DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
Uit de Pers.
Feuilleton.
Onder de Oranjevlag.
Landbouw.
Ds. Van der Kamp te Kruiningen.
VAN
ZATERDAG 17 JANUARI 1914-
Vincent Astor en de socialisten.
De socialisten meenen, en laten niet
na hun.meening krachtig te propageeren,
dat alleen hun actie, gegrond op de so
ciaal-democratische beginselen, zal leiden
tot verbetering van de arbeiderstoestan
den en tot. verzachting van het lot der
armen; ja, meer dan dat, hun actie al
leen zou voeren tot den heilstaat., waarin
geluk en vrede wonen.
Onze Christelijke arbeiders verwachten
weliswaar geen heilstaat op aarde, zoo
lang de zonde hoogtij viert, doch ze er
kennen geenszins het monopolie, dat al
leen, de socialisten tot verbetering' de'r
economische toestanden in staat Zouden
zijn. Integendeel, de actie van Christe
lijke Zijde zal onder Gods leiding 'duur
zame verbetering brengen.
•Ook mi'. Vincent Astor, „de rijkste jon
ge man in Amerika", heeft gevoeld, dat
men het niet van de socialisten moe't
hebben.
Dezer dagen heeft hij, naar we in het
,jAlg. HM." lazen, een antwoord gepubli
ceerd op een open brief, waarin mr. Up
ton Sinclair hem aanspoorde, om zijn tal
rijke millioeneh te besteden voor de be
vordering 'Van de Zaak der socialisten.
Als argument hiervoor voerde de beken
de schrijver aan, dat er op' het. oogenblik
in het land 10.000.000 armen zijn en
dat. socialisme alleen de middelen zou
kunnen verschaffen, om aan hun lijden
een eind te maken.
Doch mr. Vincent Astor wist wel beter.
Hij antwoordde, dat hij „gelukkig" lid
is van Vele vereenigingcn die zich in
teresseeren voor sociale Vraagstukken en
dat hij bij zijn studiën den raad heeft
gevraagd van ervaren mannen als de be
stuurders van de American Federation
of Labour en de chefs van de Railway
Brotherhoods, maar dat hij geen enkel
man, die bevoegd is te spreken in het
belang van de arbeidersklasse, heeft ont
moet die „socialisme beschouwt als een
middel om verbetering te ^brengen in de
gebreken, die wij allen kennen en be
treuren".
Mr. Vincent Astor verwijst mr. Sin
clair dan naar artikelen in de Ameri
can Federationist", die een overzicht be
vatten van de algemeene verbetering in
den toestand van de arbeidersklasse in
de Vereenigde Staten gedurende de laat
ste jaren.
Hij zegt, dat hij niet kan begrijpen hoe
iemand, na dit gelezen te hebben zlooals
mr. Sinclair, kan beweren, dat yre „te
genwoordig met de snelheid van een la
wine op weg zijln naar de jammerlijkste
toestanden, die er tijdens menschenheu-
genis hebben bestaan".
Men moge aa.n het antwoord van een
kapitalist als Astor weinig waarde hech
ten, we meenen de beteekenis zijner woor
den niet te mogen onderschatten. Want
in ieder geval zijln ze merkwaardig ten
opzichte va,h den roep', die van de socia
listen uitgaat, alsof zijl alleen, en nie
mand .andei's, de maatschappelijke pro
blemen tot een goede oplossing vermogen
te brengen.
Eigen koopkracht versterken.
Sommige bladen namen over wat de
„Frankfurter Zeitung" berichtte o'mlfcrenfi
de ontevreden Duitsohe groenteteeldeïjs.
Wc lezen daarin
„Verscheidene landbouwkamers in
West-Duitschland hebben besloten ge
gevens' te verzamelen om het bewijs
te voeren, dat de D u i t s c h e g r o e n-
t etee 11 in staat is, de Duitsche bevol
king voldoende te voorzien. Weldra zal
een organisatie in het leven worden ge
roepen met liet. doel om huitenlandsche
groenten, vooral de Holland s c. h e.
van de Duitsche markt te ver-
Een verhaal uit het rampjaar 1672.
door li. PENNING.
(Nadruk verboden.)
29)
^C'ljojitenkneclit had het geziennu
was hij zichzelf niet meer meester. Hij
greep den Gascogner met den linkerhand
bij den arm. „Stal" kwam het tusschen
zijn tanden door.
Fraiischmaii zag het blanke lemmet
Bikkeren m het maanlicht; met een har
den ruk trachtte bij' aan den greep te
ontkomen, maai' de hand van den schou
tenknecht lag als een stalen schroef op
zijn arm. Teun haalde uit den doode-
1 ijken stoot, terwijl een grimmig welbe
hagen op dat verweerde gelaat zichtbaar
.werd, en, als door den bliksem getroffen,
stortte de Gascogner neer, zonder een
zucht te slaken.
Vijf kameraden van 'den gëdoode gre
pen den schoutenknecht, terwijl deze be
daard het bloedige mes aan de broek
afveegde.
goed", zeide hij; „boeit mij maar!"
dringen en door inheemsché te ver
vangen. De landbouwkamers zullen bo
vendien een poging in het werk stel
len om invoerrechten geheven te krij
gen van vroege groenten, aardappelen
en fra.it."
Ziel daar één der vruchten van de af
wimpeling der Tarief wet.
Het is en het blijft een gevaarlijke toe
stand dat. onze Nederlandsche land- en
tuinbouw voor een aanmerkelijk groot deel
van den afzet op het buitenland is aan
gewezen. L i
Zoodra onze naburen zelve in staat zijn
in de behoeften te voorzien, zeggen zij
de Nederlandsche leveranciers af.
Levensbelang is het daarom dat in eigen
land de koopkracht verhoogd worde en
voor onze landbouwproducten in Neder
land sterker vraag komt. t
Een verhoogd tarief had daartoe krach
tig kunnen meewerken.
De Duitschers hebben het begrepen en
begrijpen het nog'. .(Rott)
Verhoudingen van het landbouwpersoneel
voorheen en thans.
Men schrijft ons
Nu wij1 na eenige jaren van voorspoed
voor den landbouwer en voor de werk
nemers een paar minder gunstige jaren
gehad hebben, onder welke 1913 mag
genoemd worden, is op velerlei gebied
reeds kentering merkbaar en mochten er
na, dit jaar nog meerdere volgen, dan
zal men spoedig in een algemeene ge
druktheid zitten vooral wat den werkenden
stand betreft, en voor die landbouwers,
die minder rijkelijk met kapitaal zijn be
deeld. Laten „wij in onze gedachten eens
teruggaan tot omstreeks 1870. Toen was
het voor den landbouw in het algemeen
zeer gunstig; de landbouw bloeide, de
werkmanspositie werd beter, alhoewel niet
in de verhouding ïooats ze zijn moest,
maar nochtans van de directe hotogë p'acht-
opdrijvingen in het algemeen werd toch
door den werkman en andere onderge
schikten, betrokken bij het landbouwbe
drijf, geprofiteerd. En was deze toestand
staande gebleven, de roes waarin men
in arbeiderskringen verkeerde zou toen
reeds geëindigd zijln, hadden wij toen de
zelfde politiek van heden gehad, en wa
ren. na 't eincle van achttien honderd in
de zeventig die van tachtig niet gevolgd,
die velen nog wel zullen herinneren. Ieder
zal zich het natte jaar van '79 nog wel
herinneren, toen de totale hooioogst is
bedorven, met zwakken oogst en geen
aardappelen, en 1881 met z'n zwakken
oogsttijd, toen men den oogst niet wist,
binnen te halen. Toen was het voer den
landbouwer bedroevend en moest menig
een zijn erf verlaten, hetzij naar Amerika
vertrekken, of zag men zich genoodzaakt
werkman te worden. Dit "deed zich dan
ook vooral gevoelen op landarbeiders, boe
renknechts en ambachtslieden. Dit moet
tot hun eer gezegd worden, zij hebben zich
daar ook oprecht naar geschikt. De boer
kon onmogelijk veel betalen, de werk
man was er van overtuigd, en het aan
bod overtrad verre de vraag. Kan te
genwoordig een boer geen vasten werkman
vast krijgen, als er een uit dienst gaat,
toentertijd waren de sollicitatiën zoo tal
rijk, dat menigeen met het lot bewogen,
niet wist wie in dienst te nemen, evenzoo
was het met de knechts. Moest men een
knecht hebben, b.v. een lichten tweede
of derde knecht, dan was het getal jon
gens, die daarvoor in aanmerking wensch-
ten te komen evenzoo groot. Waren z'e
in dienst dan kon de baas over het al
gemeen zijh gez'ag doen gelden, en kon
hij ze geregeld of beurtelings des Za
terdags- en Zondagsavonds bij' zich aan
huis houden, kon hen geregeld ter kerk
krijgen, was goed voor zijn werklieden,
wederkeerig stonden deze hem ten allen
tijlde ter zijde, stelden belang in de zaak,
kwamen in het openbaar voor zijn eer
en goeden naam op, waren er zelfs voor,
dat het den boer goed ging. Hoe geheel
anders is dit nu! Van gezag gelden, er
is geen sprake meer van. De arbeiders
willen zelf haas zijn en durven dan zeg
gen „ze kunnen ons toch niet missen".
In den "drukken tijd van 'tjaar doen ze
hun eigen zin. (De goeden, die er nog fzijin
en geboeid werd hij voor den kolonel
gebracht.
Niemand zag naar den stervenden
nachtwacht om, maar een bleeke jongen,
die met. voorzichtigen tred langs de hui
zen voortsloop, ontdekte Jilles, en nu' alle
voorzichtigheid op zijde zettend, knielde'
hij hij den eerwaardigen grijsaard neer.
Hij nam het hoofd van den nachtwacht
op zijn knie en zeide: „Jilles, kent ge
me nog? Ik ben Andries Andries Dirk-
sen
„Ach, zijl gij het, m'n jongen!" ant
woordde de nachtwacht; ,,'t is gedaan;
Andreiske ik hen aan 't einde
Toen weende Andries, en zijn handen
streelden dat sneeuwwitte haar, dat met
zijn groote bloedplekken in het zachte
maanlicht een ontróerenden indruk
maakte.
,,ls hel, vrede, Jilles?" vroeg de jongen,
en de oude nachtwacht antwoordde: ,,'t Is
vrede, m'n jongen; ik ga heen tot mijn
Heiland och Andries, zeg mij dat
psalmvers nog eens, dat dertiende vers
van psalm drie en zeventig."
„De lievelingspsalm van mijn moeder",
zeide Andries, en hij' herhaalde, dicht
bij het. oor van den stervenden dat lied,
hetwelk zooi-ele stervenden .als een vrien
delijke gids is gevolgd in het dal der
schaduwen des doods.
niet te na gesproken). Staat het hun
niet: meer aan dan loopen ze weg', en
durft men dan het arbeiderscontract hand
haven, dan is er voor de werkgevers
doorgaans geen verhaal op hen, of an-
deTS is men bevreesd voor have of goed.
Men laat ze eenvoudig weggaan of door
iemand vervangen die doorgaans niets be
ter is. Evenzoo is het 'met vele werk
lieden. Heeft de boer ze den geheelen
winter en een nat. voorjaar vast werk
gegeven en breekt de drukte aan hetzij
met vlas plukken of ooftbouw, dit staat
hun niet aan met het hun gestelde loon,
waar genoemde werken beter loonen. Ze
vertrekken, of men hen missen kan of
niet; daar wordt niet naar gevraagd. Wat
het gezag van ouders bij den werkenden
stand betreft, het is eenvoudig treurig.
Wat over het algemeen het ter kerk gaan
vaar dienstboden betreft, 'tis treurig, de
meesten hunner komen bijna nooit in de
kerk, naar de catechisatie zijln ze heele-
maal niet meer te bewegen, ze ziften
liever Zaterdagsavonds en Zondags in
een café en gaan liever fietsrijden. Moesten
ze vroeger veelal om de twee of drie
weken des winters en 's voorjanrs des
Zondags thuis bljjven, om hel vee te
voederen, tegenwoordig valt dit minder-
dikvvijls voor, zoodat de boer, hetzij' zelf
of z'n arbeiders er ook in deelen. Wat
de rechten en plichten van den baas be
treft, de arbeiders spreken eenvoudig Van
hun recht, en plichten houden ze een
maal er niet op na. Hadden in vroeger
tijd de arbeiders weinig of geen land in
huur, thans is dit anders, en vie zou
hun dat niet gunnen? Maar nochtans valt
het voor den boer wel eens niet gemak
kelijk. Is het op^ zijn land druk' dan is
het voor hen ook druk. En dan zijln 'er
die bij den boer vast wérken en niet
eens de moeite nemen om vooraf te waar
schuwen. Zulke toestanden zijn niet pret
tig. Regent, het b.v. 's middags dan kan
de boer weer werk zoeken, daar ze dan
Weer present "zijln.
Laten wij allen de hand in eigen boezem
steken, zoowel werkgever als werknemer,
maar laat men toch niet vergeten, dat wij!
allen elkander hebben te dienen en te steu
nen en laten wij toch niet 'het 'minst
het opkomend geslacht deze beginselen
voorhouden, opdat als wij! straks oud ge
worden zijn en zij onze plaats in de maat
schappij innemen, wij ofschoon met
vreeze het goede van hen hopen mogen.
M o n d- en K 1 a u w z e e r.
In het I'tov. BI. No. 5 deelen Ged.(
Staten de volgende circulaire mee van
den Minister van L., N. en H., gedateerd,
9 Januari. i
Ten einde overbrenging' van smetstof
van mond- en klauwzeer' door veekooplie
den zooveel mogelijk tegen te gaan, heb
ik de eer U. H. E. G. te verzoeken, de
Burgemeesters, der binnen Uw gewest ge
legen gemeenten, waar veemarkten ge
houden worden, uit te noodigen te be
vorderen, dat van gemeentewege worde
voorgeschreven, flat Veekooplieden uit
streken, waar liet mond- en klauwzeer
voorkomt gelijk thans o.a. in België
het geval is, 'het marktterrein niet be
treden, alvorens handen en schoeisel zijn
ontsmet en him voor den duur van hun
verblijf op de markt van gemeentewege,
zoo noodig, een kiel en beenkappen Zijln
verstrekt.
Omtrent de toepassing dier voorzorgs
maatregelen gelieven de Burgemeesterssi
overleg te plegen met de betrokken dis
trictsveeartsen, terwijl de kosten aan het'
Rijk in rekening kunnen worden gebracht.
Gisteravond was liet lokaal onzer Chr.
school ruim bezet. Niet alleen velen van
't dorp, maar ook van Oostdijfe, zelfs van
'is Gravenpolder, Ierseke en Krabbendijke
was men hier saamgekomen. Met. welk
doel? Ds:. v„ d. Kamp, de pastor van
Breukelen, de ook in ons gewest wel
bekende en gevierde spreker, zou een
rede houden namens de anti-rev. kiesver-
eemging Nederland en Oranje, alhier.
Hoewel het onderwerp nog voor velen
onbekend was, scheen dit geen oorzaak
te zijn voor thuis blijven, immers men
verwachtte iets goeds en schoons, en wij
'zijn geenszins teleur gesteld.
De voorzatter, dhr, Chr. Verijzeiy spreekt
„Wien heb ik nevens U omhoog?
Wat zou mijn hart, wat zou mijn oog
Op aarde nevens U toch lusten?
Niets is er, daar ik in kan rusten.
Bezwijkt dan -ooit in bittre smart
Of hangen nood mijn vleesch en hart,
Zoo zult Gij zijn voor mijn gemoed
Mijn rots, mijn deel, mijn eeuwig goed!"
„Het is volbracht!" fluisterde Jilles.
Hij dacht aan deze laatste woorden des
Heilands, en strekte zich, in het volle
vertrouwen, dat ook voor hem alles vol
bracht was, uit; zijn oogen waren vast
naar hoven gericht, naar de eeuwige ster
ren, die de diamanten vormen op den
koningsmantel 'van den Allerhoogste. En
zacht, vlood, het leven van den ouden
Jilles heen, als een zucht, die door het
geboomte ruischt en voorbij is.
Andries werd zeer bedroefd, toen hij
daar hij den doode stond. Dat was de
tweede binnen twaalf uren, die naar het
hemelsc.h Zion ging!
Een stil heimwee vatte plotseling post
in de ziel van Andrieseen heimwecj
naar dat land van eeuwigen vrede,, dat de
beide mannen, die zoo kort geleden stier
ven, Waren binnengegaan.
Hoe 'laat was het nu? 'tZou half twee
zijn. En het scheen hem toe, alsof een
lang aantal jaren hem scheidden van het
een kort, gespierd openingswoord, waarin
hp o.m, herinnert aan de Juni-stembus,
d.ie voor ons anti-revolutionairen zoo
veel onverkwikkelijks bood, en in haar
gevolgen het! engste deed duchten, en heet
allen welkom. Da v. d. Kamp verkrijgt
daarop het woord.
De linksche overwinningsroes is over,
aldus spr., en als we nu het politiek'
terrein eens overzien, krijgen we eigen
aardige dingen te zien. De concentratie
kan de beloften niet nakomen aan bond-
genooten, die haar de zege hielpen ver
schaffen. Waren ze eerlijk, ze deden goed,
gevolg te geven aan Dr. Kuyper's woord,
in de Senaatszaal gesproken, b.v. de Chi-
neezen hun f 15000 plus de rente weer
Iterug te geven. Spreker sluit zich aan
bij het woord van den voorzitter, dat van
verslapping geen sprake ka.n en mag
wezen. Men krijgt zoo den indruk, dat het
aardig goed gaat; links laat niet alleen
de Meiboom in de kap, maar maakt zich
op het gebouw zijn voltooiing te doen
naderen. Wat koloniën en Oorlog betreft,
loopt men schijnbaar gewilLig aan den
leiband van rechts en wat Binnenlanct-
sche Zaken aangaat, houdt men ook aar
dig koers in onze richting. Toch dreigt
er gevaar, omdat men licht zou gaan
denken, dat links zoo kwaad niet is en in
'onze lijin komt.
Daarom een waarschuwing. Spreker
heeft alle hoogachting voor hoogstaande
tmannen van links, als Dr. Bos en den
minister-president, b.v., maai' het gros der
liberalen kan hij zijn vertrouwen niet
schenken. De concileante houding dor con
centratie vloeit voort uit haar groote
zwakheid. Ga de gebeurtenissen na de
Junistembus maar na en ge bemerkt, dat
links op tal van punten moet steunen op
rechts. Maar, als de vos de passie preekt,
boer pasl op je ganzenlaten ook wij daar
om ons kruit droog houden. Het is en moet
onze eerste taak zijn het beginsel van links
te bestrijden en daarom wil spreker dezen
avond eens bijzonder stil staan bij een.
punt van ons program van beginselen, en
wel dpi handelt over het gezag.
Slechts in enkele districten, als Honte-
nisse, Beverwijk en A'lmeloo pverden wij
anti-rev. opgeroepen den Iloomsch-Kath,
candidaat te stemmen, waar tegenover
staat., dat onze anti-rev. candidaten, het
district Sliedrecht uitgezonderd, er nief
kunnen konnen. dan met trouwe hulp van
de katholieken. Idem zoo de Chr. Hist.
Nu brandmerkt links het als on ze
de 1 ij k, als we steun ontvangen van
de katholieken en hun wederkeerig steun
bieden. Een katholiek mag, nu ja op een
katholiek stemmen, maar beter is het,
als hij links stemt, terwijl bij een ver
kiezing tusschen een a.-r. en een J.k.
vele liberalen den laatste boven den eerste
verkiezen.
Er zijn veel eenstemmige punten tus
schen ons en Rome, maar ook in veel
verschillen wij. Was het niet de groote
leider der Katholieken, wijlen Dr. Schaep-
Sman, die zeide, dat de echte strijd tus
schen ons en Rome straks komt? Beijde
toch geven we ons "beginsel met prijs.
Een in beginsel met de R..K. zijln we
tegen de liberalen, wat de kwestie van
het gezag betreft. Beide belijden we toch,
dat het gezag uit God is, en eene gena
degave Gods, ons gegeven. Spreker schets
te daarop kortelijke het ouderlijk gezag, om,
•vervolgens aan de hand van art. 36 onzer
N, G. B. „ons het Overheidsgezag te ver
klaren, dat; ingesteld is om der zonde wil.
't Is geenszins de taak der Overheid om
onderwijs te geven; immers dat is geen
uitvloeisel der zonde. Uit verschil van
opvatting volgt de vraag: wat is .zonde?
God zelf beslist wat wel of niet. zonde
is, ons', dat bekend makend in Zijn heilige
|Wfet, en Hij is het, die ook de zonde]
straft. Niet dus de Nederlandsche
Wet beslist in dezen, welk beginsel de
liberalen voorslaan.
Op de vraag: zullen wij naar de Wet
Gods leven? antwoordt links: Zoo noo
dig in de binnenkamer, maar beslist niet
op het staatsterrein. De ouderen onder
ons, zullen het zich nog wel herinneren,
hoe in-nijdig Kappyne het onzen Keuche-
nius in de Eerste Kamer toebeet: Ver
knoei ons Staatsrecht niet met uw Bij
belteksten.
Een tweede vraag is: Als we Gods wet
alzoo aanvaarden, hoe moet die Wet dan
verklaard worden? Nu blijkt, dat er tus
schen ons en Rome verschil van opvat
ting is. Rome toch leert: Door de Kerk,.
oogenblik, toen hij in het torenhok was
gestopt, ofschoon het maar uren waren
geweest.
Een 'bende soldaten kwamen, arm in
ami, hossend van Tiet Benedeneinde aan.
En zij" Zouden in hun brooddronkenheid
den nachtwacht hebben vertrapt, indien
Andries 'den ouden Jilles niet op zij had
gedragen.
Maar ook daar was de doode niet vei
lig, en de jongen nam Jilles op, met
inspanning 'der uiterste krachten, en droeg
hem Weg, terwijl hij tweemaal moest uit
rusten om op adem te komen, naar de
hoeve van zijn oom Wilbrink.
Hij passeerde het erf; de huishond sleep
te zich met. gebroken voorpooten naar
hem toe, zacht jankend van pijn.
„Hebben ze je zoo mishandeld?" zeide
Andries vol medelijden; „arme Kees
ja, het zijn moordenarenZij hebben jou
nog maar de voorpooten stuk geslagen,
maar 'dezen ouden man hebben ze ver
moord vermoord! versta je me?"
Een zonderling, vreemd gevoel kwam
bij' hem boven. Was het haat? was
het vaderlandsliefde? was het hartstocht?
Hij legde den nachtwacht voorzichtig on
der een struik, en trad toen de deur
binnen, die openstond, terwijl een Fran-
-sche krijgszang hem tegendaverde.
Vrouw Wilbrink ontmoette hem in de
die liet. hoogste zeggenschap heeft. Wjj
daarentegen leeren, dat Kerk en Staat
gescheiden moeten zijn. De Staat mag
de Kerk niet overheerschen en omgekeerd,
de Kerk den Staat niet. De Kerk moet
Gods Woord verklaren en haar leden voor
lichten, zoodat de volksconseiëntie waks
ker geschud wordt en ook de Overheid
moet i n de consciëntie buigen voor Gods
Wet Die Wet, ligt, niet vast in. sabel en
papier. i
Als anti-rev. en kath. bovenstaande be
lijdende, hebben we terdege voorlichting
noodig uit Gods Woord.
Liberalistische onzin is het schermen
met Nederlandsch Hervormde Kerk. De
geschiedenis leert ons, hoe zelfs de hei
denen rekenden met God; leest b.v. de
Babylonische geschiedenis maar. Zij voel
den als bij intuïtie hun afhankelijkheid
van God. Het liberaal beginsel, nog maar
een 100 jaar oud heeft reeds volkomen
fiasco gemaakt. Dat het nog is, wat hel
is, heeft het te danken aan de Christe
lijke actie.
Schroomde de heer Borgesius zich niet,
zoover te gaan, dat hij op een vrijzinnige
partijdag te Goi'kum (Mei 1907) het uit
sprak: Liever af te stammen van een
echten aap, dan afstammeling te wezen
van een slingeraap als dr. Kuyper.
De liefde van links voor de Ned. Herv.
Kerk is valsch. Spreker zal dit bewij1-
zen en nu niet uit verkiezingsvaria, maar
uit geschriften van groote liberale man
nen, die. hun zaak wel doordacht hebben
aleer zij zich tot schrijven neerzetten. Spre
ker heeft het oog op hel. Rapport van
den Raad van State, dat als advies moest
dienen in 1816. Dit advies is behalve
in het Rijksarchief o.a. ook te vinden
in het bekende werk van De Bosch
Kemper. Lees dit en ge bemerkt hoe
onze oude Geref. leer moest onderdrukt
worden en zoo mogelijk geheel weg. De
kerk moet geliberaliseerd worden, daar-
Pm professorenbenoeming in die richting.
Modern moest de kerk worden, dan was
de liberale heerschappij: verzekerd. Zeker
hebben de heeren niet gedacht, dat wij
het ooit lezen zouden, want wie rechts
is, is dom, en, is hij werkelijk een Ver
standig mensch en toch rechts, dan is
hij niet eerlijk.
De liberale neutraliteit heeft niet al
leen fiasco gemaakt, maar is ook on
zinnig. Er bestaat geen ware neutrali
teit. Onze Heiland heeft zelf gezegd: „Wie
niet voor Mij1 is, die is tegen Mij", Neutra
liteit is daarom een philosophisch wan
begrip God is niet neutraal, daarom ook
de mensch niet. Zelfs de duivel Is niet
neutraal. De zoogenaamde neutraliteit
loopt uil op de revolutie. Zie maar naai
de neutrale schoolvele liberalen worden
bang voor hun eigen school. De Vruch
ten van de neutraliteit veroordeelen den
.wortel der neutraliteit. Het liberaal be
ginsel is, dat, het gezag voortkomt uit
clen volkswil; maar de volkswil is zon
dig en kan mitsdien geen uitspraak doen
over het gezag.
Prof. van Emden betoogt in zijn proef
schrift op blz. 430De mensch moet
zich zelf optillen aan zijln eigen haar
vlecht uit het moeras, waarin hij ver
zonken is! Denk u dat in. Spreker geeft
in eenvoudiger en juister taal de bedoe
ling van den schrijver Weer en vraagt
hij wien we dan dichter staan, bij de
vrijzinnigen of bij de Roomsch-Katholie-
ken. Al is er verschil in toepassing Van
ons beginsel, is ons beginsel daarom ver
oordeeld
Vraagt de coalitie ons soms onze overt
tuiging somwijlen het zwijgen op te leg
gen (wat niet dikwijls mag gebeuren),
de liberaal vraagt ons, ons beginsel prijs
te geven. Daarom zegt spreker stemt als
coalitiemannen met gerustheid en vrijlmoe-
digheid op een Katholiek, (Daverend ap
plaus).
Nu volgde een korte pauze, waarin de
voorzitter den aanwezigen de gelegenheid
bood zich voor discussie aan te melden.
Een 4-tal vrienden gaven zich op' om
enkele vragen te stellen, welke door den
spreker op duidelijke en uitnemende wijze
werden beantwoord.
De voorzitter dankt ds. Van der Kanjp
hartelijk voor zijn keurige rede, die onder
groote stilte was aangehoord. Ook de be-,
zoekers werd da.nk gebracht voor hun
flinke opkomst, waardoor mede deze ver
gadering zoo goed geslaagd is. Nadat nog
gezongen was Ps. 72:11 ging ds. Van
der Kamp voor in dankgebed.
gang.
„0, Andries)" schreide ze, met alle
teekenen eener hevige ontsteltenis op het
gelaat, „de Franschen hebben je oom ge
kneveld, omdat hij niet zeggen wil, waar
hij zijn geld heeft verstopt o m'n
jongenais z'e hem maar niet vermoor
den
„Het zou hun eerste moord niet zijn!"
zeide de jongen op heftigen toon.
„Waar is de schoutenknecht?" vroeg
de vrouw.
„Hij is weggebracht door de soldaten!"
„En de Schout? Die weet altijd nog
raad!"
„Ze zeggen, dat de Franschen hem ge
boeid in het torengat hebben geworpen!
En de nachtwacht ligt dood voor uw
deur nu weet ge alles!"
„Heere mijn God!" suisde het van de
lippen der arme vrouw. En zij strekte.de
armen weeklagend naar boven.
Toen overschreed Andries den drempel
van het woonvertrek. Wilbrink zat daar
in een hoek, op zijn eigen stoel, de han
den en de voeten met een stevig touw
gebonden
„Oom!" zeide de jongen.
De boer knikte even met het hoofd,
maar dan verzonk hij weer in een somber
gepeins.
(Wordt vervolgd.)