VOOR ZEELA >o. 84. 1914. Vrijdag 9 Januari. 38e Jaargang. GHR1STELUK- HIST0R1SGH de, bode. EERSTE BLAD. 1 n :n erder ïond. ode, nstbode. TBODE VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK F. P. D HUI), te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Dit nummer bestaat uit twee bladen Ook eene Koningin. IX •m e. c. e. nt. is. nt. a Maart AAS, Vrouwe- gevraagd MATTklJSSE lden bij M. P. cscheweg, Mfd- van de Stich- delburg, wordt AdresSin- S, Rotterdam- vraagt een IUIJZEN, Sta- iristelijk gezin, rie, Ovezand. nsweg E 5. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p.p. 1.25 Enkele nummers0.85 UITGAVE DER FIRMA'S OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes EN van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 110 regels ƒ1.iedere regel meer 10 cent. Ons land vvoidt monarchaal bestuurd, dat wil zeggen door een monarch (een vorst, koning, koningin!) en wel beperkt monarchaal, dat wil zeggen met cle waar borgen eener volksvertegenwoordiging in de grondwet vastgelegd. Monarch komt van monos (alleen) en a ir hein (regeeren, heerschf.n). Een monarch is derhalve een alleenheerscher, ter onderscheiding* van een republiek (res publica of openbare zaak) waarin meerderen de heerschappij .uitoefenen. De redenen waarom cle anti-revolutio naire partij onder de gegeven omstandig heden aan een monarchalen regeerings- vorm i hef koningschap) clo voorkeur geeft, zagen wij in artikel (i, van Ons. Program zeer duidelijk omschreven.. Er blijft voor vragen geen plaats meer over, of het moest zijn voor deze: of er van anti-revo lutionair standpunt ook bezwaar kan zijn ons te laten regeeren door. eene Koningin. Van grondwettelijk standpunt is deze vraag zelfs geen vraag' meer. De Grondwet bepaalt dat de Kroon der Nederlanden is en blijft opgedragen aan Koning Wil lem 1 (III). in deze woonlen en blijft ligt hel. beginsel der erfopvolging uitgedrukt. En dit geldt zoowel voor mannen als voor vrouwen. Het is derhalve grondwettelijk volkomen in het reine dat Zijne Majesr teit Willem 111 bij zijn overlijden in 1880 niet door zijn naasten inannelijken bloed verwant Willem Ernst, Groothertog; van Saksen Weimar Eisenach, kleinzoon 'van 's Koning® zuster Sophie maar door zijn dochter Wilhelmina werd op gevolgd. Trouwens art. 12 van de Grondwet zegt duidelijk„Bij ontstentenis van opvolgers, in het voorgaande artikel aangewezen, gaat de Kroon over op cle in leven zijnde dochters van den laatsloverleden Koning, bij recht van eerstgeboorte." Op grond onder meer van dit artikel is 'dan ook Koningin Wilhelmina, 's Ko ning® eenigst kind, den Koning in de regeering opgevolgd. Nu hebben reeds van oude tijden voor de erfopvolging twee wetten gegoldende F r a n k i s c h e wet, volgens welke de Kroon niet was een goed dat de erfenis in zich droeg, maar iets dat manne lijke kracht noodig haden de S a 1 i s c h e wet, die de Kroon beschouwde als be zit of apanage van hel Koninklijk, of in 't algemeen het regeerende Huis, en der halve ook aan de vrouw het recht van opvolging toekende. Evenwel hebben de regeeringen en volken zich niet precies aan die wetten gehouden, in cle grafelijke tijden al evenmin als in de middeleeuwen. Het hing veelal af van omstandigheden. Wanneer daar een krachtige hand noodig was om de teugels van het Rewind te voeren, of cle oorlog, de noodzakelijkheid van een vorst als opperhoofd des legers meebracht, dan werd de vrouw als. wet telijke en wettige opvolgster wel eens over geslagen en ging cle Kroon over op een man, zij het ook al ui.t een ander stam huis. Nederland nu is zulk een land niet; weshalve daar geen bezwaren aan de vrou welijke erfopvolging in den weg stonden, of wellicht ooit staan zullen. Bevat cle Schrift hier ook eenig-e gege vens Zeer zeker. Zij gewaagt van Debora, de vrouw van Lappidoth, die als richteres over Israël het gezag uitoefende (Rich- tererij 4:4). Voorts mag gewezen worden op het vijf de geboc'l waarin ook van eerbied voor do moeder wordt gesproken; op het leviraats- huwelijk, waarbij de ongehuwde broeder van een overledene diens weduwe huwen moest, namelijk wanneer hij wilde. (Deut. 25 -. 5 v.v.), door welke huwelijken de fleere wilde rekening gehouden zien met cle vrouwelijke erfgenamen. Eindelijk dient nog de aandacht gevestigd op de geschie denis van Thirza en hare vier izusters (Numeri 27). Deze vijf dochters van Ze- lafead kwamen tot Mozes en Eljeazar om te pleiten voor het behoud van hun vaderlijk goed. Hem vader was gestorven zonder zoons na te laten, en hoe zou het nu met de erfenis gaan. Waarom mochten zij die niet hebben, en een bezitting heb ben in het midden der broederen van hun vader? Mozes raadpleegde terstond over deze moeilijke zaak met den Heere. En cle Heere antwoordde: „De dochters van Zelafead spreken recht; gij zult haar ganschelijk geven de bezitting eener er fenis in het midden van cle broederen haars vaders, en gij zult de erfenis baars vaders op haar doen komen. En tot de kinderen Israels zult gij- spreken, zeggende Wanneer iemand sterft en geen zoon heeft, zoo zult gij zijn erfenis op zijn dochter- doen komen". In hot Jeviraatshuwelijk wordt, de voort zetting van het bezit .in 't geslacht ge waarborgd. In de rechtzaak van Tirza en haar zusters wordt het bezit zelf ge waarborgd. Wanneer nu de Kroon van Nederland een bezit is van hel Huis van Oranje, is het voor ons natuurlijk dat ook Koningin .Wilhelmina recht had op die Kroon. letsi anders is natuurlijk of bij liet over lijden van de Koningin op- cle Prinses Juliana, wanneer deze namelijk geen broe ders heeft, die Kroon dan Overgaat onder den naam van Oranje Nassau. Dit nu kan niet. Wel volgt in dat geval Prinses Juliana op.' doch in het nieuwe stamhuis van Oranje Nassau Mecklenburg. Bij Koninklijk besluit van 80 December 1908 i-s bepaald dat cle wettige nako melingen van onze Koningin den naam zullen voeren: Prins (Prinses) van Oranje Nassau, hertog (Hertogin) van "Mecklen burg. Maar de Troonopvolger wordt als zoodanig hool'd van een nieuw stamhuis: Oranje Nassau Mecklenburg. Bet is dan ook duidelijk: niet cle moe der maar de vader is cle voortzetter van het geslacht. De dochteren van Zelafead werden van Godswege ook zoo behandeld. In Numeri 366 lees! men dal zij ver plicht waren te trouwen in hun vaders stam. opdat hare goederen niet in een anderen stam zouden overgaan. De Plaatselijke Keuze. Sinds het vorige artikeltje in „De Zeeuw", waarin de bedoeling van de drankbestrijdersactie door plaatselijke keuze werd uiteengezet, is er op ver schillende dorpen in Zeeland een comité ontstaan om de handteekeningen van cle bewoners boven de 23 jaar te verzamelen en vooral om aan de bevolking kennis te brengen van wat deze actie bedoelt, n.l. aan de regeering verzoeken of cle mannelijke en vrouwelijke bevolking van elke gemeente door stemming mag uitma ken, of de drankhandel in die gemeente verdwijjne of blijve. Daartoe hebben genoemde comité's boekjes en brochures en tractaten besteld en die onder de menschen verspreid, op dat een ieder rustig kan lezen, wat de plaatselijke keuze bedoelt en een ieder dus van te voren kan overdenken of hij dat verzoek aan de regeering met zijn handteekening steunen wil. Het is hier nu de plaats niet om nog maals uiteen te zetten, dat de drank ons volk in al zijn rangen en standen verpest, een ziek geslacht kweekt, de volksgezond heid ondermijnt, en in duizende gezinnen het geluk en de vrede cle deur uitjaagt. .Wie zijn oogen gebruiken wil kan op elk dorp cleze jvoorden droevig bewaarheid zien. Hoe meer drankgelegenheden er zijn des te meer verleiding. Nu wil de plaatselijke keuze een po ging wagen de gelegenheid voor drankge bruik te verminderen. De bedoeling van dit schrijven is nu vooral een enkel woord te zeggen over de dorpen, waar geen comité gevormd is en ,w,aar toch zeer zeker menschen gevonden worden, die gaarne hun handteekening voor het volksverzoek zouden willen ge ven. Wat moet daaraan gedaan worden? Ik zon die personen willen aanraden zich rechtstreeks te wenden tot ds. H. Lede- boer te Bredevoort met het verzoek eenige modellen van tractaten. strooibiljetten en andere lectuur te mogen ontvangen, bijv. het strooibiljet: „Op, voor een drankvrij Nederland (f 1.35 per duizend) of het ont roerende „Plaatselijke Keuze en het Kind" (dat misschien wel ouders cle oogen ope nen zal voor het gevaar, waaraan het jonge geslacht bloot staat). Wanneer clie personen dan deze geschriften willen ver spreiden en later een lijst aanvragen (ook bij ds. Ledeboer) clan gebeurt er toch iets in die dorpen. Aan alle kerkeraden, van cle verschil lende dorpen over geheel Nederland is eveneens een verzoek gericht. Wat zul len die doen? G. S. Van Kol en idenburg. De rede van dhr. v. Kol in de Eerste Kamer is een logenstraffing van hetgeen er in Juni 1913 door liberale candidaten en volkssprekers, o. a. door mr. Plevte, eer deze minister van Koloniën was ge worden, is gelasterd geworden. Zijn bewondering voor Idenburg heeft hij aldus uitgesproken „Wat echter wel onze aandacht ver dient is cl e verho u ding v a n d e n Minister tot den G o u v e r n e u r- G enera al. Daaromtrent kan ik uit den grond mijns harten verklaren, dat ik innig •verheugd ben over de gelukkige wijze, waarop hier een vergelijk is getrokken, waardoor beide partijen zich als gentle men hebben gedragen. Ook doet het mij genoegen en ik moet dit waarheids halve erkennen dat de meening, die men wel eens verspreid heeft, waarschijn lijk niet beter wetende, onjuist is geble ken, n.l. dat cle Gouverneur-Generaal zich zou hebben schuldig gemaakt aan „.ge dwongen" kerstening'. 'Van die be schuldiging is ten slotte geen woord overgebl'even." En verder: „Overigens begroet ik het aanblijven van den tegenwoordjgen Gouverneur-Generaal met vreugde. Niet zoozeer omdat de ge schiedenis van onze koloniale politiek mij leerde, dat de meest vooruitstrevende rich ting, d. i. die waardoor cle belangen van den inlander worden gesteld boven die van het vreemde kapitaal, in vroegere jaren door haar afkomst uit de kleyne luyden, gevolgd werd door de antirevolu tionaire partij. Beter althans dan in clien tij d zulks het geval bleek te z ij n met s taatslieden v a n liberalen huize, n a u w v e r- w.ant aan handel en kapitaal. Doch meer omdat wij op het oogen blik hebben een G o u v e r n e u r-G ene- r aal, een man wiens i n t e g r i- t e i t, wiens volkome n e e r 1 ij k - h e i d van karakter door nie- m a n cl, van welke richting o o k, z,al worden ontkend. Iemand begaafd met een helder en ge- zo n d v e r s t and; ie m a n d cl i e h a r t heeft getoond voor cl e belan gen v a n den i n 1 a n cl e r. Daarom mogen wij er ons over verheugen, dat er tenslotte een goede oplossing is gevonden in den uiterst moeilijken tijd voor onze koloniale, politiek, dien wij thans tegemoet gaan. fk zal, tot staving van het boven staande, slechts een paar feiten n o e m e n. Zoo de circul a i r e, waar in cle Gouverneur-Generaal als zijn uit- drukkclijken .evil heeft te kennen gegeven, dat ïn de houding van den Europee- schen ambtenaar tegenover den inland- schen, en van de inlandsche hoofden te genover den kleinen man, welwillendheid en beleefdheid een eisch was, een dure plicht. Een andere b e 1 a n g r ij k e regeling was, dat bij gelijke geschikt heid, bij het voldoen aan gelijke eischen van bekwaamheid, karakter, vlijt en toe wijding, er volkomen gel ij kh e i d moet bestaan wat de bezoldi ging betreft, tusschen de Europee- sclie en de inlandsche ambtenaren. Een derde feit. dat den heer Idenburg vele vijanden heeft bezorgd onder de Euro- peesche kapitalisten, vooral op Java, is. dat h ij pertinent heeft gewei gerd z ij n steun te v e r 1 e e n e n aan een poenale sanctie b ij cl e n arbeid der i n landers op J a v a. En z ij n houding tegenover de Ba rek at Islam, getuigt niet al leen van z ij n hart voor den i n- lander en v a ri z ij n vooruitstre- v enden geest, in a a r o o k v a n staatsmansbeleid, w a t trou wens door den Minister vol ui o n cl i g is e r k e n d Met genoegen heb ik overigens de verklaring van clen Minister gelezen, die hij den 24sten No vember. j.l. blad/.. 817 van de „Handelin gen". heeft afgelegd, dat hij „alléén in geval' van uitersten noocl er toe zou over gaan om zulke poenale sanctie (m. i. een vermomde of halve slavernij), op Java aan te bevelen". Hierdoor ben ik overtuigd, dat cleze Minister zich niet zal schamen om zic.h te scharen aan de zijde van 'hen, die hebben gezegd, dat. wij een „ethische politiek" moeten voeren. Een woord, in dien ik mij niet vergis, afkomstig van Dr. Kuyper, een beginsel, waarop onzekoloniale politiek in de 1 a a t s t e jaren t ro t s c h kon z ij n, doch dal in den mond van cle Europeanen in Indië een uitfluiting, een bespotting is geworden. En dat, omdat zij gevoelen, clat indien men w e r k e 1 ijk die ethische politiek, een po litiek dus van belangeloosheid en toe w ij cl i n g, wil t o e p as s e n, er dan vaak botsing zal komen tusschen cle belangen van het vree m dek a p i- taal en de belangen van den inheem se hen arbéideiü en 1 and liou- w e r." Is dat niet mooi? Lees en onthoud vooral hetgeen wij in deze aanhalingen hebben gespatieerd. Den lieer v. Kol onzen dank en onze hulde. Hij is blijkbaar een man, die cle waar heid zoekt, en wanneer hij ze gevonden heeft, daar ook rond voor uitkomt, en zonder naar rechts of links over te bui gen. zegt waar 't op staat. Kon de minister van Koloniën mr. Pleyte er ook maar toe komen om te zeggen tot de kiezers: Ik heb kwalijk gesproken van Gouverneur Idenburg en diens beleid; ik heb gezegd, dat zijn po litiek het land ten verderve leidt, en dat ik met een brekend hart fndië verlaten had; en dat de bezem in den mast moest. Maar daarin heb ik mis gezien of overdreven of gejokt! Zei cle minister clat, dan waren ei* aan links twee mannen groot gebleken. (Poenale sanctie wil zeggen een wet waaraan straffen verbonden zijn,) De Chr. Sociale partij. Wij verzuimden indertijd het verslag op te nemen van cle door deZe partij gehouden Jaarvergadering. Alsnog' meenen wij te moeten melding maken van de voornaamste artikelen der in die verga dering vastgestelde statuten: Art. 1 luidt aldus: alle mannen en vrouwen van Nederlandsche nationaliteit, die den 18-jarigen leeftijd hebben bereikt, kunnen lid worden der Chr. Sociale Partij, zoo zij in hoofdzaak instemmen met het program dier partij. Instemming met art. 1 van dit Program is echter onvoorwaar delijk vereischt. Art. 4: in ieder kies.- district voor cle Tweede Kamer worclt een districtsbestuur van drie leden gekozen door afgevaardigden der onderscheiden af deelingen binnen dit district. Art. 5: Het Hoofdbestuur der Partij, dat uit 913 leden bestaat, wordt gekozen door de al- gemeene ledenvergadering, waarbij jaar lijks een derde deel aftreedt; de leden zijn herkiesbaar. Art. 10: Door cle af deelingen moet een contributie van min stens 50 cents worden geheven. Door de afdeelingen wordt 25 pet. der contribu tie aan het hoofdbestuur afgedragen. Art. 11: De candidaten voor de Tweede Kamer worden gesteld door de afdeelingen van het district, onder leiding van het districts bestuur. Art. 12: De candidaten voor de Tweede Kamer moeten instemming ver klaren met cle artikelen van het Program, die op staatkunde betrekking hebben. Be zwaren, ook tegen hoofdpunten, zijn toe gelaten, in dit geval moet echter de can- didatuur door het hoofdbestuur worden goedgekeurd. Op stuk van art. t van het program is echter geen bezwaar toege laten. Art. 15: Noch bij eerste stemming, noch bij herstemming wordt eenig stem- busaccoord met een andere partij geslo ten. Bij herstemming wordt een cand,i- daat van een andere partij niet aanbe volen door een afdeeling of een districts bestuur. Alleen kan het hoofdbestuur, zoo het dit gewenscht acht, inzake de her stemming zijn advies aan de kiezers pu- bliceeren op tie wijze die aan dit hoofd bestuur het meest geschikt voorkomt. De nieuwe militiewet niet reactionair. In ons vorig nummer gaven wij reeds de critiek van het vrijzinnig-democratisch weekblad „De Wereld" over de nieuwe militiewet, De conclusie van datzelfde blad. bewaarden wij voor heden. Zij luidt riiè'ti minder beslist en niet minder gunstig;. Wij kunnen dus ons oordeel over de gevolgen der nieuwe militiewet, wat betreft het volksleger, als volgt samen vatten: De nieuwe militiewet doet doon het verlengen van den oefentijd aan het ideaal van volksleger geen afbreuk en bevordert dat ideaal door invoering; van. clen algemeenen dienstplicht en doon i uitbreiding van het verlofskader.At spreekt zij het beginsel a me m-een e dienstplicht niet uit drukkelijk uit en zal zij ka- der plicht misse hie n n e t li e b- ben toe te passen, indirect zal z ij die beide idealen van liet volksleger ongetwijifeld! bevorderen. Trouwens de bevorde ring van het volksleger is een onder deel van «de democratische stroomingj die in de laatste eeuw op geheel het gebied onzer staatkunde steeds meer veld wint. En men kan, als vele poli tieke gezagvoerders van clen tegenwoor djgen. tijd, die democratische beweging onzer politiek beschouwen als oen zeen gewenschte bevordering van den maat- schappelijken vooruitgang of wel die democratische sociale wetgeving op vatten als-een ziekteverschijnsel, zooals een bekend staatsman onlangs deed; voor clen onzijdigen beschouwer, dia over de wenschelijkheid dier beweging nog geen oordeel uit kon spreken, blijft slechts over te constateeren dat zij in cle naaste toekomst waarschijnlijk nog) zal toenemen. Zoo heeft ook onze nieu we militiewet niet anSlers. kunnen doen dan mee gaan met de stroomingen des tijds door het democratische volksleger te bevorderen, en aan de toekomst blijft overgelaten uit te maken of die bevor dering wensehelijk was of niet. Zij kan nauwe' aanbeveling tusschen; Leger en Volk brengen. Mijn lieve wat wilt gij nog meen? Wat zou cle partijenverhouding er an ders uitzien, indien cleze dingen tijdens zekere Juniverkiezingen gezegd waren! Inzake het program der party kan ge meld worden dat meeningstversehil be stond omtrent artikel I de uitdrukking::, alle terrein des levens opeischen voor Christus; alsmede omtrent vrouwenkies recht;' dr. Keuchenius is cr voor op argu menten ontleend aan die? natuur' (meet vrouwen dan mannen'; vrouwen advo caat en arts, en geen kiezer, dat gaat niet); anderen zijn er tegen op. grond van schriftuurplaatsen; de voorzitter meent ook clat de maatschappelijke toestanden uit beginsel van rechtvaardigheid vrou wenkiesrecht eischen. Anders zouden we ook moeten eischen, clat bij de Grondwet verboden werd, dat. Prinses Juliana van cle troonsopvolging werd uitgesloten.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1