NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. schaap, b Ie loop ansknechts Meid \o. 188. 1914. Dinsdag 12 Mei 28e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH Meid Iveren. Iveren bouwers NI ZAAD mn m TÜBS". dknechf lenknecht dknecht denknecht Meid ertsfboden 13 maanden OOP en Gewichten i en Balans, huishoudster VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK F. P. DHU1|, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIÈN Sociale Wetgeving. W. TO EB ES. morgen 10 uur GELOK. Kerspel. Woensdag. ilderijlaagte. )OP 3 NOOD, Noordweg DOP TENLANDSCH emesting. NDE PRIJZEN. h Biezelinge» OOP 'z., Aagtekerke. EVRAAGD onder letter B, [BURG, Ierseke. tens vrij van tien- Polder Borssele, voedorpe) zeer gun- van Driewegen en n oogst 1914. motto Bouwland te Goes. OOP imemuiden. •ostkapelle. :ht met October [ODDE, Aagtekerke. October MONSE Sz., Koude- JONKERS Pz., Aan- Goes. )ctober Wed. P- PIETERSE, Jetober Cnecht benoodigd, bij igtekerke. October PPE Kz. Oostkapelle. October l ANCKE, Aagtekerke. of met October Meid gevraagd, bij W. iat", Westkapelle. jche- en Neurologische lein te Amsterdam strekt het Hoofd der eriusplein 9 te Am- rstond ddelbaren leeftijd, bij Kapelle. LEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p.p. 1.25] Enkele nummers0.05 UITGAVE DER FIRMA'S OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes EN vaa 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 1—10 regels ƒ1.iedere regel meer 10 cent. Zij (de antirevolutionaire partij) erkent de noodzake lijkheid, oiu ook doormid del van onze sociale wet geving, beter dan thans, er toe mede te werken dat de verhouding tusschen de verschillende maatschappe lijke standen zooveel doen lijk beantwoorde aan de eischen van Gods Woord. Art. 19 van „Ons Program". Een geestig schrijver schreef eens over zeker onderwerp een zeer lang artikel, en voegde ter de verontschuldiging bij: ik had te weinig tijdvandaar dat mijn ar tikel 'zoo lang is. Als tegenhanger hiervan mag wel de opmerking onzerzijds staan, dat de so- ciale quaestie stof biedt en reeds gebo den heeft tot het schrijven van dikke, boekdoelen, en de uitgebreidheid der stof ons derhalve noodzaakt, het. met een kort. opstelletje af Ie doen. Op den keper beschouwd bestjaat de maatschappij uit enkel kapitalisten. Maar het kapitaal verschilt. Dit maakt dan ook dat deze kapitalisten, in twee machtige partijen uiteengaan, of beter gezegd over hoop liggen. Bij de eene partij vindt men de man nen, wier kapitaal zit, in hun geld. Bij de mannen uit de andere partij bestaat bet kapitaal uit hun arbeidskracht. Korter gezegdpatroon en werkman. De vijandelijke verhouding tusschen bei de machten, ook door een broederlijk sa* mengaan bij een politieke verkiezing ge lijk met name in Enschede herhaaldelijk geschiedt, niet weg te nemen, heeft reecis op menige plaats een zeer gevaarlijk ka rakter aangenomen. Zij' dagteekent al van jaren, en het is de verdienste van dr. Kuyper geweest, dat hij reeds veertig jaar geleden op een wetboek voor den ar beid heeft aangedrongen, om het kwaad dezer verhouding te stuiten of te te voor komen. Dat zou een stuk sociale wetgeving zijtti geweest dat de verhouding' tusschen de verschillende maatschappelijke standen misschien aanmerkelijk, doch stellig eenigszins zou hebben verbeterd. Het was een stekje voor den justi- tieelen tuin aangeboden, doch door den toen maligen minister van justitie v. Lynden die het voor een stokje aanzag, van de hand gewezen. In die afwijking, het is later door alle partijen toegegeven, heeft bedoelde minis ter zich vergist. Onder die titels die in een dergelijk Feuilleton. De Broeders van St. Jan. 17) door L. PENNING. (Nadruk verboden). Den jongen menschen begint het wach ten geducht te vervelen; ook krijgen ze honger, en een lange slungel, die reeds als soldenier heeft gediend, vraagt op hoogen toon, waartoe het diende, hen zoo vroeg te bescheiden. Het is reeds hij elven; het zal licht namiddag worden voordat de wolvenjacht zoover is «evor- deul, dat onze dorpers van dienst kunnen zijn. En uit pure verveling beginnen de jonge lui elkander met sneeuwballen te gooien, waarbij zich twee partijen vormen, die een woedend vuurgevecht tegen el kander leveren. Sommige sneeuwballen nemen daarbij al een heel zonderlinge richting; de eene treft een rotmeester, een man met roode bakkebaarden en scheven neus, in den nek, en een andere slaat den koster de bril van den neus. Er ontstaat een groote en rumoerige be drijvigheid; de moeders van hare spinne wielen meenen, dat er de wolven reeds zijn, en knielen met haar kinderkens neer v°or het crucifix, dat op tafel staat, luide °m eene goede uitkomst biddend, terwijl Wetboek op den Arbeid, zooals de toen malige Goudsche afgevaardigde zich dit voorstelde, moesten voorkomen, noemde hij: Loonconlracten. Regeling van dei loo- nen. Uitbetaling der loonen. Emolumenten. Werkdagen en vrije dagen en uren. Schor sing van contract door ziekte. Invaliden. Van het 'uitgesloten arbeiderspersoneel. Beveiliging tegen gevaar. Boekhouding van den arbeid. Vakopleiding. Gezellen. Mees terknechts. Van den veldarbeid. Arbeid op ambacht. Idem in fabrieken. Dienst boden en huisknechts. Gilden. Rechtban ken van den arbeid. Verbreking van loon conlracten. Schade aan 's meesters goed. Dwang op mede-arbeiders uitgeoefend. Sa menzwering tegen den meester. Livretten en getuigschriften. Coöperatieve vereeni- gingen, enz. Sinds dien tijjcl zijn meerdere wetten in het Staatsblad verschenen, die tot so ciale Verbetering leiden of op den duur zullen leiden. Toch is men nog lang niet waar men wezen moet. Tal van wan verhoudingen en wantoestanden roepen nog steeds om opheffing. Het is een groot nadeel dat de partijistrij'd en liet parlemen taire stelsel de opvolgende kabinetten bij omgaan der meerderheid in de Tweede Kamer steeds tot heengaan verplicht. Daardoor toch wordt zoo menig! goed so ciaal wetsontwerp in de geboorte verstikt, zoo velerlei voorbereidende arbeid over boord geworpen; men heeft 't'kunnen zien bijl den val van het ministerie-Kuyper in 1905, en ook in 1913 heeft de over winning door links behaald op rechts, den arbeid, en voornamelijk den arbeider geen goed gedaan. Het gesol met de so ciale wetgeving van den bekwamen oud minister Tahna heeft de menschen al lang zeeziek gemaakt, en de arbeider wordt er- de dupe van. Fe 1 eide sociale congressen (in 1891, en in 1898 het Ned. Herv. congres) heb ben op verscheidene noodzakelijke her vormingen de aandacht gevestigd. Er is een algemeene vraag, geboren: wat eischt Gods Woord. I e vraag naar een tweede sociaal con gres. waarvan de organisatie in 1891 ge legd is in de handen van het Centraal Comité der a.r. kiesvereeniging'en, echter met uitdrukkelijk verbod vau bet bin den aan de antirev.partij, wordt steeds levendiger. Ook wij juichen dat tweede congres zeer toe, en hopen en verwach ten er van dat het in zijn besprekingen en hesluiten zal toonen bijna een kwart eeuw achter zijn voorganger aan te ko men. dat wil zeggen dat de Christen- patroons en -werklieden het nu betel- de moedigsten naar buiten snellen,, en verbaasd staan, als zij het drukke winter vermaak zien, niettegenstaande de wolven elk oogenblik kunnen komen. De Pastoor, die om alles denkt, laat intusschen zijn huishoudster roepen, en gelast haar, voor het bier te zorgen, terwijl vier jonge rekruten van het leger bevel ontvangen, haar te helpen. Een half uur later worden de stoopen met heet gemaakt bier reeds gebracht, terwijl Lysbet, die zuinig op het drinkgerij is, eenige liouten bekers heeft meegegeven, omdat zij het zonde en schande vindt, de mooie tinnen kroezen onder dat ruwe volkje te laten rondgaan. Doch ziedaar: nauwelijks is de derde kruik leeggedron ken, of de speldenmaker, die vlak bij de dorpsstraat woont, roept met scherpe, schelle stem„Schout de wolvendaar zijn ze!" De ontsteltenis, die door dit alarmge- roep wordt veroorzaakt, is buitengewoon; het heerlijke bier, dat de koude inge wanden koestert, wordt in den steek gelaten, en ieder grijpt zijn wapen, om zijn plaats in de slagorde in te nemen. De harten kloppen; de oogen staren stijf en strak in de richting van den Paal- berg, terwijl de koster aan iedereen, die 't hooren wil, verzekert, dat hij het hoorn geschal reeds heeft vernomen. 't Is echter vreemd, dat de grijze kerk- weten dan toen. I it tweede congres mag niet, gelijk „De Standaard" terecht heeft opgemerkt, als het eerste bij een v eni v i d i (ik kwam en zag) blijven, maar nu moet er vici volgen in het tot stand komen van zoodanige organisatie als al leen in staat zal blijken aan de sociale actie ook onder Protestantsche geloovige patroons en arbeiders veerkracht, duur zaamheid en welslagen te verzekeren. Niemand verwachte echter, hoezeer wij ze ook toejuichen, dat bonden en con gressen de sociale nooden zullen ophef fen, en alle maatschappelijke wonden heelen. Zoolang de zonde in deze onvol maakte wereld heerschen zal, zullen er oorzaken van g'roole en kleine misstanden zijn en blijft het eten in het zweet des aanschijns des menschen dure 'roeping. En zoolang het kapitalisme door de zon dige hartstochten der. menschen wordt misbruikt, blijft de klacht gebillijkt, „dat» der standen evenwicht met moedwil ver- brokc-n wordt door de uitmergeling van het burgervolk, dat niets vermag tegen het geweld der ppeengestapekle kapita len en de hebzucht veler grooten, waar door het al te zeer verminderde loon nog niet op zijn tijd betaald wordt, het land verhuurd tegen een prijs, waaronder do pachters gebukt gaaik en de ongelijk matige druk der belastingen, die de groo ten verschoont en nering en hanteering onderdrukt, den burgerstand doet ver kwijnen." Ook wie de oorzaken der sociale el lende zoeken mocht in de groote gezinnen, zal bedrogen uitkomen. Het is zelfs de groote vraag o( nu de malaise, de mis stand. het onrecht, de wanverhouding, de verwoesting op menig1 gebied zoo ernstig is doorgegaan, hetere toestanden, gelijk die uit het gouden tijdperk van ons land wel ooit. zullen terugkeeren. Maar leniging, verzachting althans is mogelijk en daartoe is terugkeer tot. Gods Woord, herstel der rechtspositie van den werk man verbroedering der heide soorten van kapitalisten noodzakelijk en voldoende. Dat is echter niet door eenige wet voor te schrijven. Liefde en verbroedering, vreeze Gods laten zich niet commandee- ren. Maar wanneer zich het begin van beterschap bij het volk openbaart, dan zullen van zelf ook de wetten, ook de sociale wetten beter worden. En dan zal ook een wetboek op den arbeid niet tuchtroede voor de kwaden behoeven te zijn, maar een maatstaf voor een ge zamenlijk overleg, waarbiji niet gelijk nu weer 'te Almelo patroons en ar beiders als vijandige partijen tegen el- toren daar rustig staat, zonder seinen, en niet minder opvallend vindt het de Pastoor, dat de speldenmaker wordt ver mist. „Waar is de man toch gebleven?" vraagt hij: „weet gij het niet, schoen lapper? De man {vertelt ons, dat de wolven op komst zijn, en velaat zijn plaats in de gelederen zeg koster, weet gij hem iniet?" De koster heeft genoeg met zichzelf te stollen, zoodat er geen tijd overschiet, om aan anderen te denken. En in zijn angst voor het naderend gevaar antwoordt hij op tamelijk groven toon: „Weet ik het? Ik ben toch' zijn vader Iniet!" welke platte uitdrukking met een niet minder onbe tamelijk gelach wordt beantwoordt. Even later komt daar de speldenmaker toch aan, veegt den mond met den rug van zijn hand af en zegt: „Ik heb een nieuwe verkenning gemaakt, Eerwaarde! Maar nu zie ik niets meer ik heb mij zooeven stellig vergist, Eerwaarde!" „Ik dehk het ook", zegt de Pastoor: komL vrienden, we zullen voortgaan met de verdeeling van het bier!" Maar het blijkt nu, dat er vier leege stoopen in de sneeuw liggen, terwijl er maar drie waren leeggeschonkeneen vreemd geval, dat allen verwondert, terwijl niemand verbaasder- is dan de Speldenmaker. Hij maakt een groot mis- kander over staan, waar met heider goed vinden een regeling getroffen wordt die zee mogelijk allen voldoet. Naar een nieuwen tijd. Neen, dat was niet de juiste foon, dien „De Bo'ndsbbde", blijkens ons nommer van ,g is teren, aansloeg. Dat tw'as de toon van het Socialisme. En wat wij hebben moeten is die van het Christendom. Wij beluisterden dien in het boek van den heer Smeenk, dezer dagen door ons: aangekondigden met name op' de laat ste bladzijde, die wij1 hieronder met har telijke instemming afdrukken. Onze voelen staan „aan het beg'in van den weg naar een nieuwen tijld". Het .menschel ijk leven gaat een nieuwe toe komst tegen. De maatschappij is bezig te vtervormen. Nieuwe toestanden en nieuvde verhoudingen zijn komende. Wij gelooven dat het economisch betere toestanden zullen zijn. Voor overschat ting van he tg'een bij den bestaanden maatschappelijfcen rijkdom mogelijk is, voor een te hoog gestemd optimisme moet men zich wachten. Maar de enor me vermeerdering van stoffelijke goede ren, dte stijlgende voortbrengingskracht, de wonderen der techniek, maken een verhteffing van het levenspeil der groote massa allengs mogelijk. Ook kan veel van het moeitevolle van den arbeid worden weggenomen. Veler levensleed k a n verzacht. Er kan veel gewijzigd en verbeterd. En daarom moet het ook. Dat is een eisoh des rechts. Juist het Christelijk beginsel moet. tot socialen arbeid dringen. De wetenschap, dat wie discip'el van Jezus wil zijn, altijd weer zoeken moet in alle levens verhoudingen de gerechtigheid van het Koninkrijk Gods, vuurt aan tot onverpoosden arbeid in het belang van de groote massa. De verheffing van die bretede schare wordt immers door die gerechtigheid geëischt. Onze God is de Schepper ook van het moderne cul tuurleven met zijn Wondere heerlijkheid. En het is Zijn wil, dat ook de breede arbeidersklasse al meer "in deze zege» ningen doelen zal. Met. .diepen weemoed aanschouwen wij het verschijnsel, dat een groot deel der arbeidersbeweging het Christelijk beginsel verwerpt, zich vijandig stelt tegenover het oude Evangelie, en zoo zich berooft van den machtigen steun, dien juist het Christendom aan het stre ven naar sociale hervormingen bieden kan. t De afval kan, helaas, niet geloochend worden. In het Christendom en in de Kerk zien velen slechts een conserva tieve kracht. Een macht, die den stroom van het nieuwe ontwakende leven tracht baar, kijkt de omstanders aan, alsof hij zoekt 'paar den dief, en houdt vastbe raden vol, dat die vierde kruik daar straks nog vol waseen bewering, die door niemand wordt in twijfel getrokken. De Pastoor echter weet raad, en laat aan de huishoudster zeggen, dat zij nog eenige kruiken heet hier zal brengeneen boodschap, die Lysbet maar half zint, en waarop zij antwoordt, de handen in de heupen zettend: „Het moet daar geen dronkenmanspartij worden dat zeg ik 1" Maar zij stookt het haardvuur toch op, want zij is1 barmhartiger, dan zij er uit ziet, en het nieuwe bier wordt met ge juich ontvangen. Er is nu volop; er schiet nog een halve kruik over, zooals de speldenmaker goed heeft bemerkt. En als deze kruik tegen een boomstam wordt gezet, en jedereen naar zijn standplaats terugkeert, is onze speldenmaker wel zoo vriendelijk even terug te gaan, en met de kruik achter een ingesneeuwden beu- kenstruik te verdwijnen, terwijl er een zacht klokkend geluid wordt vernomen. Maar gehurkt achter den beuke'nstruik wegschuilend, kijkt hij ineens met ware ontzetting om, als de hevige stoot van een omgekeerde speer hem tusschen de schouderbladen treft. Hij rijst opi, ter wijl de dreigendei gestalte van den Pastoor boven bet struikgewas uitkomt, en zegt met bevende lippen: „Eerwaarde hek tegen te houden. Een macht, die de heerschers steunt en de arbeiders in het diensthuis gevangen wil houden. Maar een macht, die toch al meer aan! invloed zal verliezen en tenslotte voor. het cultuurleven van geen beteeken is» meer zal zijn. Geheel vrij uit wij lieten het reeds gevoelen gaan hier vele toonaan gevende Christenen, gaan ook de Ker ken niet. Zonder twijfel hebben zij me» nigmaal door hun gedragingen het veld- winnen van deze valsfcho beschouwin gen bevorderd. Het conservatisme is, steeds -geweest en is nóg! een g e e s t e» 1 ij k gevaar. Het doet afbreuk aau de heilige zpak vau het Koninkrijk Gods. Het maakt, dat het Christendom inboet aan trekkende kr a c h t. Kome er 'dan meer Christelijk- sociaal leven! Het moet in de breede volkskringeu gevoeld worden, dat het Christelijk ge loof in het diepst erbarmen den so cialen nood aanschouwt, dat het toomt tegen alle onrecht, dat het protesteert tegen zooveel onnoodige, onharmoni sche levensongelijkheid, als thans in onze saamleving heerscht. De arbeiders beweging moet niet veroordeeld en te gengewerkt. maar in de rechte wegen geleid. In het w onder-krachtige organi satieleven van onzen tijd worden ook de belijders van den Christus tot een! grootsche taak geroepen. Het heerlijk Evangelie des Koninkrijksi moet aan die breede arbeiders® oharent worden gepredikt door mannen Gods, die tevens mannen van him tijld zijn, die aan godvruchtige teederheid een recht inzicht in de huidige sociale ver houdingen paren. Zoo kan, onder 's Hee- ren zegen, veel goeds worden gewrocht. God opent ons in deze dagen nieuwe mogelijkheden om aan armen te predi ken een rijk Evangelie, om zielen fe winnen voor Gods heerlijk koninkrijk. Het materialisme bevredigt ook de ar beiders niet. Opgekomen uit' grooten socialen druk, zoeken zij naar iets hoo- gers, grijlpen zij naar idealen. De so cialistische beweging komt mtet haas idealen. Maar ach zij gaan niet hoo- ger dan dezen tijd! H'et Christendom daarentegen spreekt van eeuwige dito gen. Ga dan tot die breede arbeidersmassa het Evangeliewoord uit! Predike de Christenheid door woord en daad! Oók door sociale daden! i l Zoolang onze Christenwerklieden nog dergelijke voorlichters hebben, wanhopen wij aan hun toekomst niet. 18 miljoen. Het ging in 1913 van Links „tegen het Tarief". was een verg'ss'ng!" „Recht zoo!" buldert de geestelijke: „Maak, dat ge op uw plek komt, ellen dige spel dendraaier," en de misdadiger krijgt een nieuwe por met het stompe eind van de speer: nu tusschen de korte ribben, met een vinnigheid, alsof er de Pastoor met alle geweld door heen wil boren. Het is op dit oogenblik, terwijl het sneeuwen vermindert, en de wolken zich verdeelen, dat voerman Arendsz van den Leozenoord, naar den toren kijkend, den molenaar met een roode vlag heftige be wegingen ziet maken. En even later wordt luid trompetgeschal gehoord. Het rumoer komt al nader; het gedraaf van paarden, door een boschje aan het oog der dorpers onttrokken, wordt reeds gehoord, terwijl daartusschen het ge schreeuw van mannen, kommandogeroép en het geklap van zweepen wordt verno men. Het gedruisch 'neemt elk oogenblik toe in kracht, ten het is, alsof de geheele horizon, die thans licht begint te wor den boven de smetteloos witte sneeuw velden, in beroering geraakt. Men hoort den knal van een donderbus een geluid, dat verscheiden dorpers doet verbleeken van angst, het snerpende ge sis van pijlen, en dat geschuifel daar in die struiken vrat is dat? (Wordt vervolgd.).

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1