NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
fto. 133. 1914.
Maandag 33 Februari
38e Jaargang,
HISTORISCH
Feuilleton.
CHRISTELIJK-
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK.
F. P. DHUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Onder de Oranjevlag.
Buitenland.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p. f 1.25
Enkele nummers0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
OOSTERBAAN 8» LE COINTRE, te Goes
ÏN
van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 110 regels f/T.iedere
regel meer 10 cent.
Het Bioscoopgevaar.
Meer dan een gemeenteraad stelde een
verordening vast tot wering van het bios
coopbezoek door kinderen beneden de zes
tien jaar. 1
Een onderzoek in de groote steden had
wij wezen er reeds vroeger opd
allerjammerlijkste feiten aan het licht ge
bracht. Vooral te Amsterdam was het erg.
Tal van onderwijzers legden nadruk op
het feit, „dat juist de allerjongste kinde
ren een schandelijk misbruik van de bios
coop maken. In 'de volksbuurten zitten tal
van bioscooptheaters des Dinsdags-,
Woensdags-, Donderdags- en Zaterdags
middags in letterlijken zin volgepropt met
kinderen van vijf- tot twaalfjarigen leef
tijd.
„Deze vermaaklokalen zijta. rware kinder-
bewaarplaafcsen geworden, 'waar men ide
kinderen door den lagen toegangsprijs (zes,
cents meestal) heenlokt, en waar aan
schouwelijk onderwijs in inbraak, brand
stichting, moord, .verkrachting en .afper
sing hun geboden wordt"
Door een reeks bijzonderheden van den
afschuwelijksten aard Wordt dit nader toe
gelicht. Zij malleen de treurige stelling die
in het rapport is. neergelegd, aannemelijk,,
n.l. dat, waar de bioscoop zoo' misbruikt
wordt, de bioscooplokalen „kweekplaatsen
van boefjes" worden.
Het bovenstaande werd door ambtenaars
voor de Kinderwetten'bevestigd en aange
dikt. Een hunner de .heer Buttena.a.r ver
zekert, dat van de 500 door den officier
van justitie onder zijn toezicht gestelde
kinderen zeventig jpfocent tot stelen ge
komen waren om zich geld te verschaf
fen voor biosc-oop-bezoek. Jongens van 12
en 13 jaar houden jongens van 9 en
10 jaar zoogenaamd vrij', en betalen met
geld, da.t later blijkt door hen gestolen
te zijn. c.
Deze en andere ambtenaren adviseeren
dan ook, dat geen kinderen onder de
zestien jaar de bioscoop mogen bezoe
ken. En de minister van binnenlandsohe
zaken heeft zich gehaast, in een circu
laire, waarin op grond van een onder
zoek, op lajst van zijn ambtsvoorganger
door de Commissarissen der Koningin in
gesteld, tegen uitwassen op' het gebied
van bioscoop-voorstellingen werd gewaar
schuwd, te herinneren aan de twee midde
len fter bestrijding van het kwaad, die
de Gemeentewet aanwijst, n.l. art. 188,
<tat de politie over .openbare vermakelijk
heden .aan den burgemeester opdraagt, en
art. 135, dat de gelegenheid biedt hij plaat
selijke verordening den toegang' voor jeug
dige jpersonen tot bioscoopvoorstellingen
Een "verhaal uit het rampjaar 1672.
door II. PENNING,
(Nadruk verboden.)
59. i f
Toen lag Holland voor ons. open; er
bestond nog geen verdedigingslinie, en in
Augustus wisten die ellendige kaaskoppen
nog niets beters te doen, dan Jan de
Witt den hals af te snijden. Thans is
de Hollandsche waterlinie bezet met
groote, gewapende wachtschepen; er staat
vier tot vijf voet water, waar acht we
ken geleden de koeien graasden. En de
brutale "kerels komen als de kikkers in
de lente uit hun slooten en polders te
voorschijn, om de offensieve te nemen
is het niet ongehoord?"
Jan Pietersen was reeds vertrokken met
een Kamerijkschen boer, om den w"eor te
verkennen, en de generaal stond nu te
wachten, tusschen een groep officieren,
de laarzen in het slijk en den modder van
den Breudijk.
Het zal twee uur in den Octobermorgen
zijtn. geweest en het was Zóó donker, dat
men nauwelijks een hand voor oogen kon
zien, toen aan de Gravebrug uit de rich
ting der Graveslooterschans een verward
krijgsgedruisch werd vernomen. Generaal
van Zuylenstein had zich op een paar
wollen dekens uitgestrekt, naast het wacht
vuur, en sprong overeind. Rn geen vijf
te verbieden of aan Voorwaarden te bin
den.
Nu waakt artikel 188 der Gemeente
wet tegen onzedelijke voorstellingendoch
art. 135 geeft 't recht om de zinnen prik
kelende en tot verkeerdheden uitlokkende
sensatiefilms te weren. Daartegen .kan al
leen met succes worden opgetreden door
een gemeentelijke verordening. In Jdien
geest hebben dan ook gemeenten als Am
sterdam, Rotterdam, 'Den Haag, Zwolle,
's Bosch hunne maatregelen reeds getrof
fen. Het zijl een aansporing voor de Zeeuw-
sche gemeenten om, waar dit noodig mocht
blijken, dit voorbeeld ten 'spoedigste te
volgen.
Ie Rotterdamsche verordening verbiedt
aan kinderen beneden den 16 jarigen leef
tijd bioscooptheaters te bezoeken, zoowel
's middags als 's avonds, met uitzonde
ring van die voorstellingen, waarvan het
programma door een door den Gemeen
teraad aan te wijzen keur-commissie als
kindervoorstelling zal worden gekenmerkt.
In de Zwolsche verordening is het ver
bod onbeperkt.
Laten ook elders de gemeenteraden dat
goede voorbeeld volgen. Niet wachten tot
dit kwaad ook in hunne gemeente reeds
is doorgedrongen. Doch nu reeds, eer
het er is.
Immers het is al ver gekomen, wanneer
een openbaar onderwijzer in zijn rap
port moet opmerken „dat misdadigers in
onzen 'tijd de techniek van hun bedrijf
beter in het bioscooptheater dan bijl de ge-
rechtzittingen kunnen bestudeeren en het
niet langer mag worden geduld, dat onze
boefjes aanschouwelijk onderwijs in mis
daden op' deze wijze voor luttel centen
ontvangen." En een vrijzinnig blad
„Het Vaderland" er aan moet toevoe
gen: „De sensatie-films hebben nu een
maal zonder uitzondering de meest geraf
fineerde misdadigheid tot onderwerp. De
concurrentie, de gestadige ontaarding van
het bioscooppubliek der groote steden,
dwingt den filmvervaardiger tot Steeds
perverser middelen zijn toevlucht te ne
men. Een programma Zonder ettelijke ge
detailleerde tafereelen van moord, ver
krachting, inbraak, chantage, zelfmoord,
sabotage, afgrijselijke ongelukken, onmen-
sichelijke haat en onmenschelijke wreed
heid, is volstrekt onbestaanbaar."
Geldt derhalve hier ook voor de klei
nere gemeenten niet: „voorkomen isi be
ter dan gewezen"?
Hoe „klein"
Als twee hetzelfde doen, dan is dat
nog niet hetzelfde.
minuten later kwam uit de duisternis een
troep vluchtelingen aanzetten.
„Jelui kunt loopen als de hazen", riep
de generaal met verheffing van stem;
„zegt mij', wat is er geschiedt!"
Toen deelden de vluchtelingen mede, dat
zij waren overrompeld door een Fransche
strijdmacht, die in het holle van den nacht
over het verdronken land en langs de
kaden van de Kamerrijiksche wetering de
stellingen aan de Gravesloot en de Grave
brug was omgetrokken.
Met starre oogen luisterde de generaal
naar het onheilspellende bericht. Dan ech
ter herkreeg hij zijn zelfbeheersching, en
zeide op vasten toon: „W(at zegt ge?
zijn de Franschen onze stellingen omge
trokken Het is onmogelijk slechts door
verraad zouden de Franschen den weg
hierheen kunnen vinden 1"
„Met uw verlof", zeide een sergeant
met een schrander gelaat, „zonder twijfel
is er verraad in 'tspel, maar een veld
heer denkt oök om de mogelijkheid van
verraad, en neemt daarnaar zijn maat
regelen. Gister heb ik u geraden, om de
kaden van de Kamerijksche wetering af
te graven u heeft mijn waarschuwing
in den wind geslagen hoor! daar ko
men de kogels reeds aansuizen I
De bevelhebber gaf geen antwoord; hij
was misschien een tint bleeker dan ge
woonlijk, maar niets verraadde wat er
omging in zijn ziel. Hij riep zijn man
schappen bij elkander, sprong op een ver
hevenheid en zeide: „Musketiers! bus-
Schieters I Ouze vijanden hebben een voor
deel behaald, door de Graveslooterschans
Als twee ministeries hetzelfde doen, dan
kan het werk van het eene gunstiger
ontvangen worden dan dat van het an
dere, al komt 'top hetzelfde neer. Nóg
duidelijker; er zijn van die heel „kleine"
liberale politici, die nu met vreugde be
groeten, wat zij toen het van hef
vorige Kabinet kwam op de meest
scherpe wijze veroordeelden.
'De feilen zijn er.
„De Rotterdamnier" wijst op het ver-
Schillende onthaal, dat de sociale wets
ontwerpen vonden.
Op zeventigjarigen leeftijd wilden
Kuyper en Talma den ouden pensioen
geven.
Evenwel was dit bijzaak.
Hoofdzaak was, dat, wie invalide
werd, al was 'top veel vroegeren leef
tijd, eene uitkeering kreeg.
Een schandaal! nep de heer Rood-
huyzen, en. van nationale vermaardheid
is zijn verzuchting: „wat heeft een
dooie aan pensioen?"
Minister Treub treedt op.
Hij bedeelt de ouden opzeven
tigjarigen leeftijd.
En.,... hij zet de Invaliditeitsver
zekering stop.
De heer Iloodhuyzen natuurlijk buiten
zichzelf van woede?
Neen, ziet hier zijn gelaten onderwer
ping: „het ingaan van de ouderdoms
rente op 70-ja,ngen leeftijd is iets,
waarbij wij ons, slechts kunnen neer
leggen, bukkende voor iets onvermiji-
delijks, dat door den toestand van onze
financiën wordt veroorzaakt."
Eén goed heeft die berooide schat
kist toch maar: dooien maakt ze le
vend.
En de „Maasbode" teekent ook een paar
treffende voorbeelden aan:
Heel in 't kort moeten we even een
paar feiten uit de laatste dagen vast
leggen, in verband met wat onder het
ministerie-Heemskerk voorviel.
Toen was er een minister van binnen-
landsche zaken, die voorschot weigerde
aan een woningbouwvereeniging van
onderwijzers, omdat volgens zijn inzicht
de soort woningen, waarvoor het Rijks
voorschot werd gevraagd, niet in aan
merking kon komen voor eene derge
lijke tegemoetkoming uit de publieke
kas.
En er was groote verontwaardiging
bij velen van links.
Nu minister Cort van der Linden
precies hetzelfde deed, hoort men nau-
te bemachtigen, maar als gij er over denkt
als ik, dan zal het lang duren, voor zij
den voet in deze verschansing zetten. Wa
penbroeders 1 Zooeven heeft sergeant Jan
sen mij herinnerd, dat hij mij gister nog
aanried, de kaden onder Kamerijk door
te steken. Het is waar; ik had het kunnen
doen, en het zou goed zijn geweest, in
dien ik het had gedaan. Maar het was
mij ondenkbaar, dat Nederlanders, land-
genooten, den vijand den weg zouden wij
zen. Toch schijnt het geschied te zijn,
ik erken openlijk, dat sergeant Jansen
het bij het rechte eind heeft gehad!"
„Generaal!" antwoordde de sergeant
met bewogen stem, „ik wilde u geen pijln
veroorzaken! Waarlijk dat was mijn
bedoeling niet! En de heer Van Zuylen
stein is voor ons steeds een goedertieren
heer geweest niet waar, mannen?"
„Ja!" riepen do musketiers, en de bus
schieters met eenparige stem, „een goe
dertieren heer! En we zullen nu toonen,
wat wij voor Nassau en het vaderland
over hebben!"
De beide stukken geschut vertegenwoor
digden in de gegeven omstandigheden een
onberekenbare waarde; zij werden gericht
op den Graveslootschen watermolen, die
zich als een reuzenschaduw afteekende te
gen de gescheurde wolken, en de derde
brandkogel joeg den brand in den molen.
De vlammen wierpen haar lichtschijln
ver in het rond; de huizen, de hoornen,
het water van den boezem scherp uit
bij den grilligen weerschijn der vlammen.
De soldaten, die de aarden wallen der
Graveschans beklommen, om het vijjan-
welijks een zwak protestje uit den
uitersten linksc.hen hoek.
Toen ook was er een minister van
financiën, die de verregaande liefde
loosheid had, den werkman :ijn „pri-Sm1
te misgunnen.
En er ging een gesis van afkeuring
door de linksche rangen over zooveel
gebrek aan sociaal gevoel.
Nu de heer Bertling juist als de
heer Kolkman ons een tabaks
belasting belooft, speurt men vergeefs
in de liberale bladen zelfs, naar een
zweem van verwondering,
Als twee hetzelfde doen.
Hier zien wij wel vrijzinnig Holland
op z'n smalst.
Meer en meer komt aan het licht van
welken aard de oppositie onder het vorige
kabinet was.
Van overmaat van loyaliteit getuigen
bovenstaande aanteekeningen niet.
Turkije.
Het Mohammedanisme breidt zich ge
stadig uit. Langzaam, of liever schijnbaar
langzaam, doch in ieder geval zeker.
De lijnen van den strijd tusschen Chris
tendom en Mohammedanisme worden
steeds duidelijker.
Het volgende bericht wijst ook op
gestadigen vooruitgang, en getuigt van
een krachtig opleven.
Uit Konstantinopel wordt gemeld Een
zekere Ibrahim-Hilmi-bey te Stamboel
heeft de eerste aflevering van een Turk-
sche vertaling van den Koran in het licht
gegeven.
Dit is een bericht van groote beteeke-
nis. Want hoe zonderling het klinken
moge, een Turksche vertaling van den
Koran, van het heilige boek der Moham
medanen, bestaat niet, en tot dusver
werden pogingen om die te maken, om
dus het volk met de grondslagen van zijn
godsdienst bekend te doen worden, be
let, als zijnde een schending van liet
religieuse gevoel. Zoo is het gekomen dat
menige Hafis dat is de naam van den
Mollah, die den Koran van buiten ge
leerd heeft wel de verzen van dit
heilige boek in het Arabisch kan opdreu
nen, maar geen flauw begrip heeft van
den inhoud, of van de beteekenis.
De uitgever van den Turkschen Koran
regt, dat er honderdduizenden Hafis zijn
in Turkije, die heel nauwgezet hoofd-
delijke terrein te beter te kunnen onder
scheiden, zagen de lichte Fransche rui
ters in hun grauwe uniformen met roode
voering plotseling in den lichtkring van
den brandenden molen verschijnen, om
snel als de wind weer in de zwarte duis
ternis te verdwijnen, terwijl de Fransche
musketiers zich gereed maakten tot den
stormaanval, de bajonet, die nieuwe uit
vinding van Martinot, op het geweer.
Van Zuylenstein wees met de sabel de
richting aan voor onze vuurwapenen.
„Kalm aan, busschieters!" riep hij met
zijn klankrijke, metalen stem. „Mikt goed!
Daar bij die pomp, Karei houdt dat
punt in 'tvizier! Tien gelederen staan
ze diep dat kan een koningsschot wor
den!"
„Het wordt tijd!" vermaande de bevel
hebber, „toe nu, Karei!"
„Nog een oogenblik, Generaal!"
Toen daalde de brandende lont snel
op het zundgat; de bom gierde fluitend
door de lucht, dwars. door een vlucht
wilde ganzen, die naar het Zuiden trok
ken
Weggevaagd was de halve compagnie
Fransche musketiers, die daar bij de pomp
stond aangetredenniets was er meer
te zien dan een hoop dooden en gewonden.
En een Fransch hoofdofficier reed daar
heen rechtop, zonder hoofd, een won
derlijk en huiveringwekkend gezicht tegen
dien achtergrond van brandende molen
roeden en balken. Daarop stortte het li
chaam op zij, als door den bliksem ge
troffen. En het had weinig gescheeld, of
diezelfde kogel had den Ëngelschen op[-
stukken van den Koran kunnen opzeggen,
maar van den grondslag van den Islam
niets weten.
Daaronder heeft de religieuse ontwik*
keling van het volk zeer geieden. En de
vertaïer meent, dat een Turksche be
werking van den Koran strekken kan,
om liet goede begrip van de beteekenis
van den Islam te versterken en te ver
spreiden, en in grootere kringen belang
stelling te wekken voor den Koran.
Tot dusver is nog geen poging gedaan,
om de uitgave van den Turkschen Koran
te beletten.
Albanië.
Zooals onze lezers reeds weten, is aan
den Prins van Wied door Essad Pasja
de kroon van Albanië aangeboden.
De ontvangst had te Neuwied plaats.
Essad pasja hield daarbij de volgende
rede
De afvaardiging, als wier president ik
de liooge eer heb mij voor te stellen,
komt tot u met het verzoek de kroon
en den troon van het vrije, onafhanke
lijke Albanië te aanvaarden. Zij acht zich
gelukkig de zending, waarmede Albanië
haar heeft belast, te kunnen vervullen.
Ons volk dat bij andere gelegenheden
voor zijn onafhankelijkheid zoo hardnek
kig heeft gevochten, heeft rampspoedige
tijden moeten doorleveD, maar nooit
lieeft liet 't roemrijk verleden, nooit zijn
Albaneesch karakter vergeten en steeds
den nationalen geest en de. zeden en
gebruiken zijner vaderen weten te be
waren. De staatkundige veranderingen,
in den laatsten tijd op den Balkan tot
stand gekomen, de zorg en de hulp der
mogendheden hebben Albanië in staat
gesteld zich tot een vrijen en onafhan-
kelijken staat te vormen.
Prins Willem van Wied antwoordde
Uit geheel Albanië zijt gij hierheen
gekomen, om mij den troon van uw land
dat na oorlogen en moeilijkheden einde
lijk de vrijheid heeft herkregen, aan te
bieden. Ik heb er prijs op gesteld u hier
in mijn voorvaderlijk slot te ontvangen,
opdat ge mijn vaderland zoudt leeren
kennen. Het was mijn wenscli, dat een
afvaardiging uit Albanië tot mij zou
komen om mij uit naam van het Alba-
neesche volk de kroon van het land aan
te bieden. Nadat de groote mogendheden
mij als vorst van uw land hadden ge
kozen en mij waarborgen en steun beloofd
heb ik besloten de kroon aan te nemen.
Ik ben daartoe niet lichtvaardig, doch
eerst na langdurig overleg overgegaan.
Nu ik het besluit genomen heb, aanvaard
perbevelhebber voor goed uit het zadel
gelicht.
Toen liet generaal Luxemburg de Grave
schans bestormen, vijf uren lang, terwijl
hij zelf een schitterend voorbeeld gaf van
onverzettelijken moed. En toen is de
Friesche Ruiter, die het verdedigingswerk
van achteren sloot, weggerukt, en de Ne-
derlandsche Driekleur van de Grave
schans verdwenen, terwijl de bezitting van
Woerden tegelijkertijd een krachtigen uit
val deed uit de Utrechtsche poort op' den
post aan de Snellebrug, waar kolonel
Palm met de afdeeling mariniers stond.
Het twijfelachtige licht Van den Octo
bermorgen spiegelde zich in het wateïl
der slooten en vlieten, toen kolonel Palm
zijta laatste beschikkingen trof, om den
vij'and te ontvangen.
Door een griend gedekt, naderden de
Fransche musketiers snel de stelling aan
de Snellebrug, terwijl zij nu en dan halt
hielden, om de Nederlandsche positie met
een salvo van hun geweervuur te besto
ken.
„Laat ons op die landroovers los!" riep
een lange marinier knersetandend„ko
lonel we "houden 'tniet meer uit!"
„Staat!" riep; de kolonel met machtige
stem.
Hij zat daar op zijn grooten zweetvos,
vast en onbewegelijk, terwijl de kogels
als giftige muggen om zijn hoofd gons
den.
„Onze kolonel Zal 'twel weten, wan
neer het tijd wordt", meende Kees Dirk-
sen. „Kijk mijn arm schgnt gewond!"
(Wordt vervolgd.)