NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND, 1914. Zaterdag 9 Mei 38e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH EERSTE BLAD. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK F. P. D HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIÈN Dit nummer bestaat uit twee bladen De meening van een Javaan over de weerkracht van Indië. O. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p.p. f 1.25; Enkele nummers0.05 UITGAVE DER FIRMA'S OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes EN van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 110 regels iedere regel meer 10 cent. Wanneer wij waarde hechten aan de meening van anderen, aan hetgeen buiten onzen kring wordt gezegd met betrek king tot Nederland en Indië, dan hebben wij in de eerste plaats het gewicht te erkennen van het oordeel van den Indiër, die, hoewel belanghebbende bij de kwes tie in niet mindere mate dan wij Neder landers, de zaak toch beziet van een ander standpunt dan wij. Wil een derge lijk oordeel objectieve waarde bezitten, dan moet het afkomstig zijn van iemand, die ofschoon betrokkene, niet is een partijman, omdat deze uit den aard der zaak de dingen ziet door een sterk ge- kleurden bril. Bovendien moet hij zijn een man van breeder© ontwikkeling en met een daardoor verruimden gezichtskring, zoodat zijn blikken gaan over de grenzen der inlandsche maatschappij1. Al moge thans op een snelle uitbrei ding in de toekomst worden gehoopt, toch ii-s het aanlal van hen, die aan de hier te stellen eischen voldoen, nog slechts beperkt. Onder de jonge genaratie van ontwikkel de Javanen is er een, die in den laatsten tijd in woord en gescbril't zijn meening duidelijk heeft geopenbaard, zoodat wij weten wat hiji denkt ook over de w e e r- kracht van Indië. Wij bedoelen Ra den lias Noto Soeroto, die in den laatsten tijd ook te Amsterdam eenige malen als spreker is opgetreden voor een belangstel lend pubiek. De heer NotO' Soeroto (Raden Mas is zijn titel) is een kleinzoon van den re geerenden Sultan van Djokjakarta. Hij ver toeft sedert eenige jaren in Nederland, heeft aan de Leidsehe Hoogeschool den graad van candidaat in de rechten ver- wow en en stelt zich voor ook clen doctors titel te behalen. Hij meldde zich vrij willig aan voor den dienst hij het le ger hier te lande en is thans reserve luitenant bij het 3e regiment huzaren. Ondanks zijn nauwe aanraking met de Westersche maatschappij voelt de heer Soeroto zich nochtans geheel Oosterling; ondanks zijn Westersche cultuur, ondanks zijn correcte Europeesche kleeding is zijn binnenste geheel gebleven in overeenstem ming met zijn uiterlijk, dat alle physieke eigenschappen vertoont van den type- Javaan, van de donkere gelaatskleur' en den tengeren lichaamsbouw tot den klank der stem. AVij' schroomen dan ook niet de meening van den heer Soeroto te geven als een oordeel van buiten onzen kring, en voeren tot staving van ons standpunt aan Soeroto's eigen woorden: „De hand having en waardeering der twee bescha vingen is het reëel©, het alleen mogelijke, dat Nederlanders en Javanen moeten na streven. Al moge de tegenwoordige jong- Indiër, tengevolge van zijn moderne op voeding en zijn eerste geestdrift voor het in deze tijden gestadige veldwinnen der Westersche levensbeschouwing', oogen- schijulijk vereuropeaniseerd zijn, in "we zen blijft hij, ondanks zichzelf, nog al tijd de Oosterling in denken en voelen, als gevolg van eeuwen lang heerschende tra dities. AVil de (Nederlander den status quo in Indië handhaven, dan moet hij aller- eerst beginnen met de groote verschillen in het diepste wezen van Oost en AVest goed in het oog te houden, om met des te grooter waardeering en des te ruimer blik naar den Javaan toe te treden." De beweging, die thans vooral in de „Sarekat Islam" en de „Indische Par tij" haar uiting vindt, toont volgens den heer Soeroto aan, dat de bevolking van Oost-Indië en in het bijzonder van Java verkeert in een geestestoestand van zelf onvoldaanheid; maar de stemmingen on der d® inlanders in Oost-Indië zijn tot op heden van vreedzamer aard dan in ander® hoeken van Azië. Het ontwakende Azië, vertegenwoordigd door China, en Japan, za^ echter het tooneel der ko mende gebeurtenissen van het Noordwes ten van Europa naar het Zuid-Oosten van Zuid-Azië verplaatsen, en dan zal midden op het tooneel het Nederlandsche Insu- linde als een meubelstuk, dat gevaar loopt bij een verwoed optreden der ac teurs te worden omvergeworpen. En dan is de vraag: „Hoe zal Nederland zijn positie in Oost-Indië handhaven". Een waarschuwing voor Nederlanders ligt, ook volgens den heer Soeroto, in de Japansche spionnage op Java, en de daardoor veroorzaakte spionnenvrees is z.i. allerminst van grond ontbloot. Het gevaar, dat in het Oosten de suprematie van Europa bedreigt, is voornamelijk te duchten van den kant van het Mongool- sche ras. Voorhands is er nog geen sprake van een vereenigd samengaan van China en Japan, maar voorzien mag worden, dat de Japanner zich te gelegener tijcl tot den Chinees verwant zal gevoelen, meer dan tot welke andere natie ook. Hoe vraagt, de lieer Soeroto is het bestaan van het uitgebreide corps gehei me agenten der Japansche regeering te rijmen met de bewering, dat de eerzucht van Japan is een vreedzame eerzucht, die de ontwikkeling van markten en werk verschaffing voor zijn steeds toenemende bevolking als het. eigenlijke geheim der grootheid beschouwt? Hoe dikwijls hoort men niet dat de spionnage zich onder den dekmantel van allerlei beroepen en be drijven verbergt, dat zij zelfs met de prostitutie gemeene zaak maakt? Men denk© aan den den Japanschen houder van een onaanzienlijk Semarangsch toko- tje, van vvien het bekend is, daft hij „in drie geslachten" generaal is. Het Japansche geheime informatie bureau, dat zooals wij onlangs mede deelden in het terrein van ziijtn werk zaamheid ook Nederlandsoh-Indië heeft betrokken, bedoelt volgens den heer Soe roto biets anders dan stemming te maken onder de inlanders voor Japansch impe rialisme en Japansch overwicht over de Aziatische volken. De heer Soeroto verklaarde in een on- lapgs te Amsterdam gehouden rede het da.n ook volmaakt eens te zijn met de .waarschuwing van den hekenden oud- ambtenaar voor de Chineesche z'aken, den heer Henri Rorel, gericht tegen het Indo- Japanscli Verbond, dat hooge regeerings- përso.nen in Japan en C'hina onder z(ijb le den telt en als welks agenten de hotel bedienden in de groote steden v!an China optreden, dat heet te zijn een „handels- vereeniging", doch inderdaad is een wijd vertakte politieke organisatie, die als leuze voert: „Het Oosten voor het Ooisten". In zijn „Annalen der Zuidelijk© Rijken" schreef het Japansche parlementslid Ta- kegashi, die talrijke reizen maakte door de Nederlandsche Koloniën: „De Inlander® hopen op het aanbreken van den Dage,- raad, zij! kijken reikhalzend uit naak1 de gevoelens voor hen in het hart der Ja- panneezen. De eene dag na den anderen nadert en daarmee krijgt de Hollandsclie regeering een zorg meer om over te den ken". In het boek zijin opruiing en ver dachtmaking van de Hollanders voor het grijpen. Dat het behoud van Indië voor Neder land zulk een levenskwestie is, dat de behandeling daarvan niet op' de lange baan kan worden geschoven, staat voor den heer Soeroto vast, en hij beroept zich in dit verhand op! Mr. C. van Vol- lenhoven, die zeideRloei van Indië trekt bloei van Nederland na zich. Het is, tel kens en telkens weer Indië geweest, dat ons uit een ziekteciisis ophaalde of na ziekte over het doode punt heen bracht; zooals het de Republiek heeft helpen groot maken, zooals het den val in de achttiende eeuw heeft helpen breken, zoo als het met honderd© millioenen eerst onze hoofdigheid met België heeft bekos tigd, later ons aan sporen en kanalen heeft geholpen, het afschaffen van de slavernij in 'de West heeft mogelijk ge maakt, onze scheepvaart en scheepsbouw jlP...San€ heeft gebracht en onzen geesr tehjken gezichtskring' honderdvoudig heeft verruimd. Zonder het geld van Indië geen. .a,'frvveS mi geen herleefd Rotterdam, en allicht geen herleefde werven. Het vraagstuk van het behoud van In dië is veelzijdig, het beweegt zich opj diplomatiek, militair én algemeen poli tiek terrein. Het samengaan' van Indië met Nederland eischt van den kant van Nederland daarom groote toewijding. De kwestie van koloniale politiek is de voor naamste, want daarin vinden de militaire en maritieme problemen grootendeels hun oplossing. Gegeveneen overheerscht en een heer- schend volk. Gevraagd: hoe is eenheid, eendracht en samenwerking dier twee te verkrijgen? En het antwoord van Soeroto is: door niet alle, dienstbare middelen het gevoel van heerschen en heheerscht worden weg te nemen; door boven eigen belangen het bestaan van hoogere, ge meenschappelijke belangen te stellendoor hoven onderlinge verdeeldheid op1 grooter gemeenschappelijk gevaar te wijzen. Indien die geest van eenheid, het ge voel van samenhoorigheid is verkregen, dan kosten van zelf de defensievraagstuk ken (inlandsch leger, hulplegioenen, mi litie en vloothemanning) niet meer zooveel hoofdbrekens, omdat ook al stapt men heen over de bezwaren, die worte» len in den twijfel omtrent de deugde lijkheid van den inlanclschen krijgsman men toch steeds stuit op den twijfel omtrent de betrouwbaarheid. De deelne ming aan een militaire opleiding' tot ver dediging van den (geboortegrond is: hier opvoedkundig zoo goed, omdat de Javaan daardoor zelfbewust, wordt. Er bestaat reeds een actie om onder de inlanders weerbaarheidscorpsen te vormen ten einde in tijden van gevaar het gouvernement hulp te kunnen bieden. In aansluiting daarmee namen de inlandsche officieren van .Soerakarta het initiatief tot de op richting van een Javaansche padvinders'.- organisatie. De vraag of Nederland, indien het even tueel in verwikkeling kwam met een an dere mogendheid nopens Indië, op| de In landsche bevolking zou kunnen rekenen is ongetwijfeld van zeer groote beteekenis. De waarborg voor een eendrachtige sa menwerking tusschen Indië en Nederland moet, 'naar de overtuiging' van den heer Soeroto, worden gezocht in den intellecr tueelen en zedelijken groei van het Ja vaansche volk. Er zijn gelukkig niet ve len meer, 'die beweren, dat onderwij's en ontwikkeling voor inlanders uit den boo>ze zijn, dat zij! slechte staatsburgers kwee ken, onruststokers en ijdele bluffers, on- gewenschte elementen voor de rust en voor het werk van een koloniale regeering. Een krachtige en eerlijke regeering, die het heilige bsef heeft, dat zij oveieenkom»- stig de wensciben van het volk en met eerbiediging' zijner hoogste gevoelens, godsdienst, liefde voor eigen taal en eigen kunst de welvaart van het land en het gelnk der onderdanen, naar haar beste vermogen dient, behoeft zich niet uit angst achter zulke bezwaren te verbergen. On- deTwijs is het eenige middel om van de Javanen een levenskrachtig, volk te ma ken. En vervolgens moet worden gestreefd naar associatie der intellectueelen, zon der aanzien van rang en stand. Noodigj is economische vooruitgang der inland sche maatschappij; omdat economische kracht haar beter in staat stielt aan haar intellectueele en artistieke behoeften te voldoen. De grooter© bedrijvigheid in land bouw, handel en industrie is het bewijls, dat het volk zijn belangen begrijpt. Naast de intellectuele volksontwikkeling zorge men echter vooral voor de vorming van inlandsch kapitaal om de volkskracht hooger op te voeren en te geraken tot stoffelijken en geestelijken rijkdom. Een groot werk als dit kan slechts tot 'stand worden gebracht, als, er niet voortdurend bezorgdheid behoeft te be staan voor de veiligheid, als men niet telkens de kans loopt te worden overrom peld. Op welke manier nu moeten wij1, Neder landers en Inlanders, zoo vx'oeg de heer Soeroto onlangs, ons het leven en de veiligheid verzekeren om onafgebroken en met noesten vlijtt gezamenlijk aan de taak dei' omvorming der minder duurzame ver houdingen te kunnen arbeiden? En hij antwoordde, dat er slechts één middel i&: de ontplooiing der Nederlandsche en Inlandsche volksweerbaarheid te zamen. Daarom hecht hij groote waarde aan een gezamenlijke verbetering der defensie van Indië, waaraan hij nauwelijks meende te moeten toevoegen, dat de Nederlandsche vloot in de verdediging van Nederlandsc-h- Indië een zeer belangrijke rol heeft te vervullen, 'misschien wel de voornaamste. S.oeroto juicht ten zeerste toe de poging, die thans zal worden gedaan om het personeel 'der zeemacht ook te recruteeren uit 'de inlanders. ,Naar 'zijn meening zal nu ook niet lang meer kunnen uitblijven d© opleiding van Javaansche zeeofficieren, opdat de Javanen van aanzienlijke familie in de gelegenheid zullen w,orden gestejd als officier te dienen bij de marine, ge lijk thans reeds toij de landmacht. Eindelijk zij ook in het belang der weeikracht de pplitiek ten opzichte der Javaansche vorsten erop gericht, door handhaving van hun gezag en aanzien in hen te verkrijgen en te behouden trou we en verknochte bondgenooten en vrien den der Nederlanders, welke vast op' hun steun in tijden van gevaar zullen kun nen rekenen. Er zijn volgens den heer Soeroto on der de Inlanders maar heel weinigen, die nu reeds in een zeer aanstaande vrijt heid gelooven een vrijheid die wel licht maar van heel korten duur zou zijn en ook zijn er maar zeer enkele Anglo-maniacs, die er geen waarborg voor kunnen vinden, dat wij onder de. Neder landers er beter aan toe zijn dan onder den Brit. Maar gelukkig zijn er nog velen, zoo zeide hijl verder die slechts heil zien in een geleidelijke en gezonde emancipatie. En voor deze geldt slechts die eene vraag: „Hoe- zijn eendracht en samenwerking tusschen Nederland en In dië te verkrijgen Wij gelooven te kunnen besluiten met als onze meening hieraan toe te voegen, dat een dergelijke eendracht en samen werking nimmer minder kunnen ontbeerd, dan wanneer het er. om gaat een ge meenschappelijke ti vijand te weerstaan. Onwetendheid van een wetende. Kent de lezer Frans Netscher? i Hij is een wetenschappelijk man, schrijj ver van de Hollandsche Revue, journa list, sehetser, oud-wethouder, aspirant- Kamerlid, enz. overal in thuis, behalve blijkbaar in den Bijbel. In de „Opr. Haarl. Crt." schrijft hij als inleiding tot een beschouwing over Shaw's „Androcles en de Leeuw," ,,D' a n i ël, die als Christen door de Romeinen in den leeuwen kuil werd geworpen, om dezen wilden dieren ten prooi te vallen, geschiedde' geen leed, omdat de leeuw in hem zijn weldoener herkende, die hem vroe ger een splinter uit den gekwet sten poot had getrokken. Ber nard Shaw heeft van dit gegeven nu een fabelstuk gemaakt". „De Maasbode" steekt den draak met zooveel onwetendheid en vraagt ironisch Moest Frans Netscher eigenlijk niet onder de kerkvaders worden opgenomen; want niemand heeft ooit zooais hij in 'n paar simpele woorden het Oude Testament zoo nauw met het Christendom verbonden. Intusschen blijkt uit flateiis ate van Netscher weer hoe slecht het er voor staat bij onze aanzienlijken wat betreft hunne Bijbelkennis. v Stakersmoraal. Ja, de stakers, de roode tenminste, zijn zulke edele menschenvrienden, wanneelr zij het in hun macht hebben en de ma rechaussee hen niet in den weg' zit. Dat ondervonden de werkwillige straat- makers te Den Haag ook weer. Lees maar even het Volgende, voorkomende in „de Residentiebode", onder het kopje„Sta kersschrikbewind" „In de parochie van den H. Jozef werden gisteren de kinderen tot hun eerste H. Communie toegelaten. Onder hen was ook het kind van een bij de sfraatmakersstaking betrokken werk willige. AVelnu, ouders en kind hebben hun kerk niet kunnen bereiken dan met politie-agenten per fiets achter hun rij tuig. Omdat de stakende collega's goed vonden deze menschen met hun kind per fiets naar de kerk te brengen. Rij het ingaan van de kerk kregen zij! een gejoel achterna. Tegen het uitgaan van de kerk was in de van Limburg Stirum- straat een versterkte politiemacht, on der commando van den inspecteur van politie le kl. P. L. Leunis, ten einde op alle eventualiteiten voorbefeid te zijn. De vorige week had de betrokkene immers de kerk aan de zijde van de Hoefkacle moeten verlaten. Ook nu wachtte men hem weer op, de oudersi en hun kind. Langs heel den weg naar hun woning was er door de stakende collega's voor hun geleide gezorgd." De loop der bevolking in Nederland over 1913. Met de „Staatscourant" No. 108 ont vingen wij een tabel, bevattende een uit treksel van den loop der bevolking van Nederland over 1913. AVat de provinciën betreft, wijst deze tabel aan: Bevolking Bevolking op 31 Dec. op 31 Dec.. 1913 1913. Noord-Brabant 649,305 657,674 Gelderland 662,260 670,255 Zuid-Holland 1,471,761 1,502,105 Noord-Holland 1,156,160 1,176,449 Zeeland 236,147 237,508 Utrecht 298,367 301,936 Friesland 366,308 368,088 Overijsel 397,341 403,460 Groningen 336,742 340,211 Drenthe 181,501 184,808 Limburg 358,408 370,207 Het Rijk 6,114,300 6,212,701 De bevolking ging derhalve slechts met 98 duizend vooruit of 16 per duizend. In achttien van de 31 voornaamste gemeen ten had in 1913 meer vertrek dan vesti ging plaats. De gemeenten Breda, 's-Herto- genbosch en Vlissingen wijzen op eene kleine afneming der bevolking. Alleen in de provinciën Zuid-Holland, Noord-Holland en Limburg was meer ves tiging dan vertrek op te merken. Verder bedroeg het aantal levenloos aangegeven kinderen in 1913 ruim 730. Op 1000 ge borenen kwamen in het Rijk 37 levenloos aangegevenen voor. Openbaar en bijzonder onderwijs. Van 1906 tot 1911 verminderde het aanlal scholieren der openbare school met 4717, terwijl dat der leerlingen van de bijzondere school vermeerderde met 64176. Wanneer de bevredigingscommissie sla gen mag in 't vinden van een oplossing van den schoolstrijd en de Grondwet straks zoo danig zal gewijzigd zijn dat financieel© gelijkstelling van openbare en bijzondere scholen daarin zal zijn gewaarborgd, dan zal men nog wel grooter verschil zien Dan zal men nog meerdere Chr. scho len zien verrijzen; nu staat hek zoo: de kinderen zijn er wel voor; de ouders willen wel, doch er is geen geld. Maar als er nu eens geld loskomt Wederkeeren tot den Heere 1 Neen, de levensernst, waarop dr. lvuy- per te Enkhuizen, is nog niet van ons volk geweken, al schijnt zij wijkende. Zoo hij werkelijk wijkende is, heeft althans dr. Kuyper hieraan geen schuld. En ook ds. Sikkel niet. Reeds eenige jaren geleden schreef deze predikant in zijn weekblad „Hollandia" een artikel „Luisteren en spreken", waar aan wif, omdat het eenzelfde toets aan slaat, het volgende ontleenen: Slechts het oprecht© nuchtere leven in de vreeze des, Heeren, met verzaking van alles, wat niet is naar Zijn W.oord, kan ons verwachting geven voor de toekomst. Laat ons. onze wegen onderzoeken en doorzoeken en laat ons wederkeeren tot

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1