DE ZEEUW
Schetsjes van den Scheldekant
TWEEDE BLAD.
Landbouw
Gemengd Nieuws.
Feuilleton.
Onder de Oranjevlag.
VAN
VRIJDAG 16 JANUARI 1914.
door Kees van den Hoek.
I.
V uer honderd-tachtig cents1).
„Eië, schieperke, gooide 'ne keer 'ne
klutske-n-op."
Ik stond op een der planken, „gan
gen" zooals de schippers ze noemen, die
over „de last" liggen van een mossel-
schuit en van 't achterdek naar de plecht
voeren.
In m'n „iengelsch-leêre" broek, op klom
pen, de blauw-wollen trui aan. zóó was
ik met den mosselschipper naar Antwer
pen gevaren. Up-to-date schipper wilde ik
zijn, met de onsterfelijke pruim achter de
kiezen, de koperen tabaksdoos in den
zak, pratend over 'n „goed tie", de „Per-
,,'tNauw van Bas", over 'n „kouw-
fje" e.n over „de Stad", als had ik nooit
ons Instituut van Nationale Opvoeding als
„wettelijk-bevoegde" betreden. 1
Nu lagen we met ons vijven op „de
zèète", aan de Vlaamsche kaai, of zooals
de schippers altijd zeggen: „an 'tDok".
Achter ons lagen er nog 'n goede twin
tig, die later gekomen waren, te wachten
tot er eentje van de vijf „leeg" was,
om dan, volgens beurt, diens plaats in
te nemen en opnieuw hun mosseltjes te
Verkoopen.
„Eië, schieperke, veruit-zulle, gooide 'ne
keer 'ne klutske-n-op."
Op den wal stond 'n mosselwijf.
In bloot hoofd, met knauwigen trek
om den breeden hangmond, de wangplooi-
en zwaar-hangend over 'tgooro kraagje
(van 'n vuile blouse, met opgestroopte
mouwen, de slikkerige handen van 't
(mossels opensteken in de zijhèt type
van "t Antwerpsche mosselwijf.
Veel liepen er zoo, als deze, op den
wal, ÏÏusschen hun mosselkarren en op
de blauwe zerkensteen, waarlangs de
ihoogaartsen lagen; van die krijschende
■klêwettereiule, snuivende wijven1, met
groote glasperels in de ooien.
„Nou, wat is 'tna, zulle, kum, gooide
'ne klutske-n-op, veruit
Ik nam toen „'ne klutske" 'n trosje
mossels en gooide dit naar haar toe.
Behendig ving zo 'top en begon toen on
gelooflijk-vlug en handig de mossels open
te steken.
Een twee drie en de melk
witte mossel lag neljes, als 'n boek open
geslagen, op de steenen.
„Eië, Trees, Jenneke, Jules', Sneeze, alléé,
kum 'ne kèer zeen."
Weldra was 'n groepje wijven op de
blauwe steen neergehurkt, 'u Paar ke
rels, verloopen sujetten, met beloopen
oogen en peerse neuzen van 't veelvul
dige ,,'ne keer 'ne pient pakken" stonden
er bij, en allen beschouwden met criti-
ische blikken de opengestoken mossels.
Dan richtte zij, die gewaagd had, zich
op, veegde met de vlakke hand haar
neus at' en riep ine toe: „Wat vroagde-gij,
zulle?"
De schipper zélf heeseh zich toen op
dezen schreeuw uit het „kot", deed z'n
klompen aan en kuierde naar 't achterdek
hij kende z'n volkje.
„Nou, Lieske, omdagij et zijt zulle, k'um,
vuer honderd-tachtig cents."
Nu hadt ge eens moeten zien hoe Lieske
en haar charmante vriendinnen en vrien
den te keer gingen.
Een groot: geschreeuw van„Xeië zulle,
gij zulti d'r ons nie loate betoale zulle
«inêrlap koaskop a mosselke's zien
vuer de krabbe zullekwam als >'n
smerige goot van de vuile kaai over de
schuit heen.
Maar we trokken ons daar niets van
aan, 'twas hun gewone taktielc en 'de
schipper-keerde ze doodbedaard den rug
toe.
1 De mossels waren goed, want 'n
poosje later kwam Lieske terug.
„Schiepen, na, Vuer honderd-zestig
cents, kum", maar de „schieper" wilde
er niets van hooren en toen begon ze
op haar manier zoete broodjes te bakken.
„Kum, schieperke wie zien moar erme
minsche, wie verdienen moar oan de stroat
ons brued, kum zulte-jong, gief ze van-
dage vuer honderd-zestig, veruit schie
perke
Eindelijk, na veel gevloek en geschreeuw
kon Lieske voor honderd-zestig cents
laden, en stapte Peerke, eën van de mos
selscheppers aan boord.
Hij had op Lies' gezondheid ,,'ne pient
gepakt", opdat hij de mossels flink zou
neer ploffen in 't tonnetje, dat er veel
in zouden gaan, want de „schieper taste
de mossels as aiëre*.
„Vuer ISO cents" beteekcnt180 cent voor
1 ton mossels, d i. 4 manden of 4 kinneke's.
IN DEN NACHT.
Neen, vrees niet in den donkeren nacht
Verhaast uw schreden niet!
Een houdt er over u de wacht.
Die ook in 't duister ziet.
Hij' leidt u door den schemer voort.
Uw schaduw f! eekent. Hij;
In ieder windjen ruischt Zijn woord
„Ik ben u steeds nabij!"
Omlaag, omhoog, en overal,
In heel de oneindigheid,
Is Hij, die nooit verlaten zal,
Wie zich van Hem niet scheidt.
Vooruit, door nacht en stonngedruisch
Den blik omhoog gericht!
De Vader waakt in 'tVaderhuis:
De vensters zijn verlicht.
Ten Kate.
WOLKENBURG, Louwmaand 1914.
Een dringende be d e.
Waarde lezers van dit blad, gij leest
dag aan dag allerlei berichten van ginds
en her, dan eens* een brief uit het verre
Oosten, dan weereen schrijven uit 'tkou
de Rusland en nog veel meer. om op te
'noemen. Maar een brief uit Wolkenburg
zult gij nog wel nooit ontvangen hebben,
dat is dus wat nieuws. Wij hebben dan
ook lang geaarzeld, eer wij konden be
sluiten dezen brief" op de post te doen,
want wij hebben wel eens hooren zeggen,
dat de meeste menschen het land heb
ben aan het nieuwe, maar de menschen
zeggen zooveel en de rogels ook. Doch
thans hebben die niet veel te zeggen,
maar veel meer te vragen en daarom
schrijven wij u dezen brief. Lieve men
schen, wij komen tot u met een dringende-
bede. Wij arme vogels, hebben in den
winter vaak zoo'n treurig leven. Als ile
grond bedekt is met een dikke sneeuw
laag en takken en twijgen glad zijn van
ijzel, dan beleven wij een boozen tijd.
Het valt ons dan zeer moeilijk aan den
kóst te komen. Insecten, larven en eitjes,
die ons anders een overvloedig maal ver
schaffen. kunnen wij nu niet te pakken
krijgen. Wij leiden bitter gebrek en me
nigeen onzer sterft den hongerdood. Wij
komen nu tot u, 0111 hulp te vragen.
Wij vragen maar een heel klein deel van
uw overvloed: wat kruimpjes brood, wat
afval uit de keuken, een overgeschoten
aardappel van het middagmaal, een been
tje met wat peesjes ei' aan, kunnen ons
al heel wat helpen en unit ge ook wat
p lei zier hebben, hangt dan hier en daar
een zwoertje of een notedop met. wat vet
er in. Dan zult ge eeus zien. welke mooie
toeren wij verrichten 0111 die lekkernijen
meester te worden. Wij zullen zeer dank
baar zijn en wanneer in den zomer talrijke
insecten uwe gewassen, fruit en bloemen
bedreigen, zullen wij uwe beste bondge-
nooten zijn in den strijd tegen die deug
nieten. Wanneer gij ons dus in den winter
door den "moeilijken tijd heenhelpt, zult 'gij
in den zomer ruimschoots de vruchten
plukken van uwe weldadigheid.
■Uwe hongerige vrienden:
Mees. Roodborstje, enz.
P.S. En richt a.u.b. geen musschengildcn
op, want anders zijn wij bevreesd, dat
menig nuttig vogeltje er de dupe van zal
worden ofanders gij zelf. Vooral
als hij den bode van uw gilde ook
eitjes en naakte jongen ingeleverd moe
ten worden. Wat zal cle lieve dorps
jeugd u foppen en wat zullen cle schade
lijke insecten u den dood uwer vrienden
duur doen betalenDezelfde n.
De ontploffing te Rotter
dam. Omtrent de oorzaak van deze ont
ploffing tast men nog steeds in het duis
ter. De zaak is in handen van de justitie,
die. zooals reeds medegedeeld, twee
cylinders in beslag heeft genomen. Het
scheikundig onderzoek zal licht moeten
verschaffen omtrent de samenstelling van
de houders.
Men heeft erop gewezen, dat de aan
zienlijke lengte van de flessehen een
element voor gevaar zou kunnen opleve
ren. De ontplofte cylinders toch hadden
een waterinhoud van 94 liter en moeten
ongeveer 31/, meter lang zijn, wat van
deskundige zijde niet geheel onbedenke
lijk werd geacht.
Vele bewoners van de Maaskade O.z.
en omgeving hebben het gisternacht heel
koud gehad. Want de glazenmakers, die
hard gewerkt hebben, zijn bij lange na
niet in staat geweest alle gebróken ruiten
te vervangen door nieuwe.
Velen, die het vooruitzicht hadden met
open ramen den nacht in te gaan, hebben
hun ramen met planken laten dichtspij
keren elders heeft men de vloerkleeden
en karpetten opgenomen en deze zoo
goed mogelijk voor de openingen beves
tigd weer anderen hebben alles gelaten
zooals het was en zijn zoo maar den
nacht ingegaan, de wijk nemende in liet
achtergedeelte van de woning.
Een der met waterstof gevulde ijzeren
flessehen, die aan de Maaskade O.z. voor
den wal boven het water uitstak, heeft
men met laag' water op den kant gehaald.
Hoog water. Men meldt uit
Grave aan cle N. R. C.
De Maas voor deze gemeente is den
gelieelen dag op dezelfde hoogte geble
ven. De Beersche Maas echter is ont
zettend gewassen, doordat het water
door het vele ijs niet zoo snel als anders
kon wegstroomen. Alle palen en hek
werken, ook sommige telefoonpalen,
staande in de bedding van de Beersche
Maas, zijn door het drijfijs afgekapt. Op
den Elftweg staat thans 1.25 M. water.
De overtocht naar -het Hamveer, dat den
geheelen dag geregeld was, is tegen den
avond door het vele ijs wederom ge
staakt moeten worden. De boeren in het
gehucht den Zaalheuvel, gemeente Velp,
beginnen thans zooveel overlast van het
water der Beersche Maas te krijgen, dat
zij gereed staan om met al huil hebben
en houden veiliger plaatsen op te zoeken.
Een op'lichterstruc. Het be
richt van een Hbl.-lezer, die te Rotter
dam werd opgelicht zij het dan ook
slechts voor een kwartje geeft een ander
aanleiding om te melden, dat hem iets
dergelijks overkwam.
„Ik was met mijn vrouw aan het Cen
traal Station te Amsterdam ingestapt
voor Zwolle. Op den wagen stond een
bord „Groningen". Even voor het ver
trek stormde een heer binnen en vroeg
of wij naar Groningen gingen. Op ons
zeggen, dat wij maar tot Zwolle gingen,
vroeg hij ons 23 cent ter leen. Ik gaf'
25 ct., naar aanleiding van zijn mede-
deeling ze in Zwolle terug te geven,
daar hij den chef daar goed kende, (hij
noemde zich Ruijs uit Groningen). Bij
het verlaten van de coupé zag ik den
man niet".
Het Spoorwegongeluk bij
Hooghalen. Zooals men weet, wacht
het verschijnen van het rapport betref
fende het onderzoek van het spoorweg
ongeluk nabij Beilen, op het hooren van
mej. de Boer. Eenige spoorwegautori
teiten hebben mej. de Boer te dien
einde reeds in liet R.-K. Ziekenhuis te
Groningen bezocht. Van dr. Van den
Berg hooren wij, dat die bezoeken slechts
eenige minuten hebben geduurd. Mej. de
Boer blijft vooruitgaan en haai- genees
heer is vol goeden moed. Evenwel mag
er juist nu niet te veel van haar worden
gevergd. De patiente mag nog geen be
zoek ontvangen. Van de zijde der Staats
spoor hooren wij dan ook, dat er slechts
eenige voorloopige vragen aan mej. de
Boer zijn gedaan. Men is echter lang
niet voldoende te weten gekomen voor
het desbetreffende rapport.
(N. Gr on. Crt.)
Botsing. Toen de trein uit Den
Bosch, die 0111 9 u. 28 min. het station
Toen zeide de kolonel: „We missen de
regimentsvlag van de Friesche musketiers
ik wil u vragen, mijnheer, waar die
vlag is?"
„Ik hoop, dat ze u nooit in handen
valt!" klonk het antwoord.
De kolonel richtte zich in zijn volle
lengte op.
„Ik verkies een onderdaniger toon".
„Ik ben uw onderdaan niet, mijnheer
„Werp hem in het torengat!" zeide
Pietersen, „dan zal de vent wel beschei
dener worden!"
„Op mijn woord Van eer!" bulderde de
kolonel, „ik zal het doen, als ge niet z:egt,
waar die vlag is!"
Toen zeide de Schout: „Ik weet ze
niet!"
„En als gij ze wist?"
„Dan zou' ik een even groote spits
boef zijn als die verrader, die u als uw
schaduw volgt, indien ik het geheim Ver
raadde".
„Heb ik het niet gezegd?" stoof Pie
tersen op. „O, ik ken dat ras! 'tls een
Geuzenzoondat volk moet gebroken wor
den, want buigen wil het niet!"
Geen vijf minuten later doorschreed de
Schout, te midden van een zwaar gewa
pende patrouille, de handen geboeid, de
dorpsstraat. Teun zag het; als een ge
wonde leeuw sprong hij tusschen de sol-
Arahem moet binnenkomen, gistermorgen
iets te ver doorliep, botste hij op eenige
stilstaande wagens. Drie bagagewagens
en de machine van den trein uit Den
Bosch werden vrij ernstig beschadigd.
Een lijkkist, die in een der bagagewagens
stond, werd niet beschadigdzij werd
met een volgenden trein doorgezonden.
Persoonlijke ongelukken kwamen cr niet
bij voor. De dienst ondervond weinig
vertraging.
Bedwelmd. Te Maarssen is een
geheel gezin bewusteloos geraakt. De
oorzaak "bleek kolendam te zijn, doordat
een „gek", geplaatst op den schoorsteen,
was vast geloopen, waardoor de kolen
damp van de vulkachel zich in de kamer
had verspreid. Spoedige hulp voorkwam
erger.
Gerepatrieerd. Bij een juist uit
Indië teruggekeerd gezin is een nieuw
kindermeisje in dienst getreden. Na
eenige dagen later komt zij zich bij
mevrouw beklagen, dat de baby voort
durend gilt, en bang voor haar schijnt
te zijn.
De Indische mevrouw bedenkt zich
even, en zegt dan
Ala ik weet al, ja. Den baby is gewend
aan baboe Ghij haalt wat politoer uit
die kast en smeer daarmee in. Dan baby
zal niet meer krijten, ja". Hbld.
B ij g e 1 o o f. Een groote vermaard
heid in Drente heeft een vrouw te Yde,
die bekend staat als breuken te kunnen
genezen en wel op een -zeer zonderlinge
wijze. De breuklijder of wel zijn ver
tegenwoordiger, overkomst van den
patiënt is niet noodig. die zich bij de
vrouw vervoegt om hulp, wordt een
oogenblik alleen gelaten in het woon-,
vertrek. De vrouw verwijdert zich even
en keert terug met een hamer en een
of meer spijkers. De bezoeker wordt ver
wezen naar een in de buurt van de wo
ning staanden boom en krijgt de opdracht,
de spijkers in dien boom te slaan. Deze
handeling is voldoende om de breuk te
genezen." Aan sommige bezoekers deelt
de vrouw mede, dat de breuklijder den
breukband moet omhouden tot hij afvalt,
anderen verklaart zij, dat de breuk binnnen
drie maanden na de behandeling genezen
zal zijn. Zij eischt voor hare behandeling
geen belooning, doch is tevreden met
wat men wil afstaan.
Dat van den „tooverboom" veel wordt
geprofiteerd, getuigt het zeer groote aan
tal spijkers, dat zich reeds in den boom
bevindt. N. R. C.
Toch gepakt! Gisteren werd door
den gemeenteveldwachter van Ilpendam
aangehouden een man uit Landsmeer.
Hij had ingebroken in de woning van
den landman G. te Purmer en daar
gouden en zilveren voorwerpen gestolen.
Juist kwam de dochter van V. thuis die
de buren waarschuwde. Nu ontstond een
wilde jacht, over land en ijs, welke nood
lottig werd voor den inbreker.
Eene waarzegster. Wij hebben
destijds gemeld dat cle politie van Brussel
op zoek was naar een paar bedriegsters,
die eene lichtgeloovige dame voor 10.000
franks in de doeken hadden gelegd.
Niets is zoo lichtzinnig als een onge-
loovige. De dame had zich laten wijs
maken, dat de twee waarzegsters, wier
roem verspreid was tusschen de aankon
digingen van sommige gazetten, haarde
voordeeligste middelen zouden doen
kennen om haar acties winstgevend te
maken. Zij ging met beiden (de eene
heette Castro en de andere Aspinasse)
naar een kerk zij, die anders nooit
eenen voet in de kerk zette. De twee
waarzegsters, namen het pak, dat de
rentenierster, had meegebracht, hielden
het boven liet wijwatervat, prevelden in
een vreemde taal eenige spreuken, maak
ten eenige geheimzinnige gebaren en
gaven de lichtgeloovige haar pak terug.
Nu was zeker haar fortuin gemaakt
Thuis gekomen opende de dame het pak
0111 de papieren die het bevatte, weer
in cle kas te sluitenmaar... zij vond
niets clan eenige oude gazettenMen
had haar een ander pak in de hand ge
stopt. Zij klaagde hare nood aan de politie,
maar de twee slimmerikken waren spoor
loos verdwenen. Dat gebeurde in Januari
1911. Nu is te Brussel de tijding aange
komen dat de vrouw Castro, na in Frank-
daten i 11, maar hij kreeg met, cle tromp Van
het geweer een stomp tegen de borst, dat
hij achterover tuimelde.
Den Schout was niet eens de tijd ge
gund, om zijln zuster vaarwel te zeggen;
zij was hem nagesneld, toen het rumoer
in de gang haar aandacht had getrokken,
maar een soldaat had haar de punt van
de bajonet op de borst gezet, en, be
schonken als hij was, zou hij haar door
stoken hebben, indien zij niet terug was
getreden.
De meeste soldaten waren half of heel
beschonken; ziji hadden in den „Vergul
den Arend" eenige fusten sterken drank
gevonden, vulden er hun stormhoeden me
de, en dronken de jenever als water.
De kolonel liet dat alles begaan: de
soldaat moest toch ook wat hebben voor
zijn moeite; en het werd een woest, la
waai in de huizen en op straat, en de
dorpers vluchtten weg, het veld in, ach
ter heggen en struiken, in de greppels
der korenvelden, naar- het bosch, om aan
de Fransche furie te ontsnappen.
Doch den ouden nachtwacht kon liet
verschrikkelijke tooneel niet uit, het even
wicht stooten. Hij had de ronde te doen,
en deed ze onbekommerd om hetgeen,
er voorviel. Zijln ratel sloeg; zijn trillende
stem klonk uit boven, het geloei, en hij
riep door den nacht:
rijk eene gansehe reeks dergelijke be
driegerijen te hebben gepleegd, eindelijk
te Bordeaux aangehouden werd in gezel
schap van zekeren Alvarez, dien zij nu tot
helper had. C.
Een eigenaardig geval
heeft zich voorgedaau te Detroit.
De aankondiging der Ford Motor Com-
pany, dat uit de winst 10 millioen dollar
onder het personeel zou worden ver
deeld, had de laatste dagen een groote
menigte werkloozen naar de fabrieken
gelokt, die luide om een bescheiden aan
deel in dezen overvloed vroegen. Eer
gister is de menigte, wel 10.000 man
sterk, tot een aanval op de fabrieken
overgegaan, die met behulp van de
brandweer werd afgeslagen. Stroomen
ijskoud water werden op de aanvallers
gespoten, die eindelijk afdeinsden, doch
niet voor zij de glazen der fabriek had
den ingegooid en een politieagent, hadden
afgerost, dat hij bewusteloos bleef liggen.
De auto en de ademha
lingsorganen. Het wordt meerma
len beweerd, dat de auto heilzaam is
voor allerlui ziekten. Vooral zenuwach
tigheid en bloedarmoede verbeteren vaak
door de trilling, door de voortdurende
luchtveranclering en door het zijn in de
openlucht.
Bij andere kwalen, als ontstekingen
der slijmvliezen, oor-aandoeningen en bij
longlijden, moet met de auto opgepast
worden.
Bij chroniche catarh, asthma en hooi
koorts werkt soms autorijken zeer gun
stig. Aldus Automobil-Weit
Eén kind door een kat aan
gevlogen. Een vreeselijk ongeluk
heeft onlangs in het Saksische dorp
Falkenau plaats gehad. Het vijfjarig
dochtert je van een arbeider had herhaal
delijk de kat gesard, ofschoon dc moeder
haar steeds gewaarschuwd had, het dier
toch met rust te laten. Toen de vrouw
een oogenblik de kamer verlaten had
klemde het kind den staart van de kat
tusschen een gespleten stuk hout. Wild
van pijn vloog het dier het meisje aan
en takelde haar vreeselijk toe. De oogen
werden haar uit het hoofd gekrabd, neus
en wangen opengereten en de keel stuk
gebeten. De vrouw, die op het schreien
van het kind kwam toeloopen, vond haar
dochtertje deerlijk verminkt op den grond
liggen. Twee uren daarna stierf het kind
tengevolge van de vreeselijke verwon
dingen. Het anderhalfjarige broertje, dat
bij het ongeluk tegenwoordig was, slikte
van schrik een knikker, waarmee het
speelde in en overleed aan do gevolgen
daarvan.
- Nog geen v r ij h e i dDe Spaan-
sche regeering heeft kolonel Juan Labra
dor, die als protestant geweigerd had de
mis bij te wonen (waartoe hij als vloot-
officier vóór 't zitting nemen in een
krijgsraad verplicht was) en deswege
tot zes maanden gevangenisstraf was
veroordeeld, begenadigd.
Aardschok en vuurbol. In
de omgeving van Rennes is een aard
schok gevoeld. Vóór dien schok werd
een vuurbol waargenomen, die van Noor
delijke in Zuidelijke richting vloog
Bij Teurs is een meteoorsteen ontploft.
Een vurige schijf, wit als een acetyleen-
vlam, werd waargenomen aan den hemel,
zich van liet oosten naar liet westen
verplaatsende. Het hemellichaam liet
een lichtende streep van helle kleuren
tegen den hemel achter. Plotseling doofde
de vurige schijf uit en enkele oogen-
blikken later had de ontploffing plaats.
De bevolking van Tours liep verschrikt
de straten opmen dacht eerst, dat de
kruitfabriek van Ripault in de lucht ge
vlogen was. Te Thouars is de meteoor
eveneens waargenomen, men heeft er
zware ontploffingen gehoord.
Hevige brand. Te Montreal is
wederom een lievige brand uitgebroken,
die de kathedraal^ de Notre Dame, en
de stadswijk tusschen deze Katholieke
kerk en het water bedreigt. De brand
weerlieden doen alle pogingen om het
vuur te blusschen, - - verscheidene hun
ner werden gewond - maar bij het
afzenden van dit bericht was men het
vuur nog niet meester.
Eén heeft de klok,
De klok heeft één'.
Dien God bewaart,
Is wel bewaard!"
„Zul je met dat geleuter.eens ophou
den?" schreeuwde een dronken soldaat
uit Gascogïie, hem bij' den arm glójt
pend.
Jilies verstond hem niet; hiji kende geen
Fransch, en nauwelijks had de Gascognet
hem losgelaten, of de ratel sloeg opnieuw
- één twee keeren toen de soldaat
■hem naholde, en hem in 'toor schreeuw
de „Houd je mond, ellendeling, of ik
rijg je aan 'tstaal!"
Maar de nachtwacht verstond den sol
daat niet en nauwelijks had hij hem los
gelaten, of de ra,tel sloeg opnieuw
één voor den derden keer en hij
riep
„Eén heeft de klok,
De klok heeft één!"
toen hem de bajonet met kracht in den
rug werd .gestooten, en de vlijmscherpe
punt de long doorboorde.
Jilies stortte voorover mét het gelaat
in het ,za,nd van de dorpsstraat, terwijl
een stroom bloed uit zijh mond golfde,
(Wordt vervolgd.)
Een verhaal uit het rampjaar 1672.
door L. PENNING.
(Nadruk verboden.)
28)
„Wat zoek jij hier?" vroeg Geerte.
Zijl scheen hem den weg te willen ver
sperren, maar hij drong haar onzacht op
zijde, liet het oog over de gewonden gaan,
en keerde toen terug.
„Hij is verstopt, kolonel! de Schout zal
wel jveten, waar de luitenant is!"
„Ja, dat weet ik ook!" hernam de
Schout.
„Waarom zegt ge het dau niet?" snauw
de de kolonel op driftigen toon, want
hij begon zijn geduld te verliezen.
„Ómdat ik niet gewoon ben, parelen
voor de zwijnen te werpen
„Dat zwijn ben ik zeker!" brieschte
Pietersen.
„Ik wist met, dat .gij nog zooveel cons
ciëntie, hadt, om dat. te erkennen!" zei
de 'de Schout met vlijmende scherpte.
Hij had willen zeggen, dat de ziel van
luitenant Ossenbroek bij God was, maar
de stuitende tegenwoordigheid van den
verrader - had hem weerhouden dit woord
te uiten.
De oogen van den verrader gingen speu
rend door de ruimte.
„Onder dat zwarte laken is hij ver
stopt!" riep Pietersen meteen triumfeeren-
den blik in zijln oogen, „ja, wij kennen
die Geuzenstreken wel!"
Hij nam den luchter in de hand, en [rukte
het laken weg.
Dial' lag de doode, met gesloten oogen,
de handen op de horst gevouwen, de
stille majesteit* des doods op het ge
laat.
De kolonel bukte zich.
„De man is dood!" zeide hij op lang-
zamen toon.
„Ik heb het immers gezegd, dat hij,
buiten uw bereik is!" hernam de S,ohout,
„hij is gevallen voor vrijheid en recht!"
Het Was een oogenblik stil in het. ver
trek.
Daar buiten klonk het gejoel der sol
daten huisdeuren, die niet. spoedig werden
geopend, werden ingetrapt; men hoorde
het gerinkel van brekende ruiten, liet ge
schreeuw van kinderen, het woeste ge
blaf van honden, het hulpgeroep van ver
schrikte vrouwen, en door dien chaos
heen den rustigen ratelslag van den nacht
wacht.