NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 161. 1914.
Donderdag 9 April
28e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
F. P. O HUI), te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Gethsémané.
Wetenschap en Kunst
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p. 1.25
Enkele nummers0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
OOSTERBAAN 6 LE COINTRE, te Goes
EN
van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.iedere
regel meer 10 cent.
Voeten in de aarde.
Wat heeft het iatale optreden van den
sociaal'-democrntischen onderwijzer Beis
huizen in het land van Groningen toch
een stof opgejaagd in d© sociaal-demo
cratische gelederen
En nog meer het optreden van den
parlementairen leider der S. D. A. P.
tegen dezen.
I>e „Bond" en zijn orgaan „De Bode"
kunnen er maar niet over uitgepraat ra
ken. i
ln 'plaats van de schuld enkel en alleen
bij zichzelven te zoeken, constateeren zij
die alleen in den boezem van hen die
den moed hadden wit geen zwart te noe
men. en als de vriend die feilen toorit
den revolutionair en zijn revolutionaire
beschermers tot de orde te roepen.
Men hoeft niet te vragen oi het kwaad
van den Bond van Nederlandsch© onder
wijzers., immers de model-opvoeders bij
uitnemendheid tegen Troelstra, ten volle
besloten is. Men leze er het jongste no.
van hun „Bode" maar even op na.
Ziehier wat hej. plad schrijft:
I
Wanneer wij denken aan al de kren
king, aan de reeks van kleinzielige pla
gerijen, die Beishuizen verdragen heeft,
jaren lang en we moeten ervaren, dat
hij1 ten slotte nog in het ongelijk gesteld
is, dan komt al ons gevoel van recht in
ons in opstand, dan vragen wij ons af,
is een. ambtenaar dan geheel en al
rechtloos
In het bijzonder denken wij hierbij
aan mr. Troelstra en zijp optreden, zijn
noodeloos zich mengen in de Beishui-
zenzaak. Zal de goedkeuring' van dit
ontslag hem geen wroeging brengen?
Zal hij zich niet beschuldigen er het
zijne toe te hebben bijgedragen, dat dit
onrecht is geschied?
Waarom i s "hij nu liïet opgetreden
voor den geplaagclen man?
Hij had liet toch openlijk geschre
ven! II I
Is het omdlat hij bij den minister
geen inmenging op haar plaats achtte
hangende de beslissing'? Maar wel acht
te hij z'n afkeurend oordeel over Beis
huizen op z'n plaats eveneens ter
wijl de beslissing nog1 hangende was.
Wel heeft hij de regeering' aan de beste
argumenten geholpen, om eerst straf
toe te plassen, en dan welk een straf!
En over „Het Volk" heet liet:
Het blad zijner („Beishuizen's) partij
„Het Volk", heeft het niet de moeite'
waard geacht voor den bedreigde op1 te
komen; het heeft alleen mr. Troelstra
een plaats verleend om hem een duw]
toe te geven.
w i i-i u 1 1 1 i IJ MB
.Natuurlijk behoeft men niet terstond aam
opzegging der firma 'te denken. Straks
toch als het tegpn den gemeenschappelijk
ken „.vijand" gaat, staan toch èn deze
scheldenden èn de gescholdene weer zij
aan zij.
De antithese doet hen toch weer tegën!
ons te hoop loopen.
Maar een begin van kentering is
toch wel zichtbaar geworden;. D© eene
partij trekt meer naar de mannen van
orde toe, en de andere schiet een paar
passen vooruit naar het anarchisme.
Vrijheid zullen wij hebben om te zeggen;
en te doen zooals wij willen, en wie
t waagt ons zeggen en doen te bedillen,
dien zullen wij verpletteren.
De vrijheid, de gelijkheid, de broeder
schap vooral van de revolutie
Wij hebben den tijd!
De Tiaagsche kouter der (lib.) „Pïov.
Groninger Crt." zegt niet te gelooven,
dat er in dit jaar veel groot werk uit
de handen van dit ministerie komen zal.
Van de ouderdomsrenteverzekering (de
Staatsbedeeling) zegt "hij: „het is zeer
de vraag of deze reeds zoo spoedig in
staat van wijzen zal zijn". Van de grond
wetsherziening heet het: „dat blijft ook
voor het volgend jaar liggen". En van,
de onderwijbverzoening„het is mogelijk
dat die gelijktijdig daarmee kan behandeld,
■worden". En van de regeeringsvoorstellen
staat voor hern vast: „niet voor het zo
merreces". Het eerste jaar is slechts een,
voorspel. „Maar in 1915 zal het spannen;
dan krijgen we de groote politiek".
Wanneer deze schrijver gelijk heeft, dan
mag ons antwoord wel luiden: Goed zoo.
Wij, rechts van de scheidingslijn, wij kun
nen best wachten. Wij hebben den tijd.
De schrijver zegt: het zal dit jaar, ook
voor den minister Bertling, „nog wel los-
loopen".
Ook goed; het moge nog wel een paar
jaar langer los loopen. Maar daarna loopt
het toch vast vast!
Zoo kunt gij dan niet één uur met Mij
waken
Ik lig al worstelend in 'tstof gebogen,
en u luikt zoete slaapi de moede oogen.
Want moede zijt ge, Ik wil u dies niet
laken,.
Maar toch niet één uur kunt gij met Mij
waken
Den slaapi niet jagen van uw trage oogen,
uw ziel niet met (Mij heffen naar den
Hoogen,
en Mij den laatsten strijd niet lichter
malven
Maar hoe zoudt gij Mijn laatsten strijd
verstaan
Uw lijdensschool, ze vangt nog nauwelijks
aari
uw hart hangt nog aan 't stof met hechte
banden
nóg wacht gij aard'sohe glorie uit Mijn
N handen
dat Ik moet gaan door smaad en dood der
schande,
neen, neen, gij kunt het nü nog niet ver-
ve'rstaan
(Rott.) Nellie van Kol.
Ons Feuilleton.
Binnen enkele dagen hopen .wij weer
een aanvang te maken met een boeiend
feuilleton van den bekenden Schrijfver L.
Penning. Waar de heer Penning thans voor
niemand onzer, lezers een onbekende is
immers het vorige feuilleton van zijn
hand is ongetwijfeld door allen met aan
dacht en spanning gevolgd zal dit
nieuwe werk zeker met belangstelling te
gemoet gezien worden. We zullen zoo
spoedig' mogelijk met de plaatsing ervan
aanvangen.
„Religieus Socialisme".
Naar „Het Volk" meldt zullen ook te
Utrecht religieus-socialistische Zondag-
morgenbijteenkomsten gehouden worden.
In de eerstvolgende vergaderingen zullen
optreden ds. B. de Ligt, Enka en ds. v.
iihe.
H e t A r t s e n m o n o p o 1 i e. De
heer W. F. Wagtho, arts te Amersfoort,
schrijft in liet Hbl. een open brief aan
de leden der Staten Generaal van den
volgenden inhoud
Heit zij mij vergund u, nu de beslissing
betreffende 'taoh en wee van 'tartsenluo-
nopolie voor de deur staat, attent te ma
ken, dat ter wille van de lijdende men'sob-
heid een uitbreiding der bevoegdheid van
't behandelen van zieken noodzakelijk is.
Te vaak wordt dagelijks bewezen en',-aange
toond hoezeer de officieele geneeskunde
te kort schiet in 't genezen, in 't behande
len van haar patiënten. Daar zij in de
eerste plaats er op uit behoort te zijn
den zieke te trachten beter te maken,
is 'teen dringende eisch hen, die de gave
hebben occulte krachten genezend op! de
lijdende menscihheid te doen inwerken,
toe te laten foit de pracitijk, ten einde de
officieele geneeskunde tot steun te zijn
en door samenwerking verder te brengen
tot 'tdoel. De ,arts sta hoog genoeg om
bereid te zijn in de gevallen dat zijn
ervaring leert, dat zijn kunde te koM
schiet, hun hulp in te roepen. Ten einde te
zorgen, dat niet een ieder dat brevet
worde uilgereikt, maar alleen aan hen,
die nog op' andere wijze blijken van ont
wikkeling geven, ware het gewenseht hen
een examen te laten afleggen, waaruit
blijkt, dat zij voldoende opl de hoogte
zijn van de anatomie en de physiologie.
Dat zij, die zicih beschikbaar stellen aan
de hooge roeping gevolg te geven, 0111 als
helpers der lijdende menschheid op te
treden, moreel hoog dienen te staan, dat
spreekt wel van zelf. Ook den artsen,
zal 'twel duidelijk zijn, dat zij dan eerst
recht op! hun plaats zijn, als! ziji den lijder
niet beschouwen als een voorwerp-, waaiï-
op proeven gedaan worden ten einde hun
eigen kennis te vermeerderen, zooals do
vivisectie dit maar al te zeer in de hand
werkf, maar als een persoonlijkheid, die
men in de oersfe plaats geen schade mag
aanbrengen, maar van den beginne af
aan beschouwen als een subtiel, onaan
tastbaar wezen, dat men slechts levensen
ergie heeft bij te brengen. Wij materieel)
opgevoede artsen behooren in de eerste
plaats de hygiëne in toepassing te brengen,
want op' dit gebied kunnen wij! 't nuttigst
zijn, ons 't beste zonder schade bewegen
en gevoelen wij ons 't meeste thuis. Op- dö
andere gebieden zijn wij in de meeste ge
vallen nog als een kind, dat nog niet
de ervaring heeft als machthebbende opl te
treden. Moge dit schrijven niet zijn als
van dien eens roependen, in de woestijn,
maar een aansporing zijn tot overweging.
Wat niet zoo bekend was van
de eerst-e lijk ve r ra n d i n g.
Wij lezen in de (r.-k.) „N. Haarl. Crt.":
I,n de liberale kranten heeft men kunnen
lezen, hoe deze week op 1 April
de eerste lijkverbranding heeft plaats ge
had, of liever: de „plechtigheid" die aan
de eigenlijke lijkverbranding voorafgaat.
Nu, die is- heel mooi geweest: er is orgelL
gespeekl en gezongen, en onder de tonen
van Bach's „Andante" zonk de kist
zoo heet het in de berichten plech
tig naar beneden, naar den oven.
De menschen waren er van aangedaan,
zoo mooi als- 'twas. Maar daarna kwam
toch eigenlijk pas de ware „lijkverbran
ding", en dat gedeelte van de „plech
tigheid", dat niet voor de familie en ge-
noodigden was bestemd maar dat „sans
faqons" werd uitgevoerd door expresse-
lijk daartoe uit Duitschland" overgekomen
„monteurs", was veel minder mooi! We
kunnen daaromtrent Vat verteileneen
paar bijzonderheden die veel van al hef
moois wat er van de lijkverbranding ver
teld wordt, wegnemen, Zelfs- voor de- vu
rigste voorstanders ervan! Een poos ge
leden werd de eerste, „proefverbranding"
gehouden; het was een vet varken, dat
die eer genoot, en dat in een kist óók
zoo plechtig .„wegzonk" en in den oven
ging. Maar, het bleek toen, dat 'tnog niet
in de perfectie ging: of het varken te vet
was, of dat er wat andere aan scheelde -
maar 't lukte niet heel goed en met alle
permissie gezegd: 'tstonk verschrikkelijk.
Toen "is men aan 't veranderen gegaan.
De oven werd verbouwd en de 'Duitsche
monteurs' hadden hard werk. Drie weken
geleden ongeveer kwam het tweede var
ken aan de beurt: die proef slaagde, zoo
dat men nu gerust was als voor den
derden keer de oven moest werken.
Dr. Vaillant kwam toen aan de beurt
Van een oogetuige, die bij cle verbran
ding (wat iets andere j.s dan de plech
tigheid bovendaarbeneden in de „werk
plaats" tegenwoordig1 was, vernemen wij
nu, dat het daarmee toch niet erg vlot
g,ing. Om half twee had de „plechtigheid'!
plaats, maar het was al tien minuten
over vij'ven, toen 't eigenlijke verbranden
pas gebeurd was, de oven was niet
heet genoeg, of er mankeerde iets aan,
kortom: '.tging ondanks den monteur uit
Jena, die het zaakje opknapte, allesbehalve
voorspoedig. Daarenboven leek bet geval
aan den ooggetuige, die ons inlichtte, al
lesbehalve een pieus werk. Er werden
grappen verkocht, en eerbiedig1 ging 'jt al
lesbehalve vertelt hij en het verhaal,
dat zoo'n verbranding zonder vettigen
rook etc. plaats heeft, noemt hij 'n sprook
je. Enfin onze zegsman, die voor ver
branding te voren wel iets- voelde, moet
er nu niets meer van hebben, nadat hij
„de dessous"' van het geval heeft gezien!
Ons inziens begrijpelijk. Trouwens, deze
zoo opgehemelde eerste verbranding ïsi
nog in andere opzichten een vreemde
zaak geweest. Men meldt ons, "dat de
familie er sterk tegen was, en reeds eert
kist had besteld en het graf laten delven
voor een begraving was alles gereed,
toen het Hoofdbestuur van de lijkverbran-
dersvereeniging met een papiertje kwam,
waaruit bleek, dat de overledene er sterk
op gestaan had, om verbrand té wor
den en dit als zijin uitersten wil had te ken
nen gegteven. Noodgedwongen heeft toen
de familie toegegeven. Men vraagt zich
af, wat er toch wel achter kan steken,
dat op deze wijze, zoo geheel tegen de
publieke opinie in, de lijkverbranding
schijnt gepousseerd te moeten worden?
Fantasie.
Men seint uit Berlijn aan de „Tel.";:
De „Deutsche Tageszeitung" verneemt
uit Amsterdam, dat de Nederlandsche
regeering bevel heeft gegeven den bouw
der forten bij Vlissingen te bespoedigen,
zoodat de-ze inog voor het einde van dit
jaar voltooid zullen zijn. De vestingwer
ken van Rammekens zullen opnieuw in
orde worden gebracht. De forten aan
beide zijden van den Scheldemond zullen
van nieuwe -kanonnen voorzien worden.
Ten slotte zal Vlissingen de basis van
een groote onderzeevloot worden, zoodat
de Scheldemond elk oogenblik afgesloten
kan -worden. i
De „Tel." teekent hierbij aan
Bovenstaand bericht van de „Deutsche
-Tages'zeitung" illustreert weer -eens tref-
Tageszteitung" illustreert weer eens tref-
vatieve pers over Nederland wordt in
gelicht. Van 'plannen tot aanbouw van
een groote onderzee-vloot, die in Vlissin
gen gestationneerd zal worden, is, be
halve bij den Amsterdamschen correspon
dent van het agrarische orgaan, bij ons te
lande niets bekend. Ook wat gezegd wordt
over de bespoedigde voltooiing van het
fort bij 'Vlissingen en het herstel der oude
Vestingwerken aan den Scheldemond, zal
wel geheel uit de lucht gegrepen zijn.
■W—
Richard W: a g n e r's W e r e 1 d b e-
Schouwing.
Wagner's wereldbeschouwing is een cul
tuurmacht, die den tijd doortrekt, omdat
zij( uit den tijd geboren is en dus den geest
des' tijds tot haar eigenlijk karakter heeft.
Wagner is bovenal mensch en waar de
complete mensch spreekt of dicht, daar
'vindt hij den weg tot het hart der men;
-scihen. Het ko3t veel moeite in den geest)
van dezen oermenseh door te dringen.
Schopenhauer is de geestelijke vader
van Wagner; Nietzsche zijn geestelijke
zoon, al is hij hem later ontrouw ge
worden. Deze beide mannen brengen ons
als 'tware vanzelf thuis, wanneer wij
Wagner's wereldbeschouwing willen be
spreken.
Schopenhauer is de man met het geslo
ten oog, die slechts tot de diepgaande 'men
sahen spreektdie eerst de heerlijkheid
van kleur en vorm der wereld sahetst etl
dan het oog sluit, om in te keeren in de
diepste geledingen van het hart, en den
strijd van den innerlijken mensah te schil
deren. Het leven is één worsteling, alom
is er haat en nijd op' aarde, zelfs om
-een brok brood. Ejr is alom een verborgen
strijd, want het leven is onzienlijk op
zichzelf. Het is een omsluierde geheimenis,
een mysterie achter alle verschijning.
Zoo is de muziek een onzienlijke kunst
Er zijn maar weinige muzikale menschen,
want ander ware een concertzaal niet
zoo dikwijls een mode-magazijn. Als men
waarlijk muzikaal is sluit men de oogen.
i De muziek rijst op uit het hart der
werkelijkheidze is geen beeldende kunst,
zij is het kind van den wil, de echo
van het leven, de kunst der innerlijkheid,
die stem krjjigt in melodie, in harmonie,
in heerlijkheid van den zang), die ongezien
ons nochtans in het net van de tonen-
reeksen vangt.
Deze grondgedachte nu is Wagner eigen.
En Nietzsche? Hij beweert in zijn eerste
werk, „Geburt deir Tragödie aus dem Geist
der Musik abgeleitet", dat het Grieksche
treurspel eigenlijk geboren is Uit het koor.
De een zegt, dat 'het koor is de ste!m
van het volk, een ander de stem van het
noodlot; een derde zegt: hef is de ideale
toeschouwer, die woord krijgt en stem
geeft aan de innerlijke stemming des
menschen. Maar Nielzsch-e zegt: het koor
is alleen de stem van het hart der wer
kelijkheid. Dit is Dionysische kunst, die
geboren wordt uit den roes der werkelijk
heid. De tragedie van het menschenleveat
wordt 'in het Grieksche koor uitgedrukt.
Apollo is daarentegen de god van de aan
schouwing, de vertooning en het Grieksche
treurspel is geboren uit het huwelijk
Dionysius en Apollo.
1 Dit is de grondgedachte van Nietzsche's
eerste werk, waardoor wij Wagner's grond
gedachte eerst 'recht leeren kennen. Bij
.Wagner is herboren het Germaansche
treurspel. Daar is het ook muziek, die
■opNvelt uit de diepte van het hart, de
Eiuitsche muziek, die bij Bach is ingezet,
die over Beethoven naar Wagner is voort
gegaan; die innerlijke muziek uit het
hart der menschheid voortgekomen. Wag
ner met zijn Duitsche mythen, heldensa
gen, is 'de groote heros: der tragedie, de
H-elleensehe en Germaansche kunst beide
representeerende.
Nietzsche schatte hem hoog, doch toen
hij te vergeefs naar helden zucht hij
vond in Bayreuth slechts slappe schepse
len en toen in „Parsival" do Kru,is|-
geschiedenis verheerlijkt werd, toen werd
hij met weerzin vervuld en de liefde vouii
Wagner werd met één slag den bodem
ingeslagen. Nietzsche werd een heftig te
genstander; en hij kon Wagner niet ge
noeg vernederen, want was hij niet „fürs
Kreuz znsammen gebrochen"? Wagner
zocht het verachte, wat yoor Nietzsche
verachtelijk was.
Wagner en Nietzsche zijn vijanden ge
worden, omdat hij, Wagner, deel wilde heb
ben aan den gekruisigde. Waar Wagner
in Parsival' den gekruisigde representeert,
daar is Nietzsche vierkant gekeerd.
Wanneer de muziek als kunst alles
wil zijn, dan gaat zij in zichzelf onder.
Wanneer de 'muziek beeldende kunst wil
zijn, dan 'krijgen wij dat bespottelijke ele
ment, dat Mrdtatuli zoo belachelijk heeft
gemaakt, en 'dat als een ontaarding voor
komt. Men krijgt zoo een abstracte muzi
kale kunst, die gelijkt op een yerward futu
risme. Wanneer de schilderkunst alles wil
zijn, dan krijgen wij een symbolisch®
kunst. Wanneer de woordkunst alles wil
zijn, clan krijgen wij wat we na '80 aan
schouwd hebben; alles wordt aan het
uiterlijk, aan den klank opgeofferd.
Wagner's muziek in het drama is een
organisme van kunst, die de wereldtra
gedie wil uitzingen, -juichen en -klagen.
Ze is een Kosmische kunst.
Chamberlain zeide: De Grieksche tra
gedie heeft vooral het verstand naar vo
ren gekeerd. Bij Shakespeare komt de
mensch naar voren. Wagner's muziek is
daarentegen hyper-individueel; ze brengt
den mensch buiten zichzelf. Woord, ge
stalte en muziek vormen samen het volle
organisme der kunsten. In het muzikale
drama van Wagner krijgen wij de com
plete werkelijkheid.
De Duitsche muziek is de metaphysi-
sche muziek. Ieder volk heeft zijn eigen
psychologie. Zoo is de Duitscher de Meta-
physicusde Engelschman de man van
ld© practijk, en de F ranschman de man, die
artistiek leeft. De Duitsche muziek i% dus
de ware hartenmuziek. De Duitscher wil,
als een wereldomhelzer in zijn tonen
spel de ware tragedie, die geen Fransche
comedie is, uitbeelden.
Wagner is niet primair muzikaal, maar
primair scheppend; hij is de wereldom-
helzende mensch, geen tendenzkunste-
n.aar. De kunst mag niet preeken, mora-
liseeren, zegt hij, doch niettemin kan van
zijn kunst 'niet gezegd worden „L'art pour
Part".
Deze leuze is een onding, want achter
elke schepping is de mensch. Zoo ook
bij Wagner's tauziek. Ze is niet tenden-
zieus, maar toch is hij! zoo door en door
kosmisch, dat hij als het ware een mensch-
heddsprofeet is. Hoe langer hoe meer is
hij de 'mystische zrjde van het leven gaan
zoeken.
Vooral in Parsival zien wij die ken
merkende medelijdende liefde, waarvoor