NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND Donderdag 28 Mei 28e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH No. SOI. 1914. F. P. DHUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Leve de"Vrijhandel? Zendingsdag fe Goes. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p.p. f 1.25, Enkele nummers0.85 UITGAVE DER FIRMA'S OGSTERBAAN LE COINTRE, te Goes EN van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 110 regels f 1.iedere regel meer 10 cent. Mr. Tydeman heeft op den vrijzinnigen Landdag weer eens de aardigheid! gede biteerd, dat de verbooging van het Ta rief van Invoerrechten, gelijk dit door het vorige kabinet was voorgesteld, en kele personen zou hebben verrijkt, en de groote massa benadeeld. Dit dogma voor een oogenblik zoo la tende, nemen wij even de vrijheid om de aandacht te vestigen op; een paar feiten die de vrijhandelspolitiek onzer goede liberalen in geen al te voordeëlig licht plaatsen. Het eerste aan de hand van de „N. Venlosche Crt." De lage moerassen en groote onvrucht bare heidevelden van Limburg op de Prui sische grens werden driekwart eeuw lang, als zijnde naar men dacht waardeloos, alleen bezocht door jagers en bezembin ders. De rietvink, de grutto, de eend broedden ,er in ongestoorde rust. Maar knappe koppen op 't gebied van ontginningen hadden bevonden, dat ont watering en kunstmest wonderen konden doen in die lage landen. De Gemeentebesturen, dikwijls noodlijl- dend door de groote uitgaven voor onder- wijs en andere noodige zaken, zagen de ontginners gaarne komen en verpachtten in het eerst deze oppervlakten van 3 tot 5 gulden per hectare. Maar spoedig' be grepen zij ook, dat ze meer konden gel den en aldus is het geschied, dat gemeen ten .als Otters urn, Bergen en Echt hunne gronden weldra aan hooger pachtprijzen konden verhuren onder beding echter van een langdurigen termijn van dertig tot vijftig jaar. De pachters en de paeht- voorwaarden blijven dus gedurende een halve eeuw dezelfde. Deze ontginningen konden een zegen voor de streek zijn; want ei' kwam werk en dus brood, terwijl de inkomsten van den nieuw ontgonnen bodem de welvaart van de Nederlandsche omgeving zonden doen toenemen en stij gen? Mis geraden Alle ontginningen, bijna zonder uitzon dering, .zijn in handen van buitenlanders; van Pruisen en de enkele Hollander, die ontgint, moet zorgen, dat hij zijn hoofd bedrijf en gebouwen op Pruisisch gebied heeft staan, wjl hij verdienen en vooruit gaan. Dat is natuurlijk een sterk stuk, waar Nederlandsche bodem en Nederlandsche landbouwproducten in 't spel zijn, maar men luistere. Feuilleton. De Broeders van St. Jan. door L. PENNING. (Nadruk verboden). 29) De herder strekte den arm in de rich ting der hoeve [uit, ten dan draaide hij het hoofd met het bruine kroeshaar lang zaam om naar den kant van de kudde, die door den schranderen hond werd bij eengehouden. Tymen Arendsz' pachthoeve, die even goed aan 's Heeren Loo behoorde als de belendende landouwen en bosschen, be stond uit een eenvoudig, bouten getimmer te met een laag, rieten dak, dat een kind van twee jaar met de hand kon berei ken, een oude, verweerde schuur en een hooiberg, terwijl het erf door een stevi ge dorenheg was omringd. „Voor hoelang heeft Tymen den hoeve gepacht, Jasper?" vroeg de Broeder, en de aangesprokene antwoordde: „Voor tien jaar, Broeder; acht jaar Jang tegen een derde deel van de (daarop wassende vrucht, en het negende en tiende jaar tegen de helft dei- zomervruchten van tien akkers." „Maar het stroo en het paardevoer ver blijft aan den pachter, meen ik." „Niet slecht van den hoevenaar uitge- Bij Ottersurn, altijd op Nederiandsch gebied, liggen twee groote ontginningen, ééne aan de Milsbeek, van 100 H.A.; ééne van 'tVew van 200 H.A., samen 300 H.A. Exploitant is de heer Jaeger, wiens huis óf villa men aan de overzijde der grens- aan de Hekkens kan zien Istaan en die Pruisisch onderdaan Is. Een ge deelte wordt bewerkt door Hollandsche arbeiders, 'een gedeelte door Poolsche ar beiders, (die men van verre gehaald heeft en ,clie goedkoop kunnen werken. Onder Siebengewald aan de Belt heeft Beaupoil uit Hassum (Pr.) een aantal hectaren ont gonnen. Maar aan de groote Horst, het Eek veld, liggen zeer groote uitgestrektheden, hon derdvijftig .hectaren en meer, die door Nagelschmitz .te Goch, Pruisisch onder daan bebouwd worden. Zelfs liet de Nederlandsche maatschap'- pij Ceres, die notabene de gronden, een honderd hectaren, ad 2 gulden per H.A. gepacht had, hare gronden over aan Na gelschmitz te Goch, het beter achtende een goed procent te maken dan onder druk ie moeten arbeiden. De lijst is nog lang niet vol. Van Op- hoven, een meester in 't ontginnen, met 400 hectaren, verlegde zijn hoofdbedrijf op' Pruisisch gebied op Elisenwerth bij Weeze aan de grens. Verder exploiteeren nog meer zuidelijk groote complexen de Pruisische onderda nen Buff in 'tWellsch Meir, Gerber aan de Looi, Mauritz aan den Hamert, Dr. Wol tens en Hünte eveneens met 200 hectaren aan den Hamert. Totaal onder de gemeente Bergen alleen een kleine vijftien honderd hectaren. Hoe komt dat? vraagt het Limburgsehe blad. rat komt, omdat de Pruisische Staat der Pruisen landbouwbedrijf steunt en helpt ook in het buitenland. Ee Nederlander moet bij overgang naar Pruisen van zijn producten, koren, ha ver enz. 5 mark per 100 kilo betalen. De in Nederland landbouwende Pruis mag met zijn producten vrij. inkomen, al leen op eten bewijs van den burgemeester der Nederlandsche gemeente, die-hij zoo veel en zooveel gronden gepacht heeft. Een Nederlander, die pacht, zoekt ter in Pruisen aan gene zijde der grens nog zoo veel bij, plaatst er zijn schuren, enz. en hij mag meedeelen van de opbrengst van den Nederlandscben grond. Zoo- doet een inwoner van (Well, die 140 hectaren gepacht heeft van de ge meente Bergen, evenzoo en kan 'het hou- keken," antwoordde de herder, zich buk kend, om een grasbloemke te plukken, dat hij tusschen de lippen stak: „hij is voerman meteen, zooals u weet." 't Is een heele lap grond." „Het zal wel waar zijn," en de herder maakte met den schop in zijn hand een breeden zwaai, terwijl hij ©r aan toe voegde: „Al dat land behoort er bij tot aan den Jurriaanskamp van Tonsel; die boschakkers rechts ook; zie, de hoeve naar 1) is juist aan het rooien." De herder bleef staan, want hij moest terug naar de kudde, en terwijl broeder Anselmus de bril opzette, zeide hij: „Ik zie hem vlak langs die beide elzenstrui ken heen. Maar laat ik u niet langer (ophouden wees gegroet, Jasper," en in den warmen lentedag, die nauwelijks getemperd werd door de koele zeelucht, schreed broeder Anselmus nu sneller voort in d© richting van Harderwijk, welks torenspitsen fonkelend uitkwamen boven het hooge geboomte. „Woui u mijnheer van Delen spreken?" „Heel graag." Broeder Anselmus had daar stellig al een paar minuten op de hardsteenen, blauwe stoep van het voorname koop manshuis in de Donkerstraat te Harder wijk staan wachten, en een goede gele- i 1) Landbouwboer. den. Hij vindt in Pruisen een beter afzet gebied dan in zijn eigen land. Het gevolg is, dat de buitenlanders de dubbele pachtsommen kunnen bieden te gen ons Nederlanders. De schuld ligt- hier uitsluitend en alleen aan 'het Nederland sche vrijhandel-svsteen, dat de zaken op den duur op hun kop terecht doet komen. Het tweede feit, ons door „Zelandia" meegedeeld, is niet minder teekenend. Wij zijn altijd zoo dwaas geweest onze grenzen op de meest vrijigpvige Vvijze open te stellen voor het buitenland, dat daar van naar goeddunken ten eigen bate ge bruik maakte. België was verstandiger en zorgde zijn eigen handel en zijine eigen fabrieken zoo veel mogelijk te beschermen. Zooals men weet wil men te Sluiskil cokes-ovens bouwen en in verband daar mede ook andere fabrieken stichten. Deze cokesmvens kunnen alleen dan renöeeren, wanneer de cokes goedkoop kunnen vervoerd worden. België had de stichting dier cokes ovens op eigen grondgebied gewenscht. Nu dit niet is geschiedt tracht België de stichting der cokes-ovens te Sluiskil te belemmeren door in te trekken bet verlaagd tarief voor het vervoer van co kes van Terneuzen over de Belgische spoorwegen. Het is goed dat wij dergelijke gebeur tenissen wel in 'toog houden. Zij wegen wei op tegen de juichtonen, nog op He melvaartsdag in den vrijzinnigen hoek ge hoord, dat de Tariefkwestie van de baan 'is; en tegen de leus van het vrijzinnig manifestdat verandering in onze vrij handelspolitiek moet worden afgewezen. Toen en nu. Het is wel oud nieuws, maar het dient toch af en toe nog eens herinnerd te worden. Immers welk 'n verschil tusschen 1913 en 1914. „Het Vaderland" van 10 April 1913 (hoofdredacteur- is het Kamerlid Roodhuij- zen) schreef over den volgens de liberalen belabberden toestand in onze Oost ten gevolge van het wanbeheer van 'trecht- sehe kabinet: Wijl hebben melding gemaakt van de ontvangst van een som van in totaal f22.000, die vanwege het Vrijzinnig 'Comité in Batavia was overgemaakt aan het Concentratiecomité alhier, ais bij drage van Nederiandsch Indië voor de actie der vereenigde vrijzinnigen in Ne derland bij de a.s. verkiezingen. genheid gehad, het fraaie, van ijsselstee- nen opgebouwde huis, den getrapte n, spits toeloopenden voorgevel met zijn spitsbogige vensterramen en de met me taal beslagen, eikenhouten voordeur te bewonderen. „Wie is u?" vroeg de dienstmaagd, maar het achthoekige, linnen kruis zien de, dat vastgenaaid was op de linker horstzijde van den zwarten lijfrok, be greep zij onmiddellijk, dat het een broe der was van 's Heeren Loo, en het kleine, getraliede raampje der voordeur weer sluitend, verdween de voorzichtige dienst bode, om den huisheer bescheid te doen. Doch het geduld van den Broeder be hoefde niet lang meer op de proef gesteld te worden; hij hoorde een drukke stem in de gang, en teen oogenblik later deed koopman van Delen, die aan de beurzen te Hamburg en te Keulen even goed be kend was als in zijn geboorteplaats, zelf open; Hij reikte broeder Anselmus de hand als een ouden bekende, en noo- digde den Broeder ,uit, hem te volgen naar de koele zaal, om er een weinig rust te nemen op dezen waarlijk smoor- warmen dag. Koopman van Delen was een aangena me, statige verschijning. Bijna ieen hal ven voet langer dan Anselmus, die onder de middenlengte was gebleven, had hij ©en rond, blozend, regelmatig gelaat, schrandere oogen, een lichtgebogen neus De toezending ging vergezeld Van een schrijven van het Comité waaruit ten duidelijkste blijkt, hoe gevaarlijk men in Indië den weg acht waarop de Re geering zich met de z.g. „kerstening" van Indië heeft begeven en hoe innig men in het belang van Indië wenscM, dat daaraan paal en perk zal worden gesteld. Zoo lezen we daarin b.v. bet vol gende „Het algemeen belang gebiedt ons in het. licht te stellen, dat alle pogingen om de bevolking hier te lande een zoogenaamd Christendom op te dringen, uit den boo'ze zijn. Wij spreken met voordacht van een zoogenaamd Chris tendom omdat het niet zoozeer te dóen is om de beginselen van het Chris tendom, maar wel om confessioneele opvattingen te doen ingang vinden daarvan is irn groszem Ganzen niemand hier te lande gediend." Dat de gevolgen van die propaganda reeds merkbaar rijn, en hoe de bevol king daarop reageert, wordt als vólgt ge schetst „Tot dusver heeft men hier te lande geleefd zonder godsdiensttwisten en zon der elkander het leven zuur te maken met theologische haarkloverijen, en nu, is men aardig bezig met de rust en vrede, die tot dusver op godsdienstig gebied hier gaheerseht hebben, te vfer- storen. Het is ook een merkwaardig teefcen des tijds, dat in de laatste twee jaren telkens Indische vereenigingen worden opgericht, die ten doel hebben 't be vorderen van goede zeden op Moham- medaanschen grondslag. Vroe ger waren dergelijke vereenigingen vol komen onbekend, doch in de laatste twee jaren leest men telkens in de „Javasche Courant", dat dergelijke ver eenigingen zijn opgericht. Wij achten deze uitingen van genoeg belang om er ltiei' nog eens de aan dacht op te vestigen. Let wel, zoo schreef men in 1913. En nu, in 1914? De „gevaarlijke" weg nog steeds ge volgd, doch nu door een vrijzinnig kabi net; aan „kerstening" geen „paal en perk" gesteld, of liever van „kerstening" heelemaal geen sprake geweest; de in- landsche vereenigingen op de hand Van den gouverneur generaal; en de minis ter PÏeyte, die den bezem al klaar' had, d© beschermer van Idenburg's staatkunde. Was het „De Standaard" niet, die in dertijd de vrijzinnigen in Indië beklaagde vanwege het weggegooide geld? Dit voor wat Indië betreft. En nu de belofte van directe belas tingen. In 1913 sitond in het program der Vrijzinnige Concentratie aangaande de be en een stevige, vierkante kin, die van ieen doortastenden, vastberaden wil ge- tugide. De zaal, die onmiddellijk uit de breede gang door een portaal, dat in geen dege lijk huis ontbrak, Iwerd bereikt, mocht met recht een statievertrek worden, ge noemd. Het portaal zelf met zijn fijn, afgewerkte paneelen en lijsten was reeds ©en mooi stuk werk, dat niet weinig bij droeg tot de versiering van het vertrek, terwijl de {met fraai eikenhout beschoten wanden, met zittingen betimmerd, een krachtigen indruk gaven van den rijkdom des eigenaars. Bovenal sprongen een paar mooie kasten ter weerszijden van de groote schouw in het oog, en de groote schoorsteen met zijn mantel van kunstig bewerkt wagenschot bewees, dat de ouder- wetsche steenen mantels spoedig hun tijd gehad zouden hebben. Boven den mantel hing een wapenrek, waarop van Delen als overman van het 'Sint Jorisgilde en poorter der loffelijke en vermaarde koop stad Harderwijk niet weinig trotsch was; het prijkte met sabels en degens, terwijl de donderbus niet ontbrak. Het notenhouten buffet verdiende alle aandacht; het was keurig bewerkt, en, de eigenaar had er een tafel op doen aanbrengen met een „Ecce homo." Er waren meer schilderijen te zien aan de hagelblank gewitte muren; zoo hing er een schilderij die het schip „de lasting: „Tot het verkrijgen van de voor sociale hervormingen benoodigde midde len zal, voor zoover die niet gevonden worden uit bijdragen van belanghebbenden en uit bestaande inkomsten van den Staat, niet worden teruggedeinsd voor Verhoo ging van directe heffingen." De vrijzinnige sprekers in volksverga deringen hebben tegenover de tarief- en tabaksbelastingplannen der klerikalen den schijn gewekt alsof zijl in de behoefte aan geld wilden voorzien uitsluitend door de iverhooging der directe belastingen? als ze dan het program-artikel op dit gebied voorlazen, Waren de kiezers uilt het volk wat dit betreft gerust. Zoo was ook de opvatting van het Ka merlid Teenstra. Wij wezen er reeds op hoe verbaasd hij was dat de vrijzinnig gen op dat Concentratie-program niet kon den (goedkeuren of ijveren voor instand houding (Van den suiker- en de verhoo ging ,van den bieraccijns, zoo heelemaal in strijd met den uitslag der verkiezin gen. Doch wat antwoordde zoo waar de beer Patijn? Dit, dat er volstrekt niet in de belastingparagraaf stond dat de verbetering der middelen uitsluitend zou worden gezocht in de directe be lastingen. Maar met een zoodanig advocaterijtje praat .men toch de tegenstelling tusschen toen en nu niet goed. (Slot.) Onder het zingen van een der Zendings- liederen beklimt ds. R. v. d. Kampi van Bteukelen het spreekgestoelte om zijn rede te houden over „De Poort der Volken'L Deze uitdrukking, aldus spr., is ontleend aan Ezechiël 26, waarin de profeet in den naam des Heeren aan Tyrus, dat er zich op beroemde „Poort der Volkeren" te zijn, den ondergang aankondigt. In den naijver tusschen die stad, zoo schoon aan de Middellandsche Zee gele gen in Jeruzalem was allerwege de haat merkbaar. Tyrus was zeer zeker een groote, reo niet de grootste handelsstad Van het Oosten, maar ook Jeruzalem, dat wist zij, was een stad van algemeene bekendheid. De schatten in Tyrus gevon den waren .slechts van tijdelijken aard, daarentegen, die van Jeruzalem van eeuwjr ge waarde. De eerste was een stad der heidenen, waar wel het licht van Gods algemeen© genade was, doch waar Zijne bijzondere openbaring niet gesmaakt werd; de tweede kon zich verheugen in het bezit van beide te zijn. Tyrus wilde goede Verwachting", eigendom van den heer van Delen, voorstelde, zooals d>q kiel met v.olle zeilen en de Harderwijk- sche kleuren: blauw en geel in top, de Sont passeerde. Aan de zoldering der zaal was geen mindere zorg besteed; er was natuurlijk niet aan gedacht, de zware eiken balken, die een getuigenis aflegden voor de ste vigheid van het huis, aan het oog van den bezoeker te onttrekken, doch die balken restten even goed als in het def tigste edelliedenhuis op fraai gebeeld houwde, beschilderde en vergulde con soles. Een igroote koperen kroon, schil- terend in het licht der namiddagzon, dat door de kleine, vierkante ruiten binnen stroomde, hing midden van de zoldering; bovendien bevonden zich nog zes metalen luchters in den muur henevens een hoek ijzer, waar laarzen en sporen werden aan gehangen. Een stevige eikenhouten tafel en sterke stoelen met hooge leuningen ontbraken natuurlijk niet, en als broe der Anselmus op den grond staarde, kon zijn oog zich verlustigen in den kleur rijken moza'fkvloei' van beschilderde en verglaasde tegels uit de fabriek der Bis schopsstad, die hetzelfde soort tegelen voor de kapittelzaal van 's Heeren Loo had geleverd. (Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1