NIEUWSBLAD No. 183. 1914. Dinsdag 84 Februari 88e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK F. P. DHUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIEN Feuilleton. Onder de Oranjevlag. Staten-Oeneraal Uit de Provincie. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p.p. 1.25 Enkele nummers0.05 UITGAVE DER FIRMA'S OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes EN van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 1—10 regels [ƒ1.—iedere regel meer 10 cent. Wellicht hebben wij later nog gelegen heid iets te vertellen uit de geschiede nis van het jongste rijk in Europa en van het heldenvolk der Arnauten, thans zullen wij meer in 't bijzonder stil staan bij de gebeurtenissen, die voor de toekomst van Albanië van beteekenis zijn. Wat voor een land het is, dat Alba nië, waar thans 't oppergezag wordt uit geoefend door de Internationale Contröle- Comtaissie, waar Nederlandsche officie ren een politiemacht zullen organiseeren, en de troon waarvan een jong Duitsch vorst is aangeboden? Vooï'loopjg zullen wij, in plaats van deize vraag te beantwoorden, kortelijks aanstipt pen, hoe de toestand in het Albaneesche rijk op dit oogenblik is, en wat van het be wind van den nieuwen vorst, Wilhelm von Wied, mag' verwacht worden. 't Is waarlijk geen kinderspel orde te scheppen in den chaos, die er nog heers cht. Het voorbereidende werk daartoe is door Nederlandsche officieren, we denken in 't bijzonder aan generaal de Veer en majoor Thomson, voor een groot deel verricht, in samenwerking met de verte genwoordigers der mogendheden. Een berg van moeilijkheden is daarbij te overklimmen. Hoevele bezwaren zich bij de verruiling van zulk een taak voordoen, hebben ook onze Hollanders reeds volop ondervonden. Hun optreden tegen de aanstichters en deelnemers van de bijtijds ontdekte sa menzwering, die ten doel had in Albanië een Mohammedaansch bewind te vestigen, viel natuurlijk niet in den smaak van het niet-Christelijk deel der bevolking. „Alle Mohammedaansche Albaneezen, die ik ontmoette en sprak zoo ver haalt een medewerker van de N. R. Cf., verklaarden, dat zij de Hollanders wegens hun houding tegenover de Moslims als hunne verklaarde vijanden beschouwen en elke Moslimsche Albanees, die door hun (de Holiandsche officieren) toedoen zal worden gedood, wis en zeker vroeg of laat op hen zal worden gewroken. En die wraak trekt zich niet uit tot den per soon zelf, welke zulk een moord zou E»n'verbaal uit het rampjaar 1672. door li PENNING. 60.) (Nadruk verboden.) „Het bloed spuit er uit 1" zeide zijn nevenman; „laat je door den chirurgijn verbinden, Kees. „Verbinden?" zei Kees, „dat kun je denken 1 Daar is nu geen tijd voor!" Hij nam zijn bonten halsdoek, en zijn kameraad hielp hem, om de wond van een stevig noodverband te voorzien. den dijk TU^erS na^er(^erl *n galop van „De Kapitein-Generaalruischte het door de gelederen. Bij den kolonel ge komen, wees de Prins met de hand naar de Gravebrug! en zeide op ernstige toon: „Kolonel de stellingen van generaal Van Zuylenstein zijn verloren!" De kolonel wist het reeds; Andries Dii'ksen had het daar straks gemeld. De Prins keek met een kalm gebaar naar den vijand. En toen een vierentwin tigponder over hem heensuisde, zonder dat hij boog met het hoofd, barstte een daverend gejubel los uit de rijen der mariniers. De Prins was niet gewoon, op: zulke spontane toejuichingen veel acht te slaan, vwr ^ezen ^eer scheen het hem toch goed te doen. En de tijen overziende, nep hij op hartelijken toon„Goeien mor gen, mariniers)" hebben begaan of daartoe zou hebben aanleiding gegeven, doch volgens de rege len der bloedwraak tot alle leden van zijn stam of al zijn kameraden of medehel pers. Mijn Albaneesche bekenden vroegen al len, waarom de Nederlanders zich in deze „particulieren" strijd tussehen de Mos lims en de Christenen mengen, wat hun het geval van Valona aanging en weshalve zij zoo kennelijk en openlijk voor de Christenen en tegen de Moslims partij' nemen. Deze vragen werden ook door verschillende officieren van de internatio nale bewakinglstroepen te Skoetari ge steld, die ook van meening' waren, dat de Nederlandsche officieren gekomen zijn om eene gendarmerie te organiseeren en daar mede de orde en rust onder gewone om standigheden in het land te verzekeren, echter niet om een legermacht te vormen tegen een mogelijken vijand van buiten en om aan de een of andere zijde deel te nemen aan een burgeroorlog." Hoe het zij, hun krachtige medewerking waarbij onedele beweegredenen en zelf zuchtige bedoelingen volstrekt niet voorzit ten kan het welgezinde deel der bevol king slechts verheugen. Dat hun arbeid op zeer hoogen prijs gesteld wordt, is uit nreer Tlan een uit spraak gebleken, gelijk we straks zullen zien. Dit bewijst, dat zij met tact hun taak volbrengen. „Sprookjesland" zal nu binnenkort zijn koning (vorst) hebben. 'tls een benaming van Carmen Sylva, de grijze koningin Elisabeth van Roe menië, die laatst een dichterlijke ontboeze ming schreef over de blijde toekomst, die het jongste rijk van Europa met het oud ste volk van dat werelddeel onder zijln nieuwen vorst tegemoet belooft te gaan. In de meest uiteenloopende kringen is de stichting van het jonge rijk met veel sympathie begroet. Niet alleen omdat door- die stichting met de handhaving van den toestand van neutraliteit aan de Adriati- sche zee het politieke voordeel gegeven werd van een .voorloopigen waarborg ten minste voor het behoud van den vrede in het Oosten, maar vooral, omdat daardoor een dam werd opgeworpen tegen den nu weliswaar minder gezwollen, maar toch „Goeien morgen, Hoogheid!" antwoord den de krijgslieden; „mogen we den aan val beginnen?" „Nog even geduld!" zeide hij, „eerst komen mijn kanonniers aan het woord!" De Fransehen kwamen nu vlug; van ach ter de griend opzetten, toen van deze zijde plotseling een batterij werd gede maskeerd, die door haar schrootvuur een bres schoot in de rijen der vijanden. Van dat oogenblik der verwarring maak te de Prins gebruik, om zich aan 'de spits der mariniers te stellen; hij trok de sabel en riep: „Voorwaarts met God! marschl" Néér in den modder van de Snellen- brugsche kade ging de Fransche glorie; néér ging hun vlag; néér in het slijk ging hun moed. En zij vluchtten, hun dooden en gewonden achterlatend, achter de muren van de vesting^ Maar terwijl de mariniers buiten de vuurlinie van Woerdeh terugtrokken, en de Prins met zijn adjudant reeds naar een ander punt van het uitgestrekte ge vechtsterrein was gereden, zag kolonel Palm in de verte een troep vluchtende Nederlanders naderen. Door den verre kijker kon men hen duidelijk herkennen; ze waren uit de Graveschans gevlucht, en werden hardnekkig achterna gejaagd door de Fransche overwinnaars. Toen sprong de dappere kolonel vóór zjjn mariniers. „Zietzeide hij, „hoe daar ginds, bij dien kleinen watermolen, de onzen dooi de Franschen worden vermoord! Ik denk', dat we die moordenaars in de flank moe ten vatten Volgen wg deze kadel" „Neen!" zeide Andries, „dan loopt u altijd nog dreigenden vloed van het pan- Slavisme. Hoe viel hu de keuze op den jeugdi gen Prins von Wied Oostenrijk had een Katholiek vorst over liet koninkrijk Albanië gewenscht. De alrdere mogendheden meenden ech ter, dat een zekere neutraliteit ten op zichte van de ver uiteenloopende gods diensten, door de Albaneezen beleden, men vindt onder hen Katholieken, Mo hammedanen en Grieksoh-orthodoxen een betere aanbeveling was voor het wel slagen van de groote taak, die den vorst van Albanië wacht. En zoo droeg ook het feit, dat de prins von Wied Evan- gelisch-Luthersch is en afstamt uit een geslacht, dat om zijln verdraagzaamheid bekend staat en welks residentie Neu- wi-ed een historischen naam heeft als toe vluchtsoord voor vervolgden om het ge loof, veel bijl tot de keuze van zijn per soon. Zijn moeder is prinses Marie der Ne derlanden, een dochter van onzen prins Frederik; zijn grootmoedei- w,as een zus ter van den eersten Duitschen keizer; de koninginnen van Zweden en Roemenië zijln zusters van zijln vaderzijn broeder is gehuwd met een dochter van den koning van Würtemberg. De Prins von Wied is alzoo aangewezen, om het Albaneesche volk omhoog' te hef fen van hijlna den onder-sten trap der be schaving, waarop het zich bevindt. De toekomst zal moeten leeren, o£ hij voor zijn taak berekend'is. In ieder geval zijh wel vele voorwaarden aanwezig om van Albanië een krachtigen cultuurstaat te maken en het te doen beantwoorden aan zijh doel. En nogmaals de Holiandsche of ficieren hebben reeds veel goeds gesticht. Zooveel reeds, dat er in verschillende hooge kringen met veel lof van gewaagd is. Kapitein Castoldi o.a. 's Prinsen adjudant liet zich als volgt uit: „De organisatie der gendarmerie gaat met grooten spoed vooruit. De verkregen resultaten zijh uitstekend en geheel te danken aan 'd!en rusteloozen en taktvol- len ijlver der Nederlandsche officieren, die een energie en een geschiktheid voor hun taak aan den dag leggen, welke bewonde ring (afdwingen. Onder hun meesterlijke vast tegen een diepe wetering! Volgt mij maar ik weet den weg!" En door Andries voorgegaan, liepen de mariniers reciht op den kleinen watermo len aan, die daar rustig stond te malen, de zeilen voor de wieken, alsof Nederland in den diepsten vrede verkeerde. De Franschen zagen hen aankomen, stelden zich langs den rand van den weg op, en gaven een vinnig vuur. Het vuur werd met een luid hoezee be groet; de mariniers stormden voorwaarts, zonder een schot te doen, en nu waren zij reeds te midden van hun vijanden. Er werd geen woord gesproken; ieder zocht zijn man, en opnieuw bleek het, welk een verschrikkelijk wapen de bijl is in de hand van vastberaden mannen. Het gevecht duurde geen vijf minuten; toen vluchtten de Franschen terug naar de schans aan de Gravebrug, door de onzen in een woedenden wedloop ach tervolgd. De Franschen liepen hard, maar de mariniers hielden 'tlanger uit; niemand der vijanden bereikte de schans, en de Fransche overste, die in de schans kom mandeerde, en het dreigende gevaar zag naderen, schreeuwde„Alle man aan het geweer!" De lange marinier, die zoo reikhalzend naar den strijd had uitgezien, was de eerste op den wal, maar tuimelde, de hersenpan door een geweerkogel verbrij zeld, met wijd uitgespreide armen terug. Vijf mariniers waren hem onmiddellijk gevolgd, drie van deze kropen zwaar ge wond langs den berm van den wal, terwjjl de beide anderen terugdeinsden en vluchtten. en begaafde leiding, en met de mede werking van verscheidene zeer intelligente Albaneesche officieren, vroeger in Turk- schen dienst, is reeds een corps gevormd, wat voor de rast en de veiligheid van den staat een sterken waax-borg oplevert." vert". „De Nederlandsche officieren zullen in mij! niet alleen een goeden kameraad en een verknochten wapenbroeder vinden, maai' dat ik ze in alle omstandigheden, bij alles wat zich voor mocht doen, met al mijn krachten zal bijstaan om het welk, wat zijl met zooveel toewijding: en zelf verloochening hebben aanvaard, wat zij met zooveel ijlver en wilskracht bewonde renswaardig vooruitbrengen, ook met een volledigen uitslag te helpen bekronen". Ons volk mag majoor Thomson en ge neraal wel dank weten voor de wijze, waarop' zij Nederlands goe den naam buiten de grenzen heipén hoog houden, en tegelijk medewerken aan de verheffing van dat al te lang verdrukte en genegeerde volk, welke taak voor één man te zwaar zou zijn. Eerste Kamer. Maaskanalisatie. Nacht arbeid voor vrouwen. Minister Lely komt er goed af. De korte middag .is in hoofdzaak ge vuld door de heeren Van Lanschot en Regout. De eerste had het over de Maaskana lisatie. Krachtig drong hij er op1, dat de Mi nister geen beslissingen zou nemen opi eenig onderdeel van het groote, wel veer tig millioen kostende werk der Maaskana lisatie beslissingen, die van eenigif- zins principieelen aard zouden zijln voor de regeling van het geheele werk voor dat de volledige plannen ter beoordee- ling voorlagen. Hij' had daarbij vooral het oog op de lager gelegen streken, van Bra bant en ook wel van Gelderland. Deze kunnen hun belangen niet beaordeelen; zij zitten in vreeze en in onzekerheid. Laat de Minister den sluier van zijln plan nen wat oplichten; althans een woord van gerusstelling spreken, zoo verlangde 'deze afgevaardigde. De hoofdpunten, die oud-minister Re- Als wolven, die vast zijn g'eloopen in een slob, in een nauwe gang met steile muren zoo stonden daar de mariniers zonder eenige beschutting onder de kogels van den vijand. In dit kritieke oogenblik greep de kolo nel de Oranjevlag, en wierp ze in de vijandelijke verschansing, terwijl hij riep: „Haalt onze vlag terug, indien ge mam nen zijtl" Er was geen houden of keeren meer aan; de mariniers klauterden als ratten tegen de steile aarden wallen opmet honderd man tegelijk. Zij werden aange grepen door de geestdrift, en de golven dezer geestdrift hieven hen op, en brach ten hen op de kruin der wallen over de wallen binnen de verschansingen. Kolonel Palm was te midden van zijn dapper krijgsvolk.. Hij drong dwars door een bende Franschen heen, en schoot hun overste met een zwaar ruiterpistool neer; er kwam een klwaie nevel van bust- kruitdampen, die het gezicht belemmerde, en toen deze nevel langzaam optrok, was het ten einde met 'den Fransichen tegen stand. De vijanden gaven züich over; zij gaven hun vlag over; en een honderdbal Ne derlanders, die gevangen waren, "werden verlost. iZoo was de strijd dan op dit punt beslist, en de Graveschans, die na de heldhaftigste verdediging door de Fran schen in de duisternis was vermeesterd, was door de mariniers onzer oorlogsvloot op den lichten dag heroverd. In een hoek, op een paar bossen stroo, lag generaal Frederik van Nassau, heer van Zuylenstein, die zijn verzuim*, dat gout besprak waren de bekende circu laire aan de postdirecteuren en het ver bod van nachtarbeid aan de vrouwen. iWat dit laatste betreft, toonde hij ge makkelijk a'an, hoe zulk een verbod ligt in den geest der Arbeidswet; daar de nachtarbeid der vrouw; verboden was in het belang vooral van het gezinsleven. Bij dit motief verdwijnt de 'beperking, tot „fabrieken en werkplaatsen'- wel eenigs- zine. In 'de andere landen van beschaafd Europa heeft men bijj post en telegrafie een totaal verbod van nachtarbeid door vrouwen. Daarvan had de heer Regout zich, vóór dat 'hij hfet verbod gaf, overtuigd. Rechts-conservatief zooals de maat regel door sommigen genoemd werd was deze dus niet. Wat de bekende postcirculaire betreft, kunnen we kort zijh. Het heeft geen nut het geheele bewind van den vorigen iWa- terstaatsminister andermaal te bespreken. Zooals men zich herinnert is de cir culaire gegeven in een toestand, waarin het aantal Katholieke hulp-bestellers, blij kens betrouwbare statistieken, zeer ge-, ring was. De minister vond hierin destijds, aanleiding om er op te wijzen, dat, waar meerdere sollicitanten naar een postbe-, 'trekking even geschikt zijn, rekening; gehouden mag worden met de godsdiensti ge gezindheid op die plaatsen, waar een godsdienstige gezindheid in onbillijke ver houding is vertegenwoordigd. Op een en ander wilde de heer Re gout nog eens de aandacht vestigen, vol strekt niet met een Wrok, met haat of nijd; integendeel, het geschiedde op be- zadigden t oon, soms zelfs met een tikje tegemoetkomende welwillendheid. De heer Hovy drong aan op het ma ken van spoed met de havenwerken te Neuzen, op betere verbinding met het eiland Tholen en om de haven te Vlisr singen te maken een groote zeehaven door van binnen- en buitenhaven één geheel te maken door wegneming der sluizen. Heden zou minister Lely aan het woord' komen. Hij is er beter afgekomen, dan z'n col lega, van landbouw. Middelburg. Blijkens het eerste ontwerp zomerdienst S.S. blijft de dienstregeling op de Zeeuwsch elijn nagenoeg onveran- hij de Kamerijksche kade niet had laten doorsteken, had gezoend met het warme levensbloed, dat uit zijn achttien wonden was gestroomd. Nu was hij dood of leefde hij nog, deze Nassau, deze zoon ter linker hand van Prins Frederik Hendrik? En wierp het ruischen der Nederlandsche Driekleur' dien zachten, verheerlijkenden glans op dat marmeren gelaat? Kolonel Palm bukte zich; hij neigde den mond bij Nassau's oor en fluisterde„Hier zijn wij, uwe wapenbroedersEn wij zijh over hoopen lijken tot u gekomen, edele held, orn uw dood te wreken, daar Wij uw leven niet meer konden redden De sergeant, die den heer Van Zuylen stein had gewaarschuwd, lag daar naast zijn generaal, het Fransche lood in de borst, in de grimmigen greep des doods. Die dunne lippen waren vast op elkander gedrukt; de hand omklemde nog het met bloed bevlekte staal. En Karei, de voor treffelijke busschieter ,lag over zijn stuk geschut uitgestrekt, de armen om den loop geslagen, met de vastberaden uit drukking, die hem steeds had gekenmerkt Hij had het kanon omarmd, zooalsi een bruidegom, zijn bruid omarmt, met een innige omhelzing, op het oogenblik, dat de vijand kwam om alles te verplet teren. Andries liep langs de dooden en de gewonden heen; toen sprong daar plotse ling een man te voorschijn, naar de wal len snellend. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1