VOOR ZEELAND \o. 80. 1914. Maandag 5 Januari. 38e Jaargang. HISTORISCH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK F. P. D HUI), te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIÈN Feuilleton. Onder de Oranjevlag. 18) LEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p.p. 1.25 Enkele nummers0.05 UITGAVE DER FIRMA'S OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes EN vaii|l5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 1—10 regels ƒ1.iedere regel meer 10 cent. Niet losgelaten, maar tijdelijk gezwegen. De Bond van Xecleriandsche Onderwij ze]-. heeft in zijn jongstgehouden vergade ring net terzijdestelling van een motie van niemand minder dan zijn eigen hoofd bestuur, aangenomen de motie voorgesteld dooit de afdeeling Amsterdam, om geen uitspraak te doen ten voor- of ten na- deele van de verplichte neutrale staats school. De motie luidde: „De Algemeene Vergadering;, ten volle overtuigd, dat openbaar neu- fraai onderwijs uit paedagogisch en maatschappelijk oogpunt het beste is, wijl het in het kind ook inderdaad het kind Mespek teert, door zijn algemeen karakter recht laaf wedervaren aan alle richtingen op godsdienstig en politiek gebied, voor zoover deze op de school aan de orde komen, „Van oordeel, dat de politieke kon- steilatfe van het oogenblik, ook met liet oog op de totstandkoming van het al gemeen kiesrecht 't- ongewenscht maakt een uitspraak te doen ten voor- of ten nadeele van de verplichte neutrale staatsschool. „besluit: 2e. de propaganda voor het openbaar neutraal onderwijs met hernieuwde kracht te blijven voeren; 3e, alles te doen wat dienstig kan zijn om te zorgen, dat.de gesubsidieerde bij zondere scholen ten aanzien van de ma- fetiëele zijde van het onderwijs' aan geen lagere eischcn nioelen voldoen dan de openbare." -i Hier wordt derhalve wel strijd beloofd voor openbaar onderwijs, en gelijkstelling van materiëele eischen voor openbaai' en bijzonder onderwijs, doch ter wille van het algemeen kiesrecht wordt tijdelijk de ei'sch overal verplicht neutraal staatson derwijs losgelaten. Eén orthodox- ouwenvets'che oud-libe rale eisch als dezo had eigenlijk met alge meens stemmen behooren te worden af gewezen. ;Wte gaat er nu nog, terwijl aan alle kanten de neutrale staatsschool afbrok kelt, voor algemeen verplicht neutraal staatsonderwijs pleiten Wie gaat er nu, terwijl om hem he^n de lijken zijner verslagen spitsbroeders ligig'en te yerbleeken, zingen van Lang zullen wij leven in de gloria, En itjoch, dit deed de motie van het Hoofdbestuur tegen welke die der afdee ling) Amsterdam gericht was. •'tis waar, de concessie is niet groot, namelijk om ter wille van algemeen kies recht dezen eisch niet los te laten maan tijdelijk te verzwijgen. Maar 'tis1 clan toch een concessie, en te gelijk het gunnen van een goede kans aan den tegenstander. Een verhaal uit het rampjaar 1672. door L. PENNING. (Nadruk verboden.) „lk heb hem vergezeld tot den Drie sprong"- „En heb je hem niet gewaarschuwd, dat hij onder politietoezicht stond?" „Heer Schout!" zeicle de kastelein, hoer het kanon eens bulderen 1" „Nu, wat z°u dat?" 'pOver een paar uur kunnen de Fran- sch0i hier zijn Zij kunnen huiszoeking' bij o doen, en vinden ze deze aanteekenin- oeïï dan kan ik het gelag betalen d-eenk aan mijn vrouw en kinderen, heer Schout 1" De Schout rees op. Bier ben ik nog baas!" zeide hij met ontzagwekkende stem, „ik vraag je nog eens: heb je hem gewaarschuwd?" De kastelein knikte bevestigend. Ik wil' je stem hooren, man!" ^J,a dan!" „En wat antwoordde Jan Pietersen? Be®k er om' dat gij later onder eede nog eeais verhoord wordt!" De krachtigste verdediger der motie, de heer Dijkgraaf uit Schoonhoven, het jong ste Gouwsche aspirant-Statenlid, sprak het daarbij onbewimpeld uit (Verslag „Volk" 30 Dec.): „Maar niemand gelooft thans van ons dat wij om "paedagogisch© redenen pro- pageeren voor het openbaar neutraal on derwijs." En zoo is' het ook, De strijd der Neder- landsche onderwijzers voor de neutrale overhcidsschool heeft: een polit.ieken on dergrond. Gelijk cle liberalen vanaf 1857 gepoogd hebben door '71e neutrale school (en het modernisme in de Hervormde Kerk) de natte te liberaliseeren, zoo wil deze Boncl rood als hijis door zijn propaganda voor de verplichte neu- trate staatsschool, ons. volk van zijn gods dienst en zijn geloof, ook van zijn politiek gteloof vervreemden. En clit ziet men nu in hield men dien eisch op 't oogenblik vast, men zou er. zelve mee. vastloopen. Dat is de beteekenis van dezo motie Amsterdam Een onwraakbaar getuige. De heer Van Kol, het sociaal demo cratische Eerste Kamerlid voor Friesland, heeft in zijn jongste rede een woord van lof gewijd aan den gouverneur-generaal' Idenburg;; wiens groote verdiensten hij prees, van wiens volkomen onkreukbaar heid hij ondubbelzinnig getuigenis afleg de, dien hij als den rechten man op de rechte plaats eerde, en voor wien hij de beschuldiging als zou hij optreden met gedwongen kerstening nuet. beslistheid af wees. Deze eerlijke verklaring za.1 met ge noegen hier en in Indië door do geestver wanten van onzen gouverneur-generaal ontvangen worden. Maar wat. zullen de sociaal democraten er wel van zeggen; die in Juni j.l. dapper hebben meege holpen om met mr. Pleyte den bezem in den mast t© hatngen en cle leus van mr. Troelstra te verwezenlijken: elke re- geering is goed, mits maar deze niet'. Intusschen is de positie van den gou verneur-generaal ook door de verklaring: van dezen staatkundigen tegenstander vas ter dan ooit geworden. De drie o's. Hoe raar het toch loopen kan! Het ministerie Heemskerk zou weg; en het 'kabinet Cort v. cl. Linden Vervangt het, niet om de vrijzinnigheid te gerieven, maar om te trachten den schoolstrijd op te lossen. Gouverneur-generaal Idenburg moet weg, en zijn grootste tegenstan ders achten hem den aangewezene om op 'zijn hoogen post te' blijven. Colijn moest van Oorlog en Marine weg; en zie, hij. krijgt in Bosboom en Rambonnet twee „Heer Schout!" „Geen omwegen! Aanstonds! En spreek de waarheid, want dat is altijd in uw voordeel „Welnu dan hij zeide, dat de vrome Schout met zijn politietoezicht stikken kon voor zijn part. Dat zijn zijn eigen woor den geweest!" De kastelein had bij deze mededeeling een uitbarsting van toorn verwacht, maar de Schout was heel bedaard, en zeide op kalmen toon: „Dat is niet heel vrien delijk van den spion". Hij hacl het woord spion anders nog niet over zijn lippen gehad, en keek, ter wijl hij het woord bezigde, den kaste lein aan. Maar de kastelein zweeg. „Kan ik nu gaan, heer Schout?" „Ge kunt gaan informeer eens', hoe veel bespannen wagens er nog in het dorp beschikbaar zijn, om de gewonden van het gevechtsterrein tie (halen Toen verscheen de schoutenknecht. „Zijt gij er geweest?" „Ik kom ei' net vandaan". „Hoe houdt hij zich? Is hij oproerig?" „Hij zegt geen woord, heer Schout; hij zit strak vóór zich te kijken, de oogen naar den grond ik heb hem door het sleutelgat goed opgenomen", „Heeft hij gegeten?" opvolgers, die precies, schier tot. in de kleinste bijzonderheden, zijn werkprogram uitvoeren. Zelfs sociaal democraten juichen dit alles toe, of toonen instemming, op alle drie deze punten: Onderwijs, Oost, Oor logsuitgaven. Eindelijk of beter gezegd nu al is een sociaal-democraat in cle Kamer komen vertellen, dat de heeren van links, althans ten vorigen jare den gang van zaken hebben tegengehouden, anders ge zegd ofstructie gepleegd hebben. In de Kamerzitting van 10 Dec. j.l, deed dit namelijk dé heer Schaper, de Jantje Flapuit in de S. D. A. F. Erger dan rattenkruid. Een beetje poëzie mag ik wel. Het leven is prozaïsch genoeg. Toch zingt De Genestet: Poëzie schuilt overal. Overal, mijn vrinden, 't Is de vraag' maar, wie haar al Wie haar niet kan vinden. En zoo is het; maar men moet ook willen vinden. Ik houd van poëzie. Een echt' poëet ia een man naar mijn hart. Alleen prulpoëten kan ik niet Uitstaan. Valsch gevoel en pathos zie ik mét pleizier derailleeren in het leven. En kreupch-ijm is uit den booze. Prulpoëten zijn in loondienst. Gelukkig is art. 3G9 van de wet-Talma niet op hen van toepassing. Anders stond Nederland binnenkort voor een financieel bankroet. Toch is het geestelijk faillissement wel zoo erg. Maar erger clan rattenkruid is alle pralpoëzie, die zich ten doel stelt het Volk te vergiftigen. Vader Staat waakt zooveel mogelijk voor de lichamelijke gezondheid van de bur gers. Dat is tc prijzen. De openbare gezondheid is een zaak van de regeering. Rattenkruit! mag door 'den apotheker slechts bij kleine hoeveelheden worden geibverd. Erger clan rattenkruid mag door Jan en alleman in alle mogelijke hoeveelheden aan de rnarkt worden gebracht. 'De volksziel mag straffeloos vergiftigd worden. We leven nu eenmaal in een vrij land. We zwelgen .soms in vrijheid. Alleen 'tis een raar soort van vrijheid. Vóór een bepaald uur. mag, 'je 'tstof van je voetmatje buitendeurs niet af kloppen. Met geestelijk stof en vuil kun je ten „Ik denk niet, dat hij een kruimel over zijn lippen heeft genomen hij ziet er uit als een geest, heer Schout!" „Laat hem hier komen!" „Geboeid „Neen", zeide de Schout, „ongeboeid!" Éven later trad Andries Dirksen bin nen. Zijn oogen knipten van het sterke daglicht, maar toen ze aan het licht ge woon waren, ontmoetten zij die van den strengen ambtenaar met een rustigen blik. De Schout gaf aan Teunis een wenk, om zich te verwijderen, en zij waren alleen. „Hebt ge nu berouw?" vroeg de Schout, en de jongen zeide met zachte, maar vaste stem: „Ja, heer Schout!" De ambtenaar keek verrast op. „Ik bedoel, of je berouw hebt over je misdadig gedrag?" „Ja, heer Schout!" De Schout was diep teleurgesteld. Een sterk vermoeden, dat Jan Pietersen de hoofdschuldige en misschien wel de eenige schuldige was, had in het laatste uur bij hem post gevat, en nu hij bezig was, om den jongen uit zijn verschrikkelijke gevangenschap te redden, werden al' zijn goede bedoelingen door de verklaringen, van den jongen weer omvergestooten. „Goed!" zeide hij kortaf, „dan hebben we niets meer te vragen; gij erkent uw ailen (tijde de atmosfeer verontreinigen. 'tKan niet anders. Ik zie er ook geen anderen uitweg op. Tenzij Nu ja, dat zullen we laten rusten. Je hebt anders in clen tegenwoordigen tijd geen vergrootglas noodig om al dat vuil en stof te zien. Zoo las il^ toevallig- dezer dagen een ontboezeming van een pralpoëet. „Een soldaat aan zijn moeder" wordt daarin sprekende opgevoerd. Hoor nu eens wat' zoo'n lummel zegt: „Moeder, ik moet moord'naar w orde n." Verbeeld je moordenaar worden. Dat is, er een, die negentien a twintig jaar op de wereld ia en dat weet nog niet, wat een moordenaar is. De vrachten van ons openbaar onder wijs zijn clan toch miserabel slecht., Zulke knulletjes moesten een paar maanden bij Vlissinger 'Mie-hiel oï bij Tromp op zee kunnen zijn. De frissche zeewind zou er alle mias- men en vergiftige dampen, besmet met kommabacillen en microben, wel uitdrij ven. Onze zeventiende eeuwsche Janmaats zouden er" wel raad mee geweten hébben. Volgen drie regels. Houd je zakdoek gereed „Yei' moest ik b'ij u vaiudaan. Onder een ontaarde horde Leed en weemoed ondergaao." Stel je voor. Die snaak woont in Mid delburg en moet in Vlissingen in garni zoen. Dat is ver, vreeselrjk ver van,.,,.... Moeders pappot. Als je moeder in Middelburg de pap op zet en je loopt hard, dan kun je nog net' bij tijcis thuis zijn, als zei gaar is. Je zult dan je mondje niet branden''. Dat zou jammer zijn! „L i e v o moede r, i k b e n h eden In een blauwe rok geklee'd." Ja, da'si verschrikkelijk. Een blauwe boon in een blauwe rok. Een hansop zou het ventje beter passen. O, misselijk nageslacht! Onze vaderen konden werelden verove ren, de naneven delibereeren of ze links of rechts zullen 'loopen, als de vijand komt. Een paar reg'els verder orakelt onze kreupelclichter 1 „W ant ik kan m ij n ziel niet w ij den Aan een zaak die bloeit in b i o e d." (Wel maat, als je geen bloeiende sla- schulcl". Hij belde, en de schoutenknecht stak het gelaat met den rossigen baard door cle deur. „Breng den jongen terug in het toren gat!" beval de Schout. Hij keek den schuldige scherp aan, maar deze verroerde zelfs geen wimper, al was zijn gelaat met een doodelijk bleek over- togen, en al' klonk het bevel hem als doodsgelui in de ooren. „Dag, heer Schout!" zeide de jongen, en hij' ging. Toen echter overkwam den ocnout iets, dat hem nog nooit was overkomen. Hij liep de gang in, en riep den jongen terug. De Schout zelf sloot de deur, reikte hem een stoel en zeide„Ga zitten, An dries! Ik wil' nog eens met je spreken; daar is iets gebeurd, dat ik niet be grijp. Ik had een vermoeden, dat gij meer misleide dan misleider zijt geweest ik wil) je dat wel zeggen. Nu echter bekent gij uw volledige schuld dat versta ik niet." „Ik versta het wèl!" zeide de jongen. „Had ik Jan Pietersen op een afstand gehouden, dan was ik niet in het torenhok terecht gekomen; ik had mij niet met hem moeten afgeven, want hij was „Een spion!" zeide de Schout met grim mige stem.i gersaffaire kunt koopen, dan moet je dat niet doen ook! 'T Is zelfs beter dat niet tc doen,. Een jonkman, die aan den ingang van 't leven s,taat, moet zijn gesmeerde boter hammetjes niet zoo gemakkelijk op tafel hebben. Begin zelf een zaak, pak aan in 't leven, dan groeit er misschien nog wat goeds, van je. De jongelui moeten niet willen begin nen, waar do oude lui geëindigd zijn. En lef nu op 'tslot. „In do staart zit het venijn". Ons lotelingetje wil niet Vechten, en toch weer wel vechten, wil geen slager worden, dat raak isi te bloederig, dan Valt hij flauw, maar ziet er geen been in om zijn evenmensch, die toch ook mensch is, om koud te helpen, alleen omdat die evenmensch wat, geld bezit. i „Moeten wij niet steeds ervare n, Dat ons' maar een vijand kwelt;" I Nou, nou, dat is een buitenkansje, hé, als je maar één vijand hebt. En wie is nu clie ééne vijand van dien blauwrokhater? ,,'t I s de h eer s c'her do or ziijn ge ldi Ja, dien moeten wij Verdrijven, Dan zal het wel vrede blijiVen, Dan vloeit er geen broeder-, i bloed"ij i Nederlanders, die lezen kunt, zegt me niet: Iaat zöo'n idioot maar praten, hij is niet wijzer, de nestharen zijn er nog niet at. Allemaal goed en wel. Ik geef toe: een jongmensch 'kan wel eens 't land hebben aan den dienst'. In onze papieren eeuw z'ijii er zeeïi Veer papieren ventjes. En als een mensch baas is, zeit ie wei ereis wat niet altijd door den beugel kan; maar Maar als een jongmensch soldaat moet worden, dan heeft ie volstrekt niet het recht om het papier te bekrabbelen met zulk kreupel rijm. Je zou -m een paa'r dagen in 't caohof steken. En het allerergste, erger dan rattenkruid is de invloed die van zulk gerijmel op; onze hersenlooze jonge recruten uitgaat,; Dertien en veertienjarige jongens; spe-, Ieii op heusche manier roovertje en schie ten zonder eenige aanleiding spelende kin deren ter neer. Negentien- en twintigjarige jongtelui hebben een zakdoek noouig) als, ze van moeders pappot ai' moeten. Onze eeuw heeft met al haar intellect: tueel gedoe oude wijven gekweekt. Er zit geen staal meer in het bloedj.: De hersenmassa is een vormloozle, weeke klomp geworden. „Dat weet ik niet!" hernam de jongen. De Schout draaide ongeduldig op zijn stoel' heen en weer; opnieuw brak de draad, die 'hem toegang moest geven foï het rechte begrijpen van dit zonderlinge, tegenstrijdige wezen. „Wat is hij dan, als hij geen spion is?" vroeg de Schout op harden toon. „Een spotter, heer Schout! was het rustige antwoord, „en Gods Woorcl waar schuwt ons, dat wij niet zullen zitten in het gestoelte der spotters dat was mijn zonde, en daarvoor heb ik het toren- hok verdiend." De Schout, die een rijke levenservaring achter zich had, keek den jongen vor- schend aan. Dan staarde hij peinzend door de kleine ruiten. „Hebt gij volstrekt geen bedoelingen ge had met de peilingen?" „Mijn eenig doel' was', Jan Pietersen een pleizier te doen". „En hij heeft het papier inderdaad in uw zak gemoffeld?" „Dat heb ik vermoed, maar zeker weet ik het niet. Dit echter kan ik getuigen, dat ik hem de notitie ter hand stelde, en verbaasd was, toen ze in mijn zak werd gevonden". i i (Wordt vervolgd.) j J if.i

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1