Buitenland.
Binnenland.
Uit de Provincie.
gestichtsbest uren, wier uitgaven worden
gedekt door een subsidie uit de alge
meen© kas der Diaconie of uit andere
bronnen die slechts ten koste van den
verderen armenzorg-dienst worden aan
gesproken. De royaliteit tegenover de
verpleegde rentetrekkers uit het gesticht
zou hier gaan ten koste der Huiszit
tende Armen
Zoo zijn er meerdere overwegingen
van practischen aard, die het den Ge-
stichtsbesturen onmogelijk kunnen ma
ken de oude rentetrekkende verpleeg
den in het volle genot hunner rente
te laten en die hen zullen nopen een
deel der rente in te houden of terug
te vragen. Hoe groot dat deel moet zijn;
dat is, gelijk gezegd, een vraag, welke
wordt beheerscht door zoovele en zoo
verschillende praktische overwegingen,
dat hieromtrent geen algemeene be
schouwing kan worden gehouden. Maar
dat de gestichtsbesturen moreel verant
woord zijn en het recht hebben een
deel der rente in te houden of terug
te vragen, staat m.i. vast".
Juiste opmerkingen, op de praktijk ge
grond, die allicht bij het denkend deel
gereeder ingang vinden, dan, wanneer een
clericaal deze zelfde opmerkingen ten
beste geeft.
Daarom is er kans dat hetgeen deze
schrijver zegt ter verdediging van bedoel
de armbesturen, algemeen geloof vindt.
*-
Noordtzij-Mackay.
In een geschil tusschen „Standaard" en
„Rotterdammer" in zake den plicht onzer
a.-r. Kamerleden om op te staan voor een
onzer oud-ministers mengen wij ons niet.
Alleen wijizen wij „De Rott." op een ver
gissing, waar zij toch beweert, dat prof.
Noordtzij, het lid voor Kampen, indertijd
is opgestaan om plaats te maken voor
A. Mackay. Prof. Noordtzij is wel door
A. Mackay opgevolgd, doch zijn ontijdig
heengaan hij was gekozen in de vaca-
ture v. Asch v. Wijck en had slechts
enkele maanden zitting was gevolg van
een besluit van curatoren, dat het lid
maatschap der Kamer en het professo
raat niet in één persoon diende ver-
eenigd te zijn; en van den uitgesproken
wensch, dat prof. N., na overeenkomstig
zijn voornemen de quaestie 'der finan-
cieele scheiding van Kerk en Staat te
hebben ter sprake gebracht, zoo spoe
dig mogelijk ontslag zou nemen.
Roosevelt's rei sa vonturen.
Theodore Roosevelt is dan toch be
houden weergekeerd van z'n belang
wekkende expeditie in de binnenlanden
van Brazilië.
Voor eenige weken maakte men zich,
gelijk onze lezers weten, in de Unie
zeer bezorgd over het lot van het reis
gezelschap. Zelfs gaf men zich reeds
over aan pessimistische verwachtingen
en sloeg geloof aan het gerucht, dat Roo
sevelt met een aantal reismakkers zou
zijn omgekomen. Nu waren deze onge-
luksberichten wel overdreven, doch niet
temin bleek de tocht door Brazilië aller
minst een pleizierreisje te zijn geweest.
Dat blijkt wel uit hetgeen de ex-pre-
sident en zijn tochtgenooten reeds over
hun avontuurlijke expeditie verteld heb
ben.
Een-en-dertig dagen lang, aldus verhaal
de Roosevelt, zijn wij als het ware op
gesloten geweest in diepe ravijnen, aan
weerszijden waarvan de rotsen zich 200
en 300 voet hoog verhieven. Meer dan
een halven K.M. per dag legden wij niet
af en in al dien tijd hebben wij de zon
niet gezien.
Het is voor den koenen reiziger ge
lukkig. dat hij toen geen last van koorts
aanvallen, waaraan hij thans lijdende is,
had, daar hij anders nimmer levend uit
de ravijnen gekomen was. Gedurende
dertig dagen leefden Roosevelt en zijn
metgezellen van niets anders dan scheeps
beschuit en hiervan kreeg elk er slechts
één per dag, wat niet te veel genoemd
kan worden. Anderhalve maand lang
ontmoetten zij geen enkel menschel ijk
wezen. In de stroomversnellingen gin
gen vijf van hun zeven kano's verloren,
zoodat zij niet verder konden, voordat
zij nieuwe gebouwd hadden.
Anthony Viola, de bekende poolreizi
ger, is Vrijdag uit Rio de Janeiro te
New-York aangekomen. Gedurende drie
maanden maakte hij deel uit van de
Roosevelt-expeditie en volgens zijn zeg
gen zal het reisverhaal van den kolonel
een der merkwaardigste boeken zijn
die den laatsten tijd verschenen zijn,
waar zijn reis in verschillende opzichten
overeenkomt met Stanley's tocht door
donker Afrika.
Eerst Vrijdag vernam Fiola, dat Roo
sevelt veilig uit de jungles van Brazilië
was teruggekeerd, en hij verklaarde, dat
hij niet verwacht had, voor het einde
van Juni iets van den ex-president te
vernemen.
,.lk was vooruitgegaan" aldus ver
telde 1' iola „terwijl Roosevelt achter
bleef, om nog eenige persoonlijke aan
gelegenheden te regelen. Toen de kolonel
zich ten slotte bij ons voegde, hadden
,wij nog een geweldige reis voor ons Bij
tijden waren wij allen verplicht om af
te stappen van onze paarden en muil
ezels en ons inet onze messen een weg
door het dichte struikgewas te banen.
Daarbij kwam, dat de regenlijd ingetreden
was en meermalen trokken wij twee da
gen voort zonder een droge plek te vin
den, waar wij een kamp konden opslaan.
Soms bevonden wij ons in zulke dichte
bosschen, dat het des middags scheen
alsof het nacht was.
Toen wjj Matto Grosso bereikt hadden,
bleven wij daar een paar dagen en wij
allen trokken er op uit om te jagen.
Roosevelt, Kermit, een Braziliaansch ko
lonel en een aantal inboorlingen trokken
'er op uit, om tijgerkatten te jagen. De
partij begaf zich des morgens vroeg op
weg ©n den geheelen dag door moesten
zij zich een weg banen door moerassen,
vol krokodillen, die op een lekker hapje
hoopten, tot zij eindelijk in een bosch
tijgerkatten bemerkten. De Brazilianen
deden hun best, maar in uithoudingsver
mogen waren zij1 niet tegen de Roosevelt's
opgewassen. Vooral Kermit scheen geen
vermoeienis te kennen, en waar zijn va
der nog wel eens wilde rusten, was hij
het altijd, die vooruit wilde. Des avonds
laat keerde een jongen naar ons kamp
terug en vertelde, dat Roosevelt en Ker
mit zich twee mijlen diep in de jungle
geworsteld hadden en nu al het moge
lijke deden om er weer uit te komen.
Zij kwamen er in den letterlijken zin
van het woord niet zonder kleerscheuren
af, want toen zij zich weder bij de Bra
zilianen gevoegd hadden, die den tocht
opgegeven hadden, hingen hun kleeren
hun in flarden om het lijf en waren hun
armen en beenen op tal van plaatsen
opengereten. Tijgerkatten hadden zij niet
geschoten.
De voornaamste moeilijkheid, waarme
de de expeditie te worstelen had, was
het gebrek aan voedsel en wij hebben
allen dan ook verscheidene ponden in
gewicht verloren."
Een tweede groote moeilijkheid, waar
mede men bij een ontdekkingstocht door
Zuid-Amerika te worstelen heeft, vormen,
volgens Fiola, de stroomversnellingen der
rivieren. Verschillende malen leden zij
schipbreuk, waarbij een groot gedeelte
hunner bagage verloren ging. De resul
taten der expeditie wegen naar zijn mee
ning slechts nauwelijks op tegen de ge
varen en vermoeienissen, die de reizi
gers te doorstaan gehad hebben.
Over het verdere gedeelte van zijn tocht,
nadat hij Roosevelt verlaten had, deelde
Fiola aan eenige dagbladcorrespondenten
nog het volgende mede:
Óp de Papagaaien-rivier had ik, nadat
ik den kolonel verlaten had, drie kano's
en een met canvas overdekte boot. In
een stroomversnelling sloegen echter al
onze kano's om en ging alles en iedereen
overboord. De inboorlingen, die bijna ge
heel naakt waren, wisten vrij spoedig
aan den oever te komen, doch ik ging
ettelijke malen kopje-onder, tot ik er ein
delijk ook in slaagde mij naar den oever
te werken. Het grootste gedeelte onzer
bagage hadden wij echter verloren. Met
heel veel moeite baanden wij ons een
weg door de jungle, doch bereikten ein
delijk de Tapajos-rivier, die wij afvoe
ren naar Santarem. Hier gingen wij de
Amazone op naar Manaos en ontmoetten
kolonel Miller, die met zijn partij op weg
was naait de Machado-rivier, welke hjj
afvoer tot Calama aan de Madeira. Hij
vertelde mij, dat ook Roosevelt eenige
kano's verloren had, wat mij, gezien mijn
eigen avontuur, niet verwonderde.
Tweede Kamer.
Zooals men gisteren onder Telegrammen
heeft kunnen lezen, zijd de amendementen
Bos en Ter Laan op art. 33 van bet
Belastingontwerp verworpen. Vóór het eer
ste stemmen de vrijtz.-dem. en de unie-
lib. Heeres, Eerdmans, De Jong (Hoorn),
Smeenge, Otto, Lieftinck, De Muralt en
Janninck. Vóór het tweede de soc-, vrijiz.-
dem. en de unie-lib. De Muralt en Fock.
Nadat art. 33 z. h. s. was aangeno
men, werd behandeld art. 35, dat de be
lasting der vennootschappen enz. (divi
dendbelasting) stelt op 5 p€t. De heer
Van Vuuren (r.-k.) verdedigde een amen
dement, om deze heffing te verminderen
tot 2.75 pCt., op grond, dat de dividend
belasting feitelijk een dubbele belasting ïg.
Bij kon. besluit is benoemd tot lid
van den Raad van State (vac.-Borrel) prof.
dr. mr. A. A. H. Struycken (kath.), hoog-
leeraar aan de geni. universiteit te Am
sterdam.
District Katwijk.
*0f de heer baron van Wasse-
naer van Catwijek zijn benoeming tol lid
van de Eerste Kamer zal aannemen, hangt
hiervan af of er overeenstemming zal
komen tu.sse.hen de drie reohtsche par
tijen ten opzichte van zijn vervanging in
verband met art. 9 van het Electoraal
accoord.
De pest op Java.
Aan een aan het „Hbl." ter inzage
verleend particulier schrijtven van zeer be
voegde zijide uit Malang, is het vol
gende ontleend
„En nu wilt u zeker wel een en ander
over de pest hoorente Malang zijn nu
14 pestdoctoren, 'tis een vreeselijke ziek
te, die zeer snel verloopt. Soms zijn de
menschen maar één dag ziek en sterven
den daaropvolgenden dag. liet is. zeer
moeilijk, ja soms onmogelijk de diagnose
te stellen. Ook komen nu gevallen van
longenpest voor; dit is een ziekte, die
een ontzettend percentage slachtoffers
maakt; binnen 2 of 3 dagen sterven
soms boete families uit. Het. is heel moei
lijk de noodige maatregelen goed door
gevoerd te krijgen, lie bevolking Werkt
niet overal mee. en op sommige plaat
sen werkt zij tegen, zoodal men niet bij
tijds achter de ziektegevallen komf. en
in de war wordt gebracht. Dit maakt de
bestrijding heel moeilijk. Velen begraven
stil hun dooden. /.oodat men daar niets
van merkt. In een kampong was longen-
pest uitgebroken, en in een paar dagen
was de heele familie, behalve een man,
gestorven. Deze man ging nu naar Malang
(stad) en bracht daar de longenpest; zoo
kwam men er achter; en toen men in
de bewuste kampong ging zoeken vond
men daar alleen van één dag, vier aan
pest overledenen, en eene vrouw, die ook
pest had, maar nog leefde. Dit alles had
de bevolking geheim gehouden. IJ ziet
dus 'hoe ontzettend moeilijk het is de
noodige maatregelen door te voeren. En
heeft men de menschen die geïsoleerd
moeten worden eenmaal te pakken, clan
is men nog niet zeker van de bewaking;
deze is overgelaten aan dessa-politie, die
zeer veel te wenschen overlaat. Er zijn
bijv. menschen, die voor geld voor een
ander in de barak gaan zitten. Men kan
al deze dingen onmogelijk controleeren.
Ongeregeldheden in Ne der 1.-
I n d ië.
Op het eiland Sawoe (ten Z.-O. van
Soemba) is de heidensche bevolking van
kampong Kalmri oproerig geworden; zij
verbrandde de school, de kerk en de wo
ning van den goeroe, achtervolgde den
civiel-gezaghebber en schoot een zijner
pradjoerits dood. Militairen onder hevel
van luitenant Muller vertrokken derwaarts
om de rust te herstellen.
De bevolking van het landschap Kan-
gea, eiland Flores, weigert heerendienst;
een hunner pleegde een moordaanslag op
den civielgezaghebber van Maoemere, F.
L. Dannenbergerde aanslag mislukte.
Gewapende politie is bezig de orde te
herstellen.
,,Het Handelsblad" teekent hierbij aan:
Op het eiland Sawoe bevinden zich
reeds sedert jaren Christengemeenten en
nog in het K. V. van 1913 vinden wij
aangeteekend, dat op dit eiland de zending
goede vorderingen maakte. In 1912 wer
den daar nog 171 heidenen gedoopt. Van
waar nu deze plotselinge vijandige hou
ding van de bevolking, die zich in hoofd
zaak uitte tegen de Christelijke propa
ganda door het verbranden van school en
kerk en de woning van den goeroe (in-
landschen onderwijzer en godsdienstvoor
ganger)? De Indische regeerings-almanak
vermeldt geen civiel gezaghebber voor Sa
woe, wel een posthouder, den heer A.
C. G. Rozet.
In een Indisch blad was geklaagd, dat
de ass.-res. van Flores de bevolking een
weg wil doen aanleggen, welke haar be
langen geenszins dienen zou. Zou daar
soms de oorzaak van den opstand lig1-
gen?
Een Latinist uit de oude
school. In het midden der 17e eeuw
vestigde zich te Middelburg als „Schoor
steenveger en Potsenmaker" zekere Pe
trus Josephus Beronicius, vermoedelijk
een verloopen monnik, later een schoor
steenveger, die de verwonderlijke gave
bezat om zijn potsen te debiteeren in
het Grieksch en Latijn, en in het Neder-
landsch voor de vuist zijn verzen te
maken.
Nog wijst men op de markt te Mid
delburg het huis aan, dat voorheen her
berg was en waar deze Beronicius, ge
noemd „de vuile straatslijper", of „mis
maakte rondreizende dichter" zijn „in
comparable improvisaties" in het Grieksch
of Latijn hield. Gewoonlijk maakte deze
herberg hem dronken, doch dit belette
niet, dat de geleerde heeren hem dik
wijls in hun gezelschap noodden, en dan
deed hij hen verstommen vanwege zijn
schoorsteenvegers-geleerdheidonder de
ze geleerde heeren waren zelfs mannen
als Antonides van der Goes.
Bekend is Beronicius gedicht „Be Boe
ren- en Overheidsstrijd", behandelende
het oproer der boeren in 1672. Hij viel
ten slotte als offer van Bacchus en smoor
de in de gracht van Middelburg, waar
uit zijn lijk 24 Februari 1673 op het
oude kerkhof werd begraven.
Epn anecdote van hem is, dat hij, zoo
klein, gebocheld en nietig van voorkomen
als hij was, te Leiden in de Stads-
Gehoorzaal binnentrad, terwijl professor
Gronovius een rede hield in het Latijn.
Toen de hooggeleerde spreker Beronicius
zag binnen-scharrelen. wees hij zijn ge
hoor op het gebocheld manneke, ci-
teerend Vergilius bekende woordèn „Mon
strum horrendum, informe, ingens" (een
verschrikkelijk wanstaltig, ontzettend groot
monster).
Maar eer de professor in zijn statige
voordracht de volgende dichtwoorden
kon uitspreken, had het kromme schoor
steenvegertje ook den vinger naar hem
uitgestoken met de woorden, waarmee
Vergilius' vers vervolgt: „cui lumen
ademptum" (wien het licht is ontnomen).
L)e Leidsche hoogleeraar had toevallig
één oog. „Hand."
Middelburg, lu de heden alhier gehou
den vergadering van de Vereeniging van
Vrijzinnige Hervormden in Zeeland onder
voorzitterschap van ds. J. N. Pattist werd
het jaarverslag over 1913 uitgebracht,
dat op eenigen vooruitgang wijst. Vol
gens de rekening bedragen de ontvang
sten f247.895, de uitgaven f 169.415. Tot
lid van het hoofdbestuur van de Ver
eeniging van V. H. in Nederland werd
gekozen ds. Pattist, tot zijn plaatsver
vanger ds. J. P. Cannegieter. Tot bestuurs
leden van de Prov. Ver. zijn gekozen
ds. Cannegieter en dhr. L. Lindenbergh
Czn. te Wemeldinge en dhr. I. de Hullu
te Schoondijké werd herkozen. De gebrui
kelijk© subsidiën o.a. tot vermeerdering
van predikantstiactementen werden ver
leend. Besloten werd op, Hemelvaartsdag
geen op'enluchtbtjeenkouist te houden.
De o n af h a n keljjk h ei ds feestten
te Middelburg.
Betreffende de ontvangst op het Raad
huis door het Bagelijksch bestuur der
gemeente merken wij nog het volgende op.
Nadat zich in de raadszaal de hoofdper
sonen van den optocht, leden van de feest
en de algemeene versieringseommissae en
verdere genoodigden hadden vereenigd.
sprak de waarnemende burgemeester, de
heer P. Dumon Tak hen als volgt toe:
Hoewel het mij leed doet, dat de heer
v. d. Brandeler, onze burgemeester, door
door ongesteldheid niet in staat, is zelf
hier tegenwoordig te zijn, is het mij;
een groot genoegen ais waarnemend bur
gemeester u hier te mogen ontvangen en
u hartelijk welkom te heeten op diezelfde
plaats, waai' onze voorvaderen zich ver
zamelden om de commissarissen-generaal
van Z.K.H. Prins Willem Frederik tege
moet te gaan, van waar de eerste vrij-
heidskreet, het eerste Oranje Boven zich
door heel Middelbuig verspreidde. Ik zie
hier voor mij een achterkleinzoon van den
oudburgemeester J. H. Schoner, den ach
terkleinzoon van den heer W. F. van den
Burcht van Lichtenbergh, en dien van
den heer P. J. Boddaert, allen mannen
die een groote rol vervuld hebben bij
de gebeurtenissen die zich toen te Mid
delburg hebben afgespeeld, wier nage
dachtenis gij, hun nakomelingschap in
hooge eere moogt houden.
Bezield met gro-oten eerbied voor het,
lijden en strijden Uwer voorvaderen, be
zield met dankbaarheid voor hun moed
en zelfopoffering, hebt gij op dezen dag
gemeend op waardige wijze den volke van
Middelburg te toonen met welk een alge-
meenen geestdrift, met welk een praal
en luister de tloen zoo gelukkige buigeis
van Middelbuig, ja Aan geheel Walcheren
de boden van den Souvereinen Vorst bin
nen de poorten der stad inhaalden. Gij
hebt hierdoor aan de bewoners van
Middelburg een stuk geschiedenis in her
innering gebracht, dat misschien aan wei
nigen in zijn vollen omvang bekend was,
een tijdperk van lijden en vreezen, van
strijd en onderdrukking, dat ten slotte
eindigde in een van vrede, vrijheid en
voorspoed. Tijd noch moeite hebt gij ge
spaard om het beeld zoo getrouw mogelijk
weer te geven, het magj dan ook in alle
deelen geslaagd heeten. Kreten van be
wondering en goedkeuring hebbten u zeker
reeds voldoening geschonken. Als waar
nemend burgemeester wil ik u uit naam
van alle ingezetenen van Middelburg mijn
warme hulde brengen, mijn oprechte dank
aan allen die tot het welslagen van het
feest hebben medegewerkt.
In de eerste plaats aan het comité tot
organisatie der onafhankelijkheidsfees
ten, dat met zijn ingenieus denkbeeld
de ontwerper van het grootsche plan is
geweest, aan U mijnheer van der Harst,
den wakkeren voorzitter van dat comité,
die steeds wanneer Middelbuig feest
viert met de u eigen geestkracht en on-
vermoeiden ijver de leiding daarvan op
u neemt. Dank ook aan de heeren Schn-
rer en Wagtho, gij die van elders zijt geko
men, om de plaats in te nemen van Uwe
voorvaderen en zoodoende de eerbiedige
hulde hebt gebracht aan de nagedachtenis
van dezen.
Sedert die gedenkwaardige dagen, nu
100 jaar geleden, is de band met het
Huis van Oranje, waarmede wij zooveel
lief en leed hebben gedeeld, is die band
welke gedurende korten tijd verbroken
was, steeds hecht en sterk gebleven. Ik
meen dan ook in den geest van U allen
te spreken, wanneer ik thans voorstel
met mij een luid hoera aan te heffen
ter eere van Nederland en Oranje.
Alle aanwezigen voldeden aan dit ver
zoek en vervolgens nam de heer van der
Harst het woord om den heer Tak dank
te zeggen voor de gesproken woorden en
inzonderheid voor die tegen hem ge
richt waren. Spr. wilde echter die dank
overbrengen aan zijn medeleden en zon
der iemand achteruit te stellen wilde de
heer van der Harst inzonderheid noe
men den heer de Blouw, den ontwerpei-
van den optocht en zijn trouwen helper
den heer C. W. Dhuij.
Nadat de eerewijn was rondgediend,
werd van het bonte groepje een photo
gemaakt, hetgeen werkelijk niet het eerste
was, want beroeps- en amateur-photogia-
phen en vertegenwoordigers van filmfabri
kanten wedijverden den geheelen middag
wie het mooiste kiekje van den optocht,
waarover maar een roep was, te pakken
kon krijgen.
Gedurende den optocht hadden de beide
commissarissen generaal meermalen bloe
menregen in hun rijtuig, terwijl aan beiden
een fraai bouquet werd aangebeden dooi
de kinderen van den wethouder den heer
Heijse en aan den heer Wagtho bovendien
een door freule de Casembroot.
In den loop van den middag kwam een
telegram in van den burgemeester, den
heer van den Brandeler, luidende als
volgt
Gelukwenschen aan feestvierenden ter
herdenking van eeuwfeest.
Burgemeester v. d. Brandeler.
Dooi het ongeluk dat den heer Bergsma
getroffen had was alles iets latei- ge
worden dan het programma aangat' en
was het half vijf eer de optocht in do
Bijschool terug was. In de stad was het
zeer druk en niet het minst op de
Markt, het Molenwater en de Loskade
waar de muziek er de stemming inhield.
Het weer was tegen het eind van den
middag er niet minder op geworden, en
op het oogenblik dat *vij dit schrijven,
zeven uur, kunnen wij gerust ronstatee-
ren, dat de dagfeestelijkheden bijzonder
gelukkig geslaagd zjjn. jammer dat de
val van den heer Bergsma een wanklank
veroorzaakte.
Thans maakt Middelburg zich gereed
voor het avondfeest, waarom wij even
de pen neerleggen, om straks over dit
deel ons verslag verder af te werken.
Het avondfeest is ten deele mislukt,
door dat de hevige wind het op enkele
plaatsen onmogelijk maakte de verlichting
te ontsteken, hetgeen zeker heel jammer
was, omdat er in zoo tal van straten
de giornos en lampions voor klaar lagen,
en juist do straten waar de verlichting
aan kon blijven, inzonderheid de St. Jan
straat, bewezen, hoe fraai een verlich
ting van alle straten zou zijn geweest.
Wij hoorden al mompelen van deze ver
lichting nu op een der volgende avonden,
te ontsteken. Aan deze mislukking der
verlichting is toch ook een curieus© zijde,
want de papieren wijzen uit, dat ook in
1814 de verlichting eerst twee dagen la
ter kon plaats hebben.
Wel was in tal van woningen aardige
bin n enkamerversiering aangebracht.
De optocht verliet te ruim acht uur
de rijschool weer. Zij was iets minder
lang dan 's middags, omdat verschillende
hij de soldaten en andere groepen behoo-
rende personen niet moer mede wenschten
te loopen.
De geheele weg werd zonder incident
afgelegd, en weer waren er honderden
om de contuums te bewonderen langs
de straten geschaard. Op verschillende
plaatsen werd de tocht met bengaalsch
vuur verlicht, terwijl bij de woning ,van
den heer Alberts op den Seisdam de
eerewijn aan de hoofdpersonen werd aan
geboden en zijn dochtertje den commis-
sarissensgeneraal een bouquet aanbood.
Te tien uur we:rd de stoet op het Mo
lenwater ontbonden en even later begon
het vuurwerk, dat ook een goed geslaagd
deel van het programma was. Behalve het
meer gewone, was er een beweegbare pop
en een prachtig slotstuk, voorstellende het
wapen van Nederland met de jaartallen
1814 en 1914 en geflankeerd door de
woorden „Vreugde door Vrijheid". Na dit
stuk werd het Molenwater plotseling van
allo zijden door Bengaalsch vuur ver
licht en verschenen midden op het Plein
de woorden „Nu allen naar de Markt".
Zeer velen voldeden aan die uitnoodiging
en woonden alldaar liet slotconcert bij,
gegeven door het Middelburgseh Muziek
korps, doch om half twaalf was ook dit
geëindigd en trokken de meeste feest
gangers rustig huiswaarts.
En hiermede was de feestdag weer
ten einde. Er is op een hoogst pret
tige wijze feestgevieid. De orde bij de
optochten was voorbeeldig. Het publiek
voldeed om zoo te zoggen zonder uit
zondering aan het bevel dat medeloopen
verboden was en de politie, die uitgebreide
maatregelen had genomen en die met
rijkspolitie versterkt was, behoefde gedu
rende den geheelen tocht niet handelend
op te treden, wat zeker ook te danken
is aan haar kalmte en beleid.
Aan het feestcomité, aan de versie-
ringscoinmissie, zoowel de centrale als
do buurtcommissies, inzonderheid die
van de Loskade, die den geheelen dag
muziek in haar buurt deed maken, hulde
voor hun kranige w ijze van werken, waar
door Middelburg ten slotte nog zoo kra
nig uit den hoek is gekomen. Wij willen
geen namen noemen van personen, die
zich verdienstelijk maakten, uit angst an
dere te vergeten.
Nader meldt men ons:
In ons verslag over den optocht ver
gaten wij te melden, dat ook o.a. bij den
woning van den Commissaris der Konin
gin in de Abdij aan de hoofdpersonen
eerewijn werd aangeboden.
Verder zij medegedeeld, dat er geluk
kig geen ernstige feiten plaats grepen,
de politie moest wel een paar maal ruzie-
makenden scheiden en ook eenmaal een
verwonde verbinden, doch hierbij bleef
het.
Hedenmorgen ontving de heer L. K.
van der Harst J.J.z., de voorzitter der
feestcommissie het volgende telegram:
Hare Majesteit de Koningin draagt mij
op aan burgerij van Middelburg feestelijk
herdenkend, bevrijding Fransche over-
heersching Hoogst Derzelver bijzonderen
dank te betuigen voor aangeboden hulde.
Hare Majesteit waardeert in hooge mate
hare gevoelens van verknochtheid aan
het Huis van Oranje.
'Adjudant van Dienst.
Van R a p p a r d.
Hedenmorgen is men op vele plaatsen
reeds begonnen met het wegnemen der
versiering, ook in straten waar gisteren
avond de verlichting niet ontstoken werd,
van een algemeen extra-verlichtingsavond
kan dus alreeds niets meer komen, wel
licht dat een enkele straat nog daartoe
overgaat, wij vernamen dat dit heden aan
de Dampoortbnurl het geval zal zijn,
doch de hevige wind zal ook daar wel
parten spelen.
Wij willen nog even memoreeren dat
gisteren avond ook aan de Heerengracht
de verlichting ontstoken was en goed
voldeed.
Wij vernemen, dat bij den heer B.,
die gisteren van het paard viel, schedel
breuk is geconstateerd, heden morgen
was (de toestand van den lijder niet erger.
Als een bewjjs van de kolossale
drukte, die hier gisteren heerschte dee
len wij mede dat de electrische tram niet
minder dan 8878 passagiers heeft ver
voerd.
Naar men ons bericht is de col
lecte gisteren bij de viering der onaf-
h a n kol ijk heit I s fees t e n in den gemeenschap)-
pe lij ken dienst der drie Geref. Kelken
ook bestemd tot een extra bedeeling on
der do armen der drie kerken.
Aan de bakkerij tentoon stelling viel
gisteren een zeer druk bezoek ten deel,
niet minder dan ongeveer 800 personen
richtten hun schreden naar het Schutters
hof.