NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND \o. 101. 1914. Donderdag' SO Januari. 28e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK F. P. D HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENT1ËN Buitenland. Staten-Generaal Binnenland. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p.p. 1.25 Enkele nummers0.85 UITGAVE DER FIRMA'S OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes EN van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 110 regels ƒ1.iedere regel meer 10 cent. In den vinger gesneden. De vorige week in de Tweede Kamer bij' de behandeling van de begrooting van Marine1 hebben twee jeugdige staatslie den een flatertje gemaakt, waarvoor zij van de pers van hun eigen richting een kleine afstraffing hadden in ontvangst te nemen. Wij bedoelen den Minister van Marine en liet Kamerlid De Muralt. Eerstgenoemde wij wezen er reeds dadelijk in ons Kameroverzicht op)had de Kabinets-quaestie gesteld hij het amen dement van de sociaal-democraten om geen gelden toe te staan voor hel oplappen van de „Holland". Jongen, jongen, wanneer een zoodanig voorstel oplapping van de „Holland" eens door een rechtschen minister wage gedaan, en een rechtsche minister eens, gelijk nu Rambonnet deed, gezegd had, als je mij die som voor de reparatie van dat schip niet toestaat ga ik heen. Heel links zou hebben gestemd voor 't amendement der socialisten. Nu stem den allen er tegen. Omdat zij moesten. De minister, die zoo dadelijk met grof geschut begon, ontving van „Het Vader land" unie-liberaal, redactie het Ka merlid Roodhuizen dê volgende terecht wijzing 1 I i LI En toch wajs hier misvatting. Er werd geen onderscheid gemaakt tusschen het geen voor den zeeofficier Rambonnet en hetgeen voor den Minister het woord „onaannemelijk" in deze beteekent,. Waardoor drieërlei nadeel. Ten eerste dit, dat de Minister niet tot de kennis is gekomen op welke elementen in de Kamer hij' bij dezen verbouw kon rekenen. Er zullen er toch allicht, zoowel Links als Rechts eeni- gen geweest zijn, die enkel om dat schrikwoord hunne stem aan den post gaven, al hadden dezen dan ook niet de beminnelijke openhartigheid om daar voor uit. te komen, zooals de afgevaar digde voor Oostburg deed. Het tweede nadeel was, dat door dit „onaannemelijk" eenc defensie-uitgaaf onnoodig in de politiek werd gesleept een minister staat of valt niet met een onderdeel van zijn plannen uit welke sfeer ze niet ver genoeg ka,n verwijderd blijven. Ten derde is hier tie kapitale eisch gesteld, waar zulks niet in evenredig heid was met het belang van de zaak, en dat waar het extra-parlementaire Ka binet, en zijne defensie-ministers in de '- eerste plaats daarmee niet te zuinig kan wezen; we vreezen toch, dat de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat van daag of morgen een „onaannemelijk" uit die mond gebiedende eisch zal wor den. Maarde Minister zal zelf wel ge merkt hebben, dat hij te ver gegaan is. De Kamer is een makkelijk paardje voor wien vast in den zadel zit, maar als er ééne zaak is, die ze niet duldt, dan is het zonder noodzaak op den te worden gereden. De heer De Muralt, die op .dit „on aannemelijk" vuur vatte, ontving van „Het Handelsblad" (liberaal) deze afstraffing: Tegen het „onaannemelijk" van den Minister echter protesteerde niet alleen de heer Schaper met de opmerking, dat het „geen manier van doen" was om voor „zoo'n kleinigheid" de Ka mer het mes op de keel te zetten maar ook de heer TJe Muralt achtte zich daartoe geroepen. Als Unie-Libe raal meende hij zich nu wel gedwon gen om tegen het amendement te stem men ten einde geen portefeuille en wel licht Kabinetscrisis op zijn geweten te krijgen, maar het zou voor de Unie- Liberalen nu evenzeer een quaestie van nooddwang wezen als voor de socia listen. Doch even daarna kwam de heer De Meester, de voorzitter der Unie-fractie, deze woorden van den heer De Muralt verloochenen door te verklaren, dat de afgevaardigde van Oo.stburg alléén voor zichzelf had gesproken. I Het is te hopen, dat deze kleine ont kleeding den heer De Muralt nu ein delijk eens tot eenige bezinning' zal bren gen en tot het besef van de politieke plaats die hij... nog niet. inneemt. Niets is ongeschikter om een nieuweling in de Kamer snel prestige te verschaf fen dan wanneer hij zijn politieke pro motie tracht te forceeren. De heer De Muralt heeft dit laatste al gedaan nog vóór hij goed en wel zitting nam, na melijk door de dwaasheid te begaan van zich te laten interviewen toen hij, evenals trouwens ook thans nog, niet de minste politieke autoriteit bezat. En daarna heeft hi.il reeds eenige malejr in de Kamer getoond, dat hij 'het on derscheid tusschen een veteraan en een broekje niet kende, 't Is mogelijk, dat deze afgevaardigde in zijn woonplaats en op het schoone tweelingeiland daar omheen voor een staatsman van be lang wordt gehouden maar buiten die locale grenzen is rijn reputatie bepaald gebleven tot die van een bekwaam en vernuftig ingenieur. 'tis. zeer wel mogelijk, dat de heer De Muralt allengs een even goede en uitgebreide reputatie krijgt als- politi cus. Maar daarvoor is eenig geduld noodig. Dat komt aan. roept „De Rotterdam mer", dit lezende, uit. 'Daar helpt zelfs geen beton-beslag te- Socialisten als de rest? De staking ie Almelo bij Smits en Den dien is doorgegaan, de bemoeiingen van den Chr. historischen burgemeester ten spijt; de siocialïs-tisch© patroon Bendien wilde geen loonsverhooging toestaan, en de arbeiders, en arbeidsters, ten getale van ruim zeshonderd, weigerden hunne| eischen te verminderen. - Eigenaardig is,, dat eb? patroon, de heer Bendien, socialist is, en toch volgens het arbeidersblad „Unitas" „lage'loo- nen betaalt en deze, wanneer er kans op is, dog verlaagt." „Het Volk" zit blijkbaar met dien socia list in in zijn maag, want ztij zegt dat hij wel op socialistisch© vergaderingen komt, doch niet is, „aangesloten". „De Ned-eii." wraakt bet terecht dat niettemin „Het Volk" uit 't geval nog een slaatje tracht te slaan. „Het Volk" toch schrijft Wanneer z-elfsi werkgevers, die voor socialisten worden aangezien, bande delen „net als de firma Van Heek", bewijst dit dan niet, dat er tusschen werkgevers en arbeiders' een niet weg te nemen belangentegenstelling bestaat en dat de arbeiders, voor de verbete ring van luin lot, niet op, de welwillend heid van het bondgenootschap met de werkgevers kunnen hopen, maar slechts uitkomst hebben te verwachten van den eendrachtig gevoerden klassenstrijd? „Ziedaar het doel alweer bereikt, (zegt „De Ned."). Als werkgevers, die voor echte socialisten doorgaan, precies doen als echte kapitalisten, dan bewijst dit niet. dat de fout in de menschen schuilt, maar dan bewijst dit den klassenstrijd, bij deze gelegenheid „belangentegenstelling" ge noemd." Toch blijft het de vraag of het met die socialistische werkgevers in de S. D. A. P. (immers een arbeiderspartij) op den duur wel gaan zal. Immers ook de sociaal democraat Heijermans heeft het met de Vakvereeniging aan den stok en doet daarbij bijzonder „kapitalistisch". Zoo verkleuren deze „arbeiders" tot werkgevers opgewerkt, steeds meer tot gewone, zoo niet liberale dan toch „so cialistische" mijnheeren. Het geval Bendien is leerrijk. J* Zwak. Het kan goed zijn nog eens te herin neren dat de linkerzijde in de Tweede Ka mer zwak staat. Zwakker dan de juich tonen in haar pers: zouden doen vermoe den. Professor Srnycken deelt in het R. IC. weekblad „Van onzen Tijd" hiervan drie staaltjes mede, welke onze „Rotterdam mer" aldus vertolkt: Vooreerst „de juichtonen der geheele Linkerzijde over het optreden dezer extra parlementaire Regeering, die trotsch haar representatief karakter stelt, boven dat der Kamermeerderheid". Ten 'tweede, „het applaus, dat Minis ter Treuh van de Linkerzijde ten deel viel, (toen hij, nog steeds principieel te genstander' van het ouderdomspensioen, - den inzet van den vrijzinnigen verkie zingsstrijd zich gerechtigd verklaarde, de betreffende wetgeving voor te bereiden, zóó beperkt, dat door hem, èn het finan- cieele èn het moreele bezwaar tot een minimum zullen worden gereduceerd en de voorstanders van Staatspensioneeiring] hem zullen zeggen, dat, wat hij brengeii zal. in 'de verste verte niet is wat zij- wenschen." En ten derde de gelukwenschen die de Linkerzijde aan Minister Pleyte bocd, toen deze het op heftige wijze bestreden koloniaal beleid van zijn voorganger ver klaarde te zullen voortzetten. Dit zijn metterdaad teekencn des tijds, die wij op politiek gebied doorleven. Engeland. Verschillende teekenen wijzen er op, dat de staking der kolensjouwers te Lon den een spoedig einde zal hebben. De gunstige verandering is eergisteren plotseling ingetreden en is deels het ge volg van de houding van een der betrok ken firma's, die zich Vrijdag reeds van de vereeniging van kolenhandelaren afscheid de en de eischen der stakers inwilligde. Dit, voorbeeld werd spoedig door een 9-tal andere groole firma's gevolgd, die samen het grootste deel van de kolendia- gers, welke thans in staking zijn, in dienst nebben. Het. resultaat hiervan was, dat de sta kers eergisteren in een meeting te Cler kenwell Green besloten het werk te hei- vatten in alle gevallen, waarin de patroons toegaven. Dit besluit werd vastgelegd in een motie, waarbij tevens bepaald werd, dat degenen, die weer aan den arbeid gingen, aan hen, die nog slaakten een vergoeding zouden betalen van 2 shilling per dag voor kolendragers en I shilling per dag voor vrachtrijders. De staking van de bouwvakarbeiders! schijnt intusschen nog; niet zulk een guns tig! verloop te hebben. In plaats van beter is de toestand Hechter geworden. Ook andere werklieden, dan die, welke uit sluitend in de bouwbedrijven werkzaam zijn, dreigen zich bij do bouwvakarbeiders aan <je stoten. "Eergisteren groeide het, aantal stakers met een tweeduizend aan Het uitvoerend comité is van plan op nieuw zijn eischen te iormuleeren en daarvan in geen geval af te wijken. iapar. De honger is een scherp zwaard. En de bewoners van Noord-Japan we ten er van mee te spreken. Om het andere jaar worden deze stre ken door gebrek en honger geteisterd. En het laatste jaar klom het gebrek tot een schrikbarende hoogte, omdat de ramp spoedige bevolking door ve!e ongelukken tegelijk werd getroffen: door een vroe gen winter, een mislukte vischvangst aan de kust en vreeselijke stormvloeden. Hoe komt het dan toch, dat een groot, deel van Japan door chronisch terugkee- rende hongei'snooden wordt geteisterd Zeker! wij weten het wel, dat de Heere honger en overvloed zendt, gebrek en Wel vaart, maar daar staat ook, dat de hand de;s vlijtigen rijk maakt, en wie niet werkt, zal niet eten. 'De Japanner nu haalt niet uit den grond, wat er uit te halen is. Dit volk met het zuidelijk, tropisch bloed in de aderen voelt zich niet thuis in het noor delijk gebied. Ze vinden het te koud, en toch bouwen ze geen soliede woningen. De grond is zeer geschikt voor het verbou wen van tarwe, rogge, haver, enz. De Japanner verbouwt slechts... rijst. Hij is zeer conservatief. Dit Noord-Japansche boerenvolk, waarin zulke eminente krachten sluimeren, heeft leiding noodig. De regeering diende zich hun lot aan te trekken. Nu is daar de hongerssnood als een kwade geest verschenen. In de Japansche provincie Hokkaido heerscht thans reeds werkelijke hon gersnood, en het aangrenzende gebied zal binnen een paar weken door den hon ger worden overheerd. In Juni komt eerst de nieuwe oogst wat een vreeselijken weg zal die on gelukkige bevolking hebben te bewandelen, voordat die Junimaand is bereikt I De gemeentebesturen doen, wat ze kun nen, om den nood te verzachten, maar hun macht strekt niet zoover als hun wil, want hun financiëele krachten zijln zeer beperkt. De Christelijke zendelingen aldaar hebben reeds een noodkreet ge slaakt, om de barmhartigheid van het buitenland in te roepen, maar de ellende strekt zich zoo ver uit. Wel verzekert do regeering, dat zij ook zonder buiten- landsche hulp klaar zal komen, maar het is het fiere zelfbewustzijn, dat de regee ring zoo doet spreken. De ellende is reeds onbeschrijfelijk groot, en wordt nog weerzinwekkender, nu de handel in jonge meisjes welig be gint te tieren. Volgens de Oud-Confuciaansche levens beschouwing is het immers de plicht der dochters, zich voor haar ouders op te offeren. Zoo wordt aan de gevaarlijkste handelsagenten de deur geopend. Zij tre den de hutten van jammer en ellende bin nen, spreken woorden van troost, en met tranen in de oogen neemt hel meisje af scheid van vader en moeder, om het ge zin te redden. De vader teekent een stuk, dat zijn dochter vrijwillig en met zijn toestem ming in een dienst gaat; dit document beschermt den agent voor de overheid. En met groote transporten gaan deze ar me, beklagenswaardige, onwetende kinde ren naar het Zuiden, om meestentijds in de afschuwelijke bordeelen van Oost-Azië en zelfs van de Zuid-zee-eilanden onder te gaan als de slachtoffers van hun ouder liefde Dat is wel de grootste ellende Tweede Kamer. „Nog 45...." Wordt de Tweede Kamer een school der ijdelheid? Regeling van werkzaamheden met hinder nissen. „Nog 45", zuchtte de voorzitter gisteren en hij 'rekende uit, dat het tiende ge deelte der ingeschreven sprekers over Binnenlandsche Zaken aan het woord ge weest was. Er is alzoo geen sprake; van, dat men nog deze week, zij het dan met inbegrip van Zaterdag, zou gereed komen. Jammer, dat de praatzucht een groote rol hierbij vervult. Jammer, dat een spre ker als dr. Brummelkamp tengevolge hiervan midden in een belangrijk betoog het woord ontnomen moest worden. De dag van gisteren was met al z'n redevoeringen en met al z'n schijnbaar nieuw geopende gezichtspunten, lang niet zoo beteekenend als dat gedeelte van de zitting van Dinsdag, waarin de_ antirev. afgevaardigde Brummelkamp zijn door wrocht „academisch" betoog hield. Eilacie. Tusschen praatzucht en ijdelheid schijnt nauw verband te staan. Mogen wij er intusschen voor bewaard blijven, dat de Kamer een school cler ijdelheid wordt! Noemen we slechts enkele der aange voerde onderwerpen, die gisteren over den tong gingen. Eerstens dan cle vraag van den heer van Deventer, die voor Indische jongelui de opleiding tot academische gra den vergemakkelijkt wilde zien. Ook de heer Fock en de Minister wilde dit wel, doch niet op de wijze, die de heer Van Deventer aanbeval, n.l. door verlaging cler exameneischen. Het daarbij aansluitend, verschil in de doctoraten, (èén voor In- dië geldig en één voor Nederland), achtte de Minister, o. i. terecht, verkeerd. Nog een kwestie. Wat voor het behoud van eerste krachten aan de universitei ten noodig is, n.l. een veel hooger sala- riëering, erkende de heer Cort van der Linden. Wederom was het hier evenwel1 die naakte bodem der schatkist, die be let iets te doen. De regeling der werkzaamheden gaf ver der nog aanleiding tot een geprikkeld debat. Nadat besloten was Zaterdags niet meer te vergaderen het werd ook heusch wat al te kras stelde de Centrale Sectie Sectie voor om het onderzoek van het ontvverp-inkomstonbelasting Maandagmid dag om half twee te doen plaats hebben. Dat lokte verzet uit. Vooreerst had men van rechts het was cle heer Kooien, die het woord voer de bezwaar om wederom op den Maan dag beslag te leggen. Een licl der Kamer kan immers nog wel eens iets anders waar te nomen hebben, zooals bijv. een burgemeesterschap, een wethouderschap, een rechterlijk ambt, de directie eenec maatschappij of andere dergelijke akke fietjes. Eind der discussie was, dat de Maandag vrij bleef en Dinsdag voor het genoemde afcteelingsonderzoek bestemd werd. Hiermee was de voornaamste grief geenszins verholpen. Wat de heer Kooien en cle 'rechterzijde wenschten, was, dat het geheele ontwerp-inkomstenbelasting in de afdeelingen, zou worden onderzocht (en dat zou onvermijdelijk uitstel tot Maart veroorzaken.) Vooreerst immers is de Kamer voor een vierde vernieuwd sinds het ontwerp^ Kolkman in afdeelingsonderzoek was. Ver volgens zijn de beteekenisvolle wijzigin gen, door deze Regeering aangebracht, on mogelijk op zichzelf te beoordeelen. Tegen deze logische opmerkingen in bleef de linkerzijde halsstarrig. Men jaagt en jak kert, en daarom werd doorgezet tegen billijkheid en rede in. Rechts moest het natuurlijk afleggen. De Linksche haan kraaide koning. Met 43 tegen 35 stemmen werd eeig_ voorstel Kooien verworpen. IJ uur eerste oef e n i n g'. De duur van de eerste oefening voor de ingelijfden bij do militie te land, die in 1914 bij de onderscheidene korpsen van het leger die oefening aanvangen, be draagt 1. bij cle onbereden korpsen: a. voor ben, die- het in art. 70 eerste lid. der Militiewet bewijs niet hebben ver worven, acht en een halve maand; b. voor hen, die het in art. 70 eerste lid, der Militiewet bedoeld bewijs hebiben ver worven, zes en een halve maand; 2. bij 'de pantserfort-artillerie en de tor- pedisten vijftien maanden. 3. voor hen, die bestemd zijn voor op leiding tot milicien-telegrafist of -tele fonist, acht en een halve maand. 4. voor ben, die tot. de administratie troepen behooren, acht en een halve maand, welke duur voor degenen, die zich vrijwillig' voor den dienst bij die troepen hebben aangemeld, met zes maanden wordt verlengd 5. bij -cle bereden korpsen 2 jaar; 6. voor hen, die bij de infanterie en de vestingartillerie tot officier worden oplgte- leid, twaalf maanden. De oucle stuiverstukken. Naar men verneemt, warden met 30 Juni a.s. cle ronde- stuiverstukjes: uit de circulatie genomen. 1 Juni zijn zie dusl officieel niet meer gangbaar. Tot 1 Ja nuari 1915 kunnen ze echter nog bij- den betaalmeester worden ingewisseld. Statistiek. Bij kon. besluit is ingesteld een Cen trale commissie voor de statistiek; waarin zitting hebben o.a. prof. Dreven, onder voorzitter; mi". Aalbeirse, mr. E. Fokker, pk'of. mr. D|. P. D. Fabius, nul. Th. H. de Meester, H. Polak, generaal-majoor Pop, C. F. Stork, ear J. H. de Waal Malefijt, oud-minister van koloniën.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1