak dus van 73 jaren maakte hij deel'
uit van het Engelsche parlement. Niette
genstaande dezen langen parlementairen
loopbaan, nam bij 'slechte koiten tijd''aan
deel in de eigenlijke ïegeeringiswericzaaim-
he-den. Van 1853 tol. 1855 was hij als
lord Elcho, 'lord of the treasury, overi
gens bepaalde hij 'zich tot zijn lidmaat
schap van het Lagerhuis en later tot zijn
peerschap-. Maar zijn taak als zoodanig
vatte hij bijzonder ernstig op en hij: liet
weinig gelegenheden voorbijgaan 0111 zijn
welsprekendheid te teonen.
Van beteekenis was voornamelijk 'zijn
werkzaamheid in het belang der natio
nale verdediging. Reeds in 1859 Was hij
eer dei' leiders van de vrijiwilligersbewe-
ging, hij was de stichter van de National
Rifle Association.
Italië
Italië krijgt geheim stemrecht.
Met 209 tegen 4 stemmen en 50 ont
houdingen, aldus wordt door Reuter aan
de bladen gemeld, heeft de Kamer beslo
ten tot invoering van de geheime stem
ming bij verkiezingen.
De staking te Zaandam.
De eigen Verslaggever wan het „Handels
blad" schrijft: v
Het begint te spannen
Onder de stakers valt ontegenzeggelijk
een toenemend prikkelbare stemming
waar te nemen. Warén het aanvankelijk
de werkende kantoorbedienden die hunne
verbolgenheid wekten, thans worden de
zes bejaarde arbeiders die eenige dagen:
geleden het werk hebben hervat, fanatiek
gevolgd, om niet te zgg'gen vervolgd, 's
Morgens' bij1 het krieken van den dag wor
den de mensohen „met het noodig-e teler-
betoon" zooals dat in stakerstermi-
kiologie wordt uitgedrukt naar hun
werk geleid en 's avonds op dezelfde ma
nier weder' naar hun woningen gebracht.
Zooals wij gisteren in ons Ochtend
blad mededeelden, is het daarbij Woens
dagavond reeds tot een treffen gekomen
tusschen politie en stakers.
Over de politie gesproken.
Het is bekend, dat voor de dienaren
van den H. Hermandad te Zaandam de
8-urige arbeidsdag is ingevoerd. Deze
bestaat voor de mannen den Iaatsten tijd
alleen nog op papier. Naar mij werd me
degedeeld, wordt thans voortdurend 12
uur dienst gedaan en voor heden moesten
deze arbeiders weder een ;uur vroegeij
opkomen. Blijkbaar zet men alles op ha
ren en snaren om het te stellen zonder
hulp van buiten.
Totdat, wie weet, misschien de Zaan-
damsche politie-agenten een stevige pro-
testmeeting organiseere-n om te protesfcee-
ren tegen overmatigen arbeidsduur.
Gisteravond hadden zij weder handen
vol werk. Ik zag ieen reeds bejaarden,
werkwillige onder grooten toeloop maar,
buis brengen. Bij het straatje, waar dé
man woonde, riep de politie ©en „halt
en niet verder." Tot groot misnoegen van
enkele stakers, van wie énkelen de af
zetting trachtten te verbreken.
„Kun jij leven van twaalf gulden in
de week?" giftigde een hunner aan het
adres van den politie-man, dezen als 't
Ware partij stellende in het conflict. De
man der wet ging wijselijk niet op een
discussie in, doch handhaafde met een
collega de afzetting.
Een oogenblik later was het op de
Westzijde de hoofdstraat van Zaan
dam nog erger. Onder toeloop van
teen steeds aangroeiende menigte ging een
ander werkwillige huiswaarts. Dé man
liep te trillen op zijn boenen. Naast, voor
'en achter hem eenige politie-agenten. En
rondom, op niet meer dan 2 a 3 pas af
stand stakers en nieuwsgierigen. Al meer
en meer werd opgedrongen totdat, juist
op het goede moment, de inspecteur van
politie Van Zwicht een krachtig „halt!"
commandeerde. Niemand dan de werkwil
lige en een begeleidende politie-agenf
mocht verder. Het gebeele verkeer werd
eenvoudig voor een vijftal minuten stop
gezet.
Tot groote verbolgenheid van enkel©
stakers.
„Dat lapt jelui burgemeester 'm nou,"
briesde een der stakers, vermoedelijk een
syndicalist, aan het adre3 van een mo
dernen oollegastaker. Deze vond ook dat
het niet te pas kwam, beloofde onmid
dellijk bij den burgemeester te zullea
klagen.j, j
Intussohen kreeg een der aanwezigen!,
vermoedelijk een onderwijzer (hij bevoncÉ