NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND Woensdag 3 Juni 28e Jaargang. GHR1STEL1JK- HISTORISCH No. 205. 1914. VERSCHUNT ZESMAAL PER WEEK F. P. DHUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Chr. Sociale Actie. 11 CEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p.p. f 1.25 Enkele nummers0.05 UITGAVE DER FIRMA'S OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes EN van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 110 regels f 1.iedere regel meer 10 cent. „Klerikaal gespuis". „Het Volk" van 30 Mei. de verkiezing In een Engelseh district besprekend, zegt over (de bestrijding van de soc.-dem. can- didaat: „De liberalen, die hier tot eert taktiek vervielen zoo oneerlijk en boos aardig ,als waartoe in andere landen al leen het klerikale gespuis in staat is".- De soe.-dern. Schaper schold eens in de Tweede Kamer de Rechtsche afgevaar digden „smerige bende". „Het Volk" schrijft ook nog in zijjn Pinksterp-reek van denzelfden datum„Het socialisme beroept er zich niet op da|t zijn beginselen zijjn van hoogen orde dan die welke weleer gegeven -werden cup! den berg S i n a en het is; niet u i t den hemel dat de geest kwam die het deed leven en groeien in de hoof den en harten van millioenen pro-leta- ren Nou, wie zou dat ook gelooren! Pot en ketel. Hierboven lazen wij wat „Het Volk" van 30 Mei schrijft over het gedrag- dei- liberalen tegenover den socialist bij de verkiezing van een Lagerhuislid in lieti Engel-sche district N.O. Derbyshire Lees daarnaast nu wat „Het Handelsblad" Van dienzelfden datum (een liberaal blad dus) schrijft van de conservatieven in him strijd tegen den liberalen candidaat voor den Rijksdag in het Duitsche district Sten- dal. Het blad schrijft: „Deze nederlaag) ergert .(Le .conservatieve partij groen en geel; want zij heeft gewerkt met een felheid en een onwaarheid nooit te Vo ren getoond". L,aat ons afwachten wie nu weer de pluim krijgt. Toen en Nu. Het is in vrijzinnig-democratisch© krin gen reeds 'in 1912 duidelijk gezegd wat men verlangde. „Land en Volk", destijds orgaan van den Vrijz.-Dem. Bond schreef: Nummer één is het algemeen kies recht en nummer twee is een sociale' wetgeving, waarin d© werkdag binnen menschelijke grenzen wordt genormali seerd en de bittere gevolgen der in validiteit door een krachtige staats hulp worden gekeerd. Dat is ons program. Wiel dit met ons wtenschen, zonder tegenzin, zon der chicanes, „correctieven" en ach terdeurtjes, zij mogen onze bbndgenoo- ten zijn. En wie niet met ons is, links en rechte, is tegen ons. Van deze hoofdzaken worde de aan- Feuilleton. De Broeders van St. Jan. door L. PENNING. (Nadruk verboden). 32) „Over dag?" o „Op klaarlichten dag 's middags te twaalf uur! Het volk beweert, dat de Zigeuners, die in den Heidenschen kamp bij Leuvenum huizen, het hebben gedaan, maar ik meen, dat er nog wel andere vagebonden op twee beenen rondloopen. Ik wil niet zeggen, dat de Heidens reeds den volmaakten trap in de eerlijkheid hebben bereikt, maar dat hun veel op het dak wordt geschoven, waaraan zij part noch deel hebben, is ook waar. En onze vroedschap heeft terecht besloten, alle ouders buiten de stad, wier kinde ren hier school gaan, te verwittigen, dat de wegen erg onveilig zijn, en dat de ouders of hun plaatsvervangers voor ge wapend© lieden hebben te zorgen, als de scholieren de school bezoeken of verlaten." i Hetl gelaat van broeder Anselmus klaar de op als de lucht na een onweer, nu hij de Latijnsche school hoorde noemen, en er ontwikkelde zich een warm en levendig gesprek over deze fakkel der, wetenschap, die haar licht uitstroomde dacht niet afgeleid. Niet door christelijke leugen, niet doo-r evenwichtstheorieën, niet door Troelstra een ministerrok om te hangen. Dat alles is, voor de kri tieke daglen die ons volk maatschap pelijk doorleeft, misleiding. De vrijzinnig democratische- minister van Landbouw, die nu den ministerrok draagt, mr. Treub, verloochent wel eenigs- zins dit program met zijn ontwerp1 tot Ouderdomsbedeeling. Een der hoofdzaken, waarvan hij zijn aandacht heeft afgetrok ken, is die zorg voor de invaliden meilj Staatshulp. Hij weigert zelfs de wet-Tal- ma, let wel een w e t, die dezie hulp aan de iihvaliden tracht te brengen, uit te voeren. Wij vernamen nog niet, da.t één vrijzinnig democraat hem op deze verloo chening van het program heeft attent ge maakt. Wel zal „de werkdag binnen mensche lijke grenzen (worden) genormaliseerd", althans voor de bootwerkers, doch het des betreffend wetsontwerp was van minisitef Talma, -en werd door den vrijzinnig democratischen minister, op meer dan één punt van zijn kracht beroofd. Gelijk wij reeds meldden hadden de Walchersche vrienden Dinsdag hun 3e openluchtsamenkomst, ditmaal op de wei de van den heer De Buck (Torenzicht). Te ruim '2 uur, toen reeds eeni-ge honder den, waaronder 'vele vrouwen, opi het) terrein bijeen 'waren, kwamen de leden der afdeelingen van Patrimonium en den Chr. Werkmansbond 'met hunne vaandels, onder de prachtige tonen van het mu ziek vau 'het Middelburgsoh Chr. Mu ziekcorps op het terrein aan. 'De voor zitter van het regelingfecomité de heen v. d. Velde opent de bijeenkomst met het laten 'zingen van Ps. 6810 en ds. Hogerzeil gaat voor in gebed, waarna bij het openingswoord uitspreekt. Spr. prijst de broederlijke saamwerking van Middelburg en Vlissingen, hetgeen blijkens de talrijke opkomst (er waren ruim twee duizend personen op het terrein) dootf velen gewaardeerd wordt. Heden zal men vooral spreken over het Arbeidersvraag stuk, een vraagstuk waartegenover wij niet onverschillig mogen zijn. Menig Chris ten zucht over den naTen tijd dien wijl beleven, en roept den goeden ouden tijd terug, doch verder doen zulke Christenen, niets. Zij zijn als de klagers over den zwakken dijk, die straks doorbreekt en verwoestingen aanricht tengevolge mede van hunne werkeloosheid. Wie gelooft in G.od Almachtig gevoelt zijne hooge naar de vier hoeken van den horizon. Hoe jammer, dat de veiligheid op de Zuiderzee evenals op de Veluwe zooveel te wenschen overliet! Vooral de visschers van Harderwijk en Amsterdam lagen ge stadig met elkander o-verhoop; er kwa men telkens botsingen voor op zee, en klachten over de moedwillige beschadi ging van elkanders vischnetten waren aan de orde van den dag. De heer van Delen schreef het toe aan puren brood nijd, en met zijn schranderen koopmans- blik zag hij1 geen ernstige en blijvende verbetering, tenzij de wederzijdsche vroed schappen de handen ineensloegen, en tot gemeen overleg kwamen. Broeder Anselmus keek naar de groote hangklok, en verbaasde zich, dat het reeds over drieën was. Hij' wilde nog -een wandeltocht door de stad maken, en had zijn tijd hoog noodig, maar de heer Van Delen verzocht hem, nog ©ven te toeven, en toen zijn zij samen opgewandeld de straten in, die van de zonnewarmte blaakten. Harderwijk is in zijn uiterlijk gewaad' toch ontzaglijk vooruitgegaan de laatste kwarteeuwDe staten zijn nog ongepla veid 't is waar! en had de koopman niet den arm van den kortzichtigen broe der gegrepen, dan zou deze inderdaad de grootste kans hebben beloopen, door een paar schunnige varkens te zijn om- vergeloopen. Ook staan er langs den weg een aantal mesthoopen, verzadigd met den roeping, waarbij htet niet alleen gaat om de redding der zielen, maar in de eerste plaats om de eere Gods. Daarom moet de verovering der wereld voor onzen God op elk terrein, ook op het terrein van den arbeid ons levensdoel zijn. Dat moet algemeen verstaan worden. Immers wij komen miet dit vraagstuk telkens in aanraking. In de arbeidersgezinnen; in de industrie, die zoo groote verandering! onderging door de uitvindingen; in de woningquaestie, in het familieleven dat door de industrie wordt uiteengerukt. Doch het maatschappelijk vraagstuk is niet alleen een quaestie van brood, maar vooral een zedelijke quaestie. Tal van arbeiders vallen af van het geloof en de kerk. Wij mogen hiertegenover niet onverschillig zijn, dewijl het maatschappe lijke en geestelijke ten nauwste samen hangen. Als 'Chr. arbeiders hebben wij te zijn het zout dei' aarde en het Jicht der wereld met de leus van Paulus ik vermag alle dingen door Christus die mij kra-cht geeft. In onzte dagen heeft pien allerlei her vormingsplannen, vele leidslieden noodi- gen den. arbeider uit naar 'tland der' vrijheid; doch aan 'tgerammel zijner ke tenen bemerkt men diens onmacht om daartoe te geraken. Dat kan alleen door Jeztis Christus, die de Almachtige is. Het moet een zedelijke en-geestelijke kracht, zijn die in hem werkt. „Alle dingen" zegt de Apostel. Maar dan moeten die zijn naar den wille Gods. Zoo kunnen wij in onzen moeilijken strijd de kracht vinden om ons willen om te zetten in een kunnen. Spr. eindigt met een krachtige opwek king tot de Chr. arbeiders om met de1 hulp des Heeren in die roeping getrouw te zijn. Na het zingen van Ps. 898 trad ds. Van Empel -op met het onderwerp „Roe ping". Zullen wij .weten wat wij te doen heb ben te midden der vraagstukken die de wereld beroeren, dan mloeten wij klaar en duidelijk weten wat ons leven is, al dus spreker. Een der schaduwkanten van dezen tijd is dat de menschen afzien van de eigen taak om over allerlei din gen heel gewichtig te spreken. Zij bren gen dan allerlei mooie theorieën naar voren; doch wij doen met die theorieën niets. Wat wij in onzen tijd noodig heb ben, is vastheid; wij moeten staan opi den bodem der werkelijkheid. Die vast heid nu komt wanneer wij onze roeping verstaan. Die roeping is voor Velen iets, hoogers, zelden gevoelt men roeping tot iets lagers. Roeping is dat wat elk menscli heeft te doen in zijn eigen dagelijkse hen- arbeid. De meeste menschen kiezen niet zelf wat zij worden willenanderen doen afval van visch, waarvan de onaangename reuk en uitwaseming in de straten blijft hangen, terwijl die afschuwelijke mest vaalten worden afgewisseld door hooiber gen, waarvan de roeden hoog boven de rieten kappen uitsteken: een bewijs, dat het vee een langen staltijd heeft gehad. Doch' dit neemt niet weg, dat met dank baarheid moet erkend, hoe de bouw der huizen een groote schrede voorwaarts in de goede richting heeft gedaan. Wonin gen, geheel van' hout gebouwd, vindt men nauwlijks meer; de meesten zijn tot hal verwege of het voorhuis geheel van steen opgetrokken, terwijl de vroedschap, om het bouwen met steenen te bevorderen, in navolging van andere steden verschei den geldboeten in steenboeten heeft ver anderd. De heer yan Delen is een man van aanzien; hij behoort trouwens tot de schepenen, en zooals hij daarheen wan delt in den langen, van fijn laken gemaak- ten, met een lederen riem gegordelden lijfrok, die hem bijna tot de enkels reikt, vormt hij een groote tegenstelling met broeder Anselmus in zijn eenvoudige, zwarte pij. De wandelaars zijn thans de kleine Oosterwijk: een nauwe, bochtige straat bij de haven, waar de heer van Delen zijn pakhuizen heeft, ingeslagen. Harder wijk telt verscheiden van die straten, waar de machtige zon moeite heeft, om in door te dringen Tanwege de overhan- dit voor hen. Toch volbrengen allen daar in hun roeping. Het volgen van die roe ping heeft groote bezwaren. D,e jeugd! idealiseert alles en kleurt 't met de schtooni- ste kleuren. Vandaar zooveel teleurstellin gen. Zij idealiseert ook de menschen, vandaar dat die 'haar zoo vaak tegen vallen. De werkelijkheid vloekt -steeds te gen het ideaal. Daarom is trouw ini 't volgen van d© roeping zóo moeilijk en toch zoo noodig. Trouw voor den knaap en den man om te blijven in het door „hem" gekozen vak. Maar hoe staan de menschen nu tegenover zoo velerlei droe ve ervaringen? Zij vervallen in genera liseeren, of slaan over tot onverschillig heid. Deze laatsten nemen de menschen zooals zij zijn, en willen liefst maar geen kijk hebben op1 de wereld. Deze beschou wing kan men wel kleeden in een kleed van bespiegeling en als uiting van pTac tische levenswijsheid pfopageeren, doch zij is in den grond wereldsch: ieder voor zich zelf zorgen. Zich niet meer storen aan de menschen. Alle idealen la ten varen. Sommige menschen doen hun werk, zijn matig en fatsoenlijk, gaan sftil hun weg en laten de wereld waaien; struikelen zij ten slotte over een steen, dan is het gedaan. Ten slotte komt toch de debacle! Doch zij hebben onge lijk. Als 't waar was, zouden wijl 'tzeeri gemakkelijk hebben. Doch dit is onze le vensbeschouwing niet. Wij moeten po sitie nemen midden in de werkelijkheid van het leven; er moet kracht van ons uitgaan dagelijks en niet op1 een feestdag all©en. Wij gelooven in de werkelijkheidi van het Koninkrijk der Hemelen, omdat wij hebben ontvangen den Geest van God die ons oog richt qp hetgeen blijft. Dat wil nu niet zeggen, dat wij altijd ons hebben bezig te houden met geestelijke dingen, dat zlou het tegendeel van vast heid verraden. Wij zullen onze Boeping alleen kunnen volgen wanneer wij pns van God geroepen weten. Niet alleen de dominé maar ook de werkman in d© Vitrited bij zijn eentonige werk, dat slechts in gedurige aanhechting van stukjes metaal .bestaat. Ook deze laatste. En dat Wel, omdat alle-n hun werk hebben te bezien in het licht der eeuwig heid. Over al ons levlen, zelfs het aller eenvoudigste moet dit licht vallen. En dan is de hoogst geplaatste gelukkig, 'maar ook de geringste .Wijl hebben te gelooyen de werkelijkheid der eeuwige dingen die zich ook in het allerdaagsche van ons leven als arbeider openbaart; en de wer kelijkheid van ons eigen leven. Idealen, zijn een prachtig gebouw van eierschalen, die geen kracht geven aan ons leven, en die wij daarom allengs loslaten. Ga het orts hierbij maar gelijk het Charles Kingslev ging, wien na allerlei teleurstel- gende, op zware balken rustende verdie pingen, die het zonlicht onderscheppen, en iets sombers aan den omtrek geven. En, toch is deze bouworde in overeenstem ming met do huizen, en die overhangende verdiepingen, die hooge stoepen en die betimmerde ingangen tot de kelders, waar uit een sterke lucht vau gerookte bokking opstijgt, vormen te zamen een geheel, waaraan een zekere harmonie van lijnen niet ontbreekt. Zij komen het beroemde Fraterhuis voorbij alsmede het Broederenklooster: midden in de stad, en broeder Anselmus herinnert zich hoe een dezer broeders, die door het volk voor een ziener werd gehouden, van een verschrikkelijken brand heeft geprofeteerd, die deze trotsche han delsstad eens in de asch zal leggen. De oogen met de bril gewapend, kijkt Anselmus belangstellend rondmet het welbehagen van een arbeidzaam man, die zich in zijn element gevoelt, zoo hij een bedrijvig, werkzaam leven ontmoet. Op gindschen steiger staan metselaars en timmerlieden: druk bezig, de vleeschhal op te knappen; vlugge leidekkers klim men tegen den hoogen toren op, en lood gieters herstellen de goot tusschen d© hal en het staalhuis, terwijl ververs bezigj zijn, het weerhaantje op de vischhal te teeren. f De Harderwijksche handel is vermaard; reeds (eeuwen geleden sloten de kooplieden) van Harderwijk handelstraktaten met de lingen ervalen 'te hebben gevraagd werd: hebt gij uwe idealen nu nog behouden? en, ten antwoord gaf: „Ik heb er blijkbaar altijd maar een gehad, het allerhoogste, en dat heb ik niet losgelaten". De He-ere geeft elk zijn eigen plaatsi en werk en Hij gebruikt daarin allen. Wie1 dit beseft, en gelooft in Hem, die alle (lingen nieuw maakt, die volbrengt zijn dagtaak met trouw. De beste Christen de beste burger; dat hebben wij den menschen laten z,ien in den strijd om het dagelijksch brood, dat wij iets anders; ken nen, dat wijl gelooven. Er zijn weinig menschen die niet gelooven. Het is ge makkelijker niet dan wél te gelooven. Wie niet in ,God gelooft voor dien bestaat geen probleem; die buigt eenvoudig voor het Noodlot, of voor de ijzeren wetten omdat hij; niet anders; kan, maar wie in teen Rechtvaardig' God gelooft, voor dien komen pas de problemen, die komt tot een benauwend vragen waarom. Maar zoo hij dat geloof waarlijk bezit, vindt hij telkens weer den jui&ten weg naar den Troon deir Genade;, die onwankelbaar is, waar alles om hem heen wankelt, tot' die eenheid die in alle verscheidenheid zich openbaart, en hij staat steirk in, Hem, die de plaats heeft bepaald voor ieders woning en werkkring. Wie di© ze kerheid heeft gevonden, zoekt niet als', de wijsgeer van den ouden dag, een steunpunt om van daaruit de wereld te bewegen; want hij staat reeds vast, ge grift als hij zich weet in de handpalmen van den Almachtige die door ieder Zij ner kinderen Zijrt werk doet, Zijn Naam ter eer. Ds. Hogerzeil spreekt daarna over de vraag: Waarom Christelijke Vakorgani satie". Dit onderwerp had dhr. Smeenk moe ten behandelen, doch deze had ter laat ster ure zijn komst afgeschreven, wegens diens noodzakelijke tegenwoordigheid te Amsterdam, waar de laatst© loodjes zou den worden gelegd ter voorbereiding van. het tweede Sociaal Congres. Dtaarom nam ds. Hogerzeil de taak over, en hrjl deed dit in een populaire uiteenzetting: van het bekende standpunt. De door de op heffing' der gilden gedesorganiseerde arbei dersstand moet weer tot organisatie ko men. Patrimonium en de Chr. Nat. Werk mansbond kunnen niet geven vakorgani satie, omdat zij alle werklieden omvath ten; daarom moeten de .vaklieden in af zonderlijke organisaties naast Patrimor nium. Zoo moeten ook de werklieden op de dorpen komen tot vereenigen elk in zijn vak; ook de boerenarbeiders. Eu dan niet lid van cte neutrale vakver- eenigingen, deze toch gaan van revolu tionaire beginselen uit. Zoowel N. V. V; als N. A. S. zijn socialistisch. Maar in hun genegen koningen van Denemarken, terwijl naast den handel de Harderwijk sche visscherij ©en eerste plaats inneemt. De vischhandel van Harderwijk is van oude tijden af beroemd geweest; hij voor ziet vorstelijke tafels van de kostbaarste zeevisch, en de voorrrechten, die aan de stad met betrekking tot hare visscherij zijn geschonken, worden dóór de poorters met hand en tand vastgehouden. Zie, daar gaan een baanderheer en een ridder naar het Stadhuis wat die mo gen hebben? Broeder Anselmus blijft even staan, met de hand boven de oogen, en hij verbaast zich over de aandacht, die het volk aan die geharnaste edel lieden schenkt. De ambachtslieden op de daken en steigers, de ruwe visschers, in groote kruiwagens de vischmanden voort duwend zij kijken allen met een ge voel van ontzag naar die groote heeren - Want al zijn de steden in het algemeen reeds sedert lang in een doodelijke wor steling gewikkeld met den adel, het is voor den gewonen man een daad der onmogelijkheid, zich te ontworstelen aan den betooverenden glans, die nog op den huidigen dag van den adel uitstraalt, en die bij dezen fieren baanderheer boven dien wordt versterkt door de vier, en bij den trotschen ridder door de twee gewapende knapen, die in de kleuren hun ner heeren dezen vergezellen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1