NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND, No. 1914. Woensdag 7 Januari. 28e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH Staten-Generaal Binnenland. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK F. P. DHUIf, te Middelburg. PRUS DER ADVERTENTIÊN Da Poëzie van het landschap. Feuilleton. Onder de Oranjevlag. LEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p.p. f 1.25 Enkele nummers0.85 UITGAVE DER FIRMA'S OOSTER'BAAN LE COINTRE, te Goes BN vaaji5 regels 50 cept, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 110 regels f 1.iedere regel meer 10 cent. i. De «esthetische beteekenis en het nut van bet Houtgewas in het bijzonder voor den -Label- en Tuinbouw, en den Vee stapel Aldus luidt 'de titel van een fraai ge ïllustreerde brochure, uitgegeven door ile bekende vereeniging „Néhalennia"' tot In standhouding en bevordering van Wal cheren'» Natuur- en Stedenschoon. Wie vestigden reeds vroeger de aan dacht op dit lezenwaardige geschrift. We SY-inpaihiseeren volkomen met het, lof waardige idtreven van deze vereeniging en erkennen, dat haar arbeid een groot deel onzer provincie ten goede kwam en nog komt. Ten bewijze, dat we voor haar werk' voelen en om het .met de daad te steu nen, voldoen wij gaarne" aan het ven- zoek van Nehalennia's Bestuur en stel len wij onze lezers' in de gelegenheid meer uitvoerig kennis te nemen' van bo venbedoelde brochure. -Moge een en ander nog' bijdragen tot verfraaiing van het Zeenwsche landschap door doelmatige en van schoonheidszin getuigende aanplantingen van houtgewas, Mén gevoele iete meer voor hetgeen "Henri Meijer schreef: liet planten van hoornen is' een schoone daad van prak tische vaderlandsliefde." De hoornen, aldus vangt het geschriftje aan, geven met hunne forsche uit den «rond oprijzende stammen en grillig ver takte bladermassa's, poëzie aan het land schap; zij zijn de beste voorbeelden van de schoonheid, den rijkdom en de verschei denheid der Natuur. Bossche® en boomen oefenen op den voor Schoonheid ontvankelijken geest een wondere bekoring' uit Zelfs op de meest primitieve volken maakten zij een mach tigen indruk. Reeds de Germanen bewe zen hun eerbied en ontzag' voor boomen door hunne vereering der Heilige Wou den en -Eiken. In oude tijden waren ook 'de Keidenschetempelen met olijf- en den- n eh come n omplant, en, gelijk de tempelen vooi heilig werden-gehouden, werden ook de beplantingen daaromheen als zoodanig beschouwd. Niet alleen opgaand geboomte, doch ook kreu.gelhout en heggen, vooral meidoorn hagen die ons in het voorjaar verrukken door haar weelderigen bloementooi, en ka rakter geven aan het Walchersche platte land, dragen ten zeerste bij tot de lief lijkheid onzer weilanden, en breken op gelukkige wijze de eentonigheid van het landschap. Ontegenzeggelijk is het waar, dat bet houtgewas oen der belangrijkste factoren is, die de aantrekkelijkheid eener landstreek beheeïschen. ■Eens was Walcheren buitengewoon rijk aan houtgewas. Aan het einde der 18e eeo;w toc-h, telde het eiland meer dan honderd kasteden en buitenplaatsen met Een „verhaal uit het rampjaar 1672. door U PENNING, (Nadruk verboden.) 2ö) De kijker beefde in de sterke handen van den Schout, „Of ik den man ken? Ja ik ken hem," Bij had Jan Pietersen, die de Fransche 'cavalerie tot gids diende bij het doorwaden vab den Rijn, herkend. Bei' schouwspel, dat zich voor de oogen va,n. den Schout, onder een smetteloos blauwen, 'strakken hemel en een vlammen de namiddagzon ontplooide, was aan grijpend en smartelijk. Het eerst richtte zijn oog zich als werktuigelijk naar den overkant van den Rijn, naar een groep- hoofdofficieren in schitterende .uniformen, de hoeden met de prachtigste vederbossen versierd, en met gouden lissen opgetoomd. De koninklijke standaard van witte zijde, en met leliën bezaaid, wapperde in het midden, ter wij) de koning, de Zonnekoning, de ge- vre-essde Lodew.ijk XIV, met een breed uitgestrekte parken, terwjjl de hoeven en do wegen met zwaar geboomte waren omplant, en de akkers en weilanden met hagen en kreupelhout waren omzoomd. Van al deze lusthoven is thans helaas zeer weinig meer overgebleven. Immers de laatste tientallen van jaren zijn da meeste buitenplaatsen gesloopt; zelfs Sn* den afgeloopen winter zijn weder vele R.A. bosch tot bouwland gemaakt, en rondom de hofsteden cn aan den zoom dei- weilanden wordt het houtgewas- stelsel matig opgeruimd. Dit is alles ten zeerste te betreuren. De landbouwer mee-nt in zijn belang te handelen door al het houtgewas rondom zijne hoeven en langs de slootkanten te rooien, omdat de boomen door hun scha duw den groei der gewassen belemme ren, en door hunne wortels voedsel uit den grond opzuigen. Oppervlakkig beschouwd, schijnt hij ge lijk te hebben, doch daadwerkelijk wor den door de stelselmatige vernieling van het houtgewas het algemeen belang, de veestapel, de land- ©n tuinbouw ten zeerste benadeeld, zooals uit het volgende moge blijken Vogels alle- deskundigen zulten het bevestigen zijn ontegenzeggelijk hoogst nuttig voor den tuin- en landbouw, door het verslinden van reusachtige hoeveel heden, larven, rupsen, kevers en ander schadelijk gedierte een mees b.v, heeft ongeveer 45000 insecten noodig voor de opvoeding van een nest met jongen). Ten gevolge van de opruiming onder het hout gewas nu, verliezen de gevederde zangers- bij den dag natuurlijke nestgelegenheden en' broedplaatsen, zoodat, wanneer men op den ingeslagen weg voortgaat, nood zakelijkerwijze het aantal vogels sterk zal moeten verminderen, tot schade van land en tuinbouw. Ten einde den vogels nest gelegenheid te verschaffen, worden daar óm-in Sleeswijk-Holstein op ruim© schaal met jcrachtigen steun der Regeering 'hagen aangeplant (terwijl men zich op Walche ren juist beijvert, al hot houtgewas te doen verdwijnen!) in verband met het veelvuldig voorkomen van den schadelij ken iepenspintkever in de omstreken van Zutphen werd, ter bevordering van de uitroeiing van dezen kever, in genoemde stad een park aangelegd en ingericht vooï vogelbroedplaats, uit welke beide feiten voldoende blijkt, hoe algemeen in des kundige klingen wordt ingezien, dat ge streefd moet worden naar vermeerdering! van het aantal insectenetende vogels, in het belang van het land- en tuinbouwbe drijf ,en dat, inverband hiermede, het ver schaffen van nestgelegenheden aan vogels door aanplanting van houtgewas zeer ge- wenscht is. Tengevolge van het rooien van het hout gewas doet zich ook de hevige wind steeds meer ten plattelande gevoelen, hetgeen schadelijk is voor den ooftbouw en voor gebaar naar den Rijn, daar voor hem wees. Hij zat in den zadel, op een koolzwarten Arabischen hengst, terwijl de ordonnansen hem hun rapporten brachten. En hij werd omringd door een stoet van graven en baronnen, hofmaarschalken en. schoone wouwen, allen van voortreffelijke kijkers voorzien, door wélke zij den doodstrijd van het zinkende Nederland als een vro olijk schouwspel gadesloegen, De Fransche artillerie, bestaande uit verscheiden batterijen van het nieuwste geschut, stond op honderd pas- afstands, bij drie hooge eigen, en veegde met haar zware salvo's den tegenovergestelden oever schoon. Eenige huizen, waarachter de Nederlandsche ruiterij dekking had ge vonden, waren onder de bommen verplet terd een klein bosch, waarachter ze toen schuiling had gezocht, was- dool' brand kogels in brand geschoten, en de Schout zag onze cavalerie thans buiten de vuur linie, achter een heuvelrand als een onbe weeglijke masse apgesteld. „De onzen moeten het verliezen", zeide de metselaar, die een man met een ge zond verstand scheen te zijn„want zij missen geschut de Franschen beheer- schen met, him artillerie het geheele ter rein." De Schout gaf er geen antwoord op, talrijke tuinbouwgewassen als snijboonen, hoogstammige erwten en andere veld vruchten, afgezien nog van den last, dien wielrijder en voetganger van den hevigen wind ondervinden. Voorts zij nog aangestipt, dat de zeer nuttige egel, die groote Hoeveelheden mui zen, slakken en ander schadelijk gedierte verorbert, het liefst woont in dicht hak hout, en onder heggen, zoodat door de opruiming hiervan ook de uitroeiing van dit voor den land- en tuinbouw hoogst nuttige dier in de hand wordt gewerkt. Doornen en struiken in de weilanden zijn voorts nog om- andere reden zeer gewenschtIn den zomer namelijk wordt liet vee door de schaduw van het houtge was tegen overmatige bestraling door de zon beschut, wat voor den gezondheids toestand van den veestapel van veel be lang .moet: worden geacht, Houtgewas in de weilanden beschermt ook het vee tegen het gure weer; vooral in de kille voor- jaars en herfstdagen, wanneer een ijzige Noordwester over de weilanden giert, is een beschutting van voor den wind on doordringbare hagen van onschatbare waarde. Hoe door het vee deze bescher ming' op prijs wordt gesteld, en instinct matig wordt gezocht,jdaarvan kan ieder zich persoonlijk overtuigen. Volgens het oordeel van Dr. H. J. van Nederveen, Rijksveearts en plaatsvervangend districts- v^rts te Middelhui weegt daarom, al teen reeds met het. oog op het vee, de aanwezigheid van bosschages in eene wei de, vooral aan de zijden, vanwaar in den Pegel de meeste regen en wind is te verwachten, ruimschoots op tegen de na deden van het houtgewas, door mindere qualiteit der grassen in de onmiddellijke nabijheid van het geboomte. Een afrastering van weiden met heggen verdient, onverminderd de boven reeds opgesomde voordeden, sterk de voorkeur hoven eene afrastering; met draadwerk, omdat bij regen en omveer de koeien zoo dicht mogelijk aan den kant der weide gaan staan, met den kop over het ras terwerk heen geleund, en de bliksem, zoo zij slaat op ijzerdraad, gemakkelijk daar langs glijdt, met het gevolg, dat op die wijze dikwijls verscheidene koeien met één slag doodelijk worden getroffen. Tot zoover over het houtgewas, in ver band met den land- en tuinbouw, en den veestapel Neutraliteit. Terecht, wijst „De Nederl." op de be denkelijke neutraliteit, die ook op Gymna sia en H. B. Scholen zich doet gelden, en in den grond niets anders is dan ongeloof en modernisme. De Vereeniging van leeraren aan Gym nasia en H. B. Scholen bezit een com missie, ingesteld om bij het samenstellen van schoolbibliotheken van advies te die- hij vreeste hetzelfde. Op dit oogenblik echter ging het als een electrische vonk door zijn lichaam. „Ziet toch!" riep hij: „ziet toch!" De Nederlandsche ruitertrompetten schalden; in die onbeweeglijke massa kwam leven, bezieling; de sabels vlogen kletterend uit de scheede en van achter den rand verscheen onze ruiterij in den vollen glans der zon boven op den heu vel. Op dien heuvel stond de ruiterij e'en oogenblik als een muur .van fonkelend staal; toen weerklonken nieuwe trompet- seinen, en néér van de hoogte donderde zij naar de Rijnvlakte, als een lawine, die alles onder haar looden gewicht zal ver pletteren. Een kanonskogel sloeg midden in den troep; hij weid met een hoera begroet, en voort stormde het regiment, in een dollen, razenden rit, den Rijn en den vijand tegemoet Een afdeeling Fransche ruiterij; had reeds den oever bereikt, toen de Neder landsche cavalerie als een stormwind kwam aanbruisen. En die stormwind sleepte den vijand mee, terug' in den Rijn, terwijl in dien stroom, die zich kleurde met bloed, de sttrjjd zou worden be slecht Onze (fluiters stonden rechtop in hun stijgbeugels; de paarden brieschten, en zetten de manen op, terwjjl z ijhet water nen. In het Weekblad voor Gymnasiaal en Middelbaar Onderwijs dopt deze com missie van tijd tot tijd verslag. Onder de uitgaven, welke bedoelde com missie openlijk in een der jongste pom- mers van genoemd weekblad aanbeveelt, wordt bijzonder genoemd de vertaling van Plato's Verdediging van Sokrates. En toch wordt dit boek ingeleid met een vergelijking tusschen „Jezus en Sokrates" waarvan het heet: „Jezus en Sokrates, welk een overeen komst, maar ook, welk een verschil! Bei den gemeen was de Zekerheid, die alleen daar ontkiemen kan, waar klaarheid het levenspad verlicht en nadervoert tot het eens gestelde Doel, rechtuit, met vasten tred". En later: „Jezus en Sokrates, dat beteekent Chris tendom en Wetenschap een tegenstel ling, die niet nieuw is, maar die vóór den aanvang der twintigste eeuw haar eenheid heeft gevonden in het Moder nisme Groen zag in de Openbare School met haar liberale neutraliteit een secteschool der modernen. Dat zijn of worden ook de Gymnasia en H. B. Scholen. Eerste Kamer. Een moeilijke beslissing. De Kamer stond gisteren voor een moei lijke beslissing. De Tweede Kamer zit nog' midden in de begrooting; en de Eerste Kamer was nu geroepen om met de algemeene beschouwingen over die be grooting te beginnen. De voorzitter stelde voor namens de Centrale commissie die algemeene be schouwingen in de atdeelingen te doen houden, nadat alle begrootingsstukken in de Kamer zouden zijn ingekomen. Dit was het meest wettelijke. Immers hoe kan de Kamer algemeene beschouwingen houden vroeg de heer 't. Hooit terecht over hoofdstukken die door de Tweede nog niet behandeld zijn of misschien wel konden verworpen worden Maar de heer v, d. Biesen stelde rooï om ze wel te houden; want ate wjj ze tot Maart of April moeten uitstellen, kun nen wij ze boter heelejnaal achterwege laten. Een praktische opmerking inder daad, doch die wet en gewoonte en ge zond verstand tegen zich heeft De heer v. Wassenaer stelde voor om al de verschillende begrootingshoofdstuk- kén tegelijk met de algemeene beschou wingen ia do afdeelingen te behandelen. Er werd over de drie Voorstellen lang gepraat, Ten slotte maakte de Kamer met tegen hun poolen, tegen de borst volden opspatten. „Voorwaarts, mijn kinderen!" riep de in den krijgsdienst vergrijsde Wirtz; „niet aa n dezen, maar aan gindschen kant van de rivier ligt de zegepraal. Toe, kinderen doet mij het pleizier, en helpt mij, om dien Franschen Koning met zijn lelievlag! naar onzen Kapitein-generaal te brengen!''' Het kanon had de laatste oogenblikken gezwegen, uit vwees de eigen troepen te treffen, maar nu de dappere dagen der Nederlandsche cavalerie de gewonnen voordeelen weer in dc weegschaal stelde, Vroeg C'ondé aan den koning vergunning, het geschutvuur te mogen heropenen. Het water spatte op te midden der vech tenden, een Nederlandschen ruiter werd het hoofd afgemaaid als mét een zeis,; een andere kogel velde drie Nederlanders! en een Franschman neer. Generaal Wirtz zat hij het geweld en het geloei van den strijd, terwijl de lange ruitersabels elkander grimmig kruisten, ïustig op zijn groot, bruin paard, mid den in den stroom, die boven de stijgbeu gels reikte. ,,'t-Gaat niet!" riepen zijn ruitere; „er komen nieuwe regimenten op.ons aanhet is niet uit te houden in dit helsche vuur 1" Een zwaar, gebouwde dragonder, die tot 18 tegen 18 stemmen uit dat het dan. liever maar zoo moest als de heer Biesen voorstelde. Dus algemeene beschouwingen' over hoofdstukken die nog1 hangen in de lucht De Kamer had beter hiji motie kunnen besluiten uiteen te gaan tot de Tweede Kamer met hare beschouwingen klaar was, en tegelijk de wenschelijkheid uitspreken van een vervroegde indiening der Staats,- begrooting, met het oog waarop hij: moge lijke Grondwetsherziening artikel 100 dea Grondwet zal behooren te worden ge wijzigd. De Kamer zet heden de behandeling voort van de Indische Begrooting. „Museum, de Stuers," Onze leze ra zullen met bevreemding,, verwondering en met kwalijk ingehouden lach kennis genomen hebben van de lijst van voorwerpen, die, volgens' de Lim burger Koerier, in het z.g. Rrabanteche of Spaansche Gouvernement van dhr. Jlir. nir. de Stuers, zouden worden onderge bracht Volgens de N. R. Ct. zou de L. K. deze lijst „in vollen ernst" gepubliceerd heb ben, wat echter moeilijk aan te nemen is. Doch indien dit zoo is, en het Limp burgsche orgaan er werkelijk ingevlogen, is, dan zal het zeker wel genezen zijn bij do ontvangst van een tweede lijstje van merkwaardige bijdragen voor be doeld museum, w,o. de broek, die ko ning Dagobert gewoon was- 't achterste vo ren aan te trekken, de kam van koning Karei den Kale en een wiek van den molen, waartegen Don Quïchotte gevoch ten heeft. Opkomst land vv e e r. 1 n verband met het gebrek aan kazerne- ruimte na indeeling van de Januari-ploegf der lichting 1914, zal zoo meldt dei Avondp., dè landweer dit jaar eerst on der de wapenen worden geroepen na het vertrek met groot verlof van de najaar»- ploeg der lichting 1913 in Mei a.si Honden bij het Leger„ Naar aanleiding van een verklaring van den Minister van Oorlog' in de Tweede Kamer om hier te lande de hondentrek- kr-acht bij het leger in te voeren, woirdt het volgende medegedeeld omtrent trek honden voor mitrailleurs: België is begonnen met de hondentrek kracht voor de infanterie mitrailleurs te organiseeien. Bij ministeriëele beschikking van 22. December 11. is bepaald, dat de infanterie- regimenten onmiddellijk zullen worden voorzien van 12 honden, waarvoor ken nels in de kazerne worden gebouwd. Ook zal een centrale kennel worden opgericht, nog toe dapper had meegevochten, wendde reeds den teugel van zijn paard, toen een kanonskogel zijn rug vaneen spleet. '„Ziet ge wel?" riep de generaal, „dat vluchten geeft niets; den kogel, die voon je gegoten is, zul je toch niet ontgaan toe kinderen, laten wjj den Zonneko ning halen!" Plotseling echter zeeg hij neer, alsol on zichtbare machten hem naar de diepte trokken, zijn paard was onder hem dood geschoten en toen de ruiters hun ge neraal niet meer zagen greep de paniek hen aan. Zoolang zij nog het gelaat naas den vijand gericht hielden, wasi het moge lijk stand te houden, maar toen zij eenmaal den mg naar den vijand hadden gekeerd, was er van geen geregelden aftocht meer sprake. De generaal zat al weer op een anden paard, en zag met ontzetting de algemeene vlucht. Hij greep 'n reusachtigen ruiter, die zijn paard had verloren, en door heb wa ter wegholde, bij den kraag, en schreeuwde hem driftig in 'toor: „Ellendeling! denk je, dat je je lot zult ontvluchten?'" „Generaal," antwoordde de dragonder', terwijl hij zich losrukte, ,,'tia wel ge weest voor drie struivers per dag 'tis zuur genoeg verdiend!" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1