DE ZEEUW Schetsjes van den Scheldekant TWEEDE BLAD. Landbouw Gemengd Nieuws. Feuilleton. Onder de Oranjevlag. VAN VRIJDAG 16 JANUARI 1914. door Kees van den Hoek. I. V uer honderd-tachtig cents1). „Eië, schieperke, gooide 'ne keer 'ne klutske-n-op." Ik stond op een der planken, „gan gen" zooals de schippers ze noemen, die over „de last" liggen van een mossel- schuit en van 't achterdek naar de plecht voeren. In m'n „iengelsch-leêre" broek, op klom pen, de blauw-wollen trui aan. zóó was ik met den mosselschipper naar Antwer pen gevaren. Up-to-date schipper wilde ik zijn, met de onsterfelijke pruim achter de kiezen, de koperen tabaksdoos in den zak, pratend over 'n „goed tie", de „Per- ,,'tNauw van Bas", over 'n „kouw- fje" e.n over „de Stad", als had ik nooit ons Instituut van Nationale Opvoeding als „wettelijk-bevoegde" betreden. 1 Nu lagen we met ons vijven op „de zèète", aan de Vlaamsche kaai, of zooals de schippers altijd zeggen: „an 'tDok". Achter ons lagen er nog 'n goede twin tig, die later gekomen waren, te wachten tot er eentje van de vijf „leeg" was, om dan, volgens beurt, diens plaats in te nemen en opnieuw hun mosseltjes te Verkoopen. „Eië, schieperke, veruit-zulle, gooide 'ne keer 'ne klutske-n-op." Op den wal stond 'n mosselwijf. In bloot hoofd, met knauwigen trek om den breeden hangmond, de wangplooi- en zwaar-hangend over 'tgooro kraagje (van 'n vuile blouse, met opgestroopte mouwen, de slikkerige handen van 't (mossels opensteken in de zijhèt type van "t Antwerpsche mosselwijf. Veel liepen er zoo, als deze, op den wal, ÏÏusschen hun mosselkarren en op de blauwe zerkensteen, waarlangs de ihoogaartsen lagen; van die krijschende ■klêwettereiule, snuivende wijven1, met groote glasperels in de ooien. „Nou, wat is 'tna, zulle, kum, gooide 'ne klutske-n-op, veruit Ik nam toen „'ne klutske" 'n trosje mossels en gooide dit naar haar toe. Behendig ving zo 'top en begon toen on gelooflijk-vlug en handig de mossels open te steken. Een twee drie en de melk witte mossel lag neljes, als 'n boek open geslagen, op de steenen. „Eië, Trees, Jenneke, Jules', Sneeze, alléé, kum 'ne kèer zeen." Weldra was 'n groepje wijven op de blauwe steen neergehurkt, 'u Paar ke rels, verloopen sujetten, met beloopen oogen en peerse neuzen van 't veelvul dige ,,'ne keer 'ne pient pakken" stonden er bij, en allen beschouwden met criti- ische blikken de opengestoken mossels. Dan richtte zij, die gewaagd had, zich op, veegde met de vlakke hand haar neus at' en riep ine toe: „Wat vroagde-gij, zulle?" De schipper zélf heeseh zich toen op dezen schreeuw uit het „kot", deed z'n klompen aan en kuierde naar 't achterdek hij kende z'n volkje. „Nou, Lieske, omdagij et zijt zulle, k'um, vuer honderd-tachtig cents." Nu hadt ge eens moeten zien hoe Lieske en haar charmante vriendinnen en vrien den te keer gingen. Een groot: geschreeuw van„Xeië zulle, gij zulti d'r ons nie loate betoale zulle «inêrlap koaskop a mosselke's zien vuer de krabbe zullekwam als >'n smerige goot van de vuile kaai over de schuit heen. Maar we trokken ons daar niets van aan, 'twas hun gewone taktielc en 'de schipper-keerde ze doodbedaard den rug toe. 1 De mossels waren goed, want 'n poosje later kwam Lieske terug. „Schiepen, na, Vuer honderd-zestig cents, kum", maar de „schieper" wilde er niets van hooren en toen begon ze op haar manier zoete broodjes te bakken. „Kum, schieperke wie zien moar erme minsche, wie verdienen moar oan de stroat ons brued, kum zulte-jong, gief ze van- dage vuer honderd-zestig, veruit schie perke Eindelijk, na veel gevloek en geschreeuw kon Lieske voor honderd-zestig cents laden, en stapte Peerke, eën van de mos selscheppers aan boord. Hij had op Lies' gezondheid ,,'ne pient gepakt", opdat hij de mossels flink zou neer ploffen in 't tonnetje, dat er veel in zouden gaan, want de „schieper taste de mossels as aiëre*. „Vuer ISO cents" beteekcnt180 cent voor 1 ton mossels, d i. 4 manden of 4 kinneke's. IN DEN NACHT. Neen, vrees niet in den donkeren nacht Verhaast uw schreden niet! Een houdt er over u de wacht. Die ook in 't duister ziet. Hij' leidt u door den schemer voort. Uw schaduw f! eekent. Hij; In ieder windjen ruischt Zijn woord „Ik ben u steeds nabij!" Omlaag, omhoog, en overal, In heel de oneindigheid, Is Hij, die nooit verlaten zal, Wie zich van Hem niet scheidt. Vooruit, door nacht en stonngedruisch Den blik omhoog gericht! De Vader waakt in 'tVaderhuis: De vensters zijn verlicht. Ten Kate. WOLKENBURG, Louwmaand 1914. Een dringende be d e. Waarde lezers van dit blad, gij leest dag aan dag allerlei berichten van ginds en her, dan eens* een brief uit het verre Oosten, dan weereen schrijven uit 'tkou de Rusland en nog veel meer. om op te 'noemen. Maar een brief uit Wolkenburg zult gij nog wel nooit ontvangen hebben, dat is dus wat nieuws. Wij hebben dan ook lang geaarzeld, eer wij konden be sluiten dezen brief" op de post te doen, want wij hebben wel eens hooren zeggen, dat de meeste menschen het land heb ben aan het nieuwe, maar de menschen zeggen zooveel en de rogels ook. Doch thans hebben die niet veel te zeggen, maar veel meer te vragen en daarom schrijven wij u dezen brief. Lieve men schen, wij komen tot u met een dringende- bede. Wij arme vogels, hebben in den winter vaak zoo'n treurig leven. Als ile grond bedekt is met een dikke sneeuw laag en takken en twijgen glad zijn van ijzel, dan beleven wij een boozen tijd. Het valt ons dan zeer moeilijk aan den kóst te komen. Insecten, larven en eitjes, die ons anders een overvloedig maal ver schaffen. kunnen wij nu niet te pakken krijgen. Wij leiden bitter gebrek en me nigeen onzer sterft den hongerdood. Wij komen nu tot u, 0111 hulp te vragen. Wij vragen maar een heel klein deel van uw overvloed: wat kruimpjes brood, wat afval uit de keuken, een overgeschoten aardappel van het middagmaal, een been tje met wat peesjes ei' aan, kunnen ons al heel wat helpen en unit ge ook wat p lei zier hebben, hangt dan hier en daar een zwoertje of een notedop met. wat vet er in. Dan zult ge eeus zien. welke mooie toeren wij verrichten 0111 die lekkernijen meester te worden. Wij zullen zeer dank baar zijn en wanneer in den zomer talrijke insecten uwe gewassen, fruit en bloemen bedreigen, zullen wij uwe beste bondge- nooten zijn in den strijd tegen die deug nieten. Wanneer gij ons dus in den winter door den "moeilijken tijd heenhelpt, zult 'gij in den zomer ruimschoots de vruchten plukken van uwe weldadigheid. ■Uwe hongerige vrienden: Mees. Roodborstje, enz. P.S. En richt a.u.b. geen musschengildcn op, want anders zijn wij bevreesd, dat menig nuttig vogeltje er de dupe van zal worden ofanders gij zelf. Vooral als hij den bode van uw gilde ook eitjes en naakte jongen ingeleverd moe ten worden. Wat zal cle lieve dorps jeugd u foppen en wat zullen cle schade lijke insecten u den dood uwer vrienden duur doen betalenDezelfde n. De ontploffing te Rotter dam. Omtrent de oorzaak van deze ont ploffing tast men nog steeds in het duis ter. De zaak is in handen van de justitie, die. zooals reeds medegedeeld, twee cylinders in beslag heeft genomen. Het scheikundig onderzoek zal licht moeten verschaffen omtrent de samenstelling van de houders. Men heeft erop gewezen, dat de aan zienlijke lengte van de flessehen een element voor gevaar zou kunnen opleve ren. De ontplofte cylinders toch hadden een waterinhoud van 94 liter en moeten ongeveer 31/, meter lang zijn, wat van deskundige zijde niet geheel onbedenke lijk werd geacht. Vele bewoners van de Maaskade O.z. en omgeving hebben het gisternacht heel koud gehad. Want de glazenmakers, die hard gewerkt hebben, zijn bij lange na niet in staat geweest alle gebróken ruiten te vervangen door nieuwe. Velen, die het vooruitzicht hadden met open ramen den nacht in te gaan, hebben hun ramen met planken laten dichtspij keren elders heeft men de vloerkleeden en karpetten opgenomen en deze zoo goed mogelijk voor de openingen beves tigd weer anderen hebben alles gelaten zooals het was en zijn zoo maar den nacht ingegaan, de wijk nemende in liet achtergedeelte van de woning. Een der met waterstof gevulde ijzeren flessehen, die aan de Maaskade O.z. voor den wal boven het water uitstak, heeft men met laag' water op den kant gehaald. Hoog water. Men meldt uit Grave aan cle N. R. C. De Maas voor deze gemeente is den gelieelen dag op dezelfde hoogte geble ven. De Beersche Maas echter is ont zettend gewassen, doordat het water door het vele ijs niet zoo snel als anders kon wegstroomen. Alle palen en hek werken, ook sommige telefoonpalen, staande in de bedding van de Beersche Maas, zijn door het drijfijs afgekapt. Op den Elftweg staat thans 1.25 M. water. De overtocht naar -het Hamveer, dat den geheelen dag geregeld was, is tegen den avond door het vele ijs wederom ge staakt moeten worden. De boeren in het gehucht den Zaalheuvel, gemeente Velp, beginnen thans zooveel overlast van het water der Beersche Maas te krijgen, dat zij gereed staan om met al huil hebben en houden veiliger plaatsen op te zoeken. Een op'lichterstruc. Het be richt van een Hbl.-lezer, die te Rotter dam werd opgelicht zij het dan ook slechts voor een kwartje geeft een ander aanleiding om te melden, dat hem iets dergelijks overkwam. „Ik was met mijn vrouw aan het Cen traal Station te Amsterdam ingestapt voor Zwolle. Op den wagen stond een bord „Groningen". Even voor het ver trek stormde een heer binnen en vroeg of wij naar Groningen gingen. Op ons zeggen, dat wij maar tot Zwolle gingen, vroeg hij ons 23 cent ter leen. Ik gaf' 25 ct., naar aanleiding van zijn mede- deeling ze in Zwolle terug te geven, daar hij den chef daar goed kende, (hij noemde zich Ruijs uit Groningen). Bij het verlaten van de coupé zag ik den man niet". Het Spoorwegongeluk bij Hooghalen. Zooals men weet, wacht het verschijnen van het rapport betref fende het onderzoek van het spoorweg ongeluk nabij Beilen, op het hooren van mej. de Boer. Eenige spoorwegautori teiten hebben mej. de Boer te dien einde reeds in liet R.-K. Ziekenhuis te Groningen bezocht. Van dr. Van den Berg hooren wij, dat die bezoeken slechts eenige minuten hebben geduurd. Mej. de Boer blijft vooruitgaan en haai- genees heer is vol goeden moed. Evenwel mag er juist nu niet te veel van haar worden gevergd. De patiente mag nog geen be zoek ontvangen. Van de zijde der Staats spoor hooren wij dan ook, dat er slechts eenige voorloopige vragen aan mej. de Boer zijn gedaan. Men is echter lang niet voldoende te weten gekomen voor het desbetreffende rapport. (N. Gr on. Crt.) Botsing. Toen de trein uit Den Bosch, die 0111 9 u. 28 min. het station Toen zeide de kolonel: „We missen de regimentsvlag van de Friesche musketiers ik wil u vragen, mijnheer, waar die vlag is?" „Ik hoop, dat ze u nooit in handen valt!" klonk het antwoord. De kolonel richtte zich in zijn volle lengte op. „Ik verkies een onderdaniger toon". „Ik ben uw onderdaan niet, mijnheer „Werp hem in het torengat!" zeide Pietersen, „dan zal de vent wel beschei dener worden!" „Op mijn woord Van eer!" bulderde de kolonel, „ik zal het doen, als ge niet z:egt, waar die vlag is!" Toen zeide de Schout: „Ik weet ze niet!" „En als gij ze wist?" „Dan zou' ik een even groote spits boef zijn als die verrader, die u als uw schaduw volgt, indien ik het geheim Ver raadde". „Heb ik het niet gezegd?" stoof Pie tersen op. „O, ik ken dat ras! 'tls een Geuzenzoondat volk moet gebroken wor den, want buigen wil het niet!" Geen vijf minuten later doorschreed de Schout, te midden van een zwaar gewa pende patrouille, de handen geboeid, de dorpsstraat. Teun zag het; als een ge wonde leeuw sprong hij tusschen de sol- Arahem moet binnenkomen, gistermorgen iets te ver doorliep, botste hij op eenige stilstaande wagens. Drie bagagewagens en de machine van den trein uit Den Bosch werden vrij ernstig beschadigd. Een lijkkist, die in een der bagagewagens stond, werd niet beschadigdzij werd met een volgenden trein doorgezonden. Persoonlijke ongelukken kwamen cr niet bij voor. De dienst ondervond weinig vertraging. Bedwelmd. Te Maarssen is een geheel gezin bewusteloos geraakt. De oorzaak "bleek kolendam te zijn, doordat een „gek", geplaatst op den schoorsteen, was vast geloopen, waardoor de kolen damp van de vulkachel zich in de kamer had verspreid. Spoedige hulp voorkwam erger. Gerepatrieerd. Bij een juist uit Indië teruggekeerd gezin is een nieuw kindermeisje in dienst getreden. Na eenige dagen later komt zij zich bij mevrouw beklagen, dat de baby voort durend gilt, en bang voor haar schijnt te zijn. De Indische mevrouw bedenkt zich even, en zegt dan Ala ik weet al, ja. Den baby is gewend aan baboe Ghij haalt wat politoer uit die kast en smeer daarmee in. Dan baby zal niet meer krijten, ja". Hbld. B ij g e 1 o o f. Een groote vermaard heid in Drente heeft een vrouw te Yde, die bekend staat als breuken te kunnen genezen en wel op een -zeer zonderlinge wijze. De breuklijder of wel zijn ver tegenwoordiger, overkomst van den patiënt is niet noodig. die zich bij de vrouw vervoegt om hulp, wordt een oogenblik alleen gelaten in het woon-, vertrek. De vrouw verwijdert zich even en keert terug met een hamer en een of meer spijkers. De bezoeker wordt ver wezen naar een in de buurt van de wo ning staanden boom en krijgt de opdracht, de spijkers in dien boom te slaan. Deze handeling is voldoende om de breuk te genezen." Aan sommige bezoekers deelt de vrouw mede, dat de breuklijder den breukband moet omhouden tot hij afvalt, anderen verklaart zij, dat de breuk binnnen drie maanden na de behandeling genezen zal zijn. Zij eischt voor hare behandeling geen belooning, doch is tevreden met wat men wil afstaan. Dat van den „tooverboom" veel wordt geprofiteerd, getuigt het zeer groote aan tal spijkers, dat zich reeds in den boom bevindt. N. R. C. Toch gepakt! Gisteren werd door den gemeenteveldwachter van Ilpendam aangehouden een man uit Landsmeer. Hij had ingebroken in de woning van den landman G. te Purmer en daar gouden en zilveren voorwerpen gestolen. Juist kwam de dochter van V. thuis die de buren waarschuwde. Nu ontstond een wilde jacht, over land en ijs, welke nood lottig werd voor den inbreker. Eene waarzegster. Wij hebben destijds gemeld dat cle politie van Brussel op zoek was naar een paar bedriegsters, die eene lichtgeloovige dame voor 10.000 franks in de doeken hadden gelegd. Niets is zoo lichtzinnig als een onge- loovige. De dame had zich laten wijs maken, dat de twee waarzegsters, wier roem verspreid was tusschen de aankon digingen van sommige gazetten, haarde voordeeligste middelen zouden doen kennen om haar acties winstgevend te maken. Zij ging met beiden (de eene heette Castro en de andere Aspinasse) naar een kerk zij, die anders nooit eenen voet in de kerk zette. De twee waarzegsters, namen het pak, dat de rentenierster, had meegebracht, hielden het boven liet wijwatervat, prevelden in een vreemde taal eenige spreuken, maak ten eenige geheimzinnige gebaren en gaven de lichtgeloovige haar pak terug. Nu was zeker haar fortuin gemaakt Thuis gekomen opende de dame het pak 0111 de papieren die het bevatte, weer in cle kas te sluitenmaar... zij vond niets clan eenige oude gazettenMen had haar een ander pak in de hand ge stopt. Zij klaagde hare nood aan de politie, maar de twee slimmerikken waren spoor loos verdwenen. Dat gebeurde in Januari 1911. Nu is te Brussel de tijding aange komen dat de vrouw Castro, na in Frank- daten i 11, maar hij kreeg met, cle tromp Van het geweer een stomp tegen de borst, dat hij achterover tuimelde. Den Schout was niet eens de tijd ge gund, om zijln zuster vaarwel te zeggen; zij was hem nagesneld, toen het rumoer in de gang haar aandacht had getrokken, maar een soldaat had haar de punt van de bajonet op de borst gezet, en, be schonken als hij was, zou hij haar door stoken hebben, indien zij niet terug was getreden. De meeste soldaten waren half of heel beschonken; ziji hadden in den „Vergul den Arend" eenige fusten sterken drank gevonden, vulden er hun stormhoeden me de, en dronken de jenever als water. De kolonel liet dat alles begaan: de soldaat moest toch ook wat hebben voor zijn moeite; en het werd een woest, la waai in de huizen en op straat, en de dorpers vluchtten weg, het veld in, ach ter heggen en struiken, in de greppels der korenvelden, naar- het bosch, om aan de Fransche furie te ontsnappen. Doch den ouden nachtwacht kon liet verschrikkelijke tooneel niet uit, het even wicht stooten. Hij had de ronde te doen, en deed ze onbekommerd om hetgeen, er voorviel. Zijln ratel sloeg; zijn trillende stem klonk uit boven, het geloei, en hij riep door den nacht: rijk eene gansehe reeks dergelijke be driegerijen te hebben gepleegd, eindelijk te Bordeaux aangehouden werd in gezel schap van zekeren Alvarez, dien zij nu tot helper had. C. Een eigenaardig geval heeft zich voorgedaau te Detroit. De aankondiging der Ford Motor Com- pany, dat uit de winst 10 millioen dollar onder het personeel zou worden ver deeld, had de laatste dagen een groote menigte werkloozen naar de fabrieken gelokt, die luide om een bescheiden aan deel in dezen overvloed vroegen. Eer gister is de menigte, wel 10.000 man sterk, tot een aanval op de fabrieken overgegaan, die met behulp van de brandweer werd afgeslagen. Stroomen ijskoud water werden op de aanvallers gespoten, die eindelijk afdeinsden, doch niet voor zij de glazen der fabriek had den ingegooid en een politieagent, hadden afgerost, dat hij bewusteloos bleef liggen. De auto en de ademha lingsorganen. Het wordt meerma len beweerd, dat de auto heilzaam is voor allerlui ziekten. Vooral zenuwach tigheid en bloedarmoede verbeteren vaak door de trilling, door de voortdurende luchtveranclering en door het zijn in de openlucht. Bij andere kwalen, als ontstekingen der slijmvliezen, oor-aandoeningen en bij longlijden, moet met de auto opgepast worden. Bij chroniche catarh, asthma en hooi koorts werkt soms autorijken zeer gun stig. Aldus Automobil-Weit Eén kind door een kat aan gevlogen. Een vreeselijk ongeluk heeft onlangs in het Saksische dorp Falkenau plaats gehad. Het vijfjarig dochtert je van een arbeider had herhaal delijk de kat gesard, ofschoon dc moeder haar steeds gewaarschuwd had, het dier toch met rust te laten. Toen de vrouw een oogenblik de kamer verlaten had klemde het kind den staart van de kat tusschen een gespleten stuk hout. Wild van pijn vloog het dier het meisje aan en takelde haar vreeselijk toe. De oogen werden haar uit het hoofd gekrabd, neus en wangen opengereten en de keel stuk gebeten. De vrouw, die op het schreien van het kind kwam toeloopen, vond haar dochtertje deerlijk verminkt op den grond liggen. Twee uren daarna stierf het kind tengevolge van de vreeselijke verwon dingen. Het anderhalfjarige broertje, dat bij het ongeluk tegenwoordig was, slikte van schrik een knikker, waarmee het speelde in en overleed aan do gevolgen daarvan. - Nog geen v r ij h e i dDe Spaan- sche regeering heeft kolonel Juan Labra dor, die als protestant geweigerd had de mis bij te wonen (waartoe hij als vloot- officier vóór 't zitting nemen in een krijgsraad verplicht was) en deswege tot zes maanden gevangenisstraf was veroordeeld, begenadigd. Aardschok en vuurbol. In de omgeving van Rennes is een aard schok gevoeld. Vóór dien schok werd een vuurbol waargenomen, die van Noor delijke in Zuidelijke richting vloog Bij Teurs is een meteoorsteen ontploft. Een vurige schijf, wit als een acetyleen- vlam, werd waargenomen aan den hemel, zich van liet oosten naar liet westen verplaatsende. Het hemellichaam liet een lichtende streep van helle kleuren tegen den hemel achter. Plotseling doofde de vurige schijf uit en enkele oogen- blikken later had de ontploffing plaats. De bevolking van Tours liep verschrikt de straten opmen dacht eerst, dat de kruitfabriek van Ripault in de lucht ge vlogen was. Te Thouars is de meteoor eveneens waargenomen, men heeft er zware ontploffingen gehoord. Hevige brand. Te Montreal is wederom een lievige brand uitgebroken, die de kathedraal^ de Notre Dame, en de stadswijk tusschen deze Katholieke kerk en het water bedreigt. De brand weerlieden doen alle pogingen om het vuur te blusschen, - - verscheidene hun ner werden gewond - maar bij het afzenden van dit bericht was men het vuur nog niet meester. Eén heeft de klok, De klok heeft één'. Dien God bewaart, Is wel bewaard!" „Zul je met dat geleuter.eens ophou den?" schreeuwde een dronken soldaat uit Gascogïie, hem bij' den arm glójt pend. Jilies verstond hem niet; hiji kende geen Fransch, en nauwelijks had de Gascognet hem losgelaten, of de ratel sloeg opnieuw - één twee keeren toen de soldaat ■hem naholde, en hem in 'toor schreeuw de „Houd je mond, ellendeling, of ik rijg je aan 'tstaal!" Maar de nachtwacht verstond den sol daat niet en nauwelijks had hij hem los gelaten, of de ra,tel sloeg opnieuw één voor den derden keer en hij riep „Eén heeft de klok, De klok heeft één!" toen hem de bajonet met kracht in den rug werd .gestooten, en de vlijmscherpe punt de long doorboorde. Jilies stortte voorover mét het gelaat in het ,za,nd van de dorpsstraat, terwijl een stroom bloed uit zijh mond golfde, (Wordt vervolgd.) Een verhaal uit het rampjaar 1672. door L. PENNING. (Nadruk verboden.) 28) „Wat zoek jij hier?" vroeg Geerte. Zijl scheen hem den weg te willen ver sperren, maar hij drong haar onzacht op zijde, liet het oog over de gewonden gaan, en keerde toen terug. „Hij is verstopt, kolonel! de Schout zal wel jveten, waar de luitenant is!" „Ja, dat weet ik ook!" hernam de Schout. „Waarom zegt ge het dau niet?" snauw de de kolonel op driftigen toon, want hij begon zijn geduld te verliezen. „Ómdat ik niet gewoon ben, parelen voor de zwijnen te werpen „Dat zwijn ben ik zeker!" brieschte Pietersen. „Ik wist met, dat .gij nog zooveel cons ciëntie, hadt, om dat. te erkennen!" zei de 'de Schout met vlijmende scherpte. Hij had willen zeggen, dat de ziel van luitenant Ossenbroek bij God was, maar de stuitende tegenwoordigheid van den verrader - had hem weerhouden dit woord te uiten. De oogen van den verrader gingen speu rend door de ruimte. „Onder dat zwarte laken is hij ver stopt!" riep Pietersen meteen triumfeeren- den blik in zijln oogen, „ja, wij kennen die Geuzenstreken wel!" Hij nam den luchter in de hand, en [rukte het laken weg. Dial' lag de doode, met gesloten oogen, de handen op de horst gevouwen, de stille majesteit* des doods op het ge laat. De kolonel bukte zich. „De man is dood!" zeide hij op lang- zamen toon. „Ik heb het immers gezegd, dat hij, buiten uw bereik is!" hernam de S,ohout, „hij is gevallen voor vrijheid en recht!" Het Was een oogenblik stil in het. ver trek. Daar buiten klonk het gejoel der sol daten huisdeuren, die niet. spoedig werden geopend, werden ingetrapt; men hoorde het gerinkel van brekende ruiten, liet ge schreeuw van kinderen, het woeste ge blaf van honden, het hulpgeroep van ver schrikte vrouwen, en door dien chaos heen den rustigen ratelslag van den nacht wacht.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 5