NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND I\o. 168. 1914. Vrijdag 10 April 88e Jaargang, CHRISTELIJK- HISTORISCH EERSTE BLAD. De Landsverdediging. Binnenland. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK F. P. D HUI), te Middelburg. PRUS DER ADVERTENTIËN Dit nummer bestaat uit twee bladen IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p.p. 1.25 Enkele nummers0.65 UITGAVE DER FIRMA'S OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes EN van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 110 regels ƒ1.iedere regel meer 10 cent. Kracht tot handhaving van onze nationale zelfstandig heid zoekt de antirev. partij in de versterking van het rechtsbesefin de bevordering van kennis onzer historie in de bevestiging van onze vólks- vrijheden en voorts in een ervaren diplomatiein een wettelijke organisatie van de doode en levende strijdkrach ten te land en te water, die, na verbetering van het scheeps- en kazerneleven, met prijsgeving der plaatsvervan ging, bovenal kracht zoeke in het moreel van den soldaat. Art. 17 van „Ons Program". De sociaal-democraat is op één bepaald punt een voor u aantrekkelijk man: hij' zegt u, wanneer hij met u in g'esprek is, tenminste wanneer hij' niet tot de lei ders behoort, want die gebruiken de taal ook al als een der middelen om "hun gedachten te verbergen! precies waar het op' staat. Krijgt gij het genoegen mettertijd om zulk een rasechten sociaal-democraat aan het praten te krijgen, noteer dan even wat hij u over God, de Koningin, onze Vaderlandsche geschiedenis, hét Ge zag, de Kerk, de Regéering, den Gods dienst, de Landsverdediging, de Diploma tie, den Oorlog, de Justitie en het Huwe lijk zegt. Onderzoekt thuis gekomen wat reeds voor jaren zijn grootvader libera- list en zïj'n vader radicalist daarvan ge zegd hebben; en gij neemt de meest tref- - fende overeenkomst waar. Wat thans door vele ongeleerden wordt gezegd, is reikis sinds langer dan een kwarteeuw door verschillende hooggeleer den in den katheder geleeraard en door allerlei schijngeleerden in de sociëteit alé onom&tootelijk vastgesteldzoodat het nie- mands bewondering meer wekt. En daarom beweren wijwilt gij weten hoe het liberalisme, officieren en enkele anderen uitgezonderd, bijvoorbeeld over de landsverdediging en 'hare noodzake lijkheid denkt, beluister dan even het so cialisme, en gij zijt er achter. Hoort gij hen, o, dan is er aan een goede landsverdediging zoo weinig vast. Velen stellen achter de toonbank of in cle soos bij hun cognacje vast, hoe de inrichting daarvan wezen moet. Oprui men dit en opruimen dat. Allemaal die nen of allemaal naar huis. Afschaffen al die gepluimde en gevederde heeren, en geen geld meer voor geweren of vloot. Komt er oorlog, dan ons maar overgeven, 'tis toch eender wat natie wij zijnof ook den boel onder water zetten, en den vijand, als hij ten-minste zoo lang wach ten wil, maar laten verdrinken. Maar al die jjdele, lichtzinnige opmer kingen hebben een achtergrond, en die achtergrond is het ongeloof, de revolutie. Het ongeloof dat lachen doet met de bid- en dankdagen der vaderen. De revolutie 'die in het gezag' een menschelij'ke aan matiging, in het recht een recht van "den sterkste, in de overheid een stel praats makers ziet, die haar vaderlandschen grond veracht, dewij'l zij er niet rijk op kan worden; en dientengevolge er ook niet om geeft of dat vaderland er is of er aan gaat. En ziedaar, zonder het te noemen, het oordeel over de landsverdediging gezegd, gelijk dat door ongeloof „en Revolutie wordt ingegeven. Naar de antirevolutionaire opvatting daarentegen strekt de landsverdediging tot handharing onzer Rationaliteit, en kan er geen zorg genoeg aan besteed ;worden. Immers ook het vaderland is een instellinjg Gods, en de vaderlandsliefde zijn gave, -waarvoor wij metterdaad hebben te dan ken. 1 Voor haardstee en altaren desnoods, die haardstee eenigen tijd te verlaten om den vijand te weerstaan aan de grens, of te sneuvelen op de w,allen, >vas voor jaren reeds der vaderen diepgevoelde plicht; het moet ook die van hun na kroost worden, en wij antirevolutionairen hebben deze leer onzen kinderen in te prenten. Geen enkel anti-militair mag on der ons gevonden worden. En zoo hebben wij' langs dien weg te streven naar: versterking van burgerzin, rechtsbesef en historiekennis, naar verster king onzer diplomatie; dat alles heet de moreele defensie, en voorts aan te sturen op een betere militaire de fensie, als daar zijn: wettelijke regeling der levende en der doode strijdkrachten; verbetering van het scheep's- en het ka zerneleven en verhooging van het zedelijk peil van den soldaat. In beginsel is hetgeen hierdoor ons Pro gram gevraagd wordt reeds aangevat. Eén punt kan zelfs al geschrapt worden, na melijk de persoonlijke dienstplicht. Dien hebben wij al sinds jaren. Wij zijn zelfs al aardig op weg naar algemeenen oefen plicht, gelijk het behoort, is een land dat zichzelf eert. In 1891 is het bondgenootschap van Anti-Revolutionairen en Roomsch-Katho- lieken op het vraagstuk van den persoon lijken dienstplicht uiteengeslagen. De Roomschen waren er tegen, niettegen staande hun geestverwant, generaal Ber- gansius, als minister, in zijp ontwerp- Legenvet den persoonlijken dienstplicht had voorgesteld. De Noord-Brabantsche ge zaghebbers, met. uitzondering van "jhr. de la Court, president van hunne vereeni- ging, verklaarden zich er tegen, en wel zóó, dat in Waalwijk en Oosterhout twee hoogst bekwame katholieken de heeren Vos de Wael en Borret bij de"* aftreding als leden der Tweede Kamer er om wer den uitgeworpen. Zij toch die met de Kamerleden Cremers uit Almelo, v. Berc- kel uit Loosduinen, Reekers uit Haarlem mermeer en Kolkman uit Rheden en Mi chaels van Verduynen uit Den Haag den leider dr. Schaepman in zijtn zachten drang voor persoonlijken dienstplicht hadden ge steund, werden nog meer verguisd door hunne eigene broederen in Pers en Kies- vereeniging dan door de politieke tegen standers. Nog in 1897 stuitte de coalitie bij de stembus op ditzelfde verzet af, dewijl de Christelijk-Historische Unie dit punt op haar program niet wilde buiten king stellen. Gevolg was bestendiging der liberale „regeering" welke persoon lijken dienstplicht bracht. Nederland is een klein land maar met een groot koloniaal bézit. Nederland ligt tusschen groote landen in, die tot de tanden gewapend zijn, en bij een mogelij ken oorlog er niet tegen op zouden zien, Nederland daarin te betrekken. Ter ver dediging .onzer onzjjdigheid alleen reeds 'zou het noodig zijn, dat wij een geoefend leger hadden; doch niet minder noodza kelijk is het bezit van een vloot, voor namelijk in de Indische wateren, tot hand having van ons koloniaal bezit. Vandaar dat Ons Program op versterking van onze levende en doode strijdkrachten te land en te water aandringt. De antirevolutionair is echter geen mi- litairist. Dat wil zeggen hij wil niet groot doen, gelijk de groote mogendheden. Hij wil niet steeds grooter legeruithreiding en steeds royaler landsdefensie, opdat Ne derland een veroveringsoorlog kunne voe- ;ren, gelijk de groote mogendheden dien, ongehinderd, herhaaldelijk ondernemen. Hij wil alleen waarborgen dat ons land, kwam het eenmaal ongedacht tot een oor log, niet door den vijand of den nabuur kan worden ingepalmd. Natuurlijk steunt de antirevolutionair ook de vredesbeweging. De vredesconfe rentie, die al meermalen een oorlog voor kwam, de Arbitrage (scheidsgericht) bij geschillen die in der minne kunnen wor den beslecht, heeft zijn sympathie. Hij iis er trotsch op, dat het Vredespaleis, ten vorigen jare te 's Gravenhage in tegen woordigheid van staatslieden uit alle lan den der wereld geopend, in Nederland een plaats verkreeg. En liijl hoopt zeer, dat tie oorlog en al zijne verschrikkingen verre blijve van Nederland en de volken, i Maar hij aanvaardt niettemin ook de waarheid, dat de oorlog, zoolang de zonde op aarde is, niet altijd kan voorkomen worden. Groen van Prinsterer vergeleek de oprichting van een vredeverbond tot eeuwige stuiting van den oorlog met den torenbouw van Babel. Hij noemde „den oorlog een noodzakelijkheid, een plicht, een zegen". Een uitdrukking die hij', ze ker met onze instemming, aldus ver klaart: i „Dat behoeft ons Nederlanders niet te worden betoogd. Op dezen, door tachtig jarigen strijd voor godsdienstvrijheid, ge- heiligden bodem. In dit aan de wateren ontwoekerd landeke, steunpunt, onder de Prinsen van Oranje, der zegevierende worstelingen voor de onafhankelijkheid der Staten van EuropaOp dergelijke krijgsbedrijven, 1568, 1-172, 1813 enz., zien wij met nationalen trots, neen, met lof en dank aan den Heer der krijgs- scharen terug. Niet de opgewondenheid van het oogenblik, maar het oordeel der nakomelingschap heeft daarop den stempel der rechtmatigheid niet alleen, maar dei- onwaard eerbaarheid voor de hoogste be langen der Christenheid gedrukt. De Over heid draagt het ztvaard, ook het oorlogszwaard niet tevergeefs. Zij heeft het ontvangen ter handhaving' van het recht, in den haar aangewezen kring en volgens de ordinantiën Gods". (Ned. Gedachten II, blz. 69, aangehaald door 'De Wilde in De A.-R. Partij en baar Program van Beginselen). Inkomstenbelasting. Een ontwerp-Inkomstenbelasting komt weldra in de Kamer aan de orde. Het ontwerp komt niet onverwacht. Het was reeds onder het ministerie-De Mees ter in de pen. De minister De Meester •wilde beide belastingen samensmelten tot één Inkomstenbelasting. Er kwam .echter niets van wegens de ontijdige aftreding van het kabinet. Toen kwam minister Kolkman met een nieuw, ontwerp, terwijl "hij de vermogensbelas ting, maar dan minder drukkend, wensch- te te behouden. De aftreding van het rechtsche kabinet was oorzaak, dat ook dit ontwerp onaf gedaan bleef. Minister Bertling komt en neemt het ontwefp van zijn voorganger over, doch met wijziging, en daardoor allicht met minder sympathie rechts begroet. Doch ook links heeft bezwaren. Vooral de opdracht der uitvoering van een belangrijk stuk der wet aan het dienst vak 'der Registratie ontmoet bezwaren. Zekere Practicus gaf een geschriftje uit Waarin hij dit en andere bezwaren be- scheidenlijk doet uitkomen. Rij beveelt onder meer aan om ook buitenlandsche reizigers te belasten, zoo als dit is bepaald in art. 1 letter k der wet op de Bedrijfsbelasting. Een maat regel die overweging verdient. Immers onze Nederlandsche reizigers worden in het buitenland ook aan dergelijke belasting onderworpen. De schrijver wil ook de inkomsten, der Coöperatieve Zuivelfabrieken belasten. Is dit wel billijk? De landbouwers zllllen immers ook inkomstenbelasting betalen. In die inkomsten is toch ook die welke zij op de Zuivelfabricage behalen begre pen. .Wordt dit dan geen dubbele belas ting? i Verder komt de schrijver er tegen op, dat er remissie wordt toegestaan niet al léén voor kinderen zonder, maar ook voor kinderen met een zeker inkomen. Een bezwaar, waar wel iets voor te zeggen is. Doch vooral in de hierboven aangeduide bepaling, dat niet de belastingambtenaar maar de registratie met de uitvoering deT wet wordt belast, ligt het zwaarte punt van zijn verzet. Wie beter toch dan de ambtenaren der belasting kunnen de al of niet juistheid der aangiften controleeren. Wanneer er toch een Rijksinkomsten- belasting komen moet, dan achten wij, met den schrijver, het alleszins gewenscht, dat de oneerlijke aangiften terstond, nauw keurig en volledig kunnen worden ach terhaald. Immers men ziet het ook bij de aan giften voor den gemeentelijken hoofdelij- ken omslag, dat de eerlijke aangevers, en vooral de ambtenaren en vast bezol digden, .wier inkomen men tot op den laatsten cent kan narekenen, moeten op draaien voor de oneerlijke. En wie be ter dan zij! die de belastingplichtigen van nabij kennen, kunnen dergelijke teleurstel lingen coupeeren! Aan de Rijks Inkomstenbelasting zullen wij wel moeten gelooven, maar laat er dan een zoo goed mogelijke waarborg zijn tegen fraudes. v Liberaal verzet. Het liberaal verzet tegen het witte dasje in vredestijd begint zich nit te breiden. De vermenging van „godsdienst" en vrij zinnige politiek, door de elf vrijzinnig democratische en liberale heeren in hun circulaire aanbevolen, moge door de „Middelburgsche Courant" onvoorwaarde lijk worden toegejuicht, zij vindt geen steun bij verder ziende liberalen. „De Fakkel" (vrij-liberaal) merkt .op: Wat Wil men toch bereiken? Een alle gaartje van godsdienstig gezinde men- schen, een nieuw Christendom boven geloofsverdeeldheid? Wij dachten dat de bewondering voor dergelijke reli gieuze wolken nu voorgoed verdwenen was. Van dampvormigen godsdienst is nooit veel kracht uitgegaan. Waarvan moeten de leden van de nieuwe Vereeniging getuigen? Van het verband 'tusschen godsdienst en poli tiek Dat verband zal dan nog slechts voorkomen bij hen, die het met gods dienst en politiek even ernstig nemen, wien de eerste tot een levensbeschou wing en de laatste tot een stelsel van staatkunde is geworden. Maar dat zijn er, helaas, weinigen. Hoe er echter verband kan bestaan tusschen godsdienst zonder meer en politiek zonder meer, dat ver klaren wij niet te kunnen inzien. Men late de oplossing van zulke problemen toch over iaian het een of ander We reldcongres voor den godsdienst, voor dat geval te combineeren met politiek en esperanto. Het is onze overtuiging dat politieke en godsdienstige stormen het droge zand van de nieuwe vereeniging spoe dig genoeg naai- alle hoeken van het land zullen doen verstuiven. En de Haagsche briefschrijver van de (lib.) ,,Zutfersche Courant" zie ons no. van 4 April voegt er aan toe: „Wij behoeven niet te zeggen hoe laakbaar wij van vrijzinnig standpunt deze poging achten om godsdienst en politiek te vermengen. Zij druischt in tegen elk oprecht begrip van staat kunde." En „De Fakkel", steaks genoemd, aar zelt niet te verklaren: „Thans hereiken zij, naar onze stelli ge overtuiging een groc van clericalis- me. Dit laatste heeft ons immer zóó onaangenaam op de tong gebrand, dat wij het zelfs aangelengd met algemeen- godsdienstige imagheid liever afwijzen." En de Hoefijzer-redacteur van „Het Handelsblad", al even wars van dit gods dienst- en politiek-gekonkel, s c h r ij f t „Wij liberalen hebben al een eeuw lang tegen die vermenging geprotes teerd, omdat wij godsdienst en politiek onvereenigbaar achten. En nu komt gij ons 'daar voorrekenen dat de politiek door den godsdienst moet worden door- zuurd Uw streven dient.gebrand merkt te worden als politieke en gods dienstige kwakzalverij." Gelukkig dat er nog liberalen zijn die er eerlijk voor uitkomen. Maar is het geen treurig teeken des tijds, al dat gesol met den godsdienst, en die afkeer van den waren godsdienst die, om, in de taal van „Het Handelsblad" te spreken, „de Rede als den eenig bruikbaren grondslag van de politiek verwerpt." School en Natie. Toen wij onderstaand bericht lazen, dachten wijl aan Ovezande. *- ELST. In de gisteren gehouden raads vergadering was ingekomen een schrij- van van het R.-K. Parochiaal Kerkbe stuur te Lent, waarin, onder mededee- ling, dat dit bestuur voornemens was een bijzondere jongensschool op te rich ten (een R.-K. meisjesschool en een Chr. school bestaat er reeds), verzocht werd voor den tijd van vier jaar in huur te mogen krijgen drie lokalen der Openbare school. B. en W. stelden voor op dit schrijven in te gaan, >vaar dié huur een overgangsmaatregel zou zijn om Ged. Staten van Gelderland te over tuigen, dat cle O. L. school totaal ont volkt zou worden. Na het verstrijken van die vier jaar zou het Gemeente bestuur die aan het R.-K. Kerkbestuur kunnen verkoopen. Na ampele discus sie werd het voorstel van B. en W', aangenomen en zullen aan het 'Kerk bestuur tegen f50 per jaar en per lo kaal drie lokalen der O. L. school fe Lent worden verhuurd. t- Een dergelijk verzoek is vorig jaar aan den raad van .Ovezande gericht, en door dien raad toegestaan; doch 'tdesbetref fend raadsbesluit werd van hooger hand vernietigd. De liberale Gedeputeerden van Zeeland vonden 't beter dat de schoollo kalen mettertijd voor afbraak verkocht .werden. Want ongeveer alle oudfers van leerlingen die daar nog op de openhare- school gaan, begeeren de vrije (Chr.) school. De Staten van Gelderland zullen het wél minder mal aanleggen, en eenvou dig het raadsbesluit van Eist, dat diet gemeente niets dan voordeel brengt, en van een overtollige jaarlijksche financieele zorg ontlast, goedkeuren. S h i f t. e 1 ij k beantwoorde Vragen. De heer Ketelaar heeft de volgende vragen ingezonden betreffende de rege ling van bet inlandsch onderwijs in de residentie Timor en onderhoorigheden. Is de Minister bereid, naai- aanleiding van hetgeen voorkomt in het „Soeraba- jasch Handelsblad" van 19 Januari 1914 over het inlandsch onderwijs in de resi dentie Timor en onderhoorigheden mede te deelen: I. Of de in genoemd blad opgenomen tekst van het besluit van den Gouver neur-Generaal, d.d. 31 Maart 1913, juist is weergegeven, met name wat betreft de machtiging! aan den Directeur voor Onder wijs en Eeredianst om onderwijzers en kweekelingen van het openhaar inlandsch onderwijs ter beschikking te stellen, o.a. van de Zending der .Gereformeerde Kerken in Nederland en van de Missie van de Orde der Jezuïeten? II. Of de opheffing van de in dat besluit genoemde scholen of ten deele reeds heeft plaats gehad; zoo ja, wanneer? III. Op welke wijze de toekenning van subsidie uit 's lands kas aan particuliere inlandsche scholen in dat gedeelte van het gewest, waarvoor de bepalingen, op genomen in het Indisch Staatsblad no. 309, niet gelden, thans geregeld is.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1