NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 65. 1613.
Maandag 15 December
28e Jaargang.
Feuilleton.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
F. P. DHUIf, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
De Roeping der Overheid.
Onder de Oranjevlag.
LEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p. 1.25
Enkele nummers0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes
EN
van i5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten! van 1—10 regels) ƒ1.—, iedere
regel meer 10 cent.
Zij, die zich mat I Januari a.s. op ons
blad abonneeren, ontvangen het tot dien
datum GRATIS.
Art. 4 van Ons Program spreekt van
vrijen invloed van het Evangelie; geeste
lijke ontwikkeling der natie; alle kerken
op' voet van gelijkheid; in de consciën
tie de grenzen der overheidsmacht.
Geen enkele kerkelijke richting behoort
boven de andere te worden bevoorrecht.
Dit is de ware verdraagzaamheid, welke
door opvolgende vrijlzinnige oftewel libe
rale regeeringen nimmer is betracht ge
worden.
Is 't.dan geen bevoorrechting' wanneer
artikel 4 vraagt, dat het Woord zijn vrijen
loop hebbe? Ja, indien bet tegengestelde
achteruitzetting van hen die voor dit
Woord-zich niet buigen er mee be
doeld ware. En dit laatste juist, dit te
gengestelde beeft de liberale partijl altijd
in toepassing gebracht. Het begon al in
1816 toen de Ned. Ilerv. Kerk in de ge
nootschappelijke boeien geklonken werd.
Het ging voort bij benoemingen van en
kel vrijzinnige hoogleeraren aan de Rijks
universiteiten; van Commissarissen der
Koningin in de provinciën, va;n burge
meesters en notarissen, ja zelfs van amb
tenaren in mindere betrekkingen, in ge
meente- zoowel als in Rijksdienst. Zelfs
een gemeenteveldwachter had geen kans
benoemd te worden wanneer hij „van de
kleur" of „van het houtje" was. Hier
bij komt, dat de voorstanders van vrij
Christelijk onderwijs op allerlei wijze in
de oprichting van vrij'e scholen werden
belemmerd. De verademing die in 1888
hun geschonken werd, het begin van
rechtsgelijkheid door de wet hun ver
schaft, moest den liberalen worden af
gedwongen.
Nu nog mag uit verscheidene uitlatin
gen van liberalen worden afgeleid, dat,
hadden zij nog de oppermacht gelijk in
de gloriedagen van Kappeyne, den man
van „de minderheden moeten worden on
derdrukt", en van Levy, den man van
„de kerkdijken moeten metterdaad zoo 't
moet worden weerstaan", er geen sprake
zou zijn van eenige concessie aan het
bijzonder onderwijs, en ook niet van eenige
benoeming van Christenen in een of an
der Staatsambt. Groen en Da Costa zijd
nimmer eenleerstoel waardig gekeurd,
evenmin als Kuyper en Lohman in onze
dagen.
Erger nog, met de oppermacht van het
liberalisme, en onder zijne bescherming
maakte zich een verderfelijke richting van
ongeloof en revolutie in Kerk en Staat
Een verhaal uit het rampjaar 1672.
door L. PENNING.
4)
(Nadruk verboden.)
De belangrijkste tijdingen waren zoo
even binnen gekomen; een paardenkoop
man, die in .het Kleefsche land paarden
aankocht voor het Brandenburger leger,
had ze meegebracht. De man had verteld,
dat (het Fransche leger gezworen had,
Holland te zullen verpletteren of te ster
ven; het was met slaande trom en vlie
gende va,andels voorbijl Maastricht ge
trokken, en zou elk oogenblik de Gelder-
sche grenzen kunnen overschrijden.
Dat 'alles vertelde Teun, de scihouten-
knec-ht. met een stortvloed van woorden,
want hij was opgewonden, en hij stampte
toornig met den zwaren eiken stok op
den grond, terwjjl hij dacht aan het
treurige verval onzer militaire weer
krachten.
„'tls een ellende!" zeide hij, door zijn
rossigen baard strijkende. „Ik heb met
baan. Het modernisme en de neutrale
school het was er op gezet 'ves
tigden die levensbeschouwing, welke af
voert van het Woord. Zoowel op de la
gere scholen, als op de gymnasia, hoogere
burgerscholen en academies werd en bleef
het Woord Gods gebannen, en zoo werd
een geslacht gekweekt, gelijk wijl het nu
aan ons volk den toon zien aangeven;
een geslacht dat van den Christus en
Zijn koninklijk Gezag niet weet; en zijne
gaven offert aan de goden en godinnen
der eeuw.
Tegenover deze praktijken stelt de anti
revolutionaire partij die van de verkondi
ging van Gods Woord. Echter niet om
in de eerste plaats van Staatswege de
prediking van dat Woord te doen bevor
deren. Zij vraagt alleen dat geen onrecht
geschiede, dat er gelijk recht vöor allen
zij, dat geen richting, 'tzij geloovige of
ongeloovige door de Overheid worde voor
getrokken. Het Evangelie heeft geen Staats
steun noodig, het leeft in de kracht ter
propageering van zichzelf in zichzelf.
Daarom zouden wij1 ook liever zien dat
alle onderwijs vrij was, en de Staat geen
groot subsidie aan de openbare school
en een klein subsidie aan de bijzondere
school schonk. Maar, laten alle voorstan
ders van onderwijs hunne scholen stich
ten; de Staat springe allen gelijkelijk bij1.
De Overheid onthoude zich in één woord
ten aanzien van de geestelijke ontwikke
ling der natie, echter niet uit ongeloof
of uit onverschilligheid; maar alleen om
dat zij op het stuk der religie geen partij
mag kiezen. Dit wil zeggen, dat zij vol
ledige vrijheid van consciëntie heeft te
waarborgen. De Overheid heeft niet te
oordeelen over de consciëntiën. Wat
iemand gelooft of niet gelooft gaat haar
niet aan. Van het innerlijke leven heeft
zij 'af te blijven. De Wilde in zijn uitne
mend werk „De antirevolutionaire partijl
en haar Program" herinnert er aan, dat
in ieder verdrag (o.a. in dat waarbij! de
Staten van Holland en Zeeland den Prins
als Stadhouder handhaafden, 1572) ge
schreven stond, dat „ieder particulier in
zijh religie zal vrij blijven en dat men
niemand ter oorzake van de religie zal
mogen achterhalen ofte onderzoeken".
Te betreuren is het, dat onze vaderen
zich aan dezen goeden -regel in den loop
der jaren hebben onttrokken. Wel geno
ten alle andersdenkenden gastvrijheid: Jo
den, Doopsgezinden, Lutherschen, Room-
schen werden niet vervolgd om het ge
loof; maar de Overheid weerde hen
toch uit de Staatsambten. De Gerefor
meerde Kerk was de Staatskerk, de an
dere Waren secten, en die mochten niet
openbaar hunne godsdienstoefeningen hou-
-den. De Roomschen mochten in vele plaat-
den schout een inspectiereis gemaakt
langs onze grensvestingen nooit heb
ik zoo'n janboel gezien! Op mijln woord
van eer 'tis een schande. Vestingen?
M'n lieve mensch daar zijin geen ves
tingen; in twee en twintig jaren is er
geen schop in den grond gestoken; de
grachten liggen dicht de jongens
spelen er krijgertje. Ik vroeg, waar de
stormpalen waren? Och, de keukenmei
den hadden ze voor brandhout gebruikt,
om het middagmaal der heeren officieren
goed gaar te koken. Wallen zag ik niet
wel mooie moestuinen, waar de beste
peen werd geteeld".
„Hoe staat het met de ammunitie?"
vroeg Pietersen.
„Ammunitiezeide Teun, en hij barstte
in een schamperen schaterlach uit., „Die
vraagt naar ammunitie Man daar is
geen ammunitie, en het kruit, dat er dan
nog is, pakt aan elkander als sneeuw in
een harden dooi!"
„De officieren zijin flink!" zeide Pieter
sen, zoo langs zijin neus heen.
„Flink?" hernam de sch'outenknecht,
den vreemdeling van het hoofd tot de
voeten opnemend; „flink?" Die gepoeder
de fatjes.schrikken als benauwde katten,
sen voor den bouw hunner Ke«ren_ zich
met een achterbuurt of achterafbuurt be
helpen. Toch bleef ondanks deze onbil
lijkheid in 't gedrag der Overheid, ook voor
haar vaststaan dat dwaling niet strafbaar
is; en waakte zij tegen haar eigen mis
bruik van macht. Van daar dat zij zSrgt
voor gelijk recht op godsdienstig terrein
voor allen. Geen geloofsvervolging, geen
godsdienststrijd, ook al heeft het libera
lisme een halve eeuw geleden dien ook
uitgelokt. Maar ook een Christelijke Over
heid mag niet tot vervolging van niet-
Christelijke personen of personengroepen
overgaan. Een geloovige die de vrijheid
van den ongeloovige niet zou aandurven,
zou daarmede blijk geven, dat de kracht
waarop hij steunen wil nog een andere
was dan het geloof.
Ook voor wat hun huiselijk en burger
lijk leven aangaat moeten „alle burgerts,
onverschillig welke hun zienswijze aan
gaande de eeuwige dingen zij1, behandeld
worden op voet van gelijkheid". Dat wil
zeggen niemand ma.g omdat hij' gelooft of
niet-gelooft, uitgesloten worden van het
bekleeden van posten of betrekkingen.
Ook zij er, ten slotte, vrijheid van cons
ciëntie; van propaganda, van belijdenis.
En dit bedoelt artikel 4 in zijn slot-alinea
met zijn eisch', dat dé Overheid in de
consciëntie erkenne de grenzen voor
haar macht.
De grenzen der Staatsmacht liggen in
den wil Gods. Dat wil zeggen de Over
heid heeft slechts macht, voorzoover haar
die van Boven gegeven is. Niet meer,
doch ook niet minder. Daarom zondigt een
Overheid die een deel van haar macht
ongebruikt laat, of ook meer macht oefent
dan haar van Godswege is toegestaan.
Alleen de macht Gods is onbegrensd.
Daarom heet zij ook a 1 machtNu heeft
de Heere God de macht die Hiji uit te
reiken had verdeeld, toen Hij Verschil
lende instellingen in het leven riep en
met macht bekleedde. Geen aardsche
macht kan dus onbegrensd zijn; derhalve
ook niet die van de Overheid, en even
min die andere instellingen, welke hij' zijn
macht toebedeelde, en die elk hun eigen
leven leven; als daar zijn: wetenschap',
kunst, landbouw, handel, nijverheid, kerk,
huisgezin, barmhartigheid. Nu staat de
organisatie van de Overheid (den Staat)
niet boven, doch naast de hiergenoem
de, wijl al deze een „souvereiniteit in
eigen kring" hebben, hetgeen zeggen wil
dat zij1 die macht niet van den Staat ge
kregen hebben, maar uitoefenen bij de
gratie Gods, AVien zij1 haar rechtstreeks
is toegevloeid.
Dit geldt dus van den Staat, de Kerk,
de Nijverheid, en al de straks genoemde,
Zij zijn dus eender. Alleen bestaat er
als ze een musket hooren knallen, en ze
vallen in zwij'm, als een kanon afgaat.
En dan die soldaten! Het zijn stroopers,
vagebonden, die gegeeseld en gebrand
merkt, moesten worden! De Prins laat
elke week een dozijin van die vader
landsverdedigers ophangen, om er de
discipline in te krijgen. Dat is te prijzen,
maar hij' zal er geen eentje overhouden,
en dat is ongelukkig genoeg! Dat was
in mijh tijd andersDat waren soldaten
echte ijzervreters, die de kippen niet
stalen bij den boer, maar bij den vijand
aan de poort klopten, en zeiden„Doe
open in. naam van Oranje! En doe je t
niet ga,uw, dan trappen we de poort in!
De herinnering aan dien glorierijken
tijd maakte den schoutenknecht weer
jong, en deed zijn oude oogen stralen
van strijdlust. Maar plotseling herinnerde
hij zich, dat hij den Schout te zoeken
had, en zonder te groeten, stapte hij nu
stevig door, om den verzuimden tijd
weder in te halen.
„Zie je wel?" zeide Pietersen. „Nu heb
je gehoord, hoe het staat! Rot alles
verrat! En de Franschen op komst
ik groet je, Zeven Provinciën!"
Flij was voornemens geweest, naar het
verschil in publiekrechtelijk en privaat
rechtelijk. Dat wil zeggen, dat de Staat
(de Overheid) een publieke macht
heeft, en do andere zoo straks genoemde
organisaties van private natuur zijn.
Hierop grondt zich ook het recht der
Overheid om deze organisaties indien zij
hierin feil gaan tot recht doen te dwingen,
en ook van diezelfde Overheid de plicht
om in te springen, te stutten en te steu
nen, zoo het immer kan slechts tijdelijk,
deze zelfde organisaties of personen wan
neer zij haar taak geheel of voor een
deel mochten onvervuld laten, hetzij door
onmacht of traagheid, of door welke oor
zaak ook.
In een pas opkomenden staat zal de
Overheid derhalve alles zelf moeten doen;
doch naarmate een natie mondig, wordt
en de organisatie tot levensopenbaring
koant, kan zij zich terugtrekken. Ook
hieruit volgt dat de Overheid de voor
haar macht gestelde grenzen niet mag
overschrijden. Immers er is geen men&cbe-
lijlce macht boven haar, die haar bij haar
ingrijpen of steunbieden controleert. De
Overheid is in deze zaak rechter en
partij tegelijk. Vandaar dat herhaaldelijk
buiten haar boekje gaan; en wel zoo dat
zij bij verschil tusschen twee organisa
ties, allicht wie haar 't meest aanstaat
begunstigt; of ook waar weer een organi
satie z'wak is, zich het recht aanmatigt in
deze organisatie alles te zeggen te hebben,
als hatl zij er het bezitsrecht; of ook liet
air aan te nemen als kon zij, aan die
organisaties, of liever aan die andere or
ganisaties wajit zij' zelve is er, ook
een! macht uitdeelen. Een drieledige
fout waartegen niets baat dan de eer
biediging der consciëntie.
Ja, wel is daar het rechtsbewustzijn,
do publieke opinie, de grondwet. Doch
het rechtsbewustzijn wordt maar al te
vaak door de Staatsmacht verstompt
zie maar .eens naar den schoolstrijdde
voorstanders der openbare school voelen
over 'fc geheel niet voor hot recht tot dien
strijd onzerzijds. En de publieke opinie,
hoe Grillig is zij onder den invloed van
machten als de Pers en de Staatkunde.
Denk maar aan Napoleon, aan Bismarck,
aan Chamberlain, Terwijl eindelijk de
grondwet op- zoo menig punt krachteloos
gemaakt wordt door hare uitleggers. Her
inner u slechts de meeningen over het
Kiesrecht artikel.
En daarom is, om met den geleerden
toelichter van Ons Program te spreken, het
eenig steunpunt dat bijl slot van rekening
over de Staatsmacht onverwinbaar en on
bedwingbaar bleekde c o n si c i e n-
t i e, dat is de aanraking, van oogenblik
tot oogenblik, aan de mensehelijke ziel
van Gods heilige tegenwoordig-
Tolhuis te (ga,an, maar hiji bedacht 'zich,
en sloeg een smal voetpad in, dat naar
hot dorp leidde.
Hoe meer hij! de kerkbuuxl naderde,
hoe meer opgewonden gezichten hiji ont
dekte. De dorpers hadden hun arbeid
gestaakt; het semsatdabtericht was met de
snelheid van de vlam in droge takke-
bossen het dorp rondgegaan; de gras
maaiers kwamen met de zeis op den
schouder van het land, met hun angstig
klagende vrouwen naast zich, die hun
de sombere tijdingen op' het veld hadden
gebracht.
De mensehen leunden over de onder
deur, om met een buurman te spreken;
zij stoncfen in kleine groepen op de kruis
punten van den stuivenden zandweg
en bij' de kerk, die met haar witte muren
vriendelijk tusschen het groene loover
der hooge olmen doorschemerde, was een
op'eenhooping van volk, alsof het de
terechtstelling van een moordenaar gold.
De dorpers wezen met onrustige, ge
baren naar den horizon, vanwaar zijl den
vijand verwachtten; ze wierpen een
twij'felachtigen Mik naar den Rijn, die
hun laatste verdediging vormde, en
vroegen in de hevigste opwinding, waar
hei d.
God waakt dit weet de mensch,
die door de Overheid vervolgd wordt
God waakt over hem. En dies is hij in zijn
consciëntie onaantastbaar. Hierom vooral
dat, zet de Overheid in machtsmisbruik
haar wil over hem door, dit uitloopt op
den martelaarsdood, waarbij
een ieder iziet en voelt het de over-
winlnares niet is de Overheid, maar de
consciëntie.
Daarom is het antirevolutionaire advies
tot de Overheid ditdwing nooit!
Noch tot eedsaflegging, noch tot het voe
ren der wapenen, noch tot den krijgsdienst
zelfs, noch tot vaccinatie; indien daar
in de consciëntie bezwaren tegen
bestaan. Treed voor deze uit den weg.
Houd de doopsgezinden en de ongeloovi-
gen verre van den eed, en de eerstgenoem-
den uit de militaire gelederen. Ga liever
daarbij voor tien verkeerde consciënties,
uit den weg, dan dat gij1 ook slechts één
maal een goede consciëntie zoudt onder
drukken.
Maar moet dan de Overheid voor
iederen kwajongen, die gemoedsbezwaren
heeft, den krijgsdienst, den eed. het school
bezoek buiteh werking stellen?
Ook hier ligt het antwoord in denz'elf-
den laatster volzin van art. 4 .Er moet
vermoeden van achtbaarheid
zijn. Vandaar de eisch: in de consciëntie,
voorzoover die het vermoeden van acht
baarheid niet mist, een grens te erkennen
Van haar macht.
En moet ernst, achtbaarheid zijn bij
den man die protesteert. Hij moet, om
in de taal der invaliditeitswet te spreken
een wet, bij welker uitvoering de vrij
zinnige Rijksoverheid in ons land dezer
dagen herig i s de grenzen van haar macht
te overschrijden hij moet aannemelijk
kunnen maken dat zijn bezwaar in den
drang zijner consciëntie zijn grond vindt.
Volksvoorlichting.
Tijdens de jongste Kamer- en Staten
verkiezingen is door liberale sprekers in
ons land op vrijzinnige kiezersmeetings
verteld, dat de redacteur van „Zelandia"
(het, te Hulst verschijnend R. K. blad) in
zijn blad geschreven had: wie links stemt,
gaat naar de hel.
Dat deze leugen ook te Goes verspreid
is geworden, is duidelijk. Immers in die
dagen kon de oudste redacteur van ons
blad niet rustig door de stad gaan, want
op alle hoeken waar straatjongens en
andere toekomstige vrijzinnige kiezers
stonden, werd hij uitgejouwd, onder ande
ren met de schunnige mededeeling, dat hij
„naar de hel" ging. Blijkbaar had de
leugen omtrent „Zelandia" haar weg ook
in de kringen van het Goesche straatpu
bliek gevonden, doch met deze verdraai-
om het leger van den Prins niet kwam.
De groote heeren in*Den 'Haag, hadden
hem tot Kapitein-Generaal gemaakt; t
was goed; maar wat hadden ze in vre
desnaam aan een Kapitein-Generaal, die
hen in den steek liet, als het er begon
te krullen
'De voorzichtigsten, waren reeds naar
huis geslopen, om hun geld in een afge
dragen doek, een versleten ijzeren pot
of oude kous, onder de blauwe tegels
van de keuken te begraven vijf voet
diep', telkens met schuwe blikken en
gespitste ooren luisterend naar het ge
ringste gerucht. Want zij vreesden over-
loopen te worden; in dezen onrustigea
tijid was niemand meer te vertrouwen, en
alle banden van orde en wettelijkheid
zouden onder den voet worden gehaald.
Baas Gerrits, die aan het Moleneinde
woonde, en familie in het Sticht had,
onderzocht reeds zijn oude rammelkast
van wagen, smeerde de assen, en had
zijn vrouw gelast, de kostbaarste bezit
tingen in te pakken.
(Wordt vervolgd.)
i*flJ H- i V hij I. Li