en Koe, 1914. NIEUWSBLAD TOOR ZEELA ers No. 1 Donderdag S3 April 28e Jaargang. GHRISTELIJK- HISTORISeH 9. OP (aifvaars, paard, ALKJE, ÏOP n een MEID sknechf msknecht Klerk, knecht sknechf jnstbode Naar den Schoolvrede. De Broeders van St. Jan. »p mien, Wagen, igge. geboden errie veulen, igen. baas, rider. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK F. P. DHUI), te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIÈN een geboend tde Secretaire, it, Kroonfcaet, iaat en mooie i andere Tafels, drolbiokken. IER, 0. Souburg. ïaar 4e kalf, bij 5IASSE, Koude- istkapelle. f VOS Pz., Aagte- pril, en arden, uit drie, bij J. Zoute lande. P 1 en 13 jaar, met- J. BOSSELAAR, derhouden iigen goeden in- WISSE, Colijos- O P rachtrijder, serooskerke (W.) in goeden staat mrwagenmakerij, agd op de bui- ierooskerke (W.) ivonds na 8 uur. i 'PE, Molenzicht, lei DAMME, Vlissingen. ISTANJE, an, Wemeldinge. jemeente lerseke adde van f 200 ng op ongezegeld net Mei LUIJFHOUT, erke, Westhoek. 1 DNTSEN, Sleper, vrouw VOORT- kenboschlaan 244 LEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p.p. f 1.25 Enkele nummers0.85 UITGAVE DER FIRMA'S OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes EN van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 1—10 regels ƒ1.—, iedere regel meer 10 cent. II. (Slot.) De schrijver van de ons overigens in meer dan een opzicht sympathieke artir kelen „Op weg naar den schoolvrede" heeft nog een tweetal bezwaren ontwik keld, die wij nog even hebben te rele- veeren. In de eerste plaats sprak hij de vrees, uit voor het verrijzen van vele kleine schooltjes. Een bezwaar door de man nen der openbare school reeds van den beginne uit den treure herhaald. Mogen wij hem herinneren dat de statis tiek heeft uitgemaakt dat er veel meer kleine openbare schooltjes zijn dan kleine, bijzondere. Mogen wij er op wijzen dat meer dan een school-autoriteit die klei ne schooltjes, met name de twee-1 en drier mansscholen niet zoo schadelijk vindt, integendeel aan de goede ervaring reden ontleent om, ze aan te prijzen. Mogen wij de aandacht vestigen onder meer op de uitspraak van den districts-sclioolop- ziener den lieer Brants in zijn referaat op de jongste Jaarvergadering van Chi. Volksonderwijs. Mogen wij opmerkzaam maken op het feit, dat sinds de we't- Kuyper het aantal kleine scholen niet toe-, maar afgenomen is. Men noemt het geldverspilling, wanneer daar kleine scholen, en vele kleine scho len verrijzen, die alle door den Staat moeten gesubsidieerd worden. Wij her halen, en de bestaande kleine openbare scholen dan? Bovendien, wanneer door die verrijzing van kleine scholen hier en daar de vrede kon worden geteekend, het onderwijs verbeterd wel'd, en'de mooist mogelijke onderwijsregeïing kon verkregen Worden, zou dit dan geldverspilling mo gen heeten Maar, zoo vraagt de heer Zernike, zou men den knoop niet met een forschen slag durven doorhakken en de scholen onder scheiden in neutrale, p r o te s t a n t- sche en katholieke scholen Daargelaten of hiermee het verrijzen Van kleine scholen zou worden belet, zou een zoodanige voorslag voor ons onaan nemelijk zijn. Protestantsche scholen wor den door ons niet verlangd, althans in dezen zin niet, dat „proitestanitsch" het kleinste gemeene veelvoud zou zijn van de verschillende richtingen die zich on der dezen naam aanmelden. Gereformeerd, confessioneel, ethisch, orthodox, en hoe zij allen heeten mogen, laten zich nu eenmaal niet tot een vervagend begrip protestantsch bijeenlijmen. Men was met de aanvaarding van dit (denkbeeld niet op weg naar den school- Feuilleton. door L. PENNING. (Nadruk verboden). 1. 1 Hoofdstuk I. „Eibert, Eibert help me! Ik weet geen raad! De wolf, de wolf!" En de dorre handen met een heftig afwerend gebaar voor zich uitgestrekt, een dood el ijken angst op de ingevallen kaken, stond daar het oude grootmoedertje met hiaar weggezakte schouders en krommen rug in een hoek van het eenvoudige ver trek. De korte winterdag was reeds gedaald, en de schemering viel. In den tegenovergestelden hoek van het vertrek, door een glaid geschuurde tafel en een paar stevige stoelen met hooge leuningfan van de vrouw gescheiden, zat een oude, ruige rekelwolf met rooden 'muil, blikkerende tanden, en oogen, vlammend van woesten honger. De weduwe wais even naar het belen dende kleine schuurtje geweest, om 'heft schaap te melken, en het een plok hooi te geven. Nauwelijks echter had zij den roo- vrede, maar van den weg af die er toe leidt. Een tweede bezwaar door den geachten schrijver vertolkt, raakt de waarborgen. Over die waarborgen is in de bladen on zer openbare onderwijzers ook al heel wat te 'doen geweest. En dat zonder reden. Want goed geteld voldoet de bij zondere school, zoowel de hooge re als middelbare en lagere school aan nog meer eischen dan de openbare. Waarom Verlangt men aan die zijde dan nog meer dere waarborgen? De heer Zemike is zoo vriendelijk van niet te eischen goedkeuring door het Schooltoezicht van het leerplan en den rooster. Aan dezen eisch kouden wij trouwens nooit voldoen. Wij zouden door hieraan te voldoen, de zenuw onzer kracht doorsnijden. Dan liever geen schoolvrede. Wij mogen den iwegf niet open stellen voor de mogelijkheid dat het vak Bijbelsche geschiedenis uit het leerplan wordt geschrapt. Verder dan het verlee- nen van inzagen kunnen en mogen wij' nooit gaan. Doch, dit vordert de schrijver ook niet. Hij vraagt slechts of het aangaat dat de Staat, de betaalsheer, niets te zeggen heeft over de ambtenaren die hij betaalt. Wij laten de vraag achterwege of die opvatting „de Staat is betaalsheer" wel juist is. Naar onze meening is hij' dat niet. Hij beheert wel en besteedt de be lastingpenningen, ook die van de voor standers der vrije school', maar hijj bewijst) dezen laatsfen geen gunst, wanneer hij1 jaan hen voor h u n scholen evenveel uit keert als aan de gemeenten voo-r het open baar onderwijs. Hij doet slechts recht, ge lijk hij verplicht is. Doch wat kan hij meer verlangen, nu daar van de onderwijzers aan bijzondere scholen ook gevorderd wordt Staatsexamens, getuigschrift van izedelijk gedrag, en verder alle mogelijk schooltoezicht wordt geoefend. Wanneer derhalve de heer Zemike van meening is gelijk hij schrijft, dat „van te voren moet worden vastgesteld, dat alle recht op subsidie afhankelijk wordt gesteld van de verklaring van rijkswege, d.i. door het schooltoezicht af te gfa- (ven, dat het onderwijs in alle opzichten aan alle billijke eischen voldoet", dan: ant woorden wij, breng den gang naar den schoolvrede niet in gevaar. Van de sub jectieve meeningen van ambtenaren, in weerwil van te verleencn recht Van beroep op den minister, of de school wel goed is, wenschen wij niet afhankelijk te zijn. Ook van 'trecht van beroep op den minister moeten wij niets hebben. Immers den, aarden pot met melk op; de tafel neergezet, of de huisdeur', die stellig niejt in den klink had gezeten, sprong open, en het ongure roofdier kWain naar' bin nen stuiven. Zij had ei' in het eerst nog geen erg in gehad, want haar kleinzoon was wel meer gewoon, om met veel beweging bin nen te komen, maar toen zij! even op zag, ontdekten haar oude oogen de vage omtrekken Van den wolf in den donkeren hoek; het bloed stolde haar van Schrik in de aderen, en jn haar angst gilde zijl; „Eibert, Eibert! o kom toch en help mijl!" Had zij tien minuten vroeger haar nood kreet geslaakt, dan zou zij waarschijnlijk' niet te vergeefs hebben geroepen, want broeder Anselmus van 'sHeeren Loo en Jonker Edelhart van Leuvenum waren, nog rnaav kort geleden voorbij het huisje gekomen. Doch thans werd die angstkreet door niemand vernomen, en stellig niet door den molenaarsknecht Eibert Sten kenburg, die een paar uur geleden naai den z'andmolen was gegaan. He molen stond stil.; de houten schoe pen van het groote scheprad waren Vast gevroren in de watergang, en de 'gewel dige steenen, die gewoon waren, het ko ran tot ineel te vermalen, lagen zoo rus tig en zwaar boven elkander, alsof geen macht ter wereld hen ooit weer in bewe- ook een minister is maar een mensch, een mensch die allicht slechts door den bril van zijn ambtenaar de zaken zou bezien, of, zoo bij dit al niet deed, in zichzelf geen waarborg van juiste beoor deeling biedt. De zorg voor onze scho len, de beoordeeling van ons Christelijk onderwijs als te voldoen aan aÜLa eischen, wenschen wij ook in de toekomst niet gelegd te zien in de handen van een bewindsman van het type-Ketelaar of Ter Laan. Overigens waardeeren wij in de arti kelen van den heer Zemike den goe den zin voor oplossing der schoolkwestie. Wij hebben met de bevredigingscom missie, wat haar samenstelling aangaat, weinig op, al verblijdt het ons, dat dr. Bos er voorzitter van is, en de heer Lohman, als vice-voorzittei' naast hem ge zeten is. Wij hadden vrij Wat liever naast dit tweetal eenige liberale Zernikes en Roodhuijzens gezien, dan die, welke nu zitting hebben. Doch dit is nu eenmaal zoo. Mogen de Tydemans en Ketelaars én hoe zij heeten mogen zich de artikelen van den heer Zernike maar goed in het geheugen pren ten. Dan kan er van den arbeid der Bevredigingsconrmissie nog heel wat wor den verwacht Het cement De oud-minister De Meester heeft in een kiezersvergadering te Amsterdam ge- zegd: het cement dat de verschillende groepen der rechterzijde bijeenhoudt is de gemeenschappelijke strijd voor de bijzon dere school. Wij weten niet of de oud-minister toet dit zeggen bedoelt dat met beëindiging van den schoolstrijd de coalitie zal uit eenvallen. Indien Z.Exc. dat bedoeld heeft, zjjtt Wij zoo vrij met hem van meening te verschillen. Wij 'zijn van meening, dat met de op lossing der schoolqunestie nog tal van vraagstukken overblijven, de beschouwing waarvan als vanzelf de linksche partijen nog meer naai' elkander zal toe drijven, en de rechtsche partijen, ook al werden zij uiteengedreven, elkander weer zal doen zoeken. De antithese. De tegenstelling, die geen uitvindsel is van ons, of van dr. Kuyper, of van wien ook ter rechterzijde, en ook niet van Buys of wien ook ter linkerzijde, ook al schreef genoemde 'hoogleeraar Buys reeds in 1869 „Een moderne en een anti-moderne we reldbeschouwing Staan, hier zoowel als elders, Sin den Staat niet minder (J311 in de Kerk, scherp gewapend tegen elkan der over; de schoolwet is op dit oogenblik hiets meer dan het symbool ging zou brengen. De Leuvenumsche beek Was bekneld onder een pantser van ijs, zoo hard als metaal, en naar het strakkiq vriesluchtje kijkend, had de molenaarsbaas Lambertse gister nog gezegd: „Daar kun- nen we lang mooi mee zijnI" i O, 'twas zoo'n strenge winter: die Win ter van 1475 op 1476! Het vroor, dat het kraakte, met den wind al maar pal in het Noordoosten; er hielp geen stoken aan, om de slecht getimmerde, tochtigte huizen behoorlijk te verwarmen, en de Heine, Verweerde ruiten in de woninjg der oude vrouw Sterkenburg waren wer kelijk niet de eenige, op welke de ijs bloemen vingerdik zaten. Doch het grootmoedertje voelde, met het snuivende monster daar voor zich, de koude niet. Zij! beefde over al hare leden, als doer een harde koorts bevangen.; zij stiet in haar verbouwereerdheid tegen den aarden pot, die voor haar op tafel stond, >en hij viel in scherven tegen den harden, leemen vloer, terwijl de kostelijkq melk in een langen straal wegVloedde naar de half openstaande buitendeur. De zwakke, verstramde beenen der be klagenswaardige vrouw hadden nauwelijks de kracht, haar overeind te houden; zij klemde zich krampachtig aan do tafel vast, die de eenige beschutting vormde tegen haar vijiand. En met de oogen op het van dien strijd"; Waaruit Volgt dat ook volgens profes sor Buys, met het wegvallen van de school- quaestie liet symboolook de strijd uit zijn O, neen; integendeel. Want de vrijzin nige professor laat er direct op Volgen: „A1 hr ocht men er in slagen dat symbool weg te nemen, de str ijld zal Worden voortgezet, vinnig als thans, en zich openbaren in vernieuwde eischen, van welke op dit oogenblik nie mand, ook de olericalen niet, aard ën omvang zou kunnen aanwijzen". Het blijft nu eenmaal waar: scheiding tusschen 'geloof en politiek is onmoge lijk. Mr. v. Houten (lib.) schreef reeds in 1887 in zijn „Het recht der meerderheid": „De waan dat deze gisting buiten het veld der politiek zou kunnen omgaan, of wel omgekeerd, da,t de politiek van den invloed dier gisting vrijgehouden zou kun nen worden, is reeds voorbijgegaan". Aan deze beide uitspraken houden wij ons voorloopig. Perzië. De Z w e e d s c h e officieren in Perzië. Dezer dagen is opnieuw een der Zweed&che gendarmerie-officieren in Perzië verraclelijk doodgeschoten. Inder daad is de taak dezer officieren in Per zië zeer zwaar, hetgeen blijkt uit een schrijven van de weduwe van majoor Ohlson, den bevelhebber van de Perzi sche gendarmerie te Kazeroen, die op 28 Februari sneuvelde bij een poging om het versterkte huis van Nasr Diwan, een rebel, te overmeesteren. De gendarmerie trok na den dood van den commandant, onder bevel van mevrouw Ohlson naar de versterkte barakken terug. In het be gin van Februari, aldus mevr. Ohlson, voegde zij zich hij haren man, die te Kazeroen was, om het gezag der gendar merie in deze streek te herstellen, pn allereerst Nasr Diwan, die oorzaak was van vele moeilijkheden, gevangen te ne men. Er zou een poging worden gedaan om Nasr Diwan, die zich met zijn volge lingen steeds sterker verschanste, te over)-, rompelen. Met dat doel zou majoor Ohlson met eenige Zweedsche gendarmen een po ging doen, de toegangspoort tot de wo ning van Nasr Diwan te doen springen door middel van schietkatoen. Een af- deeling gendarmen zou dan gereed staan het huis te bestormen. Mevrouw Ohlson bleef met een deel der troepen en met eenige kanonnen in de buurt van de ba rakken, op een heuvel in de nabijheid van de stad, ten einde nadere bevelen af te wachten. De majoor vertrok met zijn man nen om het plan uit te voeren. Eenigen lijd na zijn vertrek hoorden de achterge- houten crucifix voor de schouw geslar gen, stamelde ze met stokkende stem: „O Heere Christus, geef uitkomst!" 't Was vreemd, dat de wolf niet op haar aanstormde, de schei-pe tanden in haar jv erschrompelde schouders zette, en haar in stukken scheurde. Het viel niet anders te verklaren, dan dat het beest zelf verbijsterd was. Het geblaat in het schuurtje had hem waarschijnlijk dol ge maakt van een toomelooze begeerte; en om het schaap te bereiken, was hij de huisdeur binnen gestoven. Doch hier was het roofdier in een afgesloten ruimte te recht gekomen, en verschrikt door de brandende houtblokken in den haard, trok het zich verbaasd terug in den duisteren hoek van het vertrek: onder een kleine, houten hangkast, terwijl zijn oogen gloei den als vuur. De oude vrouw bleef daar onbewegelijk staan aan de tafel, met den doodsangst op het gelaat. Hoe lang duurde dez© ver schrikkelijke toestand reeds Was het een half uur of een halve dag? Zijl wist het niet; het leek haar een eeuwigheid, en toch waren er slechts enkele minuten verloopen. Het werd al donkerder in het kamertje; zij zag slechts de hongerige, verschrikke lijke oogen van den wolf, en hooide niets anders dan dat hijgende gesnuif, dat het blevenen schieten en weldra zagen zij zich omringd door den vijand. Onmiddel lijk nam mevrouw Ohlson het commando op zich en organiseerde den terugtocht naar de verdediging van de barakken te gen den aanvaller. Intusschen waren en kele der met Ohlson uitgetrokken gendar men teruggekeerd, maar Ohlson zelf, van wiens sneuvelen mevrouw Ohlson toen nog niets wist, bleef uit. Echter kwatn wel een versterking van 50 man en een Schneidei'kanon, eenige dagen eerder door Ohlson van elders ontboden. Zes dagen en zes nachten achtereen doorstonden de gendarmen in de barakken den aanval der opstandelingen. En in dien tijd, schrijft mevrouw Ohlson, kon ik niet van kleeren verwisselen, en moest ik nu en dan wat rust nemen in de kamer, waar ook de inlandsche officieren verblijf hielden. Vele gendarmen waren gruwelijk verwond en ik moest het lijden aanzien van deze on gelukkigere wien geneeskundige hulp ont brak. Met behulp van een inlandschen chirurgijn verleende ik hun de eerste hulp. Het geschreeuw en het gehuil der aanval lers, vooral des nachts, was schrikwek kend, en deed meer denken aan wilde beesten, dan aan menschen. Onze voorraden verminderden en twee dagen lang leefden we vrijwel uitsluitend op thee. Op den vijfden dag werd ontdekt, dat de vijand een poging deed de barakken te ondermijnenhij was reeds op korten af stand, naar later bleek, genaderd, toen versterkingen kwamen, en ons ontzetten. (Vad.) Mexico. Mexico leeft op voet van oorlog, ge volg van de koppigheid van slechts één man, Huerta. Zooals wij gisteren meldden is de stad Vera Cruz door de Amerikanen genomen, waarmede de strijd dus ingeluid werd. Een enkel sober telegram doet reeds aanstonds zien, dat de toestand werkelijk kritiek is. Een strijd met woorden baat niet meer; het zwaard zal nu moeten be llissen, het recht van den sterkste moet ze gevieren. Uit zeer gezaghebbende bron wordt ver klaard, dat de troepen der Vereenigde Sta ten Vera Cruz bezet houden, om Huerta. tot toegeven te dwingen door hem bezig te houden. Er zal geen operatie tegen Tam- pico worden uitgevoerd, tenzij een tegen actie door Huerta wordt ondernomen. Alle federale troepen in het Noorden van Mexico hebben hevel gekregen zich te Saltillo te concentreeren om een aanval der Amerikanen op Piedras Negras, te genover Eaglepaz, af te slaan. Er heerschte dientengevolge gisternacht een groote be drijvigheid, waarbij wapens werden uitge deeld aan verschillende haastig georgani seerde compagniën vrijwilligers. Hoe het zij, Huerta heeft zich een groote verantwoordelijkheid op den hals gehaald 'tZiet er niet rooskleurig voor hem uit. hart van den dapperste met vrees z'ou vervuilen. Waarom kwam Eibert toch niet? Waar toefde hij "toch 'zoo lang? De haas had hem opgedragen, om de schaapskooi, die op den molenwerf stond, eens na te zien, en de vermolmde planken te vernieu wen, want men kon nooit weten; de wol ven waren dezen winter driester dan ooit, en de baas voelde geen roeping, zooals. hij zeide, om de wolven te voederen. Maar Eibert kon toch al lang terug! zijnhij had immers zelf gezegd, dat het slechts een klein karweitje was, en Zoo hij wilde, zou hij met zijn ijzeren vuisten, het woeste ondier in eens vermorzelen,. Eibert was haar één en alles in dezë wereld. Veertig jaar leefde zij reeds als weduwe; van het droeve en bittere had zij ruimschoots haar deel ontvangen, en terwijl zij zes kinderen naar het kerk hof had gebracht, iwas deze Heinzoon, alles, wat er van haar geslacht was over geschoten. r Eibert had Zrjtn gebreken voorzeker! Er zat in hem een trots, die 'haar meer dan eens de tranen ontperste; hij jwag driftig, onstuimig in zijn hartstochtenals een grimmige beer kon hij opstuiven ach, hij had het van niemand vreemds f Maar toch was hij een beste jongen, een hart als goud(Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1