NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND Woensdag 15 April 28e Jaargang. No. 165. 1914. CHRISTELIJK- HISTORISCH EERSTE BLAD. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK F. P. DHUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Dit nummer bestaat uit twee bladen Buitenland. Binnenland. LEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p.p. f 1.25 Enkele nummers0.85 UITGAVE DER FIRMA'S OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes EN van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 110 regels f 1.iedere regel meer 10 cent. Idenburgs beleid. Deze week bevatten de liberale bladen eenige goede woorden aan het adres van den gouverneur-generaal. lo. Op het congres der S. D. A. P. heeft (blijkens het verslag in „De Telegraaf") de heer Van Kol gezegd: „Idenburg treedt krachtig tegen het opium op, verzette zich tegen het dwangcontract voor de koelies, en gaf verschillende Atjehsche bannelin gen verlof naar hun land terug te kee- ren. Idenburg is een man met rechts gevoel, onder wiens bestuur niet, zoo als onder Van Heutsz en Van der Wijck, miljoenen als het ware zijn weggeschon ken aan het groot-kapitalisme". 2o. In „Het Handelsblad" komt een af druk voor van het oordeel van een in- landsch blad, de „Oetoesan Malajoe". De redactie van dat blad zegt, dat velen ter Sumatra's Westkust den heer Idenburg kennen uit den tijd toen hij nog als genie officier diende in Padang Pandjang en Fort. de Koek, vanwaar hij met zijn vriend, den toenmaligen aspirant-controleur Ader, uitstapjes maakte naar Pajakoemboeh en Boea. „Ook van ons, Maleiers", zegt de re dactie, was hij een vriend, o. a, ook van Hadji Radja Makoeta". En dan verhaalt zij van het onderwijs, dat door den landvoogd bevorderd is. „De opleiding van inlanders tot rechter lijke ambtenaren zou nooit gekomen zijn, wanneer de heer Idenburg niet minister van koloniën was geworden. Zijn nestuur heeft aan de bevolking van Indië veel goeds gebracht; daarom zijn wij er van overtuigd, dat de heer Idenburg te Buiten zorg „the right man in the right place" is, zooals de Engelschen zeggen." Als een bewijs, dat de heer Idenburg niet het Christendom wilde bevorderen „met voorbijgang van de bedoelingen van het regeeringsreglement en met bemoeilij king van andere godsdiensten", worden door de redactie van het Maleische blad in het Hollandsch diens eigen woorden aangehaald, als minister geuit: „Het bevorderen van christianniseering van de inlandsche hoofden door wijziging van het Regeeringsreglement, is niet ur gent. Het christendom moet alle eer bewe zen worden en den vrijen loop gelaten worden. Het Christendom eischt door zijn aard en zijn wezen, dat wij de godsdienst overtuiging van anderen niet belemmeren. Daarom zal de minister nooit een vinger uitsteken om die godsdienstvrijheid in de waagschaal te stellen, of die godsdienst vrijheid te bekorten, al zal de minister alles doen, om zelfs den schijn te ver mijden, dat de regeering de Mekkatochten bevordert." 3o. „Het Vaderland" geeft in zijn In disch Bijblad een vleiende beschouwing over het bezoek van den gouverneur-gene raal aan de Malangsche peststreek, welke beschouwing aldus aanvangt: „In drie welbestede dagen heeft de GouV.-Generaal het Malangsche met zijne 750.000 zielen tellende bevolking, die pest haard van Java, per auto afgereisd. Wel bestede dagen inderdaad, want reeds op de heenreis van Pasoeroean naar Malang en later op de tochten van uit de hoofd plaats naar het Westen tot dichtbij de grens van Kediri en naar Toeren en Ke- pandjen in het Zuiden, is de Landvoogd tot laat in den middag en met onver moeide belangstelling inspecteerende ge weest. „Telkens werd de auto verlaten om in oogenschouw te nemen en ook te beoor- deelen al hetgeen in den strijd tegen de post was tot stand gebracht. Evacuatie- barakken, isolatiehuisjes, woningverbete ring en modelwoningen tegen het pestge- vaar, alles trok de aandacht van Z. E. en meer dan. dat. „Het bleek toch bij meer dan een ge legenheid, dat de Gouv.-Generaal zich een bepaald oordeel bad gevormd van hetgeen voor eene oordeelkundige bestrijding moet worden verricht. „Terechtwijzigingen hier en daar, bleven dan ook niet uit en menig bestuursambte naar of geneesheer heeft ondervonden, dat niets ontging aan de aandacht van Z. E. Hun werden vragen gedaan, waarop zij niet altijd een bevredigend antwoord ge ven konden. „Te Malang teruggekeerd van die in spannende tochten, werd dan nog in. den loop van den dag een meer of minder sterk vertegenwoordigde samenkomst ge houden, waarin de opgedane ervaring na der werd overwogen en vastgelegd. „Het was goed gezien de laatste van deze samenkomsten te doen bijwonen door alle inlandsche ambtenaren tot en met den rang van wedono. In tegenwoordig heid van den Toean Besar werd hun uitlegging gegeven van de in beginsel vastgestelde maatregelen." En dan volgt een breed relaas van de maatregelen, reeds vroeger door den gou verneur-generaal voorgeschreven, en die welke nog zullen genomen worden. En dan luidt het ten slotte: „Die scholen en nog zoovele zaken had den mede de groote belangstelling van den heer Idenburg en het kan niet missen of de tegenwoordigheid en vooral het op treden van den Gouv.-Gen. in de pest streek alleen reeds zullen heilzaam wer ken, de bevolking doen berusten in de maatregelen in haar belang genomen en nog te nemen." Wie denkt, dit alles lezende, niet aan het Schriftwoord: „Indien iemands wegen den Heere behagen, zoo zal hij ook zijne vijanden met hem bevredigen". (Spreuken 16:7). Ongerechtigheid. Wat 'n ongerechtige toestanden toch in onze Oost. „Het Handelsblad" bevat de volgende teekenende staaltjes Een vader! In het nauwe gangetje voor de kamer Van den officier van Justitie wachtte zij totdat zij bij dien ambtenaar zou worderf toegelaten. Kleintjes ineen gedrongen, zat zij op het smalle bankje, haar tranen liet zij den vrijen loop en blij was zij1, toen zij eindelijk bij den officier werd binnengeroepen, vertelt het „Soer. Han delsblad." Op zijn vraag wat zij kwam doen, ant woordde de vrouw dat zij door haar man was gezonden om te scheiden. „Wat ztegt ,u, om te scheiden?" „Ja, mijnheer, mijn man wil van mij af, hij wil naar Holland; toe." Weenend sloeg het ongelukkige schepsel de handen voor het gelaat. Op dit oogenblik werd de man aange diend. Hij trad binnen, het type van den Hollandscihen bootwerker, die als koloni aal naai' Indië was gelogen en als gega- geerd militair wat spaarcentjes had weten te maken. Zijn optreden was, op zijn zachtst uitgedrukt, ietwat vrijmoedig. „Zoo, ik zie dat ze u al verteld lieeffj,. waddeme hier kommen doen." De officier van justitie vroeg of het hem ernst was, dat hij wilde scheiden. Wis en waarachtig was het ernst. „Hoe lang bent u nu al met uw vrouw getrouwd?" „Nou, zoo om en nabij zeven jaar." „En wilt u nu zoo opeens scheiden? Heeft uw Vrouw daar dan reden toe ge geven?" „Neen, dat niet, maar meheer, ik zal het u eens uitleggen. Kijkt u mijn erisi aan." De officier kijkt hem aan, doch ziet niets dan het onnoozele gezicht van den gewezen fuselier. „Wel, meheer, vin u niet dat ik een bijzonder knappe jonge ben?" De officier haalt de schouders op. „En kijk u nou ereis naar haar. Zoo een dik wijf hoort toch niet bij mijn, dat zal u toch moeten toegeven." 1 De officier vraagt kortaf: „Heeft u kin deren?" >>Ja, zes, maar meheer,geloof me, die Zijn allemaal net even zwart als zij. En nu zal ik u eens vertellen, Waarom ik scheiden wil. Kijk ik heb een paar aar dige duitjes overgelegd, en nou wil ik eens rnijn ouwe moeder in Rotterdam gaan opzoeken. Maar stel je non voor, dat ik daar met die troep zwartjes in Rotterdam op de Bjoompjes; staan. Ik zien het al in gedachten, die zes zwarte kin deren van me angstig om me heen staan. En dan komt me daar zoo een straatjon gen en die roept tegen z'n kameraad: Hé kijkeris Kees, wat een zwarte aape, en hert daar vliege al die kinderen van me een boom in. Neen mijnheer, u kunt toch niet veriange, dat ik met dat zootje naar Holland terug ga, ik zou me doodsohame." De dikke vrouw zit stil, en zucht. Af en toe werpt zij beschroomde, half be wonderende blikken op hem, die haai' zoo wreed verstoeten wil, en dien zij toch gedurende zoovele jaren goed en trouw heeft verzorgd. De officier deelt den man kortaf mede, dat hier geen reden bestaat tot scheiding. „Niet, mijnheer, maar als we nou toch allebei willen? Want zij wil ook, daar zal ik wel voor zorgen." De officier zegt dat het niet kan, „Nou, dan moet u het zelf maar weten, dan krijgt ze van mijn geen cent, en naar Holland ga ik toch." Het echtpaar vertrekt, hij met woede in het hart om zijn mislukte pogjng, zij met deemoedig gebogen hoofd, als een hond die van zijn meester slaag te goed heeft. Aöht dagen later zit de man, onge scheiden, op de boot naar Holland, zijn vrouw en zes kinderen achterlatende, ten! prooi aan de diepste ellende. Door eeni ge weldenkende menschen is de vrouw thans in een kleine toko gezet, waar zij in het onderhoud van haar kinderen tracht te voorzien. Ellende. In de Tamarindelaan, dicht bij Kedong Doro, werd aan den kant van den weg gevonden een Europeesche vrouw met twee kinderen, die loopendei was gekomen van een onderneming in het Djombang- sche, waar ze zeide, door haar man ver- stooten te zijn. Het was een toonbeeld van ellende, zij had haar dameslaarsjes stuk geloopen, de kinderen liepen opj bloo- te voeten en waren vreeselijk verbrand. Ze waren van Krian gekomen, en wilden naar een tante van haar in Gatottan. Maar nu konden ze niet meer, en ze hadden al sedert den vorigen middagj nieta gegeten. Aldus het „Soer. Hbl." Een voorbijrijdend automobilist werd door het oudste meisje, een aardig© bru nette van zeven jaar, aangeroepen. Hij stopte, en een zacht stemmetje zeide: Meneer, moesje gaat dood. Help haar toch meneer! De moeder was inderdaad in een flauwte gevallen. Met behulp vau eenig© inlanders in de huurt, die wat frisch water aan brachten, werd zij weer bijgebracht, waarna de auto haar naar de familie bracht, waar ze liefderijk werd opgeno men. Natuurlijk Lag weder een in-droevig hu welijksdrama aan dezen onberaden tocht ten grondslag. g§De tabak. Op het congres der S. D. A. P. gingen stemmen op tegen de tabaksbelasting. Het Kamerlid Van Kol snoerde den kla gers den mond door de mededeeling, dat hij zelf den minister deze belasting had aan de hand gedaanen dat deze belasting in geen geval de arbeiders zal treffen. Hiertegenover staat het oordeel van den president van het Algemeen Nederlandsch Werkliedenverbond, ten zelfden dage in de jaarvergadering van genoemd verbond uitgesproken: „Wij kunnen toch niet na laten ernstig te protesteeren tegen het voornemen van dien minister tot het hef fen van belastingen op bier en tabak, eenerzijds als tegenstanders van indirecte belastingen, anderzijds daar het gebruik van tabak voor zoovele arbeiders bijna het eenige onschuldige genotmiddel is." De ter vergadering aanwezige kopstuk ken van den vrijzinnig democratischen Bond hebben blijkens de verslagen in de pers tegen deze beschouwing met gepro testeerd. Een pluimpje. De tegenpartij is karig met haar lof op den socialen arbeid van minister Talma. Zij kan zich over het algemeen nog maar niet opwerken tot het peil waarop men ook het werk van den staatkundigen tegen stander kan waardeeren, gelijk onder an deren het Kamerlid Van Kol aanvankelijk blijk gaf te kunnen, in zake het beleid van den gouverneur-generaal Idenburg. Toch is er in de Jaarvergadering van het Alg. Ned. Werkliedenverbond nog een goedkeurend woord gezegd door den vrij zinnig-democraat Prof. Kohnstamm. Wel wat bescheiden, maar het is er dan toch een. Hij sprak namelijk: „Op het gebied van de arbeidersverzor ging is door minister Talma reeds heel wat gedaan, waarmede wij niet in allen deele eens kunnen zijn, maar waar toch ook veel goeds in was." Mooi gezegd van een tegenstander. Wij namen de vrijheid eenige woorden te spa- tiëeren. In de verkiezingsdagen van Juni luidde de klacht algemeen, dat er van Talma's werk niets deugde. Bovenstaande woorden wijzen althans op een zeer klein begin van kentering. België. Zondag, Maandag en heden is te Brus sel het 29ste congres der Belgische so cialistische partij gehouden. De voornaamste punten der agenda wa ren het algemeen stemrecht, de verbete ring der socialistische pers en de her ziening der partijstatuten. Besloten werd een Vlaamsch dagblad op te richten. Frankrijk. De Fransche President Poincaré, zal den 20sten April ontvangen het Engel- sche koningspaar, bij welke gelegenheid o.m. een bezoek zal worden gebracht aan de groote voorjaarsparade te Vincennes. Den 22sten April zullen 20,000 man Fran sche troepen geschouwd Worden door den Engelschen vriend. Den 14 Mei komen de koning en de koningin van Denemar ken te Parijs. Dadelijk daarna gaat de president op reis voor het afleggen van verschillende officieele bezoeken in bin nen- en buitenland. Allereerst is de inter nationale wereldtentoonstelling te Lyon aan de beurtdeze zal door hem geopend worden. Den 7en Juni te Rouaan, een groot nationaal en internationaal schiet- conoours. Einde Juni openbare plechtig heden te Epernay en Montmirail. In de tweede helft van Juli reis naar Rusland. Augustus een presidentieele autotocht van twaalf dagen door verschillende depar tementen van Zuid-Oost-Frankrijk; in Sep tember te Brest en Lorient groot feeslt wegens de plechtige te-water-lating dooi den president van twee dreadnoughts. Dan keert de heer Poincaré over Nantes naar Parijs terug en kan hij voorloopig wat uitblazen. Engeland. De Ulster-kwestie is nog dezelfde. Geen verandering, geen verheldering van den gezichteinder. Ook niet na het heengaan van Seely, den minister van oorlog, en na Asquith's schitterende herkiezing te Oost-Fife. Sir Edward Carson, de leider der gewapende Protestantsche oppositie tegen Home Rule, is te Belfast aangeko men, ten einde inspectie te houden in de kampen waar duizenden Ulster-vrij1; willigers hijeen zijn. Craigavon, waar hij verblijf houdt, wordt door honderden vrij willigers scherp bewaakt. Zuid-Afrika. De beide generaals Hertzog en De W;et hebben, naar reeds met een enkel woord is medegedeeld, hun ontslag genomen als leden der Zuid-Afrikaansche partij. Tever geefs had men op het jongste partij-con gres, getracht de meenirïgsverschillen tus- schën hen en Botha uit den weg; uit te ruimen; de beide generaals verlieten toen met hun aanhangers het congres. Doch ten einde hun den terugkeer tot de partij niet onmogelijk te maken, werden zij met toestemming van generaal Botha tot leden van het partijbestuur herkozen. De thans door Hertzog en De Wet gedane stap btes teekent een nieuwe oorlogsverklaring, na- da^ reeds gedurende de gebeele zittings periode van den Volksraad de Hertzog mannen tegen de regeering gestemd had den. Dezen zullen nu, naar uit een rond schrijven van generaal Hertzog blijkt, een nieuwe partij vormen onder den naam van „Nationale partij", indien niet met Juli het partij-program gewijzigd is over eenkomstig den eisch, gesteld op het pro vinciale congres Van den Vrijstaat, m. a. w. indien de Botha-partij zich niet meer oud-Boersch, meer anti-Engeislch gaat gedragen, dan tot nog, toe, en haar koketteeren met de imperialisten, zooalsi de Hertzog-partij het noemt, niet staakt. Een ultimatum, dat de scheuring onder de partij slechts kan vergrooten, zegt „De Tijd". En niet ten onrechte. Prinsesje. Het was Maandag in den namiddag heel druk om en bij het Huis ten Bosch, waar het prinsesje thans woont. Langs den Leidschen weg was een gerij van auto's, fietsen, rijtuigen, zonder ophouden. En daartusschen door de vele wandelaars, bijna alle met bloemen getooid. Geen; won der dat het ook in de laan van het Bosch naar het Paleis voortdurend vol was. Maar tegen half zes reed men er niet enkel door, men bleef er staan. Want de politieagent hield het voorplein ruim, achter het standbeeld van Frederik Hen drik lag de looper over de breed© trap, en een lakei in donkerblauw stond in de open deuren uit te zien en telkens op zijn horloge te kijken. Ja, de Koningin zou zoo dadelijk met het Prinsesje thuist komen, „maar 't kan nog wel even duren", zei hij tot de wachtenden. |Z© bleven wachten; een kwartier, 'n half uur, een uur. De menschenmenigte groei de maar steeds aan. Het werd- half zeven, een paar gingen er wegj: 't kon nog wiel zoolang duren. Op eensdaar is ZeDe auto metj 't Koninklijk Oranjevaantje voor op, kwam aanrijden en minderde haar vaart. Ja, het was de Koningin, 't was 't Prinsesje, in 't wit. Och, ochzei men, hoe lief, kijk ze eens wuiven met id'r handje Dan stapte ze uit, bleef nog even staan, wuifde van 't bordes af de menschen toe, die niet genoeg naar voren konden komen om Prinsesje toch maar goed te zien. Vlug stapte ze, alleen, de 'trappen op, greep met beide handjes de wat lange mantelslippen en stevende wat vlug naar boven. Achter onze Konin gin. Boven in de vestibule keert Prin sesje zich op eens weer om, en wuift nog eens naar de vele menschen. Men roept geen hoera, men roept: Dag, dag en als de Koningin buigt roept men voor Haar hoera.Wit Prinsesje huppelt naar binnen; men ziet haar door de vensters heen om hare Moeder heen huppelen, vroolijk, levendig, maar heel echt- kinderlijk. „Niks geen prinsesje", zei een ander kind. „Een Prinsesje is ook til kind!" zeide verstandige vader. Gelukkig maar, dachten we. (Ned.) Openbare Leeszalen. Naar de „Ned." meldt, heeft dej minister van binnenlandsche zaken in overleg mel de Vereeniging voor Openbare Leeszalen een regeling voor de subsidieering dier instellingen getroffen, waardoor het mo gelijk zal zijn voornamelijk de minder goed gesitueerde leeszalen te helpen. D'e subsidie wordt verleend naar een tabel van inkomsten, waarbij voor de eerste duizend gulden een bedrag! van 5/io> voor de volgende duizend 4/io van dit bedrag, met een daling van het percentage voor de volgende bedragen van duizend gulden, uit de rijkskas wordt toegelegd. Leeszalen, die volgens deze nieuw© regeling minder zouden ontvangen dan zij thans hebben, zullen haar verkregen rechten behouden. De werkstaking te Almelo. Gistermorgen zijn bij de firma Smits vijf arbeiders in dienst getreden, van wie twee staaksters. Bij de firma Bendien! gingen vier nieuwe arbeiders aan het Werk.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1