up,
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. S19. 1914.
Dinsdag 19 Juni
28e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
F. P. DHUIjf, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIÈN
Buitenland.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p. f 1.25
Enkele nummers0.85
UITGAVE DER FIRMA'S
OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes
EN
van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 110 regels f 1.iedere
regel meer 10 cent.
Zij, die zich met 1 Juli op „DE
ZEEUW" abonneeren, ontvangen
de tot dien datum verschijnende
nummers GRATIS.
Albanië.
Xhomson. f
De onverwachte aanval van de opstan
delingen rondom Durazzo is noodlottig
geweest. Een van de beste krachten, die
Nederland verlaten hebben, om aan de
beschaving daar in Albanië mede te wer
ken, is op het slagveld gesneuveld.
Overste Thomson, pas aan het begin
van zijn grootsche taak, heeft de vervul
ling van zijn idealen niet meer mogen
beleven.
Rouw heerscht er in de regeeringskrin-
gen te Durazzo en onder de mannen,
die bet een voorrecht achtten onder zulk
een overste te mogen strijden voor hun
vorst en vaderland; rouw is er ook over
ons land gebracht, waar met deelneming
de verdiensten van deze sympathieke per
soonlijkheid herdacht worden.
Ook wij wenschen te dezer plaatse hul
de te brengen aan de nagedachtenis van
overste Thomson, die zich zoowel hier
te lande, als in zijn nieuwe „vaderland"
een goeden naam veroverd had door zijn
moed, beleid en trouw.
L. |W. J- K. Thomson weid in 1869
geboren, deed in 1883 met goed gevolg
examen voor de Kon. Mil. Academie en
werd in 1888 aangesteld tot tweede lui
tenant der infanterie.
Na achtereenvolgens in verschillende
garnizoenen gediend te hebben, en werk
zaam te zijn geweest bij het militair on
derwas en de militaire verkenningen, ging
hij over hij de koloniale reserve, waarbij1
hij bijna vijf jaren bleef ingedeeld. Hier
van bracht hij er drie in Indië door,
was in Atjeh gedurende den afval van
Toekoe Oemar en verwierf, naast het eere-
teeken voor belangrijke krijgsbedrijven met
een tweetal gespen, het ridderkruis voor
moed, beleid en trouw.
Na terugkomst in het vaderland deed
hij met gunstig gevolg examen voor de
hoogere krijgsschool en weid. van die
jnrichting uit, bij de andere wapens van
ons leger gedetacheerd. Zijn verblijf aan
die schoor werd onderbroken door een
zending als militair attaché naar Zuid-
Afrika, waar hij een belangrijk deel van
den oorlog als afgevaardigde onzer (re
geering heeft meegemaakt.
Na terugkomst voltooide hij. zijn onder
broken studiën, werd daarna ingedeeld
Feuilleton.
De Broeders van St. Jarf.
dooi L'. PENNING.
(Nadruk verboden).
43)
„Dat langs het Solsche gat loopt?"
„Nu ja wat zou dat? Voor den drom
mel, ik ben er ook nog," en de jonge/
molenaar spreekt op een barschen toon:
met een wanhopige poging, om zich
groot te houden.
t Is jalles stil; slechts op een afstand,
waar een ijler plek, door de maan be
schenen, zichtbaar wordt, is het, alsof
er iets slepends door het dorre beuk^n-
loover schuifelt.
„Op die ijle plek daar is 't."
„Wat?" i i
„Het Solsche gat."
Een oogenblik is er stilte.
„Ik zie iets, Eibertl" en het meisje
grijpt den jongen man bij den schouder.
Nu staan beiden stil, en Judith kan het
kloppen hooren van haar slapen.
,,'t Is niets," zegt daarop de jonge
molenaar, „kom vooruit."
Het meisje doet het, want het gezicht
is verdwenen, maar met een zwak gegil
blijft ze plotseling aan den grond gewor-
bij het regiment grenadiers en jagers en
werkzaam gesteld bij het krijgsgeschied
kundig archief van den generalen staf.
Voor buitengewone diensten vóór en
gedurende de buitengewone oproeping der
militie in 1903 betoond, zag Thomson zich
beloond met het ridderkruis der Oranje-
Nassau-orde met de zwaarden.
Van 1905—1913 had de heer Thomson
Zitting in de Tweedei Kamer voor het dis
trict Leeuarden. Wel was hij bij de Li
berale Unie aangesloten, doch menigmaal
ging 'hij zijn eigen weg.
Men verhaalt nog van hem, dat hij in
Indië veel heeft samengewerkt met den
lateren minister Colijn, waaruit steeds een
hartelijke vriendschap is gebleven tus-
schen die twee.
De gl-oote bladen prijzen hem nog om
zijn verdiensten als lid van den Haag-
schen Gemeenteraad, en om zijn veel
zijdige belangstelling in de publieke zaak
en niet minder om zijn artistieken aan
leg.
„Het Vaderland"schrijft van hem:
„Er was niets kleins in dezen man,
en zoo had hij dan ook geen rancune
tegen hen, die hun best hadden gedaan
hem, den hervormer, uit het leger weg te
krijgen. Als men hem daarnaar vroeg.
dan was steeds zijn antwoord: „Die men-
schen meenden hun plicht te doen, men
moet nooit vergeten hoe diep sleur en
vooroordeel bij' hen inwerken." Maar toch
kon hij dan met iets in zijn stem, dat
bijzonder aandeed - want er wa:s ook
een zeer weeke kant aan zijn gemoed
verhalen, hoe in den moeilijksten tijd van
zijn officiersleven, toen het zwaard van
Damocles weldra op zijn hoofd Scheen lei
zullen neervallen, de onder-offieren en
korporaals van zijn compagnie zich ge
zamenlijk lieten lotoigrafeeren, en hem
die fotografie in lijst kwamen aanbieden.
En hoe de man, die het woord deed, be
gon met eenKapitein, dat is voor u, dan
kunt u nog eens naar gezichten zien van
mannen, die veel van u hielden, als u
onze kapitein niet mocht blijvenom
verder van aandoening geen woord te kun
nen uitbrengen.
Wij' herinneren ons dan ook uit den
mond van een onderofficier, die onder de
meest felle tegenstanders van Thomson's
streven behoorde de grootste lofuiting
voor Thomson gehoord te hebben als
kapitein, al was die dan ook onbedoeld;
en wel deze: Zijn stelsel zou je alleen
kunnen uitvoeren als iedere officier een
Thomson was."
Het Ütr. Dbl. brengt een feit in herin
nering, dat Thomson typeerde:
„Nu bijna een jaar geleden leed Thom
son zijn politieke nederlaag als afge
vaardigde voor Leeuwarden; acht jaar
had hij' het district in de Tweede Kamer
vertegenwoordigd; de herstemming in
Juni 1913 bracht mr. Troelstra op zijn
teld staan; als een paard, dat het bloed
ruikt, in het vildershuis.
„Daar!" bij dat vermolmde kruis!
Ik zie het spook het komt recht op
ons aan wee ons, waar bergen we
ons?" j
,,'t Is nog geen .middernacht," stoot
Eibert uit met een heesch geluid; „de
geesten hebben nog geen vat op ons
kom Judith, vooruit."
En toch verzet hij geen voet; hij is
zoo bleek als een doode, en voelt, hoe
het meisje zwaar, een halve onmacht
nabij, op zijn arm leunt.
't Is geen wonder, want al zijn de
geesten van het verzonken klooster aan
het middernachtelijk uur gebonden, de
onrustige geest van den scheeper, den
schaapherder is het niet. Eibert kent die
droeve historie, en Judith kent ze ook.
Be scheeper weidde zijn schapen bij
het Solsche gat, toen een reiziger voor
bijkwam, naar den weg vroeg, en in zijn
argelooze onnoozelheid van de schatten
vertelde, die hij bij zich droeg. De on
gelukkige had hij 't maar verzwegen.
De hebzucht ontwaakte in het hart van
de nscheeper; hij trok zijn breed mes,
stak het den reizenden man diep in de
borst, en beroofde hem van de begeer
lijke schatten. Geen mensch was getuige
van den moord, en toen de schaapherder"
na vele jaren sitierf, zeide men, dat er
zetel; het was een harde strijd geweest,
waarin ten slotte majoor Thomson het
onderspit dolf; maar nauwelijks was helt
bericht van de nederlaag den overwon
nene geseind of als antwoord daarop
vloog van uit Den Haag naar den feest
vierenden tegenstander in Leeuwarden het
draadbericht: „Eere den overwinnaar!"
ifc
Toen de Balkanoorlog uitbrak, vroeg
Thomson zelf om uitzending als militair
attaché; eerst in Macedonië, later in
Epirus, heeft hij1 den oorlog medegemaakt;
tusschentijds deed hij nog een uitstapje
naar Skoetari, waar hij de bestorming
van den Tarabosj medemaakte. In Grie
kenland stond hij bij zijn mede-attaché's
in hoog aanzien om zijn schranderheid,
uitgebreide kennis en de middelen, waar
mede hij zijn doel wist te bereiken. Eer
lijk, begaafd met een helder verstand en
een buitengemeene werkkracht, gewend
om zich te behelpen als geen ander, vin
dingrijk en eenvoudig, goed en rechtvaar
dig in den omgang met zijn minderen,
was hij een geboren soldaat..
Vervuld van een diep: plichtsgevoel, mo
reeten moed parend aan physieke dapper
heid, heeft Thomson van te voren ter
dege beseft, wat hem in Albanië te
wachten stond. Thans is hij gevallen met
onbevlekte eer als NecLrlandsch soldaat.
„Al dadelijk in het begin kwam de
aanslag van Turksche zijde op Walona,
in Verband met het complot van Bekir
Aga, aldus de „N. R. Ct.", die den strijder
een hoofdartikel wijdde. Met groote vast
beradenheid wist Thomson met de Veer
dien aanslag te verijdelen en hij behoed
de daardoor zijn nieuw vaderland voor
troebelen, waarvan de gevolgen niet te
overzien zouden zijn. Reeds toen wer
den Thomson en de andere Nederland-
sche officieren, door de politici die bij
het complot waren geïnteresseerd, met
verwijten overladen en aan tendentieus©
berichten ontbrak het niet."
„Daarop volgden Thomson's onderhan
delingen met de Epiroten. De gebeurte
nissen hebben bewezen welk ©en uitne-
menden kijk hij toen reeds op den toe
stand had. Hadde men te Durazzo naar
zijn raadgevingen geluisterd, dan ware de
heele ongelukkige strijd met de Epiro-.
ten, en waarschijnlijk ook de hachelijke
toestand waar de nieuwe staat 'thans in
verkeert, voorkomen. Maar de eerzuchtige
Essad pasja wist door te zetten, dat het
ministerie terug riep en de strijd tegen,'
de Epiroten (en Grieken) begon, die
nieuwe moeilijkheden niet alleen voor
Albanië, maar ook voor de Nederland-
sche officieren bracht."
Essad is eindelijk verwijderd kunnen,
worden. Thomson was het, die Voldoende
bekwaam en tactvol geacht werd, om
orde in den chaos te brengen en Durazzo
een braaf man ter ziele was gegaan.
Doch wat gebeurde? De lijkkist van den
scheeper, diep in den grond begraven,
had geen rust in het graf, en de geburen
van het kerkhof vonden de kist den vol
genden morgen losgewoeld uit den grond
zichtbaar voor aller oogen. Toen be
grepen de dorpers, dat er een moord
was gepleegd; het lijk werd op een
horde gelegd, en twee paarden, zonder
breidel of teugel, werden er voor gie*-
spannen, terwijl het dorp met den pastoor
voorop, en als in een droevige proces
sie volgde. De paarden sloegen den weg
van het bosch in, en toen zij het Sol
sche gat hadden bere'kt, bleven zij staan,
met de teekenen van den uitersten angst,
alsof zij een vreeselijk visioen aanschouw
den. Men was niet in staat, hen een
stap vooruit te brengen, en terwijl de
hemel versomberde, begrepen de dor
pers, dat op deze plek de scheeper tot
een moordenaar was geworden. En waar
dat verweerde, witte kruis staat daar
is het gebeurd.1)
Maar hoe hachelijk de toestand ook
ïs, de jonge sterke molenaar blijft goed
bij zinnen. Hij weet wel dat het vlijin-
scherpe mes een nutteloos wapen is
tegen geesten en schimmen, maar hij
heeft over andere wapens te beschikken
in dezen geheimzinmigen strijd. En het
uit de handen van de fanatieke opstan
delingen te houden.
i
Aan de bijzonderheden van den strijd,
waaraan ook door den Mjhret met be
langstelling deelgenomen is, ontleenen we
het volgende:
Om 1 uur 25 gisterochtend weerklon
ken in de nabijheid van Durazzo onver
wachts kanonschoten, waarop aldra aan
houdend geweervuur volgde. De opstan
delingen bleken een aanval op de stad
gewaagd 'te hebben, welke verdedigd werd
door 800 Malissoren, een klein aantal
Albaneesche en Europeesche vrijwilligers.
Tegen zes uur 's ochtends woedde ide
strijd op het hevigst. De vorst sloeg' het
vechten bij de brug door een kijker gade.
Bij den ingang van het paleis hadden
Italiaansche marinesoldaten barricladen
opgeworpen en daarachter klein geschut
in stelling gebracht. Later moet de vorst
zich ook aan het front bevonden hebben.
Tusschen zeven en acht 'uur 's ochtends
werd hij' geruchte bekend dat overste
Thomson gesneuveld was. Thomson's
manschappen lagen 's ochtends in de loop
graven, toen Thomson hun beval in de
vuurlinie op te rukken. Zijn mansc.hapipen
meest gewapende Malissoren, aarzelden
wegens de hevigheid van het vijandelijke
vuur. Toen sprong Thomson, om hen aan
te moedigen, uit de loopgraaf en stormde
met getrokken sabel vooruit; plotseling
werd hij door een kogel doodelijk getrof
fen.
Om negen uur hoorde men nog maar nu
en dan enkele geweerschoten; de
aanval der opstandelingen scheen voor-
loopig afgeslagen.
Helaas, volgens latere berichten zou
het verlies voo-r Albanië, voor Nederland,
nog veel grooter zijn, dan men aan
vankelijk vermoedde.
Volgens het Giornale d'Italia zou Du
razzo toch in handen der opstandelingen
zijn gevallen, en moeten behalve kolonel
Thomson, nog negen andere Ne-
derlands-che officieren o p he t
slagveld gedood of zwaargewond
zijn-
De vorst zou zich Weer met gade en
kroost op een der Italiaansche oorlogs
schepen bevinden en ook vele anderen
'hebben 'de vlucht genomen op de oorlogs
schepen, die in de haven liggen.
De toestand is dus zeer kritiek. Gister
ochtend reeds zou een Engelsch oorlogs
schip te Durazzo aankomen en daar de
Engelsche admiraal, die het kommandeeoiti,
de oudste in jaren is, zal hiji het he
vel voeren over de internationale jstrijö-
krachten. Ook Fransehe en Russische oor
logsschepen zijn naar Durazzo- onderweg;
een Italiaanseh smaldeel ligt te Anoona
giereed.
Zie voor eventueele latere berichten
onder „Telegrammen".
elpenbeenen crucifix, dat aan een snoer
van koralen op Judith's borst hangt,
losmakend, fluistert hij het meisje in het
oor: „Ik zal den geest van den scheeper
het crucifix voorhouden, en drie Ave
Maria's bidden."
„Neen, neen!" antwoordt Judith haas
tig, met die tegenwoordigheid van geest,
die de vrouwen in de wanhopigste om
standigheden kan eigen zijn„ik zal
de Ave Maria's bidden; houdt gij het
spook het crucifix voor, en spreek de
geestenbezwering uit."
„Als ik ze nog maar ken," zegt Eibert
aarzelend, door een nieuw bezwaar ge
drukt, en om zijn geheugen te raadple
gen, begint hij: „Wijk van hier, geest,
en trek in vrede. Dit gebied ik u in
den naam van. uwen Schepper."
„Verder ken ik de' spreuk niet, Judith."
zegt hij; en hij kijkt het meisje aan met
groote, verschrokken oogen.
Judith is er vair ontsteld.
„Dat is erg, heel erg," herneemt zij;
„houd toch bet crucifix recht voor u
■pit ach, wat beginnen we thans."
Zij hoort, hoe den jongen molenaar
de sterke tanden op elkander klepperen
van angst; zijn oogen zijn star op het
verschrikkelijk wezen gericht, dat hen
nadert, maar eensklaps raakt zijn tong
Los en hij zegt: „Het spook staat ,Gode
zg lof."
Frankrijk.
Het nieuwe kabinet biedt begrijpelij1-
kenvijs weer stof t<# over tot allerlei
'beschouwingen. We zullen onze 1-etzerlsi
niet vervelen (niet een relaas Van alle
peussteimmen, doch meenen toch al te
nalatig te 'zijn, wanneer we geen enkelen
indruk weergeven.
Ziellier een en ander uit hetgeen een
redacteur van „De Maasbode"' te Parijs;
aan zijn blad schrijft: t i
René Viviani heeft voorloopig het spel1
gewonnen. Hij is geslaagd door een dieio
eigenschappen, welke hij in ruime mate
bezit: de nijdige taaiheid
Viviani wist, bijna met de zfekerbeid
van twee maal twee, dat zijne beurt we-,
derom komen moest. Vandaar zijn Wei
geren om deel uit te maken van de Com-
binatie-Ribot. Vandaar zijn stemmen tegen
dit kabinet, terwijl hij al dien tijd reeds;
met de lijst der ministère, in den Zak
liep.
Hjj is gesla.agd. Zijin kabinet is liet
eerste van 'een lange reeks misschien,
die langzaam maar zeker de moTeelfe
kracht del' natie zullen doen uitputten,
ein op ieder gebied de ontwrichting1 eln
de ontzenuwing zullen doen (toenemen>
tot het "tijdstip, nog verscholen in den
nevel der komende tijden, waarop de be
slissing vallen zal voor dit land. en diü
volk. jHet kabinet-Viviani is het aller
slechtste nog niet, doch het is slecht.
Wat men durft voorspellen?
Na dit kabinet 'binnen niet te langteri
lijd een niinisteriej,Combes en dan is de
iveg weer vrij voor een kabinet-C,aillaux,
'In dien tijd, zijln we naar Versailles! ge
weest en de kuiper en poeslieve intrigant
Paul Desohanel is, president der Repu
bliek geworden.
Der stervende Republiek
Engeland.
Engeland kent nog andere oproermakers
dan de kiesrechtvrouwen.
Hoort maar!
Té Leeds is het Zaterdag bij een anti-
Home ïule-meeting' tot een bloedig treffen
gekomen tusschen voor- en tegenstanders;
van de nieuwe wet.
De meeting, die wel door 30.000 perso
nen werd bijgewoond, was door de unio
nisten op touw gezet en werd door den
hertog van Norfolk met een heftige anti-
IIome rule-rede geopend.
Toen er onder de aamVezjge Ieren op
schudding ontstond, beging de hertog de
onvoorzichtigheid, te zeggen, dat dit een
voorbeeld was van den toestand van het
toekomstige Iersche parlement. Daarop!
brak de storm voorgoed los.
Honderden nationalisten, met groene
banden en Iersche vanen voorzien, be
stormden de sprekerstribune en er ont
stond een onbeschrijfelijk tumult.
De unionisten rukten de nationalistische
„En den heiligen!" zegt het meisje met
een onmetelijken zucht van verlichting,
en terwijl er weer kleur komt op haar
verbleekt gelaat, voegt zij er aan toe:
„Dat doet het crucifix, Eibert; daar is,
niets tegen bestand o, ik ben wat
blijde, dat ik het vanmorgen heb om
gedaan!"
De beide jonge menschen komen weer
spoedig op streek: door de blijde veer
kracht der jeugd; de angst is naar derC
achtergrond gedrongen, en Eibert denkt
er over, om in een wijden kring, het
crucifix op een armlengte van zich hou
dend, het Solsche gat te passeeren.
Doch Judith toont de voorzichtigheid
van een vrouw, als zij zegt: „Probeer
eens, jongen, of ge thans de geestenbe
zwering niet kunt opzeggen!" en Eibert
volgt haar raad op. En ziedaar! nu de
schrik zijn geestvermogens niet meer ver
lamt, zegt hij de tooverspreuk in eens,
zonder haperen, op: „Wijk Van hier, geest!
en trek heen in vredeDit gebied ik u
in den (naam van uwen Schepper, en
keer niet weder, totdat ik u roepe!"
„En hij zal lang kunnen wachten, voor
dat! k hem roep!" voegt hij er uit den
grond van zijn ziel aan toe: beweegt
hij zich weer, Judith?"
(Wordt vervolgd.)