DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
Gemengd Nieuws.
Ingezonden Stukken.
Zeeuwsche Stemmen.
De Broeders van St. Jan.
Uit de Provincie.
vervoer van reizigers en bagage bracht
op f 1.192.478.621/3 (v. j. f 1.084.065,02),
het vervoer van koopmansgoederen en
pakketten f648.798.99 (v. j. f581.125.72),
het vervoer van brievenmalen enz.
f561.807.01 (v. j. f 588.257.031/2), huur
van hutten op de stoomschepen en buiten
gewone ontvangsten f292.326.28 (v. j.
f 287.943.34i/2). Pea- reis bedroeg de op
brengst f3.692.34 (v. j. f3.430.86).
De exploitatiekosten bedroegen in 19il3
f 1.680.945.85 of gemiddeld f2.302.67 per
reis, tegen f 1.575.498.471/2 of gemiddeld
per reis f2.152.32 in 1912.
In 1913 werden vervoerd 169.705 passa
giers, tegen 158.811 in 1912, 154.801 in
1911, 148.842 in 1910 en 128.715 in
1909. In tonnen van 1000 K.G. bedroeg!
het goederenvervoer 111 1913 70.901, in
1912 62.847, in 1911 61.183, in 1910
57.277 en in 1909 56.342.
Boven de gewaarborgde som voor het
vervoer der brievenmalen groot f450.000
wordt evenals voor 1912 een surplus ge
raamd van f85.000, in 1912 bleeik dit
echter f 88.136.491/2 of f 3.136.491/2 boven
de raming te zijn. Voor postpakketten werd
ontvangen binnenlandsche f 12.703.92 en
buitenlandsche f 13.754.46.
In de maanden Juni en November wer
den de gewichten der vervoerde Inailis of
ficieel opgenomen, waarbij werd gecon
stateerd, dat het vervoer sinds de laat
ste officieele weging wederom enorm ge-
fetegen is. Was vroeger een mail van
800 tot 1000 zakken een uitzondering',
tegenwoordig komt dit soms twee ofj drie*
maal per week voor. 1
Dé verhouding der exploitatiekosten tot
de ontvangsten in percenten bedroeg in
1913 62.363, in 1912 62.754, in 1911
65.761, in; 11910 59.352 en in 1909
56.219.
Zooals bovengemeld bedroegen de ont
vangsten f2.695.410. 901/2 en de uitgaven
f 1.680.945.85, duis geeft dit een voordeelig
saldo van 1' 1.014.465.85. Hiervan gaat
af het nadeeliig saldo der interestrekening
f37.848.36, bijdrage ten behoeve van het
ketelfonds f 50.000, dotatie pensioenfonds
f 50.000 en afschrijvingen op stoomsche-
pen en andere bezittingen der Maatsdhapt
pij f 745.103.481/2, alzoo te samen
f 882.951.84i/2. De zuivere winst bedraagt
alzöb f 131.513.21, hiervan f3333 bet
drijfsbelasting, blijft f 128.180.21. Volgens
de statuten komt hiervan aan de aandeel
houders 5 pCt- van f2.020.500 of
f 101.025. Van de overwinst komt 10 p!Cjt.
van het reservefonds of f 2.715.52, 15
pCt. of f 4.073.28, aan tantiemes 75 pCt.
aan aandeelhouders of f20.336.41. Hier*
Van kan nog 1 pCit. dividend worden
uitgekeerd, namelijk f20.205, waarvan er
nog voor saldo: op nieuwe rekening
f 161.41 overblijft.
Oostburg. Bij Kon. besluit is benoemd
tot lid der commissie voor het afnemen
van het vakexamen voor adspirant-veri-
ficateur der invoerrechten de inspecteur
der rijksbelastingen J. van Bendegom te
Oostburg.
Sluis. Met ingang van 25 Juni zal het
Post-, telegraaf- en telefoonkantoor al
hier van 81 u. en van 23.30, van
4.305 u. en van 67.30 u. geopend zijln.
Terneuzen. Geëindigd faillissement G. J.
Goethals, herbergier en koopman, alhier.
Brandramp te Luik. Dinsdag
namiddag, 'rond 5 urn-, is in de vlasfa*
briek 'St.-Leonard, opi de St.-Leonardskaai
te 'Luik, een hevige brand uitgebroken.
Deze fabriek, waarin verscheidene hon
derden mannen, vrouwen en meisjes wec
ken, beslaat 'aan (ie Marengostraat een,
kolossaal gebouw Van vijf verdiepingen
hoog.
Dp de 'tweede verdieping was Dinsdag*
namiddag ,eene as heet geloopen en zij
deelde het Vuur mede aan een hoop ka*
toenafval. Dadelijk namen de vlammen
groote uitbreiding en een dichte rook vul*
de de 'gansche fabriek. De werklieden en
werkmeisjes, die 'op de hoogere veïdiejpjni-
gen arbeidden, zagen zich door de rook
alle redding langs de trappen ontzegd.
De (schrik sloeg hen om 'thart, huilend
en schreeuwend yan angst vluchtten zij
naar de hoogste verdieping. Eene ontzet
tende paniek maakte zich van allen
meester.
Ben jong meisje wan Jupille, wiens
naam nog onbekend is, meenend zich te
redden, liep een trap af, doch viel in den
vuurpoel. Men zag hare brandende klee-
deren, die haai' van het hoofd tot de voe
ten met vlammen omringden en dan
sprong zij door een venster en kwam zich
den schedel pletten op een afdak.
Een andere werkvrouw, Maria Tordeur,
die het waagde op een afdak te springen
van een hoogte van 7 meter, viel met het
hoofd op den rand en bleef op slag dood.
Inmiddels, daar de vlammen steeds
voortwoedden, waren de werkvrouwen op;
de daken der fabriek gevlucht. Het waflj
een jammerlijk schouwspel, deze wanhor
pigen, handen wringend, te zien verkee-
ren in doodsangst, huilend 0111 hulp,
De brandweer en een afdeeling soldaten,
snelden op het eerste noodsein ter hulp.
Terwijl de pompiers de vlammen besproei
den, trachtten anderen, geholpen door
burgers en soldaten, de daken te bereiken,
waarop een paar honderd vrouwen zijn
gevlucht. Reddingsladders worden links
en rechts geplaatst en de moedige redders
hebben de handen vol, om de vrouwen
gerust te stellen, die eerst weigerden zich!
te laten beneden brengen. Stilaan komt
er toch kalmte en dank aan 'de koelbloe
digheid en de opoffering der reclders, ge
raken al'len op den vasten grond.
Een twintigtal hebben hierbij verwon
dingen bekomen, vooral veroorzaakt door
glasscherven en ook door den val. De
zwaarst gewonden zijn Maria Regnier, die
den arm op twee plaatsen brak, en Cecilia
van Stepwelle, die een schedelbreuk op
liep.
In auto's werden de gewonden naar het
hospitaal ,en naar de naburige kliniek ver
voerd.
De brandweer', die stroomen water op
den vuurgloed .wierp', was 11a een uun
werkenis de vlammen meester. De groote
fabriek is gedeeltelijk vernield.
"(VI. Gaz!.)
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Wanneer zal Goes feestvieren?
Weledelen heer Redacteur!
Ingezetenen, buurtcommissies enz. vra
gen mij of w|ij[ in 1915 bet 500-jarig
bestaan van Goes als stad zullen kunnen
herdenken. 1
Om het dezen allen gemakkelijk te ma
ken mag ik zeker' van uw bekende gast
vrijheid wel gebruik maken en hun door
uw blad mededeelen wat mij hiervan
bekend os. 1
Uit fcorgvuldige nasporingen in de ar
chieven van rijk en provincie (waarbij)
o.nr. van Mieris en Mart. Gousset werden
geraadpleegd) (is mij gebleken, dat er in
het jaar 1405 van .Goes als, stad wordt
gesproken (Hertog Willem geeft baljuw,
burgemeesteren en schepenen der stad
Goes (de berechting van dieven enz;.),
In 'het jaar 1406 wordt er echter, zon
derling genoeg, weder van Hoes als)
dorp gesproken. (Hertog Willem ver
koopt aan Goes ten behoeve van het
g e m e e 11 e dorp de waag en de hal)'.
Uit het bovenstaande blijkt dus', dat de
meeningen (van gezaghebbende schrijvers!
uiteenloopen waar 'het de vraag geldt of
Goes reeds in de eerste jaren van 1400
als fctad kan worden aangemerkt.
In latere jaren valt er betreffende deze
vraag meer eenstemmigheid waar te ne
men; 1411 'spreekt nog niet van de stad)
Goes, maar Van de „Verleening van hand
vesten en Vrijheden aan de goede lieden
en gemeene poorters van Goes". Zoui
men uit het woord poorters misschien!
kunnen iafleicten, dat Goes als; stad werdj
aangemerkt, daar er hij dorpen zelden*
van poorters werd gesproken? Hoe dit)
ook zij, wij moeten dujs bij al deze on
zekere data naar een zekeren datum zoo*
ken, '.waarop rhet vaststaat dat Goes eeni
stad rwas en dan wordt bij alle schrij(-
vers vanaf '1415 geregeld over Goes als
stad (gesproken. Het jaar 1915 is dus
het jaar, Waarin .wij rnett alle gerustheid;
het 500-jarig bestaan van de plaats onzeri
inwoning (als stad kunnen herdenken.
Vriendelijk 'dank voor de opname dezes.
J. de Kruijtor,
Goes, 19 Juni 1914.
VAN
VRIJDAG 19 JUNI 1914.
XI.
„Aangenomen naar Bennebroek door
ds. A. S. Talma".
Aldus konden we dezer dagen in de
kranten lezen.
Oogenschijnlijk 'n simpel berichtje; niet
.waar, zoo als de bladen het van iedefl
aïider predikant zouden opnemen.
Toch geldt het hier een, buitengewoon
bericht, waarvan door ieder in den lande
met meer- dan gewone belangstelling is'
kennis genomen, dat indruk maakte, hier
leedwezen wekte, gevolgd door berusting,
daar onverholen blijdschap.
Want door het aannemen van 'dit beroep
door ds. Talma, is een man van het por
litieke tooneel verdwenen, die er noodje
gemist kan worden; iemand, die op een
zegenrijken arbeid mag terugzien, in de
overtuiging, dat God hem, den eenvoudi
ger dienstknecht, daar plaatste, om er
de Christelijke beginselen uit te dragen,
overeenkomstig de boodschap van Godis
Woord.
Anderzijds hebben de politici, die met
God en Zijn Woord geen rekening houden,
in hem een ged ucliten tegenstander ver*
loren, die hun een sta-in-den-wag van
het lastigste soort was, eni wiens arbeid
zij nu naar hartelust meenen te kunnen
afbreken of „onschadelijk" maken.
Aan die zijde onverholen blijdschap.
Doch wat God door hem gewerkt heeft,
laat zich zoo maar niet afbreken. De
kiemen van het uitgeworpen zaad 'feterven
niet, maar zullen eens de rijkste vruchten
dragen. 'De (wiiiste, die behaald is, zal
toch niet ongedaan gemaakt kunnen won
den.
Daarom (staren wij den heengegane niet
na, /met een gevoel, alsof het alles tever-
geefsch ware, en we nog niet verder zijn,
dan -toen hij de' zware politieke taak
aanving.
Zeker, ongetwijfeld schijnt het voor de
anti-revolutionaire partij, wier beginselen
de heer Talma met hart en ziel voor
stond, een onoverkomelijk verlies. Doch
laat ons niet treuren. Ook in het nauwe
keurs van het partijverband gaat 'het voor
alles om deizaak yan Gods Koninkrijk
en dan immers behouden wij onzen mede
strijder nog! 'Al is hij dan in een am
dere compagnie ingedeeld, in een ander
regiment zelfs, dit neemt niet weg, dat
hij nèg met ons voor één Koning blijft
strijden. j
Dit doe ons berusten. Bidden wij, dat
God zijn trouwen dienstknecht nog vele
jaren spare, en dat Hij aan den arbeid,
in Zijn naam verricht, den noodigen zegen
ïiiet onthoude!
Wat is er al niet gepraat over het
feit, dat ds. Talma weer tot het predik
ambt ging terugkeeren.
De mensch pleegt er allerlei motieven,
voor te zoeken, en wat hij uitvindt, meent
hij waarheid te zijn ook.
'k Zal me niet verdiepen in allerlei
gissingen, die dezer dagen in verband
hiermede uitgesproken zijn. Dat is tot
niets nut.
Wel zou ik willen zeggen, laat onfci
zijn besluit ten volle eerbiedigen.
Het predikambt is een gansch bijzonder
ambt. De prediker is een. gezant van
Christus.
Niet dan om heel bijzondere redenen,
gaat zoo'n gezant in een anderen staat
des levens over; slechts om redenen door
God Zelf hem ingegerien, na uren van
strijd en gebed.
En niet dan om even bijzondere re
denen laat de dienstknecht zich weer
elders roepen.
Dok van ds. Talma mogen, ja moeten
.wij aannemen, dat hij in deze met Zijn
God te rade is gegaan.
De gemeente Bennebroek is hem thans
als zijn bijzonder arbeidsveld aangewe
zen.
Dat zij veel ontvange van den rijk-
Feuilleton.
door L. PENNING.
(Nadruk verboden).
46)
De hoevenaar was wel op de hoogte,
v ïoeger, toen de Zigeuners pas versche
nen, zeiden de geestelijken, en zij be
zwoeren het op den kansel, dat het arme
zwervers waren, wien door den Paus een
boete was opgelegd, ten gevolge Waarvan
zij lange bedevaarten moesten doen naar
de heilige plaatsen der christenlanden.
Zij spraken een vreemde, nauwelijks ver
staanbare taal, en hun opperhoofd noemde
zich nu eens hertog en dan weer graaf
van Klein-Egypte. Zij beroemden zich op
de kunst, droomen te kunnen uitleggen
en oefenden waarzegging en duivelsbe
zweringen uit, terwijl zij door de steden,
waar zij in het begin lom liefdegiften aan
klopten, niet ongetroost voorbij werden
gezonden. Want Arnhem schonk hun een
half malder weit, een vat bier, honderd
haringen en nog zes gulden aan geld:
stellig leen rijke gift. En Zutphen wou het
er niet onder doen. Doch het bleek maar
al te spoedig, dat het luie menschen
waren, die zonder werken aan den ko3t
wilden komen, zich om geen maatschappe-
begaafden dienstknecht des Heeren, voor
tijd en eeuwigheid, doch bovenal voor
de eeuwigheid.
Zooals gezegd, men is allicht geneigd
van een onherstelbaar verlies te spre
ken.
He leidende Christelijke politici zijn nog
te tellen.
De anti-revolutionaire partij heeft, Gode
zij dank, nog talrijke kopstukken, die aan
vaste geloofsovertuiging, buitengemeene
scherpzinnigheid, tact en bekwaamheid
'tot het geven van leiding paren; doch
in zoo grooten getale zijn ze niet, of het
Schijnt wel, dat elk verliesi voor ha al-
achter uitgang beteekent.
Toch is het Verkeerd dit te meenein.
De zaak, die wij dienen, is niet afhanke
lijk van een zeker aantal menschen en
ze valt niet met het verlies van één
enkelen aanvoerder-,
'Zelfs is ;ze niet afhankelijk van de
positie, die haar yoornaamste strijders
innemen.
'tls opmerkelijk, dat na den val van
het Christelijk ministerie, een zekere lauw*
heid en onverschilligheid onder onze man
nen is ingetreden. 1
Men schijnt te denken, dat alles verlo
ren is. i
Alle hoop is de bodem ingeslagen.
Dit getuigt echter van weinig vertrou
wen en het teekent de kleingeloovigheid,
die zich nog maar al te vaak hij1 ons
openbaart. Moesten wij ons niet immer,
sterk voelen, immer bezield door het
zelfde heilige ideaal, ook al dreigt alles
onder- ons in te storten, geroepenen als wij
zijn van Hem, Die niet laat varen het
werk zijner handen?
Maar bovendien, Talma is voor de po
litieke en sociale actie nog niet gansch
en al verloren
Hij is er de man niet naar, om nu
plotseling alles neer te leggen, om zich
in de komende jaren een zoete rust te
verzekeren.
Talma is een werker, van groote presta
ties, die niet rusten kim, en dan ook nog
wel tijd zal vinden om, zij het in stilte-,
aan den politieker! en socialen strijd deel
te nemen.
Altijd, voorzoover de belangen van zijn
gemeente het toelaten. Want z iji mag- in
de eerste plaats op haars leeraars toewij
ding aanspraak maken.
Zooals men weet heeft de heer Talma
reeds zitting genomen in de Commissie
voor het Tweede Sociaal Congres.
We koesteren de vaste overtuiging, dat
hij daar de rechte man op de rechte plaats
is, en dat zijn arbeid voor en op dat
Congres rijke vrucht zal dragen.
En dan, met .prof. Diepenhorst maakt
de heer Talma de hoofdredactie uit van
„Christendom en Maatschappij", de half-
maandelijksche uitgave ten behoeve van
de Christelijke Sociale actie.
Ook daarin zal zijn arbeid ongetwijfeld
gezegend zijn.
Zijn we den heer' Talma dus voor goed
kwijt?
Men beweert het; doch is de achter
grond dezer bewering niet ietwat egoïs
tisch
Van een Minister Talma zullen we,
althans vooxloopig, niet meer kunnen
spreken.
Ons parlement zal het, althans voor-
loopig, zonder hem moeten doen.
In de verkiezingsdagen, wanneer de
mannen van de bovenste plank op politiek
gebied zoo onmisbaar zijn, zal hij zich
moeten beperken.
Maar tochin stilte zal er nog
een groote invloed van de Bennebroeksche
pastorie uitgaan.
Onze a.r. partij in de eerste plaats
zal er cle vruchten van jplukken.
KEES VAN DER MEER.
Middelburg. In de sociëteit St. Joris
had gistermiddag de uitreiking' plaats van
de medailles en getuigschriften, behaald
op de Eerste Zeeuwsche Bakkerij-Tentoon
stelling. Alvorens met de uitreiking word
aangevangen, bood de heer van 't West
einde namens eenige exposanten aan den
heer C. J. de Wolff, voorzitter van het
uitvoerend comité een fauteuil en aan
den heer J. P. Pieterse een gouden lorg-
lijke orde bekreunden, en allergevaarlijk
ste toovermiddeltjes bezaten, om zich de
schapen, ganzen en kippen van de boeren
toe te eigenen.
De hoevenaar nam den halster over
en zeide: OIPas op je muts, Barendje,
want die schavuiten kunnen alles gebrui
ken."
En in de ééne hand den halster, cle
andere hand op het leeren beursken dat
de hoer in den rechter zak van zijn
bruinleeren hozen droeg, keek hij met}
een grooten achterdocht op zijn door zon
en wind verweerd gelaat naar dien wonder
lijken stoet van heidens, die hen tegen
kwam.
De voorste, op een kleinen, mageren
pony, van welken men al de ribben kon
tellen, scheen de aanvoerder te zijn. Hij
clroeg een fluweelen wambuis, waarvan
de (naden op den rug begonnen tei bersten,
een lederen jak en een zwierige veder
op den trotschen hoed met groote ran
den. Aan zijn gordel hing een geducht
slagzwaard, over zijn schouders een
koppel doode hoenders, waarvan het niet
zeker was, of zij geroofd of gestolen wa
ren, en den hoevenaar met zijn zwarte,
doordringende oogen aankijkend, zeide hij
in jeen gebroken Geldersch: „Ruilen vent?
Vier kip tegen jouw paard."
„Niet (doen, Vader," zeide Barendje rnet
driftige gebaren: „niet doen, hoor."
Arendsz had geen haai- op zijn hoofd,
net aan, als dank voor wat zij voor het
welslagen van de Tentoonstelling hebben
gedaan. Beide deze heeren verklaarden
deze hulde op hoogen prijs te stellen.
Dhr. de Wolff sprak zijn voldoening uit
over de groote opkomst, waarna de heer
Pieterse het woord nam, die zijnerzijds
hulde bracht aan de heeren de Wolff en
van Noppen, den secretaris van het uit
voerend comité. Zich richtende tot de
exposanten en prijswinners, gaf dhr. Pie
terse de verzekering, dat de jury alles
gedaan heeft naar haar beste weten,
ook al mogen daardoor niet alle expo
santen zijn voldaan. De prijswinners
wenschte hij geluk en wees hij er op,
dat zij door het toepassen van het Excel-
cior in hun zaken, zich de prijzen ook
voor de toekomst waardig kunnen maken.
Hierna had de uitreiking der prijzen
plaats aan de reeds vroeger door ons
genoemde bekroonden.
Gisteravond had op den weg van
het Station naar de meelfabriek alhier
een hotsing plaats tusschen een motor-
wielrijder en een ■wielrijder, de beide
fietsen werden nog al beschadigd doch
de rijders kwamen er goed af.
De Stct. bevat de statuten van de
Liberale Kiesvereeniging alhier.
De stoomvaartmaatschap
pij „Zeeland".
In de heden (Vrijdag) ten raadhuize
te Vlissingen gehouden aandeelhouders
vergadering der (stoomvaartmaatschappij
„Zeeland"/" Koninklijke Nederlandsche
Postvaart", werd het jaarverslag over
1913, het negen- en dertigste boekjaar
der maatschappij vastgesteld. Aan dit ver
slag' is het volgende ontleend:
Het scheepsmaterieel bleef gedurende
1913 op uitstekende wijze aan alle eischen
voldoen. Het reizigersvervoer nam in 1913
weder op bevredigende wijze toe, en het
zelfde kan worden gezegd van het goe
derenvervoer, vooral ,van het vleeschver,-
voer, dat zich over de lijn der maat
schappij geheel herstelde.
Zooals te verwachten was, waren de
exploitatiekosten over 1913 als een gevolg
van de dat jaar betaalde steenkolenprijzén
aanmerkelijk hooger. Evenals het vorig
jaar stellen commissarissen voor, ook
thans weder een bedrag van f 50.000
af te zonderen voor de pensioenregeling
van het personeel. Eveneens bestemder*
commissarissen een bedrag van f50.000
tot versterking van het ketelfonds, ter-,
wijl met het oog op1 de mogelijkheid, dat
binnen enkele jaren tot aanbouw van
nieuwe dagbooten moet worden overge
gaan, ook nu een aanzienlijk deel der
netto-winst is bestemd tot afschrijving;
op de jschepen en andere eigendommen
der maatschappij.
'Commissarissen achten het een voor
recht dit jaar wederom te kunnen voor-
Stellen een dividend van 6 pCit. uit
te jkéeren. 1
De vloot der maatschupipij béstoncl op
31 December 1913 uit de volgende stoom
schepen: „Duitschland", groot 4682 M3.
met 4500 P.K.; „Prins Hendrik", groot
5508 M3. met 9000 P.K.; „Koningin Ré*
gentes", groot 5514 M3. met 9000 P.K.
„Koningin ,Wilhelmina", groot 5502 M3.
met 9000 P.K.„Prinses Juliana", „Oranje
Nassau" en „Mecklenburg", alle drie groot.
8171 M3 met 1000 P.K. i
Van de 3 pCt. obligatieleening anno
1886 werden in Juni 11913 100 obliga*
ties uitgeloot, zoodat in omloop bleef
een bedrag van f 1.760.000.
Van de 4 jpiGt. geldleening anno 1912
primitief, groot f450.000, werd in 1913
f 75.000 afgelost, zoodat op 31 December
nog verschuldigd was een bedrag van
f375.000.
Het „kefelfonds" bedroeg opl 31 De
cember 1912 f 159.463.85, in 1913 Ver
meerderde het met de jaarlijksche bijdrage
ad f 50.000 en gekweekte rente adi
f 7.489.97, zpodat het fonds op! 31 Decern,-
hei- 1913 bedroeg f216.953.82. Hier
van is voor een nominaal bedrag van
f 215.000 in effecten belegd, de boekwaar
de dezer effecten bedraagt f 211.307.50
en de beurswaarde op 31 December 1913
f203.862.50.
De Resultaten over 19,13 toonen aan,
dat in dat jaar 730 reizen werden afge.-
legd, zijnde twee minder dan in liet vo
rig jaar. De brtito-opbrengsten beliepen
£2.695.410.90i/2 (v. j. f2.5,11.391.12), liet
dat er aan dacht. „Mijn witvoet ruilen
'tegen die vier kuikens?" riep hij: „loop
heen, kerel," en de boer balde de vuist
van kwaadheid.
Twee jonge vrouwen, zoo geel als saf
fraan, volgden den man te paard. Arendsz
had ze meer gezien; verleden week wa
ren ze nog in het dorp Ermelo geweest,
de huizen afloopend met amuletten, die
zij van den aluinwortel maakten. Zij
begeerden, dat in dezen wortel, dien zij
tusschen de kleintjesheggen te Elspleet
en de kinderheggen te Vierhouten sneden,
een wonderdadige kracht lag verscholen,
goed voor alle kinderlooze vrouwen, 0111
een talrijk nageslacht te k'weeken. De
beide vrouwen hadden ieder een vervaar
lijk schreeuwend kind voor op het zadel,
terwijl een paar gebutste ketels en eenige
ijzeren potten aan den zadelriem hingen
te bengelen.
Daarop volgde een gewapend man op
een paard, dat voor een oude rammelkast
van wagen, vol vrouwen en kinderen,
was gespannen; en met zijn rug naar het
paard gekeerd, zat een lustig gezel met
een viool op de knieën, op een omgestulp
te ton, de beenen over een open houten
kist, waarin een groot konijn, met da
lange ooren staken omhoog, en den neus
onophoudelijk bewegend, zat te kijken. Er
volgde een kar met een ezel er voor,
waarop een meisje met gitzwarte oogen
en koolzwart haar schrijdelings reed; uit
de kar kwam het vroolijk gekraai van een
haan, die op de leuning van een half ge
broken stoel met trotsche blikken den
kring" overzag, terwijl een bleeke, zieke
vrouw, met een paar kinderen aan haar
rokken, die naast de kar gingen, moeite
had zich voort te slepen. Een heele troep
klein volk volgde; zij deden kopje over,
reden op stokpaarden, en rolden met cle
schuimige honden, die bij' den troep be
hoorden, over den grond. Het hoofd diep
in een vat verscholen, wandelde een jon
gen, door een meisje bij de hand geleid,
als een aartsbisschop daarheen, terwijl
een andere jongen volgde, een ijzeren koe-
kepan op den rug, en het hoofd in een
grooten aarden pot met drie pooten als
begraven. Sommige kinderen werden moe
de van het rakken in de heete zon en
bleven achter; maar hun moeders namen
hen dan op in de voertuigen, waar zij
een flinke afstraffing kregen.
Voerman Arendsz keek met d© oplet
tendheid van menschen, die tusschen leen
bende struikroovers zijn verdwaald, naar
dien vreemdsoortigen stoet, en toen de
laatste Zigeuner met een hond zoo groot
als een beer was voorbijgetrokken, zeide
de hoevenaar: „Geloofd zij onze schuts
patroon dat is dan toch gelukkig voor
bij. Hebt je ooit van je leven zoo'n troep
gezien, Barendje? En parmantig die voor
ste, alsof Hertog Karei de Stoute nog
maar een kwajongen bij hem is. De vent
wou ruilen. Vier kuikens voor onzen wit
voet 't is een beleediging. Een best
paardje; goed vierkant er mankeert
niets aan, Barendje."
„Neen, Vader niets."
Wat is de mensch. Onze beste, brave
hoevenaar, die niemand zal bedriegen,
en iedereen het zijne geeft, weet terdege
goed, dat er iets aan mankeert, terwijl
hij zijn consciëntie tracht te sussen, door
het tegendeel aan zijn zoontje te verze
keren.
Goed vierkant hoe durfde Arendsz
die woorden toch over zijn lippen nemen.
Had hij verleden Zaterdagavond in de
.schemering niet met eigen oogen gezien,
dat zijn witvoet over een strookruis trad:
het zekerste teeken, dat het dier betoo-
verd was? En was de baas dat ramp
spoedige gezicht niet den ganschen Zon
dag bijgebleven: in de vroegmis, in de
namiddagkerk en op den akker, toen hij
met Geertruid naar cle veelbelovende ak
kers wandelde? 1
„Verkoopon", had de vrouw gezegd:
„verkoopen, en niets zeggen aan nie
mand. Het is onmogelijk, dat een mensch,
tenzij dat hij een geestenbezweerder of
een joovenaar is, aan, een paard kan zien,
dat het over een strookruis is gestapt."
{Wordt Tsrrolgd.)