NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
Mo. 149.
1914.
Donderdag 36 Maart
38e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
F. P. O HUIji, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Buitenland.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p. f 1.25
Enkele nummers0.85;
UITGAVE DER FIRMA'S
OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes
EN
van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 1—10 regels f 1.—iedere
regel meer 10 cent.
Zij die zich met 1 April a. s. op
ons blad abonneeren, ontvangen de
tot dien datum verschijnende num
mers gratis.
In de beoordeeling van het tragisch
verloop dei' quaestie Caillaux in Frankt-
rijlk is de pers over heel de wereld .wel
eenstemmig op dat punt, dat zijl de in
triges van de ministers Monis en Cail
laux (spreek uit Monies en Cajoo) in
1911 tot redding van den bankier Ro-
chette veroordeelt, en evenzeer den truci
van minister B'artoux die een voor deze
heeren coxrnpromitteerend stuk foiji zijn
laftreden zich toeeigende en de eon
(pie er van den journalist Calmette
in handen s'peelde om er de genoemde
oud-collega's, thans weer ministers in liet
Kiahmet-Doumeiigue, en daarmee het ont-
werp-Inkomstenbelasting mee uit den weg
te li lijmen.
En niet minder eenstemmig veroordeelt
de ptierp:, ook in Nederland, het optreden
van mevrouw Caillaux, die om een eind
te maken aan de intrigues, onder den
kreet da|t er gjeen recht meel" is in Frank
rijk, den (schrijVer van de :haar man oom-
pi'omittee rende stukken vermoordde.
Toch blijjüt er verschil in graad en tem
po. En het behoeft niet gelegd
een roepen om gerechtigheid, slechts door
de doodstraf aan de moordenares te vol
doen, blijft uit. Een enkel hfad zelfo waajgdie
iZjch tot op; de uiteufste grens naar de
vergoelijking.
„Het Vaderland" (Unie-liberaal) noemt
het een onzinnige, maar eenigszins ver
klaarbare wraakdaad van mevrouw Cail
laux en verklaart het niet te zullen g'oe'cll-
kemen, maar toch te kunnen begrijpen,
.wtanneer de jury straks haar vrijspreekt.
De aan krankzinnigheid grenzende daad
van mtevroiiw Caillaux, zegt datzelfde
blad, is Verklaarbaar uit het overschrijden
van de rielvoegèJijkheddtsgrenzten van Cal
mette, die den minister ojp1 de meest pair-
tijdige, vtergiftig hevige wijze (heeft) aan
gevallen, en hijf „had het particuliere le
ven moeten eerbiedigen". „Door dit niet
te doen heeft Calmette onwelriekende
modder om 'zich (doen) op'spatten".
„Het Volk" ;(soc.-dem.) oordeelt niet
minder toegeeflijk over de moordenares',
die, .gebelgd over „de „vuilaardige cam
pagne", over „de persoonlijke bevechting
van den minister enkel met het doel om
hem „a,ls politiek persoon o n m or
gelijk te maken. („Het. Volk" ztelf
spatieert hier!) „eindelijk naai" het pistool
greep; en den belager van haar man heeït
neergeveld"; het blad vindt hierin „niets
onbegrijpelijks". i
Meerdere beoordeelingen nemen wijj niet
over; trouwens de meeste komen op het
zelfde neer. Doch wel vestigen wijl de
aandacht op hetgleen „De Maasbode" aan
dei redactie van „Het Volk" onder het oog
brengt. Laatstgenoemd blad heeft zich in
dertijd geleend tot het pïuhliceeren van
allerlei vuile aanvallen op dr. Kuyper;
en hierover wil „De Maasbode" het eens
hebben.
„Het Volk" schreef:
„Alles wat uit het miu of meer parti
culiere leVen van den bewindsman voor
hem onaangenaams en bezwarends, voor
den dag gehaald kon worden, maakte de
bekwame journalist Calmette tot het on
derwerp van sensatiewekkende, scherpe,
en fel-vijlandige artikelen".
,En aan het slot:
„Wie in den dienst v;an welke maat
schappelijke belangen ook wapenen
hanteert als de redacteur Calmette
placht te doen, stelt zich bloot aan het
gevaar, van op dezie manier te .worden
heaintwoord. Hij heeft om den minister
te treffen, den man doodelijk beleedigd,
hem. voorgesteld als iemand, die geen re
geerder mocjht zijn, omdat hij als mensch
niet deugde. Calmette is gevallen als het
offer van een wrekende hand die deze
strijdwijze heeft gewapend".
Waarop terecht „De Maasbode" als
volgt reageert:
„Tegen deze redeneering van „Het
Volk" is niets in te brengen; de journalis:-
tiek, welke door „Het Volk" in deze klin
kende zinnen veroordeeld wordt, is een
bederf van de maatschappij. Ook in de
journalistiek moet men een ridder zijjn,
en geen bravo.
Maar als inen al deze deugdzame zinne
tjes leest in „Het Volk", dan komt ons
toch de volksspot naar de lippen van
„hij zeit w[a!t!"
In ons land hadden wij: geen minister
Caillaux, maar toch een m inisterKuy-
p e r.
;En heeft hetzelfde „Volk", dat nu zoo
braaf spreekt, niet hetzelfde gedaan, wat
het nu aan de „Figaro" verwijt, dat, „om
den minister te treffen, men
hem heeft voorgesteld (als
iemand, die geen regeerder
mocht z Ij n, o m d a t h ij; a 1 s m e n s ci h
niet deugde".
Geen blad heeft zoo diep b'eleedigend
en grievend in liet .particuliere leven van
Dr. Kuyper gegrasduind als „Het Volk".
Geen blad heeft zooveel particuliere
en .intieme brieven van hem onder de
menschen gegooid
Geen blad is, er zoo op; uit gjeweesjt
om den politicus te treffen in den pari
ticulieren persoon.
Eerst in de lintjes-'zlaak, toen in de
Brusselsche historie, eindelijk in de ge
schiedenis met het borstbeeld.
„Hat Volk" is zoover gegaan, dat een
onder de (Sociaal-democraten hoogstaand
man als, Wibaut er openlijk in het „Week
blad'' tegen in verzet kwam, en ten slotte
de Nederlandsche bladen „Het Volk" Weir
gerden te [volgen dp dezen weg', zelfs
(waar 'tgold een man als, dr. Kuyper,
tegen wien gilles geoorloofd scheen.
En dien suialad aan een meer dan ize-
ventigjarige dag' aan da,g te hebben zien
aangedaan, en nu Van diezelfde zijjde op
eens woorden over journalistieke deugd
en p'ensriddeirlijkhedd te hooren, 'tmoet
ieder eerlijk menistih het spotwoord niaiar
de lippen dringen: „Hij; zeit wait!"
Tot zoover 'het R.-K. blad.
En denk nu niet, 'tis „Het Volk" al
leen maar dat zóó den politieken iari-
z'eeër uithangt.
O neen, zielfs het deftig; liberale jhlad
„Hef Handelsblad" doet mee. De redactie
haalt er ook de „lintjeisizaak" bij: en be
toogt, dat de onthulling van den heer
Tideman, en datgene wat Enka omtrent
dr. Kuyper mede te deelen had, „van
overwegend belang ,was, en békend ge
maakt moest worden".
Dat iis één trap naai- rechts, die ppe-
ciaal !dr,. Kuyper bedoelt te treffen.
Mjaar dan volgt:
Geheel anders stond het b.v. met een
landere „onthulling"- omtrent het particu
liere levear van een ander openhaar per
soon, die op1 'het sociale leven van onjs;
volk zeker een niet minder grooten in
vloed heeft dun dr. Kuyper. Eenige jar
ren geleden kwam een der kerkelijke
bladen met „onthullingen" over het par
ticuliere leven van mr. Troelstra. Wij
herinneren ons niet juist meer wat,
van echtscheiding of iets dergelijks. Had
de geheel,e bijzonderheid eenige betee-
kenis als bijdrage tot de kennis, van
mr. Troelstra als politieke persoon, als
Isitaatsman? .Wij! meenen van niet. En
toch publiceerden tal van kerkelijke bla
den, die zich later verontwaardigd toon
den over de iintjeishiandel-, en de „Enka"-.
onthullingen, die bijizonderheden met
groote vreugde.
Zeer terecht merkt „De Nederlander",
op dat in de rechtsche bladen, voorzoot-
ver wij die lezien, met geen jyoord over
deze intieme zaak-TToelstra geschreven is.
Wijl voegen er zelfs aan toe, dat „De
Standaard" Zeer ernstig heeft geprotes
teerd toen een enkel blad el' zelfs maar
op wilde Zinspelen. Van „die groote vreug
de", door „Het Handelsblad" geconsta
teerd, heeft niets, bestaan.
Hef moge w.alar zijn, dat de schan-
daalzücht in die Nederlandsche pers niet
zoo ver gaat als in de Fransche, zij! gaat
echter .al vér genoeg. Tegen een tegen
stander als dr. Kuyper is alles geoor
loofd, en de beer Lohman kan er ook
van meepraten.
Eigenaardig dat Zaterdagavond het we-
kelijksche feuilleton in „Het Centrum"
over dr. Schiaepiman begint met de vol
gende ontboezeming v&n den grooiten
staatsman-dichter, ontleend aan „De Tijd"
van 12 Aug, 1881
„De vraag naar het einde wekt hui
vering. Voor hen die Frankrijk hersteld
zouden willen zien inzijin volle kracht,
zijh echte gpootheid, blijft niets anders
over dan [Üe hopbn tegen de hope in.
Mirakelen geschieden niet telken dage,
en in onze dagelijlksche berekeningen pas
sen zij nietHier dwingt en drijft een
logische noodwendigheid tot een gewéldige
crisis, die de voorloopster eener weder
geboorte kan 'zijn. Meer echter valt noch
te voorzien, noch te voorzeggen. Laissez
plasser la justice de Dieu (Laat het recht
Gods door!)". i
Het was in denzèlfden tijd, gisteren
in ons Buitenland geschetst, toen
Gambetta de campagne tegen den vader
van Caillaux had geopénd, en tegelijk een
vrouw door Gambetta bedrogen, gedreigd
werd met publiceering van aan haar ge
richte brieven. Ook toen struikelde men
over het straatvuil, eti het vuil der pers,
en der politiek en der politici.
Zoo repeteert zich de geschiedenis.
Toen, evenmin als nu, een lichtpunt.
En allerminst een vragen naar „la jus
tice de Dieu", waarheen dr. Schaepman
verwees.
De socialistische partij verschijnt nu,
evenals de radicale in die dagen, met
Gambetla aan 't hoofd, thans onder leir
ding vaji Jaurès, ills de reddende engel.
Doch zoomin als Gambetta toen het
land vermocht 'te redden, zal thans Jaurès
het kunnen. Dat verbiedt alleen reeds het
beginsel van 'het socialisme. En dan, de
spoorwegstaking iin 1903, de misdadige
woeling, in Nederland doorgemaakt, ge
ven recht aan ieder weldenkende ook in
het buitenland, om aan het golvenstil-
lend vermogen van de sociaal-democratie
te twijfelen, hoe men ,aan dien kant zich
ook "beijveren 'moog, om ons er aan te
doen igelooven.
Tot de avet en de getuigenis. Het zal
zdjln, zoo zij' zich niet gedr,agen naar dit
woord, dat zij geen dageraad zullen heb
ben.
Dit profetisch woord v,an 26 eeuwen
terug over Israël uitgesproken, geldt nog
voor de volken van den nieuwen dag.
Ook voor Frankrijk!
In de misère.
De Minister van Financiën doorworstelt
droeve dagen.
Uit alle hoeken en gaatjes wordt biji-
eengescharreld .wat zijn berooide schaftt-
kdst kan vullen, er nog is hij er niet.
De inkomstenbelasting, de opcenten, de
tabaksbelasting, het suikerpotje, de ver
hoogde eifenisrechten, het is nog niet
genoeg om jalle gaatjes te stoppen.
En er waren toch zulke gulden tijden
voorgespiegeld 1
Volgens een liberaal blad de „Gro-
ningische Courant" worden nog meer
dere verrajssingiein voorbereid, onder an
deren „een tamelijk hooge belasting op'
ingevoerde 'sigaren, op muziekinstrument-
ten piano's, gTamophones enz,.
verhooging van de belasting op1 automoh
hielen, een belasting op lucifers en een
uitbreiding van de staatsloterij".
Wel ja, bijl de 20 opcenten op de be
drijfsbelasting behoort een belasting op
sigaren, op lucifers, en een aanmoediging*
voor den minderen man en den man
van den middenstand er bij, om hij het
geen hij meer naar het belastingkantoor
mag brengen, nog wat meer geld weg te
gooien voor de Staatsloterij.
Het wordt hoe langer hoe liberaler!
Patrimonium
De jaarvergadering van ons Chr. Werk
liedenverbond „Patrimonium" is uitne
mend geslaagd. Daar heerschte een recht
broederlijke geest. Onze werklieden toon
den juist het tegendeel van ontmoediging;
niettegenstaande er tot dit laatste wiel
eenige aanleiding bestond, nu de sociale
wetgeving wederom gevaar loopt, voor on-
hepaalden tijd te worden stop gezet, en
aan rechtmatige verwachtingen cle bodem
Werd ingeslagen.
Het mooiste moment was het inderdaad,
toen de oud-bondsvoorzitter Talma en de
hond elkander zoo ondubbelzinnig terug
vonden en verwelkomden. Men gevoelde,
deze twee behooren hij elkaar. De schei
ding van vijf jaren was slechts een tijde
lijke geweest, trouwens ook tijdens de
scheiding waren Talma en Patrimonium
elkaar geen oogenhlik uit de gedachten
geweest.
Het bezielende, bemoedigende woord
van den oud-minister is dan ook zeer
terecht ingeslagen. Het zal nawerken, wan
neer straks de afgevaardigden in de ver
gaderingen hunner afdeelingen met iets
van zijn geestdrift in het oog en in de
stem verslag zullen doen van het ver
handelde.
En dan komt vanzelf ook het andere
tot zijn recht. Want ook in den heer
Smeenk heeft Patrimonium een leider die
met voorzichtige beslistheid de sociale
kwestien bespreekt; en in Van Vliet, een
voorzitter ,die in Katers voetspoor ge
treden, nimmer zal afwijken van de groote
waarheid dat voor onze Chr. werklieden
de geestelijke zaken voorop- moeten gaan,
maar dan ook de stoffelijke niet als- half of'
driekwart aanhangsel er bij', maar zelfstan
dig achter de geestelijke belangen aange
komen, onbeschroomd voorgedragen en
voorgestaan, met al de kracht waarover
Patrimonium beschikt.
*-
De revolutie.
Het liberale kabinet in Engeland wan
delt niet op rozen. Gevolg van de nieuwe
denkbeelden die het tracht in practijk te
brengen. Was het nu, maar zooi verstandig
om bij zijh streven naar den vooruitgang
de revolutie te mijden, dan kon het des
noods met eere den slag verliezen. Doch
dit laat veel te wenschen over. Neen, As-
quit.h is Gladstone niet, en Lloyd George
staat o, zoo ver van Bright.
Men zie maar naar de Staatspensioen-
wet,, die een zuivere Staatshedeeling de
creteert. En men volge ook den strijd
om de IIome-Rule der teren. Wat dan
opvalt? Dat telkens weer de dingen o.p
hun korp gezet worden. Zuiver revolutie.
Toen eenmaal troepjen waren getrequi-
reerd om de onwillige protestanten en
antipapisten in Ulster voor Home-Rule te
[wfnnen, moest het kabinet rekenen op
ongelukken. En zie, het eerste het beste
ongeval dat tusschen trad, maakt het ka
binet zijn buiging voor de revolutie.
Een Britsch cavalerie-regement krijgt be
vel om zich gereed te houden om in Ulster
de orde te gaan bewaren. De bevelvoeren
de brigade-generaal weigert, en dient met
een groot deel van zijn staf ontslag in.
De ministers beraadsiagen en besluiten
aan deze officieren te berichten dat zij
niet tegen de Ulstersch-e onwilligen zullen
behoeven op te treden. Hetgeen implicate
(bedektelijfc) inhoudt een verzoek om toch
alsjeblieft niet heen te gaan, en een be
lofte dat de Landsregeering zich aan het
Leger onderwerpt.
Zoo wordt de hefboom van het gezag
verlegd. Heden naar de officieren; morgen
naar de soldaten. En de regeering- ziet
niet in dat zóó de eerste stap is gezet
op den weg naar de Anarchie.
Het Engelsohe liberalisme is Deel ijk aan
het afzakken.
Rusland.
In Rusland is graaf Witte, de oud
minister van Binnenlandsche Zaken nog
d e man.
Vroeger hield hij, zooals men weet,
zich reeds bezig met plannen voor een
continentaal-verbond tusschen Duitsch-
land, Rusland en Frankrijk.
En de Nowoje Wremja publiceert al
weer een artikel van Witte, waarin deze
plannen nader besproken worden.
Witte schrijft, dat hij aan dit vraag
stuk de grootste aandacht heeft ge
schonken, en dat hij zijn plan ook had
kunnen verwerkelijken, indien hij langer
aan het bewind ware gebleven.
Frankrijk had tijdens bet Fashoda-
incident aan Rusland militairen steun
verzocht, doch ten antwoord gekregen,
dat Rusland niet ingrijpen kon. Daarop
was Delcassé naar Petersburg gegaan
om over het Engelsche gevaar te spreken.
Het onmiddellijk gevolg van deze met
Witte gevoerde besprekingen was de
aanleg van den spoorweg van Orenburg
naar Taschkent, met het doel, Engeland
in Indië aan te vallen. Voor den oorlog
met Japan had Duitschland Rusland
eerlijk gewaarschuwd en liet de verze
kering gegeven, dat Japan tot eiken prijs
oorlog wilde. Frankrijk daarentegen was
optimistisch geweest. 'Nadat Rusland zich
in den oorlog had gewikkeld, trachtte
Frankrijk op energieke wijze in nadere
betrekking tot Engeland te komen. Sinds
ging Frankrijk op dezen weg voort.
Duitschland heeft toen als weerwraak
de Marokko-quaestie in gang gezet, die
bijna den oorlog had ontketend.
De Duitsche diplomatie is er echter
in geslaagd de rekening met Delcassé
te vereffenen. De toestand van Rouvier
die na den val van Delcassé als
Minister van Buitenlandsche Zaken op
trad was zeer kritiek geworden, tot
op het oogenhlik, dat hij, Witte, uit
Parijs naar Berlijn ging. Hij liad toen
een onderhoud met Keizer Wilhelm, dat
verscheidene uren duurde, waarna Keizer
Wilhelm op de dringende wensch van
Witte in de Algeciras-conferentie toe
stemde. Na dit onderhoud had Keizer
Wilhem in tegenwoordigheid van Witte
een telegram aan prins van Bülow ge
zonden, waarbij de Keizer zijn toestem
ming gaf tot de conferentie. Daarop had
Witte den Franschen gezant te Berlijn
het resultaat van dit onderhoud met den
Keizer medegedeeld.
Zweden.
Een klacht, die onder andere omstan
digheden de Zweedsche bevolking wellicht
weinig belang 'zou hebben ingeboezemd,
is geuit tegen den afgetreden minister
president Staaff. En waar de beschuldi
ging betrekking heeft op' de brandende
kwestie van 't oogenhlik, de landsverde
diging, heeft de publicatie van een door
den oud-premier gepleegd veïzUim giroot
oplzien gewekt.
Zekere professor Mitfcaj-Leffler heeft na
melijk medegedeeld, dat de heer Staaff
tijldenis zijh ministerschap' twee belangrijke
berichten, die naar hun inhoud en her
komst de aandacht der geheele regeering
moesten trekken en dadelijk aan de mi
litaire autoriteiten moesten zijn medege
deeld, verborgen heeft gehouden. Een
dier berichten heeft Staaff gedurende 14
maanden in zijn bureau laten liggen, het
tweede heeft hij, met voorbijgaan van
de militaire autoriteiten, aan de parle
mentaire commissie voor de landsverde
diging gegeven, die het eveneens langer
dan een jaar onder zich hield.
Het eerste stuk werd in Juli 1912 aan
de commissie voor de landsverdediging
overhandigd, en eerst in den loop der
vorige week werd het ingediend ter plaatse
waar zulks behoorde.
Omtrent het andere document hebben
eenige adjudanten van het marine-depar
tement een verklaring afgelegd, waarin
mededeeling wordt gedaan, dat van No
vember 1912 tot Februari van dit jaar
een geheim schrijven in het bureau van
minister Staaff verborgen heeft gelegen.
Men meent aan opzet van de zijde van