Buitenland. Binnenland. Uit de Provincie. gestichtsbest uren, wier uitgaven worden gedekt door een subsidie uit de alge meen© kas der Diaconie of uit andere bronnen die slechts ten koste van den verderen armenzorg-dienst worden aan gesproken. De royaliteit tegenover de verpleegde rentetrekkers uit het gesticht zou hier gaan ten koste der Huiszit tende Armen Zoo zijn er meerdere overwegingen van practischen aard, die het den Ge- stichtsbesturen onmogelijk kunnen ma ken de oude rentetrekkende verpleeg den in het volle genot hunner rente te laten en die hen zullen nopen een deel der rente in te houden of terug te vragen. Hoe groot dat deel moet zijn; dat is, gelijk gezegd, een vraag, welke wordt beheerscht door zoovele en zoo verschillende praktische overwegingen, dat hieromtrent geen algemeene be schouwing kan worden gehouden. Maar dat de gestichtsbesturen moreel verant woord zijn en het recht hebben een deel der rente in te houden of terug te vragen, staat m.i. vast". Juiste opmerkingen, op de praktijk ge grond, die allicht bij het denkend deel gereeder ingang vinden, dan, wanneer een clericaal deze zelfde opmerkingen ten beste geeft. Daarom is er kans dat hetgeen deze schrijver zegt ter verdediging van bedoel de armbesturen, algemeen geloof vindt. *- Noordtzij-Mackay. In een geschil tusschen „Standaard" en „Rotterdammer" in zake den plicht onzer a.-r. Kamerleden om op te staan voor een onzer oud-ministers mengen wij ons niet. Alleen wijizen wij „De Rott." op een ver gissing, waar zij toch beweert, dat prof. Noordtzij, het lid voor Kampen, indertijd is opgestaan om plaats te maken voor A. Mackay. Prof. Noordtzij is wel door A. Mackay opgevolgd, doch zijn ontijdig heengaan hij was gekozen in de vaca- ture v. Asch v. Wijck en had slechts enkele maanden zitting was gevolg van een besluit van curatoren, dat het lid maatschap der Kamer en het professo raat niet in één persoon diende ver- eenigd te zijn; en van den uitgesproken wensch, dat prof. N., na overeenkomstig zijn voornemen de quaestie 'der finan- cieele scheiding van Kerk en Staat te hebben ter sprake gebracht, zoo spoe dig mogelijk ontslag zou nemen. Roosevelt's rei sa vonturen. Theodore Roosevelt is dan toch be houden weergekeerd van z'n belang wekkende expeditie in de binnenlanden van Brazilië. Voor eenige weken maakte men zich, gelijk onze lezers weten, in de Unie zeer bezorgd over het lot van het reis gezelschap. Zelfs gaf men zich reeds over aan pessimistische verwachtingen en sloeg geloof aan het gerucht, dat Roo sevelt met een aantal reismakkers zou zijn omgekomen. Nu waren deze onge- luksberichten wel overdreven, doch niet temin bleek de tocht door Brazilië aller minst een pleizierreisje te zijn geweest. Dat blijkt wel uit hetgeen de ex-pre- sident en zijn tochtgenooten reeds over hun avontuurlijke expeditie verteld heb ben. Een-en-dertig dagen lang, aldus verhaal de Roosevelt, zijn wij als het ware op gesloten geweest in diepe ravijnen, aan weerszijden waarvan de rotsen zich 200 en 300 voet hoog verhieven. Meer dan een halven K.M. per dag legden wij niet af en in al dien tijd hebben wij de zon niet gezien. Het is voor den koenen reiziger ge lukkig. dat hij toen geen last van koorts aanvallen, waaraan hij thans lijdende is, had, daar hij anders nimmer levend uit de ravijnen gekomen was. Gedurende dertig dagen leefden Roosevelt en zijn metgezellen van niets anders dan scheeps beschuit en hiervan kreeg elk er slechts één per dag, wat niet te veel genoemd kan worden. Anderhalve maand lang ontmoetten zij geen enkel menschel ijk wezen. In de stroomversnellingen gin gen vijf van hun zeven kano's verloren, zoodat zij niet verder konden, voordat zij nieuwe gebouwd hadden. Anthony Viola, de bekende poolreizi ger, is Vrijdag uit Rio de Janeiro te New-York aangekomen. Gedurende drie maanden maakte hij deel uit van de Roosevelt-expeditie en volgens zijn zeg gen zal het reisverhaal van den kolonel een der merkwaardigste boeken zijn die den laatsten tijd verschenen zijn, waar zijn reis in verschillende opzichten overeenkomt met Stanley's tocht door donker Afrika. Eerst Vrijdag vernam Fiola, dat Roo sevelt veilig uit de jungles van Brazilië was teruggekeerd, en hij verklaarde, dat hij niet verwacht had, voor het einde van Juni iets van den ex-president te vernemen. ,.lk was vooruitgegaan" aldus ver telde 1' iola „terwijl Roosevelt achter bleef, om nog eenige persoonlijke aan gelegenheden te regelen. Toen de kolonel zich ten slotte bij ons voegde, hadden ,wij nog een geweldige reis voor ons Bij tijden waren wij allen verplicht om af te stappen van onze paarden en muil ezels en ons inet onze messen een weg door het dichte struikgewas te banen. Daarbij kwam, dat de regenlijd ingetreden was en meermalen trokken wij twee da gen voort zonder een droge plek te vin den, waar wij een kamp konden opslaan. Soms bevonden wij ons in zulke dichte bosschen, dat het des middags scheen alsof het nacht was. Toen wjj Matto Grosso bereikt hadden, bleven wij daar een paar dagen en wij allen trokken er op uit om te jagen. Roosevelt, Kermit, een Braziliaansch ko lonel en een aantal inboorlingen trokken 'er op uit, om tijgerkatten te jagen. De partij begaf zich des morgens vroeg op weg ©n den geheelen dag door moesten zij zich een weg banen door moerassen, vol krokodillen, die op een lekker hapje hoopten, tot zij eindelijk in een bosch tijgerkatten bemerkten. De Brazilianen deden hun best, maar in uithoudingsver mogen waren zij1 niet tegen de Roosevelt's opgewassen. Vooral Kermit scheen geen vermoeienis te kennen, en waar zijn va der nog wel eens wilde rusten, was hij het altijd, die vooruit wilde. Des avonds laat keerde een jongen naar ons kamp terug en vertelde, dat Roosevelt en Ker mit zich twee mijlen diep in de jungle geworsteld hadden en nu al het moge lijke deden om er weer uit te komen. Zij kwamen er in den letterlijken zin van het woord niet zonder kleerscheuren af, want toen zij zich weder bij de Bra zilianen gevoegd hadden, die den tocht opgegeven hadden, hingen hun kleeren hun in flarden om het lijf en waren hun armen en beenen op tal van plaatsen opengereten. Tijgerkatten hadden zij niet geschoten. De voornaamste moeilijkheid, waarme de de expeditie te worstelen had, was het gebrek aan voedsel en wij hebben allen dan ook verscheidene ponden in gewicht verloren." Een tweede groote moeilijkheid, waar mede men bij een ontdekkingstocht door Zuid-Amerika te worstelen heeft, vormen, volgens Fiola, de stroomversnellingen der rivieren. Verschillende malen leden zij schipbreuk, waarbij een groot gedeelte hunner bagage verloren ging. De resul taten der expeditie wegen naar zijn mee ning slechts nauwelijks op tegen de ge varen en vermoeienissen, die de reizi gers te doorstaan gehad hebben. Over het verdere gedeelte van zijn tocht, nadat hij Roosevelt verlaten had, deelde Fiola aan eenige dagbladcorrespondenten nog het volgende mede: Óp de Papagaaien-rivier had ik, nadat ik den kolonel verlaten had, drie kano's en een met canvas overdekte boot. In een stroomversnelling sloegen echter al onze kano's om en ging alles en iedereen overboord. De inboorlingen, die bijna ge heel naakt waren, wisten vrij spoedig aan den oever te komen, doch ik ging ettelijke malen kopje-onder, tot ik er ein delijk ook in slaagde mij naar den oever te werken. Het grootste gedeelte onzer bagage hadden wij echter verloren. Met heel veel moeite baanden wij ons een weg door de jungle, doch bereikten ein delijk de Tapajos-rivier, die wij afvoe ren naar Santarem. Hier gingen wij de Amazone op naar Manaos en ontmoetten kolonel Miller, die met zijn partij op weg was naait de Machado-rivier, welke hjj afvoer tot Calama aan de Madeira. Hij vertelde mij, dat ook Roosevelt eenige kano's verloren had, wat mij, gezien mijn eigen avontuur, niet verwonderde. Tweede Kamer. Zooals men gisteren onder Telegrammen heeft kunnen lezen, zijd de amendementen Bos en Ter Laan op art. 33 van bet Belastingontwerp verworpen. Vóór het eer ste stemmen de vrijtz.-dem. en de unie- lib. Heeres, Eerdmans, De Jong (Hoorn), Smeenge, Otto, Lieftinck, De Muralt en Janninck. Vóór het tweede de soc-, vrijiz.- dem. en de unie-lib. De Muralt en Fock. Nadat art. 33 z. h. s. was aangeno men, werd behandeld art. 35, dat de be lasting der vennootschappen enz. (divi dendbelasting) stelt op 5 p€t. De heer Van Vuuren (r.-k.) verdedigde een amen dement, om deze heffing te verminderen tot 2.75 pCt., op grond, dat de dividend belasting feitelijk een dubbele belasting ïg. Bij kon. besluit is benoemd tot lid van den Raad van State (vac.-Borrel) prof. dr. mr. A. A. H. Struycken (kath.), hoog- leeraar aan de geni. universiteit te Am sterdam. District Katwijk. *0f de heer baron van Wasse- naer van Catwijek zijn benoeming tol lid van de Eerste Kamer zal aannemen, hangt hiervan af of er overeenstemming zal komen tu.sse.hen de drie reohtsche par tijen ten opzichte van zijn vervanging in verband met art. 9 van het Electoraal accoord. De pest op Java. Aan een aan het „Hbl." ter inzage verleend particulier schrijtven van zeer be voegde zijide uit Malang, is het vol gende ontleend „En nu wilt u zeker wel een en ander over de pest hoorente Malang zijn nu 14 pestdoctoren, 'tis een vreeselijke ziek te, die zeer snel verloopt. Soms zijn de menschen maar één dag ziek en sterven den daaropvolgenden dag. liet is. zeer moeilijk, ja soms onmogelijk de diagnose te stellen. Ook komen nu gevallen van longenpest voor; dit is een ziekte, die een ontzettend percentage slachtoffers maakt; binnen 2 of 3 dagen sterven soms boete families uit. Het. is heel moei lijk de noodige maatregelen goed door gevoerd te krijgen, lie bevolking Werkt niet overal mee. en op sommige plaat sen werkt zij tegen, zoodal men niet bij tijds achter de ziektegevallen komf. en in de war wordt gebracht. Dit maakt de bestrijding heel moeilijk. Velen begraven stil hun dooden. /.oodat men daar niets van merkt. In een kampong was longen- pest uitgebroken, en in een paar dagen was de heele familie, behalve een man, gestorven. Deze man ging nu naar Malang (stad) en bracht daar de longenpest; zoo kwam men er achter; en toen men in de bewuste kampong ging zoeken vond men daar alleen van één dag, vier aan pest overledenen, en eene vrouw, die ook pest had, maar nog leefde. Dit alles had de bevolking geheim gehouden. IJ ziet dus 'hoe ontzettend moeilijk het is de noodige maatregelen door te voeren. En heeft men de menschen die geïsoleerd moeten worden eenmaal te pakken, clan is men nog niet zeker van de bewaking; deze is overgelaten aan dessa-politie, die zeer veel te wenschen overlaat. Er zijn bijv. menschen, die voor geld voor een ander in de barak gaan zitten. Men kan al deze dingen onmogelijk controleeren. Ongeregeldheden in Ne der 1.- I n d ië. Op het eiland Sawoe (ten Z.-O. van Soemba) is de heidensche bevolking van kampong Kalmri oproerig geworden; zij verbrandde de school, de kerk en de wo ning van den goeroe, achtervolgde den civiel-gezaghebber en schoot een zijner pradjoerits dood. Militairen onder hevel van luitenant Muller vertrokken derwaarts om de rust te herstellen. De bevolking van het landschap Kan- gea, eiland Flores, weigert heerendienst; een hunner pleegde een moordaanslag op den civielgezaghebber van Maoemere, F. L. Dannenbergerde aanslag mislukte. Gewapende politie is bezig de orde te herstellen. ,,Het Handelsblad" teekent hierbij aan: Op het eiland Sawoe bevinden zich reeds sedert jaren Christengemeenten en nog in het K. V. van 1913 vinden wij aangeteekend, dat op dit eiland de zending goede vorderingen maakte. In 1912 wer den daar nog 171 heidenen gedoopt. Van waar nu deze plotselinge vijandige hou ding van de bevolking, die zich in hoofd zaak uitte tegen de Christelijke propa ganda door het verbranden van school en kerk en de woning van den goeroe (in- landschen onderwijzer en godsdienstvoor ganger)? De Indische regeerings-almanak vermeldt geen civiel gezaghebber voor Sa woe, wel een posthouder, den heer A. C. G. Rozet. In een Indisch blad was geklaagd, dat de ass.-res. van Flores de bevolking een weg wil doen aanleggen, welke haar be langen geenszins dienen zou. Zou daar soms de oorzaak van den opstand lig1- gen? Een Latinist uit de oude school. In het midden der 17e eeuw vestigde zich te Middelburg als „Schoor steenveger en Potsenmaker" zekere Pe trus Josephus Beronicius, vermoedelijk een verloopen monnik, later een schoor steenveger, die de verwonderlijke gave bezat om zijn potsen te debiteeren in het Grieksch en Latijn, en in het Neder- landsch voor de vuist zijn verzen te maken. Nog wijst men op de markt te Mid delburg het huis aan, dat voorheen her berg was en waar deze Beronicius, ge noemd „de vuile straatslijper", of „mis maakte rondreizende dichter" zijn „in comparable improvisaties" in het Grieksch of Latijn hield. Gewoonlijk maakte deze herberg hem dronken, doch dit belette niet, dat de geleerde heeren hem dik wijls in hun gezelschap noodden, en dan deed hij hen verstommen vanwege zijn schoorsteenvegers-geleerdheidonder de ze geleerde heeren waren zelfs mannen als Antonides van der Goes. Bekend is Beronicius gedicht „Be Boe ren- en Overheidsstrijd", behandelende het oproer der boeren in 1672. Hij viel ten slotte als offer van Bacchus en smoor de in de gracht van Middelburg, waar uit zijn lijk 24 Februari 1673 op het oude kerkhof werd begraven. Epn anecdote van hem is, dat hij, zoo klein, gebocheld en nietig van voorkomen als hij was, te Leiden in de Stads- Gehoorzaal binnentrad, terwijl professor Gronovius een rede hield in het Latijn. Toen de hooggeleerde spreker Beronicius zag binnen-scharrelen. wees hij zijn ge hoor op het gebocheld manneke, ci- teerend Vergilius bekende woordèn „Mon strum horrendum, informe, ingens" (een verschrikkelijk wanstaltig, ontzettend groot monster). Maar eer de professor in zijn statige voordracht de volgende dichtwoorden kon uitspreken, had het kromme schoor steenvegertje ook den vinger naar hem uitgestoken met de woorden, waarmee Vergilius' vers vervolgt: „cui lumen ademptum" (wien het licht is ontnomen). L)e Leidsche hoogleeraar had toevallig één oog. „Hand." Middelburg, lu de heden alhier gehou den vergadering van de Vereeniging van Vrijzinnige Hervormden in Zeeland onder voorzitterschap van ds. J. N. Pattist werd het jaarverslag over 1913 uitgebracht, dat op eenigen vooruitgang wijst. Vol gens de rekening bedragen de ontvang sten f247.895, de uitgaven f 169.415. Tot lid van het hoofdbestuur van de Ver eeniging van V. H. in Nederland werd gekozen ds. Pattist, tot zijn plaatsver vanger ds. J. P. Cannegieter. Tot bestuurs leden van de Prov. Ver. zijn gekozen ds. Cannegieter en dhr. L. Lindenbergh Czn. te Wemeldinge en dhr. I. de Hullu te Schoondijké werd herkozen. De gebrui kelijk© subsidiën o.a. tot vermeerdering van predikantstiactementen werden ver leend. Besloten werd op, Hemelvaartsdag geen op'enluchtbtjeenkouist te houden. De o n af h a n keljjk h ei ds feestten te Middelburg. Betreffende de ontvangst op het Raad huis door het Bagelijksch bestuur der gemeente merken wij nog het volgende op. Nadat zich in de raadszaal de hoofdper sonen van den optocht, leden van de feest en de algemeene versieringseommissae en verdere genoodigden hadden vereenigd. sprak de waarnemende burgemeester, de heer P. Dumon Tak hen als volgt toe: Hoewel het mij leed doet, dat de heer v. d. Brandeler, onze burgemeester, door door ongesteldheid niet in staat, is zelf hier tegenwoordig te zijn, is het mij; een groot genoegen ais waarnemend bur gemeester u hier te mogen ontvangen en u hartelijk welkom te heeten op diezelfde plaats, waai' onze voorvaderen zich ver zamelden om de commissarissen-generaal van Z.K.H. Prins Willem Frederik tege moet te gaan, van waar de eerste vrij- heidskreet, het eerste Oranje Boven zich door heel Middelbuig verspreidde. Ik zie hier voor mij een achterkleinzoon van den oudburgemeester J. H. Schoner, den ach terkleinzoon van den heer W. F. van den Burcht van Lichtenbergh, en dien van den heer P. J. Boddaert, allen mannen die een groote rol vervuld hebben bij de gebeurtenissen die zich toen te Mid delburg hebben afgespeeld, wier nage dachtenis gij, hun nakomelingschap in hooge eere moogt houden. Bezield met gro-oten eerbied voor het, lijden en strijden Uwer voorvaderen, be zield met dankbaarheid voor hun moed en zelfopoffering, hebt gij op dezen dag gemeend op waardige wijze den volke van Middelburg te toonen met welk een alge- meenen geestdrift, met welk een praal en luister de tloen zoo gelukkige buigeis van Middelbuig, ja Aan geheel Walcheren de boden van den Souvereinen Vorst bin nen de poorten der stad inhaalden. Gij hebt hierdoor aan de bewoners van Middelburg een stuk geschiedenis in her innering gebracht, dat misschien aan wei nigen in zijn vollen omvang bekend was, een tijdperk van lijden en vreezen, van strijd en onderdrukking, dat ten slotte eindigde in een van vrede, vrijheid en voorspoed. Tijd noch moeite hebt gij ge spaard om het beeld zoo getrouw mogelijk weer te geven, het magj dan ook in alle deelen geslaagd heeten. Kreten van be wondering en goedkeuring hebbten u zeker reeds voldoening geschonken. Als waar nemend burgemeester wil ik u uit naam van alle ingezetenen van Middelburg mijn warme hulde brengen, mijn oprechte dank aan allen die tot het welslagen van het feest hebben medegewerkt. In de eerste plaats aan het comité tot organisatie der onafhankelijkheidsfees ten, dat met zijn ingenieus denkbeeld de ontwerper van het grootsche plan is geweest, aan U mijnheer van der Harst, den wakkeren voorzitter van dat comité, die steeds wanneer Middelbuig feest viert met de u eigen geestkracht en on- vermoeiden ijver de leiding daarvan op u neemt. Dank ook aan de heeren Schn- rer en Wagtho, gij die van elders zijt geko men, om de plaats in te nemen van Uwe voorvaderen en zoodoende de eerbiedige hulde hebt gebracht aan de nagedachtenis van dezen. Sedert die gedenkwaardige dagen, nu 100 jaar geleden, is de band met het Huis van Oranje, waarmede wij zooveel lief en leed hebben gedeeld, is die band welke gedurende korten tijd verbroken was, steeds hecht en sterk gebleven. Ik meen dan ook in den geest van U allen te spreken, wanneer ik thans voorstel met mij een luid hoera aan te heffen ter eere van Nederland en Oranje. Alle aanwezigen voldeden aan dit ver zoek en vervolgens nam de heer van der Harst het woord om den heer Tak dank te zeggen voor de gesproken woorden en inzonderheid voor die tegen hem ge richt waren. Spr. wilde echter die dank overbrengen aan zijn medeleden en zon der iemand achteruit te stellen wilde de heer van der Harst inzonderheid noe men den heer de Blouw, den ontwerpei- van den optocht en zijn trouwen helper den heer C. W. Dhuij. Nadat de eerewijn was rondgediend, werd van het bonte groepje een photo gemaakt, hetgeen werkelijk niet het eerste was, want beroeps- en amateur-photogia- phen en vertegenwoordigers van filmfabri kanten wedijverden den geheelen middag wie het mooiste kiekje van den optocht, waarover maar een roep was, te pakken kon krijgen. Gedurende den optocht hadden de beide commissarissen generaal meermalen bloe menregen in hun rijtuig, terwijl aan beiden een fraai bouquet werd aangebeden dooi de kinderen van den wethouder den heer Heijse en aan den heer Wagtho bovendien een door freule de Casembroot. In den loop van den middag kwam een telegram in van den burgemeester, den heer van den Brandeler, luidende als volgt Gelukwenschen aan feestvierenden ter herdenking van eeuwfeest. Burgemeester v. d. Brandeler. Dooi het ongeluk dat den heer Bergsma getroffen had was alles iets latei- ge worden dan het programma aangat' en was het half vijf eer de optocht in do Bijschool terug was. In de stad was het zeer druk en niet het minst op de Markt, het Molenwater en de Loskade waar de muziek er de stemming inhield. Het weer was tegen het eind van den middag er niet minder op geworden, en op het oogenblik dat *vij dit schrijven, zeven uur, kunnen wij gerust ronstatee- ren, dat de dagfeestelijkheden bijzonder gelukkig geslaagd zjjn. jammer dat de val van den heer Bergsma een wanklank veroorzaakte. Thans maakt Middelburg zich gereed voor het avondfeest, waarom wij even de pen neerleggen, om straks over dit deel ons verslag verder af te werken. Het avondfeest is ten deele mislukt, door dat de hevige wind het op enkele plaatsen onmogelijk maakte de verlichting te ontsteken, hetgeen zeker heel jammer was, omdat er in zoo tal van straten de giornos en lampions voor klaar lagen, en juist do straten waar de verlichting aan kon blijven, inzonderheid de St. Jan straat, bewezen, hoe fraai een verlich ting van alle straten zou zijn geweest. Wij hoorden al mompelen van deze ver lichting nu op een der volgende avonden, te ontsteken. Aan deze mislukking der verlichting is toch ook een curieus© zijde, want de papieren wijzen uit, dat ook in 1814 de verlichting eerst twee dagen la ter kon plaats hebben. Wel was in tal van woningen aardige bin n enkamerversiering aangebracht. De optocht verliet te ruim acht uur de rijschool weer. Zij was iets minder lang dan 's middags, omdat verschillende hij de soldaten en andere groepen behoo- rende personen niet moer mede wenschten te loopen. De geheele weg werd zonder incident afgelegd, en weer waren er honderden om de contuums te bewonderen langs de straten geschaard. Op verschillende plaatsen werd de tocht met bengaalsch vuur verlicht, terwijl bij de woning ,van den heer Alberts op den Seisdam de eerewijn aan de hoofdpersonen werd aan geboden en zijn dochtertje den commis- sarissensgeneraal een bouquet aanbood. Te tien uur we:rd de stoet op het Mo lenwater ontbonden en even later begon het vuurwerk, dat ook een goed geslaagd deel van het programma was. Behalve het meer gewone, was er een beweegbare pop en een prachtig slotstuk, voorstellende het wapen van Nederland met de jaartallen 1814 en 1914 en geflankeerd door de woorden „Vreugde door Vrijheid". Na dit stuk werd het Molenwater plotseling van allo zijden door Bengaalsch vuur ver licht en verschenen midden op het Plein de woorden „Nu allen naar de Markt". Zeer velen voldeden aan die uitnoodiging en woonden alldaar liet slotconcert bij, gegeven door het Middelburgseh Muziek korps, doch om half twaalf was ook dit geëindigd en trokken de meeste feest gangers rustig huiswaarts. En hiermede was de feestdag weer ten einde. Er is op een hoogst pret tige wijze feestgevieid. De orde bij de optochten was voorbeeldig. Het publiek voldeed om zoo te zoggen zonder uit zondering aan het bevel dat medeloopen verboden was en de politie, die uitgebreide maatregelen had genomen en die met rijkspolitie versterkt was, behoefde gedu rende den geheelen tocht niet handelend op te treden, wat zeker ook te danken is aan haar kalmte en beleid. Aan het feestcomité, aan de versie- ringscoinmissie, zoowel de centrale als do buurtcommissies, inzonderheid die van de Loskade, die den geheelen dag muziek in haar buurt deed maken, hulde voor hun kranige w ijze van werken, waar door Middelburg ten slotte nog zoo kra nig uit den hoek is gekomen. Wij willen geen namen noemen van personen, die zich verdienstelijk maakten, uit angst an dere te vergeten. Nader meldt men ons: In ons verslag over den optocht ver gaten wij te melden, dat ook o.a. bij den woning van den Commissaris der Konin gin in de Abdij aan de hoofdpersonen eerewijn werd aangeboden. Verder zij medegedeeld, dat er geluk kig geen ernstige feiten plaats grepen, de politie moest wel een paar maal ruzie- makenden scheiden en ook eenmaal een verwonde verbinden, doch hierbij bleef het. Hedenmorgen ontving de heer L. K. van der Harst J.J.z., de voorzitter der feestcommissie het volgende telegram: Hare Majesteit de Koningin draagt mij op aan burgerij van Middelburg feestelijk herdenkend, bevrijding Fransche over- heersching Hoogst Derzelver bijzonderen dank te betuigen voor aangeboden hulde. Hare Majesteit waardeert in hooge mate hare gevoelens van verknochtheid aan het Huis van Oranje. 'Adjudant van Dienst. Van R a p p a r d. Hedenmorgen is men op vele plaatsen reeds begonnen met het wegnemen der versiering, ook in straten waar gisteren avond de verlichting niet ontstoken werd, van een algemeen extra-verlichtingsavond kan dus alreeds niets meer komen, wel licht dat een enkele straat nog daartoe overgaat, wij vernamen dat dit heden aan de Dampoortbnurl het geval zal zijn, doch de hevige wind zal ook daar wel parten spelen. Wij willen nog even memoreeren dat gisteren avond ook aan de Heerengracht de verlichting ontstoken was en goed voldeed. Wij vernemen, dat bij den heer B., die gisteren van het paard viel, schedel breuk is geconstateerd, heden morgen was (de toestand van den lijder niet erger. Als een bewjjs van de kolossale drukte, die hier gisteren heerschte dee len wij mede dat de electrische tram niet minder dan 8878 passagiers heeft ver voerd. Naar men ons bericht is de col lecte gisteren bij de viering der onaf- h a n kol ijk heit I s fees t e n in den gemeenschap)- pe lij ken dienst der drie Geref. Kelken ook bestemd tot een extra bedeeling on der do armen der drie kerken. Aan de bakkerij tentoon stelling viel gisteren een zeer druk bezoek ten deel, niet minder dan ongeveer 800 personen richtten hun schreden naar het Schutters hof.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 2