Ie
:d
christelijk-
NIEUWSBLAD
historisch
VOOR ZEELAND
en Poters,
lansknecht
i\o. 174.
1914.
Zaterdag 25 April
28e .Jaargang.
■lieden
IERS,
IOP
Ie Klerk,
rsknecht
iknecht
Iknecht
Inechf
istbode
lishoudster
ienstbode,
EERSTE BLAD.
ItailnWn iro Japan en onze Oosl.
Wetenschap en Kunst.
/aars,
en Koe,
F. P. D HUI), te Middelburg.
Dit nummer bestaat uit twee bladen
PROS DER ADVERTENTIËN
Binnenland.
Land- en Tuinbouw
DP:
er Weivaarzen,
E te Domburg.
verandering
IPPEN,
i5 per kip, bij
■ooskerke (W.),
Polderscfae weg.
kalf, en Speen*
'PEJAN Jz., Zou-
TEENREINHSER
ddefburg,
»T, Biezelinge.
Biggekerke.
O P
Biggekerke.
VOS Pz., Aagfce-
gemeente larseke
redde van f 200
ling op ongezegeld
I. 8.
Ind
[fANS EN Azoon te
jnd
tENTSEN, Sleper,
a. s.
kelken kan, bü
pschzicht, Rittuem.
Imen tijd werk, bij
|echt bij Rotterdam.
lei
|IERSE, Grijpskerke
lei
INELISSE, Seroos-
mijn zoon met Mei
kan en genegen is
j rijden, bij
lergier, Oostkapelle.
Juli
lein christelijk gezin.
Ier D aan het bureau
les.
|Mei
lelbaren leeftijd, bij
Ipelle.
St. Pieterstraat 78,
r. Zich aan te mei-
luur.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
LEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p. f 1.25
Enkele nummers0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
OOSTERBAAN S LE COINTRE, te Goes
EN
De Brusselsche correspondent van de
„Gazette de Hollande" heeft met het Bel*
gische Kamerlid Louis Frank, afgevaar
digde voor Antwerpen, die van een studiei-
reis in OostrAzië is teruggekeerd, dezer
dagen een onderhoud gehad.
Gesteld werd, meer in het bijzonder met
•het oog op Japan, de vraag: „gelooft u,
dat de Nederlandsehe koloniën worden
bedreigd?" Hierop antwoordde de heer
Frank, dat, naar het hem voorkwam, on
der de huidige omstandigheden, de alge
meen© redenen, die in Japan gelden ten
feimste van het behoud van den vrede,
zich nog met meer' kracht doen gevoelen,
voor zoover de Nederlandsehe Koloniën
betreft, omdat een daartegen gerichte aan
val zou zijn een ware misdaad, waardoor
het evenwicht in het. verre Oosten en
zelfs in de geheele wereld totaal zou
worden verstoord.
Als de voornaamste der hier bedoelde
algemeene redenen, waarom internatioi-
nale verwikkelingen, uitgelokt door Japan,
thans niet zouden zijn te vreezen, noemde
de heer Frank, dat Japan in 10 jaren
twee groote oorlogen heeft gevoerd. De
(veldtocht tegen -China moge door eenige
schadeloosstelling zijn vergoed, de oorlog
met Rusland heeft daarentegen voor de
Japansche financiën zeer zware lasten
nagelaten, al worden deze door Japan
ook dapper gedragen. Maar als men be
denkt, dat zes jaar na het sluiten van
den VTede nog bijna alle oorlogsbelastin-
gen van kracht zijn en deze gemiddeld
§0 a 25 pet. van alle heffingen uitmaken,
zal men ongetwijfeld de vaderlandslief
de van het Japansche volk moeten be
wonderen, doch kan men er zich van
overtuigd houden, dat Japan zich niet
moedwillig in nieuwe internationale ver
wikkelingen zal werpen.
Indien de heer Frank die alvorens
de vraag van den interviewer te beant
woorden, de verzekering gaf, dat hijl zich
tot het gevaarlijke bedrijf van profeet nu,
juist niet bijzonder aangetrokken gevoel
de het bij het rechte einde heeft,
dan hebben wij ons, althans voor de
naaste toekomst, niet bezorgd te maken
over onze Oost, en zou misschien ui-et
in vervulling gaan de voorspelling van de
Japansche marine-officieren, die eenigen
tijd geleden bij een bezoek aan scholen te
Makassar en Menado aan de inlandsche
jeugd vertelden, dat de door hen op
de kaart aangewezen eilanden van den
Indischen Archipel over 15 jaar Japansch
zouden zijn.
Of valt een tijdsverloop van 15 jaar
buiten het begrip „naaste toekomst", en
zoo ja, wat hebben wij in dezen dan
te denken omtrent hetgeen gebeurlijk
moet worden geacht in een verder ver
schiet?
In verband niet deze vraag, geven wij
het woord aan een anderen buitenlan
der, ditmaal een Duitscher. i
De Beiersche majoor Karl Heushofer,
die gedurende drie jaren in opdracht van
zijn regeering in Japan heelt vertoeft, heeft
een uitvoerig werk samengesteld, dat on
der den titel „Dai Nihon" voor eenige
maanden te Berlijn is verschenen en
waarin hij behandelt Japan's weerkracht
wereldpositie en toekomst.
Hierin wordt natuurlijk de aandacht
geschonken aan de van Japan uitgegane
(beweging onder de leuze: „Azië voor de
Aziaten", en wordt in het licht gesteld,
dat de door de oorlogen verkregen uit
breiding op het vasteland voor Japan
slechts strategische waarde heeft, omdat
de Japanners in Mandsjourye en Korea
niet kunnen aarden, doch zich daarente
gen zeer goed thuis gevoelen in het kli
maat en bij de levenswijze en voeding op
de zich naar het Zuiden uitstrekkende
eilanden. Voorts is een uitvoerige beschou
wing gewijd aan de verhouding tusschen,
Amerika en Japan. In dit opzicht is de
schrijver het geheel eens met den Ja-
panschen professor Nagai, die een oorlog
met de Vereenigde Staten voor Japan
als hoogst gevaarlijk schetst. Op handels
gebied is Amerika Japan's beste 'klant.
Een plotselinge stilstand in de industrie
zou een „krach" op de moeizaam geëffen
de geldmarkt ten gevolge hebben. Maar
loch leveren het vraag,stuk dei' eifiigratie
naar Californië en de kwestie der Phi-
lippijnen een groot gevaar op voor den
Vrede. Zelfs een hoogst gematigd beoor-
deelaar als Prof. Nagai spreekt dan ook
als zijn overtuiging uit, dat „als men
de gebeurtenissen aan zichzelf overliet
en den natuurlijken loop der dingen niet
tegenging, zij een donkere oplossing zou
tegemoet gaan."
Majoor Haushofer zou het als een meet
terstuk van vooruitziende Amerikaan-
sche politiek beschouwen, als de Ameri
kanen de Philippijnen, bewoond door een
aan de Japanners verwante bevolking,
door een van te grooten vrijheidszin ge
tuigende republikeinsche staatsinrich
ting voor Japan tot een niet-begeerlijk
bezit maakten en zich daarna met be
houd alleen van een. sterk marinestation
van deze eilanden geheel terugtrokken.
Vervolgens zou dan, volgens Majoor
Haushofer, die zich beroept op een in
Japan algemeen heerschende meening,
de aandacht van zelf vallen op de Indische
eilanden-wereld, „waarvan de grootste
en meest waardevolle gedeelten in han
den zijn, die men naar de huidige machts
verhoudingen als weerloos moet beschou
wen."
De volksvertegenwoordiging van Neder
land deed z.i. goed, toen zij één voor de
verdediging van het geheele koloniaal
bezit gevraagd pantserschip (bedoeld is
het schip van minister Wentholt) niet
toestond, omdat één schip van werkelijk
gevechtswaardige afmetingen slechts in
enkele havens der eilanden zou kunnen
worden geborgen, en in open zee een
al te gemakkelijke buit zou worden van
de sterkeren, zoodra de beschermende
werking van verdragen door de een of
ander omstandigheid zou ophouden. Met
één schip is het hier niet gedaan."
„Wat gij zijt, zijt gij slechts door ver
dragen" en door de welwillendheid van
anderen, niet door Uw eigen kracht, dit
geldt, als ooit te voren in de geschiedenis
voor een koloniaal rijk, thans voor het
Nederlandsehe bezit in Oost-Azië. Wan
neer het eens mocht worden aangeval
len, en er zich dan geen sterke bescher
mer onder andere vlag opdoet, is het
verloren."
Onder deze omstandigheden vindt Ma
joor Haushofer het volkomen begrijpe
lijk, dat men in Nederland met gespan
nen aandacht luistert naar iedere stem,
welke zich doet hooren om op deze wan
verhoudingen de aandacht te vestigen, het
zij met de bedoeling bezwaren in te bren
gen, ontleend aan een daartoe maar al
te zeer aanleiding gevend uitbuitingsslel-
sel, in de hoop daarbij weerklank te vin
den bij een machtigen tegenstander, het
zij om met zachte bedreiging aan de open
bare meening de omtrekken van toe
komstige eischen voor te teekenen.
Een helder licht over hetgeen in Japan
wordt gehoopt en gevvenscht, wordt, vol
gens den Duitschen schrijver, verspreid
door een reeks artikelen. „Naar het Zui
den" van de hand van Takekoshi Yosabu-
ro, in het blad „Yomiuri" en verder door
tal van beschouwingen, waarin andere
Japanners, Inukai, Kono, Oishi, Tomidzu
en Terao, van wie de eerste is parlements
lid en hoofdredacteur van genoemd blad
en in nauwe betrekking staat tot den
voormaligen minister-president en leider
van de sterkste politieke partij Markies
Saionji. Hij wil het Japansche volk er
van doordringen, dat de toekomst van
Japan op den door de Maleisehe landen
omgeven Oceaan ligt, en schildert daar
toe de Hollandsche Koloniën, hun eco
nomische waarde en de strategische betee-
kenis van Straat Soenda nog begeerlij
ker, dan zij reeds zijn, erop wijzende,
dat heel Japan met Formosa verdwijnt
in de oppervlakte van Sumatra alleen.
Dan wordt eraan herinnerd, hoe de Chi-
neezen eens heer en meester waren van
de eilanden en hoe zij tegenwoordig door
de Hollanders en de Franschen van al
van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 110 regels f 1.iedere
regel meer 10 cent.
hun rechten zijn beroofd en door vreem
den worden geknecht.
Verder worden eenige oude herinnerin
gen aan het verblijf dei' Japanners opi
Java opgedoken, en men voert dan als
argumenten tegen het Nederlandsch be
stuur aan de rasvermenging, de gemengde
samenstelling van- do Nederlandsehe troe
pen, en de „ontiaardings- en comiptie-
verschijarselen", die van de verouderde
regeeringsmachine nauwelijks zijn te schei
den.
De nadruk wordt erop gelegd, dat .se
dert 300 jaar Nederland de helft 'van
zijn xijkdom uit Azië heeft getrokken,
doch dat voor de ontwikkeling en de
welvaart der inlander's zoo goed als niets
is gedaan, zoodat een vergelijking met
het in korten tijd verrichte kolonisatie
werk op Formosa zeer in het Voordeel
van Japan moet uitvallen.
Het artikel in „Yomiuri" eindigt al
dus: „Ik ben door dit alles tot de over
tuiging gekomen, dat Japan, hoewel on
der de koloniseerende landen het jong
ste, geenszins het talent tot kolonisatie
mist. Ik kan niet gelooven, dat de met
zulke bekwaamheden om te heerschen toe
geruste Japanners zeer lang met hun te
genwoordige sfeer zullen tevreden zijln.
Werkelijk, onze toekomst ligt op den
grooten Oceaan! Onze bestemming ligt
op het water, niet op het vaste
land. Ons land wijst naar het Zui
den, niet naar het Noorden! Het is
mij een oprechte behoefte de aandacht
van mijln landgenooten hierop met na
druk te vestigen!"
Deze en dergelijke uitlatingen van par
ticuliere personen worden door het Jar
pansche ministerie van buitenlandsohe za
ken weliswaar gedesavoueerd. Daarom
vermeent majoor Haushofer in het bij
zonder de aandacht te moeten vragen Voor
de gepubliceerde ambtelijke rapporten, op
gemaakt als het resultaat van een dienst
reis van den gezantsohapsraad Kimura
door Java, Sumatra en Borneo. Hierdoor
wordt in ieder geval aangetoond, hoe groot
de belangstelling is, die de Nederland
sehe bezittingen in Japan wekken, en
voorts, dat door de zich met de Ma-
leiers verwant gevoelende Japanners de
omstreeks 60.000 Hollanders op Java,
evenals de 2000 Japanners en 1500 Buit-
schers als vreemdelingen worden be
schouwd. Nog is de Japansche invloed
aldaar gering, bovenal veel geringer dan
die der in geheel Oost-Azië overheerschen-
de Chineezen. Maar de vraag is: hoe
lang nog zullen daar de Chineesche en
Japansche belangen vijandig tegenover el
kaar staan?
Uit deze buitengewone belangstelling
voor onze Aziatische bezittingen, waar
van men in Japan op Zoo openhartige
wijze doet blijken, kan worden afgeleid,
dat voor een gerustheid onzerzijds, welke
verder gaat dan de allernaaste toekomst,
hoegenaamd geen reden bestaat.
Veeleer zien wij daarin een aanleiding
voor alle in Azië koloniseerende natiën
om op haar qui-vive te zijn.
Tegenover de verwachte aansluiting van
Japanners en Chineezen stelle men een
aaneensluiting der Westerlingen in het
Oosten.
Dreigt voor de naaste toekomst inder
daad geen gevaar, des te beter, want
dan is er tijd, die nuttig kan worden
besteed.
.Tweede Kamer.
Het wetsontwerp tot heffing van op
centen op vermogens- en bedrijfsbelas
ting is gisteren met 47 tegen 5 stemmen
aangenomen.
Tegen de heeren Kooien, De Monté Ver-
Loren, Duymaer van Twist, Bogaardt en
Van der Voort van Zijp.
De vergadering is daarna verdaagd,
voordat men overgaat tot de behandeling
der artikelen en wel omdat de commis
sie van rapporteurs moest vergaderen.
Dinsdag 11 uur voortzetting.
De algemeene beraadslaging over het
ontwerp inkomstenbelasting is geëindigd.
Bescherming van Nederlan
ders in Mexico.
Blijkens een gister te 's Gravenhage ont
vangen telegram is het pantserschip
„Kortenaer" den Sisten j.l. te Tampico
(Mexico) aangekomen, ter eventueele bot
scherming van Nederlandsehe onderdanen.
IE e n belangrijk gewas.
Sedert een halve eeuw is de teelt van
vlinderbloemige gewassen, inzonderheid
van erwten en boonen aanmerkelijk toe
genomen. Zoo steeg bijv. het aantal H.A.
met erwten beteeld yan ruim 8000 tot
.32000; het aantal H.A. bebouwd met stam-
boonen van pl.rn. 1000 tot pl.m. 5600.
Wat de stamboonen betreft, staat Zeeland
bovenaan, daar alleen in deze provincie
meer dan 3000 H.A. voor de teelt van
dit gewas gebezigd worden. Grootendeels
wordt deze oppervlakte bestemd voor de
teelt van bruine boonen. In hoofdzaak
is de bruine boon een gewas voor den
kleigrond, hoewel men.ze ook op vrucht
bare zandgronden met goed gevolg ver
bouwen kan. Een enkele maal teelt men
de bruine boon op zoogenaamd „nieuw"
land, doch doorgaans verbouwt men haar
na andere gewassen. De bemesting loopt
zeer uiteen; op gronden, die in goede
mestkracht zijn, teelde men de bruine
boon vroeger, zonder eenige bemesting,
tegenwoordig gebruikt men op deze gron
den nog al eens superfosfaat. Toch is
het gébruik van superfosfaat nog lang
niet zoo algemeen als wenschelijk is. Het
superfosfaat oefent een zeer goeden in
vloed uit op het tijdig rijp worden van
de boonen, wat vooral voor vasthoudende
gronden van groot belang is, daar op
deze het rijpen wel eens te wenschen
laat. Sommige verbouwers zijn wel eens
bevreesd, dat door aanwending van super
fosfaat de tijd van rijp zijn te spoedig
intreedt en de boonen daardoor te klein
van stuk blijVen. Dit is echter slechts
zelden het geval en dan nog wel alleen,
wanneer men het superfosfaat in te groote
hoeveelheid eenzijdig aanwendt op droge
gronden. Geeft men op goed-mestkrachtige
grondel een bemesting met minstens 690
K.G. superfosfaat per H.A., dan krijigt men
onder gewone omstandigheden een volle
dig' uitgegroeid gewas, dat op tijd rijp
wordt. Op minder krachtige gronden teelt
men de bruine boon na een versche be
mesting met stalmest, of men vervangt
dezen door een volledige bemesting met
kunstmest en wel door chilisalpeter, pa
tent-kali en superfosfaat. Reeds jaren ge
leden is er v.an deskundige zijde op ge
wezen, dat de bruine boonen in vele ge
vallen dankbaar zijn voor eene stikstof
bemesting, al behooren zij tot 'de stik-
stofverzamelaars
Of de bruine boon chilisalpeter en pa
tentkali noodig heeft, hangt af van den
toestand des bodems, op lichte kleigron
den en op zandgronden, alsmede op zwaar
dere gronden met geringe mestkracht, zal
eene bemesting met deze meststoffen goed
rendeeren. Zoo werkt op een proefveld
in Zuid-Holland eene bemesting met 100
K.G. chili en 200 K.G. patentkali per
H.A., in vereeniging met 600 K.G. super,
uitmuntendzelfs eene bemesting met 150
K.G. chili maakte zicli nog zeer goed
betaald. Schrijver dezes nam meer dan
eems proeven met kunstmest op bruine
boonen, welke proeven een goed resultaat
opleverden. Door bet patentkali verkrijgt
men goed ontwikkelde zaden met een blan
ke kleur, waardoor de marktwaarde ver
hoogd wordt.
De bruine boonen hebben vaak te kam
pen met ongunstige weersgesteldheid. Hoe
wel zij eerst laat gezet worden, omstreekis
half Mei, gebeurt liet toch wel, dat zij
afvriezen; ook aanhoudend koud weer
doet dit gewas dikwijls kwijnen. Yeel hitte,
regen of wind tijdeus den bloei, belem
meren eene goede vrachtzetting. Later, in
dein tijd van het rijpen, is veel regen
soms de oorzaak, dat de Jioonen blij
ven doorgroeien. Tegenwoordig maakt men
met goed gévolg gebruik van klavemu-
ters, om de bruine boonen goed dro-og
te "krijgen..
(Wordt vervolgd.)
Voordracht D a h n e.
Goes. Gisteravond hield de heer Gusr
tav Dahne "i,n de Prins van Oranje alhier,
ivoor een zeer talrijk publiek, de eerstel
van de twee natuurkundige voordrach
ten, waarmede hij op andere plaatsen
met zooveel succes is opgetreden. Eigen"
lijk waren het meer natuurkundige expe*
rimentenWant de proeven met zijn uitge
breide en welgeconditioneerde collectie
instrumenten volgden elkaar snel op en
wisten gedurig de aandacht te spannen.
Allereerst besprak de heel" Dahne het
wezen der magnetische afstandsn
werkingen, om vervolgens de electri
se h e nader te bezien.
Gelijknamige magnetische polen stouien'
elkander af, terwijl ongelijknamige elkan(
dei- aantrekken. Hetzelfde verschijnsel
werd ons vertoond met in water drijvende:
gemagnetiseerde naalden, en uit de rang},
(schikking van ijzerdeeltjes onder den in-
jvloed van de krachtlijnen in een magne*
tisch veld rondom twee magneten.
Daarna werd stilgestaan bij de aether-
theorie van Maxwell en bij de ontdekkin
gen van Herz op het gebied van electrische
vonk ontladingen. Hierbij vertoonde ons de
heer Dahne de proef met een sneldraai-
ende schijf, waarop enkele figuren (steu
ren). Bij gewoon licht vormen deze enkele'
figuren 'een cirkel en yijn ze dus, niet te on
derscheiden. Bij het licht van eleatrischei
Vonken ziet men echter de sterren zeel'
duidelijk. Hetzelfde verschijnsel kan men
waarnemen, wanneer in een duisteren
nacht de bliksem een trein verlicht, of
vallende regendroppels.
De electrische trillingen die hieruit
verklaard worden zijn analoog' aan Igeluidsii
trillingen. De proeven met de stemvor
ken hoe eenvoudig ook waren be
langwekkend genoeg, om ons weer eens
aangenaam en nuttig bezig te houden.
Wanneer twee stemvorken „genau abge-
stimmt" zijn, d.vv.z. wanneer ze hetzelf
de trillingsgetal hebben, zal, zoodra men
de eene laat trillen, de andere duidelijk
waarneembaar meetrillen. Hetzelfde ver-i
schijnsel konden we opmerken bij de hal®
met water gevulde U-buis. De trillende
stemvork bracht de trillingen over op
de luchtkolom in genoemde buis.
Vervolgens werd ons weer hetzelfde ver
toond op het gebied der electriciteit, naan
het bekende „Resonanz-princip". Zoo goed
als de luchttrillingen op een ander voor-i
werp kunnen worden overgebracht, kun
nen ook electrische golvingen inwerken
op een ander toestel, dat hetzelfde aan
tal trillingen voortbrengt. De proeven metti
de Leidsche flesschen lieten aan duide-,
lijkheid niets te wenschen over. Opmer
kelijk was het te zien, dat een metalen
plaat de electrische trillingen niet doow
laat en wél b.v. een houten voorwerp.
Vervolgens werd ons geleerd, dat de
electrische straling niet alleen een aatheüN
golving is, maar dat ze door een eleo
trische vonk uitgezonden, ook interferentie
kan vertoonen. Een holle spiegel concen
treerde de zwakke stralen van een eleoi
trische vonk op de opening van een ge*
voelig schei-apparaat, waardoor het ging
werken. Een prisma brak de electrische
trillingen, evenals het gewone licht; en
evenzoo twee naast elkaar staande spie*
gels. Als een groote merkwaardigheid Iieit
de heer Dahne ons zien, dat door ver
schuiving van een der spiegels de schei
Weer ophoudt te werken, om bij nog ver
dere verplaatsing weer te gaan werken.
Metaal liet de electrische golvingen weder*
om niet door, ook de menschelijke hand
niet; een houten bordje wel.
Na de polarisatie van electrische golven,
kregen wc een interessante proef te zien,
die niet in direct verband stond met dei
electriciteit, n.l. het op het doek brengen
vanklanken, met behulp van de
projectie-lantaarn. De verschillende klan
ken, in een ftelefoon sprekende en zin
gende geuit, wékten in een droppel zeep
oplossing verschillende bewegingen op,
die zich op helt doek in schoone kleuren
weerspiegelden.
Een daverend applaus was de befoo-
nïng voor wat de heer Dahne ons had
laten zien. Handig experimentator als hij