NIEUWSBLAD
YOOR ZEI
]\o. ISO. 1914. Vrijdag SO Februari
38e Jaargang
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
F. P. DHUII, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Dit nummer bestaat uit twee bladen
De Salaris-motie.
Staten-Generaal
Uit de Provincie.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prjjs per drie maanden franco p.p. 1.25
Enkele nummers0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes
ES
van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 110 regels'ƒ1.iedere
regel meer 10 cent.
De motie-Ter Laan, om do salarissen
der onderwijzers te verhoogen, was een
doekje voor het bloeden; een stukje kome
die; een paskwil; een soort oogenver
blinding; of hoe men 'tnoemen wil; even
als de motie-v. Raalte.
Deze laatste motie was al heel spoedig
van de baan; hoe kon een knap man alsi
deze oud-minister met zoodanig een on-
dervvijizers verlakkende motie aankomen.
Trouwens dat woord past oolc op de mo
tie-Ter Laan.
Beiden, en wie hen steunden, begre
pen, dat zij met hun moties den onderwij
zers geen penning hooger salaris 'zouden
bezorgen, want de minister had 'tal ge
zegd: er is geen geld; het kan dus niet.
Maar zij wilden dan toch aan de on
derwijzers hun goedkoopen goeden \vil too-
nen.
De verkiezingisagenten van 1913. een
maal gepraaid, moesten gepaaid en ge
aaid worden.
Het isi opvallend, dat de heer Ter Laan
bij de toelichting zijner motie zoo poes
lief deed. zoo geheel in strijd met de
woorden door hem gesproken bij de toe
lichting; dierzelfde motie in 1912. En ook
wie hem steunden, deden het zoo zacht
moedig mogelijk, bevreesd als zij waren
om den minister Cort te ontstemmen. En
toch wat had het vorige kabinet, met
name mr. Heemskerk al nie1: van links te
hooien gekregen.
De heer Rutgers herinnert aan deze
dingen in „De Rotterdammer" als, volgt:
1912.
De Kamer,
van oordeel, dat het
minimum, genoemd
in art. 26 der wet op
het Lager Onderwijs,
lste lid, sub 2a,
zoo spoedig mogelijk
dient te worden ge
bracht op ten minste
f600,
gaat over tot de
orde v: n den dag.
Er is slechts één verschilde woorden
zoo spoedig in o g e 1 ij k zijn verval
len
Uitdrukkelijk toegelicht is dat verschil
niet.
Maar in de toelichting en verdediging
der motie 1914 is óók een verschil te
zien met de toelichting' en verdediging
der motie 1912.
In 1912 telkens een verwijzen naar
andere uitgaven, waarvoor wel geld was',
in 1914 niets daarvan.
Vooral de defensie-uitgaven weiden in
1912 telkens erbij gehaald; zoo door de
heeren Ter Laan (Handelingen blz. 2045
en 2097), Ketelaar (blz. 2056), Ttoelsitra
(blz. 2079), De Meester (blz,. 2094). Reeds
daardoor werd aan de toenmalige motie
een aan de Regeering vijandige strekking
gegeven; een strekking die de lieer Rood-
huyzen zeer duidelijk deed uitkomen, toen
hij de Regeering toevoegde: waar een wil
is', is een weg.
Vergelijk 'daarmede nu eens 1914. De
heer ter Laan sprak 5 Februari over de
kosten. Dent gij dat liij één woord los
liet over de defensie-uitgaven? Dent gij,
dat hij de Regeering tegenvoerde„gij
wilt niet, want als gij zoudt willen, zoudt
gij ook kunnen"? Niets daarvan. Hij sprak
van grooten bloei van ons land, van moed
en vertrouwen in de toekomst, en zoo
voortseen allerliefste toast, maar* als
'tu blieft niet agressief tegenover de Re
geering. En zoo als de heer Ter Laan
waren ook de andere sprekers der lin
kerzijde. Bij vroegere beraadslagingen had
den natuurlijk socialistische sprekers wel
over defensie-uitgaven hun litanie gezon
gen; maar brj deze motie geen woord
daarvan.
Waarom, dit verschil? Waarom dat uit
1914.
De Kamer,
vau oordeel, dat het
minimum, genoemd
in art. 26 der wet op
het Lager Onderwijs,
lste lid, onder 2a,
dient te worden ge
bracht op tenminste
f600,
gaat over tot de
orde van den dag.
blijven van die woorden, die juist eeu
groot deel der socialistische schare in
den lande het schoonst in de ooren klin
ken?
Het bleek toen Dr. Bos sprak. Door
een interruptie liet deze spreker zich ver
leiden om de defensieuitgaven in het
debat le mengen. En dadelijk stond Mr.
Coit van der Linden op om te verkla
ren: wanneer de motie een voorrang uit
spreekt van de salaris regeling boven an
dere maatregelen, die door de Regeering
worden aan de orde gesteld, dan is zij'
onaannemelijk. Waarop Dx. Bos, zich weer
haastte om den Premier te verzekeren dat
in zijn stemmen voor de motie geen
zweem van wantrouwen in de Regeering
opgesloten las.
Aannemelijk wasi de motie voor de Re
geering alleen dan, wanneer zij over het
beleid der Regeering niets, hoegenaamd
niets,, zeide. En naar dien wenscih, neen,
dien eisch der Regeering hebben de voor
stellers en voorstanders zich gevoegd.
Blijft de vraaghoe kenden de heer
Ter Laan c.s. de voorwaarde, waarop
Mr. Gort van der Linden aanneming van
de motie zou toestaan? Immers hun mak
optreden is alleen uit zulke voorafgaande
kennis te verklaren. Vanwaar die kennis?
Zou de geheele behandeling der motie,
toelichting, verdediging, verklaring der Re
geering, alles te voren zijn vastgesteld?
Het schijnt wel. Minister Cort van der
Linden heeft den S. D. A. P.-leeuw in
de parlementaire kooi aardig getemd.
Eerste Kamer.
Belangwekkend steekspel.
Treub's uitlegging. In
trekking wetten-Talma on
vermijdelijk.
Gisteren is minister no. drie aan het
woord geweest.
En wel op uitnoodiging van den heer
Regout, die den landbouwminister zijn
onmals,che kritiek niet gespaard had.
Treub heeft den handschoen, hein door
den heer Regout toegeworpen, meteen aan
vaard en zoo heeft zich een belangwek
kend .steekspel in de Eerste Kamer- af
gespeeld.
Vermelden wij kortelijks' den opzet van
het ministerieel verweer.
't Is leuk te zien, hoe hij zich geheel
bij de rede van den Premier aansloot,
en zelfs de wijze van betoogen van hem
overnam.
Liet Minister Treub nu de beteekenis
van art. 369 geheel onbesproken, am,pel
ging hij in op de uitvoering Van dat arti
kel met haar grooten tegenslag.
Kon hem daarvoor eenig, verwijt treffen,1?
Men weet, hoe de heer Regout vooral in
den spoed, die betracht was, de grief vond
en in de wijze waarop die noodig
geachte spoed door den minister als, ver
goelijking voor een luchthartige toepassing
zou zijn voorgesteld.
Daartegen kwam met een waarlijk ge
weldig arsenaal de Minister uit. In meer
dere uitlatingen van zijn voorganger Talm,a
lag de opvatting, dat de eerste uitkee-
ringen moesten plaats hebben op 9 De
cember 1913. Het bleek uit allerlei do
cumenten voorts, dat de vorige minister
op .spoed had aangedrongen. Daar had Mi
nister Treub niets meer aan toegevoegd.
En wat de zorgvuldigheid van uitvoeren
betreft, het moet erkend worden, dat hij
erin slaagde volkomen te "bewijzen, dat
hij in dat opzicht diligent was geweest.
Bij de uitvoering is daar een tweede
kwestie, die n.l. van breede of van enge
opvatting der wet. In dit opzicht heeft
de minister niet stilgezeten, om de enge
opvatting te doen overwinnen. Maar de
Rijksverzekeringsbank had echter volgens
de wet te heslissen. En ziji heeft haar
zelfstandigheid gevoeld en gebruikt'.
Een leelijke poets is ons dus gebakken
door die Rijksverzekeringsbank, die van
de wet nu eenmaal een ruime opvatting-
had. Men zou zich hier in allerlei be
spiegelingen kunnen begeven, doch wat
baat het?
Hoe de gelijktijdige invoering der wet
als „rem" had kunnen werken, een „rem",
die thans ontbroken heeft, wo vermogen
het ook na don uitleg van minister Treub
niet in te zien.
Tusscheu de regels van het korte tele
gram, dat we gistermiddag ontvingen, was
wel te lezen, dat de minister op het punt
der sociale verzekering minder hoog van
den toren blies dan vroeger.
Wijziging van de wetten-Talma, zoo luidt
zijn werkprogram; de eigenlijke zaak
waarvoor hij de portefeuille heeft aan
vaard. Het komt op vernietiging neer, zoo
verwijt hem terecht de heer Regout. Het
hoofdbeginseluitkeering naar rato der
premiën, haalt ge geheel omver. Met een
detonatie f) in de stem pleitte dhr. Treub,
dat het geen vernietiging, maar slechts wij
ziging was. Uitvoering en daarmee
leidde hij de zaak op nevenpaden ging
hij de rompslomp en den paperassenboel
van de wet na, welke hij' vervangen wilde
door eenvoudiger stelsel. Op dit punt was
hij niet zwak, maar het aangevoerde was
minder relevant, waar de heer Regout
reeds te voren dit punt had gewonnen ge
geven en het bij de minder belangrijke on-
derdeelen had gerangschikt.
Het slot van 's ministers rede was een
verweer tegen de verwijten van het on
behoorlijk verbreken vcu de continuïteit
in de wetgeving.
Door den premier is over deze zaak,
in andere woorden wel is waar, hetzelfde
gezegd. Op niets anders kwam het neer,
dan op de stellinglinks heeft van het
intrekken van de wetten-Talma een ver
kiezingsstrijdpunt gemaakt; dus is die in
trekking geoorloofd.
Men weet dus wat ons te wachten staat.
Althans, wanneer de minister or zoo gauw
bij is, als hij nu aangeeft, wat niet te
hopen is.
detonatie afwijking van den juisten toon.
De herijk der maten en gewich
ten in 1914 is voor de hierna vermelde
gemeenten nader bepaald op de volgende
dagen: Stavenisse: 11 Mei des namiddags
en 12 Mei; St.-Annaland13 en 14 Mei;
Oud-Vossemeer: 15 en 16 Mei des voor-
middags; Zierikzee: ook voor Kerkwerve
en Ouwerkerk: 8 en 15 Juni des namid
dags, 9, 10, 11, 12, 16, 17, 18 en 19 Juni.
In dit nummer komen onder adver-
tentiën de nieuwe dienstregelingen voor
van den Prov. Stoombootdienst o,p de
W, es ter-Schelde.
1 Middelburg. Heden werd door Gedepu
teerde Staten tot tweeden klerk benoemd
dhr. P. W. Adriaaase te Middelburg, thans
notarisklerk te Vlissingen.
Goes. Plaatselijke keuze. Gister
avond is vanwege het Comité voor Plaat
selijke Keuze, onder leiding van ds. de
Vries', een bijeenkomst gehouden, ter nade
re voorbereiding van den persoonlijken
arbeid, die eerdaags zal aanvangen.
Onze stad is in 23 wijken verdeeld, die
door 'n 50-tal personen, dames en heeren,
zullen worden bezocht, tot verzameling!
van handteekeningen voor het groote
petitionnement. Alle lezers kennen thans
wel het goede doel van deze beweging
en zijn overtuigd van de noodzakelijk
heid, om krachtiger dan ooit de drank
bestrijding te (Steunen; we zullen dus na
het vele, dat we erover sichreven, niet
meer op een of ander ingaan. Men leze
trouw de propagandalectuur, ook de nut
tige circulatie die dezer dagen op groote
schaal verspreid wordt en men verz.uime
niet de openbare vergadering op 24 Febru
ari in de Prins van Oranje bij te wonen.
Met ingang van 16 Maart a. s. is
de commies der posterijen le klasse de
heer R. W. Langereis, die heer gedurende
enkele maanden als fungeerend directeur
optrad, verplaatst naar Roosendaal en de
commies der posterijen 2e klasse J. M.
ten Holten van Amsterdam naar Goes.
Besmettelijke ziekten. In de
week van 11 tot en met 17 Februari
zijn ter kennis van den centralen gezond
heidsraad gekomen uit Zeeland 1 geval
van diphteritis te Meliskerke, Vlissingen en
Zierikzee.
Het was. een blijde dag voor onze
Jongedochtersvereeniging toen gisteravond
voor haar en haar begunstigers als spre
ker optrad de Weleerw. heer ds. R. J.
van der Veen. Het onderwerp„Onze jon-
gedoc.hteren uitgehouwen naar de gelijke
nis van een paleis" was er waarlijk wel
een, dat aan moest trekken. De verwach
tingen waren dan ook begrijlpelijlkerwijiz©
hoog gespannen. Misschien, zegt spr., zal
de titel van mijn onderwerp1 nog eenige
nadere toelichting behoeven, hoewel de
zin niet duister is. In Palestina was het
gewoonte, om, wanneer een huis gebouwd
was, zijjn hoeksteenen te versieren. Aan
paleizen, ik behoef het niet te zeggen,
waren deze natuurlijk van een bijzondere
schoonheid. De hoeksteenen waren het
sieraad der schoonheid van het gebouw.
Daarom bidt David om dochters, die het
spiegelbeeld zijln der hoeksteenen; om
dochters, getooid met het sieraad der
schoonheid; om dochters, schoon van bui
ten, schoon van binnen.
In de eerste plaats wilde nu spr. de
vraag beantwoorden: Waarin bestaat de
schoonheid? Reeds bij de Scheppingfeordi-
nantie heeft Gocl bopaalcl, dat er zou
zijn een verschillend geslacht.
De menschelijke natuur 'is een, maai
de tweeheid wordt in die eenheid gevon
den. Vrouwen worden wel eens het scihoo-
ne geslacht genoemd, doch dit is alleen
geoorloofd, mits het niet in tegenstelling'
met de schoonheid van den man gebezigd
wordt. Diens schoonheid is niet van min
der waarde, dan die der vrouw. Hijl is
het beeld der verhevenheid, zij dat der
bevalligheid. Zijins is de sterke lichaams
kracht, harer is de teedere gestalte. Zeker,
voor beiden geldt dezelfde zedewet, de
zelfde moraal; maar beide geslachten ver
schillen in zoo menig opzicht. Godsdienst
is plicht en roeping voor den man; de
vrouw beschouwt deze als een voorrecht,
omdat ze daarin haarzelf geheel kan ge
ven. Bij de vrouw, is dikwijls het gevoelen
de drijfveer. Daaroim gaat dat onderscheid
door tot in het zieleleven. Bijl den man
'(ten spijt van .alles wat een dichter-rijme-
laar Tollens beweerde) werkt de ziel an
ders dan bijj d© vrouw.
Uiterlijke schoonheid is zeer zeker een
sieraad voor een huis, doch deze is een
gave Gods. Kostelijker is het evenwel,
als de dochters innerlijk schoon zijn. Zij
zijln naar scheppingsorde aangelegd op: het
meer fijlnere va,n het mensohelijke leven.
Wainneer de dochters innerlijk schoon zijn,
dan zal de kring, waarin zij verkeeren
een grootere attractie worden; dan zul
len de vrienden en bekenden met steeds
grooter genoegen daar aanwezig z,ij:n. Doch
innerlijke schoonheid kan slechts verkre
gen worden uit de vreeze des Heeren.
Die is eigenlijk de bron van alles. Daaruit
komt de ontwikkeling van alle gave. Waar
vreeze des Heeren is, is leven, waarheid,
oprechtheid. Zulke dochters zijln waarlijk
hoeksteenen, uitgehouwen naar de gelij
kenis van een paleis. Dan wordt ook van
hen waar, wat eens van 'de bruid des
Heeren geschreven staat: Des Konings
dochter is geheel verheerlijkt inwendig.
Helaas, en dat was sprekers tweede ge
dachte, ontbreekt soms de ware, innerlijke
schoonheid ,aan de vrouw.
De diepste oorzaak ligt in den zondeval.
God heeft zich toen barmhartig betoond
door het menschdom te zegenen in de
kinderen. 0„ wat hebben onze jongedoch-
teren oneindig' veel te danken 'aan onzen
Heere Jezus Christus. Bij de Heidenen
was wel Gods algemeene Genade, maar
zedelijk was het leven verwilderd. Licha
melijke schoonheid was de beste aanbe
veling. Zedelijk ontbrak ze. Bijl Israël ech
ter was reeds het licht der bijjzondetre
openbaring. Daar was de lichamelijke
schoonheid niet het voornaamste. De
vrouwen (jongedochters) kwamen slechts
gesluierd naar buiten. Toch waren ze nog
niet, wat zijl zijd en mogen wezen onder
de dagen van het N. T. Dat heeft onze
Heiland teweeggebracht Doch helaas, het
moderne ongeloof, heeft zich o.ok op onze
jongedochters geworpen.
Men wil niet, dat het leven staat on
der de tucht van Gods. Woord. Dat was
goed voor vroeger. Zij worden nn opge
voed zonder God of godsdienst, om te
flaneeren en te coquetteeren. Geen ge
schikter middel is er om do uithuizigheid
te bevorderen. Er iis niets, wat hen hier
immens aan zou trekken. Ook de mode
gaat hier niet vrij! uit. Die afval Wordt ech
ter helaas ook reeds in de Christ, klin
gen gevonden. Ledigheid en eerbaarheid
worden meer en meer verjaagd. Dat be
droeft de ouders, dat bedroeft God1. Hoe
zijln onze huisgezinnen zonder die sier
lijke hoeksteenen?
Alsnu wordt eeniige oogenhlikken ge
pauzeerd, waarin eenige dames en heeren
enkele liederen ten gehoore brachten.
Vooral „do Beek" en „Hij1, die Overwint"
schenen bijl de aanwezigen zeer in den
smaak gevallen te zijn. Het was waarlijk
een aangename afwisseling. Na de pauze
beklom Z.Eerw. weer den katheder, om
nog eens onze jongedochteren op to wek
ken, met alle kracht te staan naar die
schoonheid, welke hen maakt tot sier
lijke hoeksteenen. Lichamelijke schoonheid
is een gave Gods. Diaaraan kunnen wij
wel af-, inaar niet toedoen.
Wij! moeten de schoonheid zoeken te
bewaren en te ontwikkelen. D;at is de eisch
van de jongedochter, de roeping van de
aanstaande vrouw en moeder. Ziji moeten
het lichaam bewaren, maar ook den geest
niet verw;alarloozen. Tegenwoordig wil men
wel lezen, zégt spr., maar het moet niet
inspannend zijln. Men is het liefst niets'
doende. Verdwijnen daiardoor niet die hoek
steenen? Waaraan de schuld? Hieraan,
dat de jeugd verwaarloosd is. Wij zijn
vijlanden der evolutie, maar vrienden van
haar in dien zin, dat wijl het talent, door
God ons geschonken, hewjaren en ontwik
kelen zullen. Jongedochters, die zoo het
leven beschouwen worden sierlijke hoek
steenen; zij zijn te onderkennen.
Het is dwaasheid te zeggen, dat de
man alleen niensch zij; nog grooter dwaas
heid te vragen of de vrouw het ook is.
Man en vrouw, heeft God beide gescha
pen. Het zijln twee geslachten; één in
wortel. Wijl wekken dan ook van harte
onze jongedochters op; oim haar zelfs wille
te staan naar de innerlijke schoonheid,
opdat zijl waarlijk zijn hoeksteenen, uitge
houwen naar de gelijkenis van een paleis.
Hiermede was. de schoon© rede van on
zen leeraar geëindigd. Koistelijke gedachten
werden ontwikkeld; de blik verruimd en
nuttige wenken gegeven. Het zeer gezel
lige samenzijh, dat met Psalmgezang en
gebed geopend wa,s, werd op; dezelfde
wijfee gesloten.
Moge de Jongedochtersvereeniging onsi
nog menige even genotvolle avonden be
reiden als ze het gisteren gedaan heeft.
Dat is onze hartgrondige wensch en bede
en wijl denken o;ok wel van de vele aan
wezigen, die mede genoten hebben.
Vlissingen. Aan de bibliotheek, behoo-
rende bij het Oud-Archief der gemeente,
is een belangrijke schenking gedaan door
do familie Winkelman en wel een deel
van de bibliotheek van wijlen den heer
II. P. Winkelman, oud-burgemeester van
Vlissingen. De schenking neemt een af
zonderlijke daarbij geschonken kast in,
zoodat de collectie-Winkelman in haar ge
heel blijft.
De vorige week werd de bibliotheek
nog verrijkt met een waardevol standaard
werk op het gebied der numesmatiek,
aangeboden door dr. C. A. Duyvis.
Driewegen. Tot lid van de Commissie
van Toezicht hij de Hervormde gemeente
alhier, vacature van dhr. P. J. v. Strien,
zijn uitgebracht 48 stemmen, waarvan op
K. v. Wijngen 33, C. Lamper 14 en W. de
Bue 1. Alzoo gekozen K. v. Wij!ngen.
Heinkenszand. Den manufacturier M.
IJzerman, van 'sHeer Arendskeirke, gaat
het deze week niet voor den wind. Een
paar dagen geleden is hij onder Nieuwdorp(
met hit en kar van den dij|k getuimeld,
en gisteravond trof hem aan 'teind van
het dorp het droeve ongeluk, dait zijln hit,
voor de kar gespannen, plotseling dood
bleef.
Kapelle. Op de algemeene vergadering van
de Coöperatieve Boerenleenbank, afdee-
ling Centrale, is het volgende behandeld,
Be voorzitter opende op gebruikelijke
wijze en yerz'ocht den heer Wi. K. C»
Schrier, als tijdelijk secretaris te fungee»