NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND,
No. 221. 1914
Maandag Juni
28e Jaargang.
HISTORISCH
CHRISTELIJK-
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
F. P. D HUIf, te Middelburg.
PRUS DER ADVERTENTIËN
Het Socialisme.
Buitenland.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p. 1.25
Enkele nummers0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes
EN
van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 1—10 regels ƒ1.—, iedere
regel meer 10 cent.
Zij, die zich met 1 Juli op „DE
ZEEUW" abonneeren, "ontvangen
de tot dien datum verschijnende
nummers GRATIS.
Wat het socialisme is, zoo schrijft nu
wijlen ds, Rudolph in zijn werk „Het
bedendaagisch socialisme", is moeilijk te
keggen. In ieder land van Europa zal
op de vraag een ander antwoord passen.
In Rusland neigt de sociaal-demooratie
tot nihilisme; in Frankrijk dreigt kijf 'tot
radicalisme te verkleuren; in Nederland
en België, men zag het bij de Kamerver
kiezingen in 1913 en 1912, buigt zij zich
al meer over naar de ,,bourgeois"-partijen,\
in Engeland zoekt zij haar kracht in aw
heidersorganisaties, in Italië vertoont zij
zich meer in de anarchistische gestalte;'
in Duitsohland, het land van militarisme
en doctrinarisme, imponeert zij door de
strenge gedisciplineerdheid harer volks
massa's.
Bovendien zijn in het nationaal socialis
me, gelijk in alle partijten, steeds allerlei
schakeeringen waar te nemen. In ons land
komt dit uit in de vijandelijke verhouding
tusschen S. D. P. en S. D. A. P., in
de vriendschappelijke saamwoning van
marxist en revisionist, in de afwijkingen,
welke in Gorter en Mendels het sterkst
getypeerd zijn, doch, wat dezen laatste
betreft niet tot botsingen in de oude partij
kunnen leiden, dank zij met name het
anti-clericalisme dat de leiders, en ook
de volgelingen onderling, verbindt.
Doch ook bij die leiders zeiven wordt
nog velerlei onvastheid van meening open
baar.
Beb'el sprak het in den Duitschen Rijks
dag 'van 3 Februari 1893 onomwonden uit
„Wij zijn een partij die niet van ge
dachte is dat een volzin vandaag uitge
sproken, of een meening vandaag voor
juist gehouden, onbetwijfelbaar en on
feilbaar blijft voor alle eeuwen".
De praktijk heeft, sedert deze uitsipraak
gedaan werd, telkens weer hare juist
heid bevestigd. In Frankrijk hebben ach
tereenvolgens de Clemenceau's en
Briands, de Viviani's en Auvergniers irt
de landsregeering een plaats bekleedook
Italië en Portugal zagen telkens weer
heele of driekwart socialisten aan het
hoofd van ministerieele departementen op
treden; in den Rijksdag en ook in de
Nederlandsche Tweede Kamer is een so
ciaal-democraat vice-president, terwijl in
ons eigen land het optreden van een drie-
Feuilleton.
De Broeders van St. Jan.
door L1. PENNING.
(Nadruk verboden)1.
47)
Zij igingen verder, terwijl Barendje weer
het paard mocht leiden. Dicht bij het
eerste houten kruis, dat zij naderden,
kwam de zwarte Klaas hen tegen, die
het rechteroor miste als een rechtvaar
dige straf voor zijn misdadige poging van
verleden jaar, om de Ermelosche heide
af te stoken. En de bouwmeester van
's Heeren Loo, die den boosdoener op
een schokkar voorbijreed, riep van de
zitbank af: „Goeden morgen, Arendsz!
gaat gij den witvoet verkoopen?" waarop
deze antwoordde: „Als ik er een behoor
lijken prijs voor kan krijgen wees
gegroet."
Een hoevenaar, .die met een vracht
stroo van Tonsel kwam, maakte een praat
je lover het mooie weer, dat nu al die drie
weken had geduurd, terwijl hij den zwart
bonten os, die voor de kar was gespan
nen, een tik met een wilgenstok gaf, zeg
gende: „Voort, beest trek."
Vader en zoon trokken daarop weer
zwijgend voort, tot dat Barendje ineens,
tal sociaal-dem,ocraten in de „regeering"
slechts door het veto der partij werd
verijdeld. In Engeland trad met den so
ciaal-democraat Burns een staatsman in
het liberale kabinet, met wien rekening
dient gehouden te worden.
Vandaar een zeer groote. verscheiden
heid in de omschrijving van datgene wat
wij onder het hedendaagsch socialisme
verstaan. Toch acht ook Rudolph het beeld
er van wel te teekenen „omdat het inter
nationaal socialisme van onze dagen on
danks zijn Proteusaardéén grondka
rakter- vertoont dat zich schier nergensl
verloochent, maar bij alle volken en bijl
schier alle voormannen van het intemfi-
tionaal socialisme (het socialisme gelijk
'tover de geheele wereld in eenzelfden
grondtrek openbaar wordt) onzer dagen
op gelijke wij'^e wprdt gezien.
Het socialisme mag echter niet be
schouwd worden als tegenstelling van het
individualisme. Dit laatste is, gebaseerd
op de beschouwing van den enkelen',
apart staanden, los van zijn „evenmensdh"
gedachten mensch. Volgens de oud-liberale
opvatting, reeds door Da Casta gewraakt
in zijn bekende teekening van een hoop
zielen op een jsftuk grond, is de maat
schappij een verzameling van menschen,
los van elkaar daarheen gew.o'rpen. gelijk
de zandkorrels aan den zeeoever. Maar
tegenover deze individualistische opvat
ting der saamleving staat nu niet de so
ciale of socialistische, maar de org a-
n i s c h e, gelijk die van ouds door Groen
van Prinsterer en Kuyper zeer juist is
geteekend. De definitie van het socialisme',
door den Franschen socioloog; Joly ten
beste gegeven, is dan ook onjuist. „Het
socialisme is het zoeken naar de lots
verbetering van het grootst mogelijk getal
menschen.Neen, dat isi het hedep-
daagsch socialisme niet. De zuivere sociale
beschouwing der maatschappij wordt be-
heerscht door de organische gedachte. De
maatschappij is een organisch geheel,
waarvan de deelen in elkaar ingrijpen,
en het eene deel niet zonder het andere
leven kan. Reeds vijf en twintig honderd
jaren geleden bracht een Romeinsch se
nator, Menenius Agrippa, deze organische
gedachte in beeld, in een toespraak tot
de Plebejers die uit Rome waren wegge
trokken om zich te onttrekken aan de
aanmatigingen der Patriciërs. Gelijk men
weet waren deze laatsten de aanzien
lijken die niet „werkten", althansi niet
in den zin van het verrichten van han
denarbeid, welke door de Plebejers ge
schiedde. De Plebejers nu hadden zich
met een zekere verrassing in zijn jonge
stem uitriep: „Kijk, daar gaat de heer
van Wonderstein."
„Dat kan toch niet wezen," antwoordde
de Vader: „de heer van Wonderstein rijdt
altijd te paard."
Maar Barendje liet zich niet van de
wijs brengen, en zeide met de hardnekkig
heid van een twaalfjarigen knaap, die
een paar scEerpe oogen in het hoofd
heeft: „Hij is het toch echt waar. Ziet
ge dan zijn rooden nek niet? Verleden
week was hij zoo dronken, dat hij' tegen
het houten kruis van den Viersprong aan
zwierde."
Baas Arendsz keek schichtig om uit
vrees: dat verdachte ooren deze onvoor
zichtige woorden mochten gehoord heb
ben. En daarop zeide hij: ,,'t Is toch on
mogelijk, Barendje ik geloof het niet."
Maar een bokkingrooker uit Harder
wijk, die hen tegen kwam, zeide met een
schaterlach, terwijl hij met den duim
achteruit wees: „Dat is daar ook een imooi
stelletje. De knecht berijdt den schimmel
Van zijn heer, en draagt diens lijfrok,
terwijl de heer in plaats van den knecht
er naast loopt het is net iets voor den
heer van Wonderstein."
De jongen was recht in zijn schik met
de woorden van den bokkingrooker, en
terwijl Geurt de stalknecht met zijn lan
gen nek en dor gelaat, dat vol zomer-
op' den Mons Sacer buiten Rome geves
tigd, en weigerden naar de stad terug
te keeren. Eindelijk werd de oude blinde
Meinesius Agrippa tot hen uitgeleid, die
hun de volgende parabel meedeelde:
Op zekeren dag gebeurde het, dat er
oneenigheid onder de leden van het men-
schelijk lichaam kwam. Het oog klaagde,
wat ik zie, grijpt de hand; en de- hand
zeide: wat ik pak neemt de mond; de
mond merkte op wat ik vermaal neemt
de maag tot zich; en de maag meende:
wat ik verwerk komt de longen en hart
ten goede. Het slot van de klachten was
algemeene werkstaking. Het oog hield opj
van zien, de hand van grijpen, de mond
van kauwen, enz'. Gevolg van een en
-ander wasalgemeene spierverslapping
en lichaamsverzwakking. Toen men ten
slotte den dood-„voor oogen zag", keerde
elk der lichaam,sdeelen weer tot zijn oude
functiën terug.
De juistheid der parabel werd door de
Plebejers, ingezien. Ook de lezer verstaat
haar. Er moet zijn solidariteit, samen
werking, wisselwerking tusschen de ver
schillende deelen van het orgaan. Gelijk
de H. Apostel het ook leert (1 Cor.
12:1425): „Want ook het lichaam is
niet één lid, maar vele leden. Indien
de voet zeide; Dewijl ik de hand niet
ben, zoo ben 'ik van het lichaam niet:
is hij daarom niet van het lichaam En
indien het oor zeideDewijl ik het oog
niet ben, zoo ben ik Van het lichaam'
niet: is het daarom niet van het lichaam?
Ware het geheele lichaam het oog, w;aar
zoude het gehoor zijn? Ware het ge
heele lichaam gehoor, waar Zoude de reuk
zijn? Maar nu heeft God de leden gjezet,
elk van hen in het lichaam gelijk Hij
gewild heeft. Waren zij alle maar één
lid, waar zoude het lichaam zijn? Maar
nu zijn er wel vele leden, doch maar
één lichaam. En het oog kan niet zeggen
tot de hand: Ik heb u niet van noode,
ot wederom het hoofd tot de voeten
Ik heb u niet van noode. Ja veeleer,
de leden die ons dunken de zwakste
des lichaams te zijn, die zijn noodig".
Dit is de echt sociale opvatting der sa
menleving; doch deze wordt nieit door
het hedendaagsch socialisme, of wilt ge,
sociaal-democratie gehuldigd. Integendeel,
die is gericht op en wordt gevoed doior den
klassenstrijd. t
Proteus, een zeegod, merkwaardig doordat
hij zich in allerlei gedaanten kon veranderen.
Naar hem noemt men iemand, of een partij,
die zijn of haar gedaante schielijk kan verande
ren, of onder verschillende karakters en namen
verschijnt, een Protens. De naam „Proteusaard"
voor de sociaal democratie in haar openbarings
vorm is zeer juist gekozen.
sproeten zat, even omkeek, zeide Barendje
„Ze willen misschien den witvoet koo-
pen, vader! ge moet maar een flink be
drag vragen, hoor."
De hoevenaar zeide er niet veel op:
de heer van Wonderstein was vermoedelijk
weer dronken, en Arendsz legde niet
graag met dronken menschen aan; het
allerminst, als zij; van hooge geboorte
waren.
Maar de hoevenaar vergiste zich op
nieuw, wa.nt de heer van Wonderstein
was volkomen nuchter, en had sinds ver
leden week Woensdag, toen hij zoo smoor
lijk beschonken was, tot een straf en
penitentie de belofte afgelegd, in geerj
zes Weken een druppel Bourgondische»
wijn, waarvan hij zoo'n dolle liefhebber
was, over de tong te te nemen. En om
de penitentie nog verder uit te strekken,
had hij gister tot zijn knecht Geurt ge
zegd: „Ik ben erg oploopend van gestel
en trotsch van gemoed; nu zult gijl veer
tien dagen lang over mij den baas spe
len, en mij 'niet ontzien, opdat ik er den
ouden Adam onder krijge. En als ik soms
weerbarstig word, dan moet gij mij noe
men: Hoogmoedig wangedrocht. Dat zal
mij pijn doen ik weet het bij onder
vinding."
Geurt keek van het voorstel in het
eerst vreemd op, maar toen de heer on
middellijk begon, zich te ontkleeden, en
Albanië.
De rust duurde tot Vrijdagavond.
Toen Werd in Durazzo alarm vernomen,
dat weldra bleek valsch .alarm te zijn.
Een hevig geweervuur tusschen onder
scheidene groepen verdedigers was er in-
tusschen het gevolg van. Het eischte nog
zes slachtoffers, terwijl verscheidene sol
daten gewond werden.
Ook Zaterdagochtend vroeg weerklonken
plotseling geweerschoten in de stad. Wie
ze heeft gelost is niet bekend geworden,
maar vermoedelijk zijn het mohammeda
nen, die met de opstandelingen onder een
hoedje spelen en getracht hebben een
paniek te veroorzaken. Het is althans
opmerkelijk, dat dadelijk na het schieten
een aanval op de voorposten begon, die
met behulp van de artillerie is afge
slagen. i
De mohammedaansche koopman Hadzji
Soeleiman is gevangen .genomen. Bij huis
zoeking jn zijn woning heeft men vier
Mausergeweren en een groote hoeveel
heid munitie gevonden.
Vrijdagmiddag Jieeft de mohammedaan
sche bevolking der stad een vergadering
gehouden, ;na afloop waarvan vier hodzja's
naar het kamp der opstandelingen bij
Sjak zijn vertrokken, om uit naam der
mohammedaansche bevolking van Durazzo
de opstandelingen aan te manen zich te
onderwerpen en de wapens heer te leggen.
's Avonds keerden de hodzja's terug
met het antwoord, dat de opstandelingen
niet bereid waren den vorst te erkennen,
doch om een wapenstilstand van twee
dagen verzochten.
De hodzja's hebben opdracht gekregen,
den .opstandelingen een wapenstilstand
toe te zeggen, onder beding echter dat
zij gijselaars stellen voor 't geval zij den
wapenstilstand verbreken of opnieuw te
gen de- stad oprukken en de troepen van
den vorst aanvallen.
Fürst Karl Schönburg-Hartenstein, zwa
ger van den vorst van Albanië, vertoefde
dezer dagen te Boedapest, van waar hij
naar Durazzo vertrok. Een blad van Boe
dapest vertelt, dat de prins verklaarde,
dat zijn zuster, de vorstin, wanhopige
brieven schreef naar haar familie in
Duitschland. In den loop van het gesprek
zeide hij verder: Indien ook geheel Euro
pa mijn zwager in den steek laat, wij' zul
len hem niet verlaten en ik ijl hem thans
ter hulp.'"
Enkele bladen melden, dat een dertig
tal Roemeensche vrijwilligers naar het
heet op verzoek van de koningin van
Roemenië zich naar Durazzo hebben
begeven.
het sjofele pak van Geurt aan te trekken,
begreep deze, dat het den heer bittere
ernst was, en trachtte hij zich in de
veranderde verhouding vliegensvlug in te
werken.
De hoevenaar spalkte de oogen van
verbazing wijd open, toen hij den heer
had ingehaald; de rijknecht had den heer
verlof gegeven, om even uit te rusten,
en terwijl deze, met de harp tusschen de
knieën, zich als een bedelaar aan den
wegkant had neergevleid, wischte hij zich
met de mouw van het gelapte wambuis
het zweet van het gezicht. Er had zich
reeds een groepje menschen om het zon
derlinge tooneel geschaard, vol verwonde
ring over de dwaze klucht, waarvan zij
het fijne niet begrepen. En, toen onze
hoevenaar zich om opheldering wendde
tot een Harderwijkschen priester, die op
lettend toeschouwde, zeide deze met het
ernstige gelaat, waarmede men naar een
brandende stad staart: „Dit is een peni
tentie, vriend. Ge weet of ge weet mis
schien niet, dat de heer van Wonderstein
trotsch en driftig vleesch heeft, en zijn
kapelaan heeft hem een strenge kuur van
veertien dagen voorgeschreven, om van (die
zonden verlost te worden. De heer heeft
aan zijn vrienden gezegd, dat hij het uit
eigen beweging deed, maar dat is vol
strekt niet waar, en al weer een bewijs,
hoe diep er de wortel van den hoog-
Omtrent majoor Sluys wordt uit Keu
len 'tai.an de „N. R. Ct." geseind, dat hij
en dr. Berghausen gisteravond te Triëst
en in den nacht van Maandag op Dins
dag te Durazzo zouden aankomen.
Hij had tevoren een langdurig onder
houd met onze Koningin gehad over de
positie der Nederlandsche officieren in
Albanië. Hij acht het zoo goed als zeker
dat Essad pasja den opstand aanstookt
en in geregeld contact met de opstande
lingen staat. Majoor Sluys houdt den toe
stand in Albanië voor zeer ernstig.
Dr. Berghausen keert als vrijwilliger
naar Durazzo terug onr geneeskundige
hulp te bieden.
Volgens een bericht uit Oostenrijksche
bron 'zouden de opstandelingen bereid zijn
vrede Ite sluiten. Zij verlangen echter hun
wapenen te behouden, eischen algemeene
amnestie en weigeren gijzelaars te stel
len. Wegens deze eischen is het waar
schijnlijk, dat de nieuwe pogingen om
tot 'een vergelijk te komen wederom zul
len mislukken.
De algemeene toestand is zeer verward.
Prenk Bib Doda, aldus een telegram
d.d. 21 Juni, bevindt zich met zijn man
schappen nog altijd op een afstand van
ongeveer vier uur ten noorden van Du
razzo. Hij schijnt te aarzelen om tegen
Sjak opi te rukken, ten einde de opstande
lingen aan te vallen. Ook is het niet dui
delijk, welke houding Achmed bei Mati
aanneemt. Deze zou over Tirana voort
rukken, ten einde de opstandelingen nau
wer in te sluiten. Eveneens verkeert men
in twijfel over de positie van Aziz pasja
Vroni, die met hetzelfde doel uit het
Zuiden .over Fieri oprukt en omtrent wien
men geen gunstige berichten ontvangen
heeft.
Gisteravond vertrokken vrijwilligers-ar-
tilleristen op het door de Albaneesche re
geering gecharterde Oostenrijksche Lloyd-
stoomschip „Gisela" naar het Noorden
in de richting der posities van Prenk
Bib Doda, ten einde diens geschut te
bedienen en hem van de noodzakelijkheid,
dat hij' den opmarsch voortzet, te over
tuigen. Tegelijkertijd dat Prenk Bib Doda
den aanval zal beginnen, zal men te Du-
razzo' tot een offensieve beweging tegen
de .opstandelingen overgaan.
Engeland.
De Engelsche havens lijden wederom
onder een zeeliedenstaking.
De machinisten van verschillende tramp
booten verlangen een aanzienlijke Ioons-
verhooging. Eerst langzamerhand, wan
neer de contracten afgeloopen zijn, zal
zich de groote betekenis van de staking
betrokken zijn, en te Glasgow liggen nu
reeds tien schepen stil op de Clyde. Te
moed inzit. Geurt, die door hem altijd
is uitgescholden, zal zoolang zijn meester
zijn ik denk wel, naar het kijken van
den knecht te oordeelen, dat hij den heer
zoo aanstonds zal gelasten, een deuntje
voor ons op de harp te spelen."
Het was wel zoo, en Arendsz voelde,
hoe zijn dikke, verweerde gelaatshuid
een kleur van verlegenheid kreeg, toen
Geurt van het zadel af kommandeerde:
„Speel voor dien edelen hoevenaar eens
een mooi liedeke, luiwammes."
De heer rees langzaam op, en vroeg
met gefronste wenkbrauwen en neerge
slagen oogen: „Welk lied, o heer?"
„Dat komt er niet op aan", bulderde
Geurt: „als het maar mooi is."
En de snaren tokkelend der oude, de
solate harp, hief de heer van Wonder
stein aan:
„Daar staat een klooster in Oostenrijk!"
Het tooneel was zoo- dwaas en kluchtig,
dat de kring der omstanders, die al groo-
ter werd, het uitgierde van Eet lachen,
maar de zomersproetige Geurt bewaar
de een ijzige hoogheid, terwijl hij; uit
voer: „Nu kies je net een lied uit, dat
ik onverdragelijk vind. Waarom neem je
niet het zomerlied: „Sinds .alles weer zoo
groen dar staat?"
li".. i1
.(Wordt vervolgd.)