DE ZEEUW TWEEDE BLAD. Uit de Pers. Feuilleton. Onder de Oranjevlag. Landbouw. Ds. Van der Kamp te Kruiningen. VAN ZATERDAG 17 JANUARI 1914- Vincent Astor en de socialisten. De socialisten meenen, en laten niet na hun.meening krachtig te propageeren, dat alleen hun actie, gegrond op de so ciaal-democratische beginselen, zal leiden tot verbetering van de arbeiderstoestan den en tot. verzachting van het lot der armen; ja, meer dan dat, hun actie al leen zou voeren tot den heilstaat., waarin geluk en vrede wonen. Onze Christelijke arbeiders verwachten weliswaar geen heilstaat op aarde, zoo lang de zonde hoogtij viert, doch ze er kennen geenszins het monopolie, dat al leen, de socialisten tot verbetering' de'r economische toestanden in staat Zouden zijn. Integendeel, de actie van Christe lijke Zijde zal onder Gods leiding 'duur zame verbetering brengen. •Ook mi'. Vincent Astor, „de rijkste jon ge man in Amerika", heeft gevoeld, dat men het niet van de socialisten moe't hebben. Dezer dagen heeft hij, naar we in het ,jAlg. HM." lazen, een antwoord gepubli ceerd op een open brief, waarin mr. Up ton Sinclair hem aanspoorde, om zijn tal rijke millioeneh te besteden voor de be vordering 'Van de Zaak der socialisten. Als argument hiervoor voerde de beken de schrijver aan, dat er op' het. oogenblik in het land 10.000.000 armen zijn en dat. socialisme alleen de middelen zou kunnen verschaffen, om aan hun lijden een eind te maken. Doch mr. Vincent Astor wist wel beter. Hij antwoordde, dat hij „gelukkig" lid is van Vele vereenigingcn die zich in teresseeren voor sociale Vraagstukken en dat hij bij zijn studiën den raad heeft gevraagd van ervaren mannen als de be stuurders van de American Federation of Labour en de chefs van de Railway Brotherhoods, maar dat hij geen enkel man, die bevoegd is te spreken in het belang van de arbeidersklasse, heeft ont moet die „socialisme beschouwt als een middel om verbetering te ^brengen in de gebreken, die wij allen kennen en be treuren". Mr. Vincent Astor verwijst mr. Sin clair dan naar artikelen in de Ameri can Federationist", die een overzicht be vatten van de algemeene verbetering in den toestand van de arbeidersklasse in de Vereenigde Staten gedurende de laat ste jaren. Hij zegt, dat hij niet kan begrijpen hoe iemand, na dit gelezen te hebben zlooals mr. Sinclair, kan beweren, dat yre „te genwoordig met de snelheid van een la wine op weg zijln naar de jammerlijkste toestanden, die er tijdens menschenheu- genis hebben bestaan". Men moge aa.n het antwoord van een kapitalist als Astor weinig waarde hech ten, we meenen de beteekenis zijner woor den niet te mogen onderschatten. Want in ieder geval zijln ze merkwaardig ten opzichte va,h den roep', die van de socia listen uitgaat, alsof zijl alleen, en nie mand .andei's, de maatschappelijke pro blemen tot een goede oplossing vermogen te brengen. Eigen koopkracht versterken. Sommige bladen namen over wat de „Frankfurter Zeitung" berichtte o'mlfcrenfi de ontevreden Duitsohe groenteteeldeïjs. Wc lezen daarin „Verscheidene landbouwkamers in West-Duitschland hebben besloten ge gevens' te verzamelen om het bewijs te voeren, dat de D u i t s c h e g r o e n- t etee 11 in staat is, de Duitsche bevol king voldoende te voorzien. Weldra zal een organisatie in het leven worden ge roepen met liet. doel om huitenlandsche groenten, vooral de Holland s c. h e. van de Duitsche markt te ver- Een verhaal uit het rampjaar 1672. door li. PENNING. (Nadruk verboden.) 29) ^C'ljojitenkneclit had het geziennu was hij zichzelf niet meer meester. Hij greep den Gascogner met den linkerhand bij den arm. „Stal" kwam het tusschen zijn tanden door. Fraiischmaii zag het blanke lemmet Bikkeren m het maanlicht; met een har den ruk trachtte bij' aan den greep te ontkomen, maai' de hand van den schou tenknecht lag als een stalen schroef op zijn arm. Teun haalde uit den doode- 1 ijken stoot, terwijl een grimmig welbe hagen op dat verweerde gelaat zichtbaar .werd, en, als door den bliksem getroffen, stortte de Gascogner neer, zonder een zucht te slaken. Vijf kameraden van 'den gëdoode gre pen den schoutenknecht, terwijl deze be daard het bloedige mes aan de broek afveegde. goed", zeide hij; „boeit mij maar!" dringen en door inheemsché te ver vangen. De landbouwkamers zullen bo vendien een poging in het werk stel len om invoerrechten geheven te krij gen van vroege groenten, aardappelen en fra.it." Ziel daar één der vruchten van de af wimpeling der Tarief wet. Het is en het blijft een gevaarlijke toe stand dat. onze Nederlandsche land- en tuinbouw voor een aanmerkelijk groot deel van den afzet op het buitenland is aan gewezen. L i Zoodra onze naburen zelve in staat zijn in de behoeften te voorzien, zeggen zij de Nederlandsche leveranciers af. Levensbelang is het daarom dat in eigen land de koopkracht verhoogd worde en voor onze landbouwproducten in Neder land sterker vraag komt. t Een verhoogd tarief had daartoe krach tig kunnen meewerken. De Duitschers hebben het begrepen en begrijpen het nog'. .(Rott) Verhoudingen van het landbouwpersoneel voorheen en thans. Men schrijft ons Nu wij1 na eenige jaren van voorspoed voor den landbouwer en voor de werk nemers een paar minder gunstige jaren gehad hebben, onder welke 1913 mag genoemd worden, is op velerlei gebied reeds kentering merkbaar en mochten er na, dit jaar nog meerdere volgen, dan zal men spoedig in een algemeene ge druktheid zitten vooral wat den werkenden stand betreft, en voor die landbouwers, die minder rijkelijk met kapitaal zijn be deeld. Laten „wij in onze gedachten eens teruggaan tot omstreeks 1870. Toen was het voor den landbouw in het algemeen zeer gunstig; de landbouw bloeide, de werkmanspositie werd beter, alhoewel niet in de verhouding ïooats ze zijn moest, maar nochtans van de directe hotogë p'acht- opdrijvingen in het algemeen werd toch door den werkman en andere onderge schikten, betrokken bij het landbouwbe drijf, geprofiteerd. En was deze toestand staande gebleven, de roes waarin men in arbeiderskringen verkeerde zou toen reeds geëindigd zijln, hadden wij toen de zelfde politiek van heden gehad, en wa ren. na 't eincle van achttien honderd in de zeventig die van tachtig niet gevolgd, die velen nog wel zullen herinneren. Ieder zal zich het natte jaar van '79 nog wel herinneren, toen de totale hooioogst is bedorven, met zwakken oogst en geen aardappelen, en 1881 met z'n zwakken oogsttijd, toen men den oogst niet wist, binnen te halen. Toen was het voer den landbouwer bedroevend en moest menig een zijn erf verlaten, hetzij naar Amerika vertrekken, of zag men zich genoodzaakt werkman te worden. Dit "deed zich dan ook vooral gevoelen op landarbeiders, boe renknechts en ambachtslieden. Dit moet tot hun eer gezegd worden, zij hebben zich daar ook oprecht naar geschikt. De boer kon onmogelijk veel betalen, de werk man was er van overtuigd, en het aan bod overtrad verre de vraag. Kan te genwoordig een boer geen vasten werkman vast krijgen, als er een uit dienst gaat, toentertijd waren de sollicitatiën zoo tal rijk, dat menigeen met het lot bewogen, niet wist wie in dienst te nemen, evenzoo was het met de knechts. Moest men een knecht hebben, b.v. een lichten tweede of derde knecht, dan was het getal jon gens, die daarvoor in aanmerking wensch- ten te komen evenzoo groot. Waren z'e in dienst dan kon de baas over het al gemeen zijh gez'ag doen gelden, en kon hij ze geregeld of beurtelings des Za terdags- en Zondagsavonds bij' zich aan huis houden, kon hen geregeld ter kerk krijgen, was goed voor zijn werklieden, wederkeerig stonden deze hem ten allen tijlde ter zijde, stelden belang in de zaak, kwamen in het openbaar voor zijn eer en goeden naam op, waren er zelfs voor, dat het den boer goed ging. Hoe geheel anders is dit nu! Van gezag gelden, er is geen sprake meer van. De arbeiders willen zelf haas zijn en durven dan zeg gen „ze kunnen ons toch niet missen". In den "drukken tijd van 'tjaar doen ze hun eigen zin. (De goeden, die er nog fzijin en geboeid werd hij voor den kolonel gebracht. Niemand zag naar den stervenden nachtwacht om, maar een bleeke jongen, die met. voorzichtigen tred langs de hui zen voortsloop, ontdekte Jilles, en nu' alle voorzichtigheid op zijde zettend, knielde' hij hij den eerwaardigen grijsaard neer. Hij nam het hoofd van den nachtwacht op zijn knie en zeide: „Jilles, kent ge me nog? Ik ben Andries Andries Dirk- sen „Ach, zijl gij het, m'n jongen!" ant woordde de nachtwacht; ,,'t is gedaan; Andreiske ik hen aan 't einde Toen weende Andries, en zijn handen streelden dat sneeuwwitte haar, dat met zijn groote bloedplekken in het zachte maanlicht een ontróerenden indruk maakte. ,,ls hel, vrede, Jilles?" vroeg de jongen, en de oude nachtwacht antwoordde: ,,'t Is vrede, m'n jongen; ik ga heen tot mijn Heiland och Andries, zeg mij dat psalmvers nog eens, dat dertiende vers van psalm drie en zeventig." „De lievelingspsalm van mijn moeder", zeide Andries, en hij' herhaalde, dicht bij het. oor van den stervenden dat lied, hetwelk zooi-ele stervenden .als een vrien delijke gids is gevolgd in het dal der schaduwen des doods. niet te na gesproken). Staat het hun niet: meer aan dan loopen ze weg', en durft men dan het arbeiderscontract hand haven, dan is er voor de werkgevers doorgaans geen verhaal op hen, of an- deTS is men bevreesd voor have of goed. Men laat ze eenvoudig weggaan of door iemand vervangen die doorgaans niets be ter is. Evenzoo is het 'met vele werk lieden. Heeft de boer ze den geheelen winter en een nat. voorjaar vast werk gegeven en breekt de drukte aan hetzij met vlas plukken of ooftbouw, dit staat hun niet aan met het hun gestelde loon, waar genoemde werken beter loonen. Ze vertrekken, of men hen missen kan of niet; daar wordt niet naar gevraagd. Wat het gezag van ouders bij den werkenden stand betreft, het is eenvoudig treurig. Wat over het algemeen het ter kerk gaan vaar dienstboden betreft, 'tis treurig, de meesten hunner komen bijna nooit in de kerk, naar de catechisatie zijln ze heele- maal niet meer te bewegen, ze ziften liever Zaterdagsavonds en Zondags in een café en gaan liever fietsrijden. Moesten ze vroeger veelal om de twee of drie weken des winters en 's voorjanrs des Zondags thuis bljjven, om hel vee te voederen, tegenwoordig valt dit minder- dikvvijls voor, zoodat de boer, hetzij' zelf of z'n arbeiders er ook in deelen. Wat de rechten en plichten van den baas be treft, de arbeiders spreken eenvoudig Van hun recht, en plichten houden ze een maal er niet op na. Hadden in vroeger tijd de arbeiders weinig of geen land in huur, thans is dit anders, en vie zou hun dat niet gunnen? Maar nochtans valt het voor den boer wel eens niet gemak kelijk. Is het op^ zijn land druk' dan is het voor hen ook druk. En dan zijln 'er die bij den boer vast wérken en niet eens de moeite nemen om vooraf te waar schuwen. Zulke toestanden zijn niet pret tig. Regent, het b.v. 's middags dan kan de boer weer werk zoeken, daar ze dan Weer present "zijln. Laten wij allen de hand in eigen boezem steken, zoowel werkgever als werknemer, maar laat men toch niet vergeten, dat wij! allen elkander hebben te dienen en te steu nen en laten wij toch niet 'het 'minst het opkomend geslacht deze beginselen voorhouden, opdat als wij! straks oud ge worden zijn en zij onze plaats in de maat schappij innemen, wij ofschoon met vreeze het goede van hen hopen mogen. M o n d- en K 1 a u w z e e r. In het I'tov. BI. No. 5 deelen Ged.( Staten de volgende circulaire mee van den Minister van L., N. en H., gedateerd, 9 Januari. i Ten einde overbrenging' van smetstof van mond- en klauwzeer' door veekooplie den zooveel mogelijk tegen te gaan, heb ik de eer U. H. E. G. te verzoeken, de Burgemeesters, der binnen Uw gewest ge legen gemeenten, waar veemarkten ge houden worden, uit te noodigen te be vorderen, dat van gemeentewege worde voorgeschreven, flat Veekooplieden uit streken, waar liet mond- en klauwzeer voorkomt gelijk thans o.a. in België het geval is, 'het marktterrein niet be treden, alvorens handen en schoeisel zijn ontsmet en him voor den duur van hun verblijf op de markt van gemeentewege, zoo noodig, een kiel en beenkappen Zijln verstrekt. Omtrent de toepassing dier voorzorgs maatregelen gelieven de Burgemeesterssi overleg te plegen met de betrokken dis trictsveeartsen, terwijl de kosten aan het' Rijk in rekening kunnen worden gebracht. Gisteravond was liet lokaal onzer Chr. school ruim bezet. Niet alleen velen van 't dorp, maar ook van Oostdijfe, zelfs van 'is Gravenpolder, Ierseke en Krabbendijke was men hier saamgekomen. Met. welk doel? Ds:. v„ d. Kamp, de pastor van Breukelen, de ook in ons gewest wel bekende en gevierde spreker, zou een rede houden namens de anti-rev. kiesver- eemging Nederland en Oranje, alhier. Hoewel het onderwerp nog voor velen onbekend was, scheen dit geen oorzaak te zijn voor thuis blijven, immers men verwachtte iets goeds en schoons, en wij 'zijn geenszins teleur gesteld. De voorzatter, dhr, Chr. Verijzeiy spreekt „Wien heb ik nevens U omhoog? Wat zou mijn hart, wat zou mijn oog Op aarde nevens U toch lusten? Niets is er, daar ik in kan rusten. Bezwijkt dan -ooit in bittre smart Of hangen nood mijn vleesch en hart, Zoo zult Gij zijn voor mijn gemoed Mijn rots, mijn deel, mijn eeuwig goed!" „Het is volbracht!" fluisterde Jilles. Hij dacht aan deze laatste woorden des Heilands, en strekte zich, in het volle vertrouwen, dat ook voor hem alles vol bracht was, uit; zijn oogen waren vast naar hoven gericht, naar de eeuwige ster ren, die de diamanten vormen op den koningsmantel 'van den Allerhoogste. En zacht, vlood, het leven van den ouden Jilles heen, als een zucht, die door het geboomte ruischt en voorbij is. Andries werd zeer bedroefd, toen hij daar hij den doode stond. Dat was de tweede binnen twaalf uren, die naar het hemelsc.h Zion ging! Een stil heimwee vatte plotseling post in de ziel van Andrieseen heimwecj naar dat land van eeuwigen vrede,, dat de beide mannen, die zoo kort geleden stier ven, Waren binnengegaan. Hoe 'laat was het nu? 'tZou half twee zijn. En het scheen hem toe, alsof een lang aantal jaren hem scheidden van het een kort, gespierd openingswoord, waarin hp o.m, herinnert aan de Juni-stembus, d.ie voor ons anti-revolutionairen zoo veel onverkwikkelijks bood, en in haar gevolgen het! engste deed duchten, en heet allen welkom. Da v. d. Kamp verkrijgt daarop het woord. De linksche overwinningsroes is over, aldus spr., en als we nu het politiek' terrein eens overzien, krijgen we eigen aardige dingen te zien. De concentratie kan de beloften niet nakomen aan bond- genooten, die haar de zege hielpen ver schaffen. Waren ze eerlijk, ze deden goed, gevolg te geven aan Dr. Kuyper's woord, in de Senaatszaal gesproken, b.v. de Chi- neezen hun f 15000 plus de rente weer Iterug te geven. Spreker sluit zich aan bij het woord van den voorzitter, dat van verslapping geen sprake ka.n en mag wezen. Men krijgt zoo den indruk, dat het aardig goed gaat; links laat niet alleen de Meiboom in de kap, maar maakt zich op het gebouw zijn voltooiing te doen naderen. Wat koloniën en Oorlog betreft, loopt men schijnbaar gewilLig aan den leiband van rechts en wat Binnenlanct- sche Zaken aangaat, houdt men ook aar dig koers in onze richting. Toch dreigt er gevaar, omdat men licht zou gaan denken, dat links zoo kwaad niet is en in 'onze lijin komt. Daarom een waarschuwing. Spreker heeft alle hoogachting voor hoogstaande tmannen van links, als Dr. Bos en den minister-president, b.v., maai' het gros der liberalen kan hij zijn vertrouwen niet schenken. De concileante houding dor con centratie vloeit voort uit haar groote zwakheid. Ga de gebeurtenissen na de Junistembus maar na en ge bemerkt, dat links op tal van punten moet steunen op rechts. Maar, als de vos de passie preekt, boer pasl op je ganzenlaten ook wij daar om ons kruit droog houden. Het is en moet onze eerste taak zijn het beginsel van links te bestrijden en daarom wil spreker dezen avond eens bijzonder stil staan bij een. punt van ons program van beginselen, en wel dpi handelt over het gezag. Slechts in enkele districten, als Honte- nisse, Beverwijk en A'lmeloo pverden wij anti-rev. opgeroepen den Iloomsch-Kath, candidaat te stemmen, waar tegenover staat., dat onze anti-rev. candidaten, het district Sliedrecht uitgezonderd, er nief kunnen konnen. dan met trouwe hulp van de katholieken. Idem zoo de Chr. Hist. Nu brandmerkt links het als on ze de 1 ij k, als we steun ontvangen van de katholieken en hun wederkeerig steun bieden. Een katholiek mag, nu ja op een katholiek stemmen, maar beter is het, als hij links stemt, terwijl bij een ver kiezing tusschen een a.-r. en een J.k. vele liberalen den laatste boven den eerste verkiezen. Er zijn veel eenstemmige punten tus schen ons en Rome, maar ook in veel verschillen wij. Was het niet de groote leider der Katholieken, wijlen Dr. Schaep- Sman, die zeide, dat de echte strijd tus schen ons en Rome straks komt? Beijde toch geven we ons "beginsel met prijs. Een in beginsel met de R..K. zijln we tegen de liberalen, wat de kwestie van het gezag betreft. Beide belijden we toch, dat het gezag uit God is, en eene gena degave Gods, ons gegeven. Spreker schets te daarop kortelijke het ouderlijk gezag, om, •vervolgens aan de hand van art. 36 onzer N, G. B. „ons het Overheidsgezag te ver klaren, dat; ingesteld is om der zonde wil. 't Is geenszins de taak der Overheid om onderwijs te geven; immers dat is geen uitvloeisel der zonde. Uit verschil van opvatting volgt de vraag: wat is .zonde? God zelf beslist wat wel of niet. zonde is, ons', dat bekend makend in Zijn heilige |Wfet, en Hij is het, die ook de zonde] straft. Niet dus de Nederlandsche Wet beslist in dezen, welk beginsel de liberalen voorslaan. Op de vraag: zullen wij naar de Wet Gods leven? antwoordt links: Zoo noo dig in de binnenkamer, maar beslist niet op het staatsterrein. De ouderen onder ons, zullen het zich nog wel herinneren, hoe in-nijdig Kappyne het onzen Keuche- nius in de Eerste Kamer toebeet: Ver knoei ons Staatsrecht niet met uw Bij belteksten. Een tweede vraag is: Als we Gods wet alzoo aanvaarden, hoe moet die Wet dan verklaard worden? Nu blijkt, dat er tus schen ons en Rome verschil van opvat ting is. Rome toch leert: Door de Kerk,. oogenblik, toen hij in het torenhok was gestopt, ofschoon het maar uren waren geweest. Een 'bende soldaten kwamen, arm in ami, hossend van Tiet Benedeneinde aan. En zij" Zouden in hun brooddronkenheid den nachtwacht hebben vertrapt, indien Andries 'den ouden Jilles niet op zij had gedragen. Maar ook daar was de doode niet vei lig, en de jongen nam Jilles op, met inspanning 'der uiterste krachten, en droeg hem Weg, terwijl hij tweemaal moest uit rusten om op adem te komen, naar de hoeve van zijn oom Wilbrink. Hij passeerde het erf; de huishond sleep te zich met. gebroken voorpooten naar hem toe, zacht jankend van pijn. „Hebben ze je zoo mishandeld?" zeide Andries vol medelijden; „arme Kees ja, het zijn moordenarenZij hebben jou nog maar de voorpooten stuk geslagen, maar 'dezen ouden man hebben ze ver moord vermoord! versta je me?" Een zonderling, vreemd gevoel kwam bij' hem boven. Was het haat? was het vaderlandsliefde? was het hartstocht? Hij legde den nachtwacht voorzichtig on der een struik, en trad toen de deur binnen, die openstond, terwijl een Fran- -sche krijgszang hem tegendaverde. Vrouw Wilbrink ontmoette hem in de die liet. hoogste zeggenschap heeft. Wjj daarentegen leeren, dat Kerk en Staat gescheiden moeten zijn. De Staat mag de Kerk niet overheerschen en omgekeerd, de Kerk den Staat niet. De Kerk moet Gods Woord verklaren en haar leden voor lichten, zoodat de volksconseiëntie waks ker geschud wordt en ook de Overheid moet i n de consciëntie buigen voor Gods Wet Die Wet, ligt, niet vast in. sabel en papier. i Als anti-rev. en kath. bovenstaande be lijdende, hebben we terdege voorlichting noodig uit Gods Woord. Liberalistische onzin is het schermen met Nederlandsch Hervormde Kerk. De geschiedenis leert ons, hoe zelfs de hei denen rekenden met God; leest b.v. de Babylonische geschiedenis maar. Zij voel den als bij intuïtie hun afhankelijkheid van God. Het liberaal beginsel, nog maar een 100 jaar oud heeft reeds volkomen fiasco gemaakt. Dat het nog is, wat hel is, heeft het te danken aan de Christe lijke actie. Schroomde de heer Borgesius zich niet, zoover te gaan, dat hij op een vrijzinnige partijdag te Goi'kum (Mei 1907) het uit sprak: Liever af te stammen van een echten aap, dan afstammeling te wezen van een slingeraap als dr. Kuyper. De liefde van links voor de Ned. Herv. Kerk is valsch. Spreker zal dit bewij1- zen en nu niet uit verkiezingsvaria, maar uit geschriften van groote liberale man nen, die. hun zaak wel doordacht hebben aleer zij zich tot schrijven neerzetten. Spre ker heeft het oog op hel. Rapport van den Raad van State, dat als advies moest dienen in 1816. Dit advies is behalve in het Rijksarchief o.a. ook te vinden in het bekende werk van De Bosch Kemper. Lees dit en ge bemerkt hoe onze oude Geref. leer moest onderdrukt worden en zoo mogelijk geheel weg. De kerk moet geliberaliseerd worden, daar- Pm professorenbenoeming in die richting. Modern moest de kerk worden, dan was de liberale heerschappij: verzekerd. Zeker hebben de heeren niet gedacht, dat wij het ooit lezen zouden, want wie rechts is, is dom, en, is hij werkelijk een Ver standig mensch en toch rechts, dan is hij niet eerlijk. De liberale neutraliteit heeft niet al leen fiasco gemaakt, maar is ook on zinnig. Er bestaat geen ware neutrali teit. Onze Heiland heeft zelf gezegd: „Wie niet voor Mij1 is, die is tegen Mij", Neutra liteit is daarom een philosophisch wan begrip God is niet neutraal, daarom ook de mensch niet. Zelfs de duivel Is niet neutraal. De zoogenaamde neutraliteit loopt uil op de revolutie. Zie maar naai de neutrale schoolvele liberalen worden bang voor hun eigen school. De Vruch ten van de neutraliteit veroordeelen den .wortel der neutraliteit. Het liberaal be ginsel is, dat, het gezag voortkomt uit clen volkswil; maar de volkswil is zon dig en kan mitsdien geen uitspraak doen over het gezag. Prof. van Emden betoogt in zijn proef schrift op blz. 430De mensch moet zich zelf optillen aan zijln eigen haar vlecht uit het moeras, waarin hij ver zonken is! Denk u dat in. Spreker geeft in eenvoudiger en juister taal de bedoe ling van den schrijver Weer en vraagt hij wien we dan dichter staan, bij de vrijzinnigen of bij de Roomsch-Katholie- ken. Al is er verschil in toepassing Van ons beginsel, is ons beginsel daarom ver oordeeld Vraagt de coalitie ons soms onze overt tuiging somwijlen het zwijgen op te leg gen (wat niet dikwijls mag gebeuren), de liberaal vraagt ons, ons beginsel prijs te geven. Daarom zegt spreker stemt als coalitiemannen met gerustheid en vrijlmoe- digheid op een Katholiek, (Daverend ap plaus). Nu volgde een korte pauze, waarin de voorzitter den aanwezigen de gelegenheid bood zich voor discussie aan te melden. Een 4-tal vrienden gaven zich op' om enkele vragen te stellen, welke door den spreker op duidelijke en uitnemende wijze werden beantwoord. De voorzitter dankt ds. Van der Kanjp hartelijk voor zijn keurige rede, die onder groote stilte was aangehoord. Ook de be-, zoekers werd da.nk gebracht voor hun flinke opkomst, waardoor mede deze ver gadering zoo goed geslaagd is. Nadat nog gezongen was Ps. 72:11 ging ds. Van der Kamp voor in dankgebed. gang. „0, Andries)" schreide ze, met alle teekenen eener hevige ontsteltenis op het gelaat, „de Franschen hebben je oom ge kneveld, omdat hij niet zeggen wil, waar hij zijn geld heeft verstopt o m'n jongenais z'e hem maar niet vermoor den „Het zou hun eerste moord niet zijn!" zeide de jongen op heftigen toon. „Waar is de schoutenknecht?" vroeg de vrouw. „Hij is weggebracht door de soldaten!" „En de Schout? Die weet altijd nog raad!" „Ze zeggen, dat de Franschen hem ge boeid in het torengat hebben geworpen! En de nachtwacht ligt dood voor uw deur nu weet ge alles!" „Heere mijn God!" suisde het van de lippen der arme vrouw. En zij strekte.de armen weeklagend naar boven. Toen overschreed Andries den drempel van het woonvertrek. Wilbrink zat daar in een hoek, op zijn eigen stoel, de han den en de voeten met een stevig touw gebonden „Oom!" zeide de jongen. De boer knikte even met het hoofd, maar dan verzonk hij weer in een somber gepeins. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 5