UWSBLAD VOOR ZEELAN \o. 59. 1913. Maandag 8 December. 98e Jaargang. HISTORISCH CHRISTELIJK- -AA, apler elzaele. Volk en Overheid. Buitenland. or fijn res voor singen. E I S! R S VERSCHIfNT ZESMAAL PER WEEK F. P. DHUij, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN vw eland urg K. TELS, enz. kerd.Voor zich met 11 worden 0 an un. I men. ver- 5 n eetlust. 9 ijgbaar en t;erAn)9t. Medaille Hing' het haar e maken elen, roos verdvvij- en over- ke prepa- Selzaete. Ie redding hevigste doet de ren. Prijs N, jn in apijnen ezen door !fS van H. Selzaete. middel itsteking, ■tpijsverte xrakingen jecialist te een enkel rden. 'tis e verdient 11 aan elk jdt. it. 1 ROOS, te e Ovezand IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p.p. f 1.25 Enkele nummers0.85 UITGAVE DER FIRMA'S OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes EN van x—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 110 regels f 1.iedere regel meer 10 cent. Zij, die zich met I Januari a.s. op ons blad abonneeren, ontvangen het tot dien datum GRATIS. De ordinantiën Gods kunnen niet an ders dan hij' het li dut van Gods Woord gekend worden. Zoo ook die welke de verhouding tusschen Volk en Overheid ra ken, vindt men in de Schrift. Het is goed dat wij daarop nog eens den nadruk leggen. lot. Doodstraf. ,,De Overheid is een instrument van gemeene g r a,tie, om de ongebonden heid en den gruwel te stuiten en den goede tegen den kwade te beschermen. Maar de Overheid is ook Gods diena res om het kunstwerk Gods in zijln schep ping der menschheid voor algeheele ver nieling te bewaren. Het zijn Gods ordi nantiën die door de zonde worden aan gerand. En nu stelde God migistratepk in, om tegenover dat woelen der zonde Z ij n gerechtigheid te handhaven, en geeft daartoe aan de Overheid zelfs het ont zettende recht over leven en dood". Aldus dr. Kuyper in zijn „Stonelezingeai". Van deze instelling der doodstraf kan men lezen i n Genesis 96, waar in Noach aan de toekomstige volkeren over de ge- heele wereld bevolen wordt dat het bloed van den mensch die des menschen bloed vergiet, door den mensch dat. is door de Overheid met het bloed, dat is met den dood des moordenaars, zat ge wroken worden. En dat enkel en alleen om aan het recht Gods te voldoen, want. God heeft den mensch naar Z iji n Beeld gemaakt. Wie een mensch doodt, vertreedt het beeld Gods in den mensch en dit kan niet andere dan dooi de doodstraf worden gewroken. 2;0. Gehoorzaamheid. Hierin, dat de Heere God aan de Over heid het strafrecht, ja zelfs het recht over leven en dood heeft toevertrouwd, ligt vastgesteld dat alle Overheid, in kei zerrijken en in republieken, in steden en in staten, regeert bij de gratie Gods. Daarom draagt de justitie een heilig ka rakter, en is ieder onderdaan gehoorzaam heid aan de Overheid verschuldigd, niet om der straffe wil alleen, maar ook om de consciëntie. Wij zagen dit reeds in Romeinen 13. De Overheid is een men- schelijke instelling, maar ons v a n Gods wege gegeven. Doch tot die gehoorzaamheid is ook een iegelijk onzer verhonden jegens de plaatsvervangers der Overheid, bijvoor beeld van den Vorst, dus niet alleen je gens de Koningin, maar ook jegens de Commissarissen die haar in de provincie, en jegens de burgemeesters die haar an de gemeenten vervangen, en aan allen die naanens Haar eenig overheidsambt be- kleeden. Ook voor de justitie en de po litie aan wie de rechtsprekende en be schermende macht is opgedragen, blijft men allen eerbied verschuldigd, zoowel aan den rechter-commissaris die u in ver hoor neemt, als aan den geringsten nacht waker die u als getuige opschrijft. Kort om, aan allen, gelijk de H. Apostel Pe-. tras schrijft Zijt aan alle menschelijke ordening onderdanig om des Heervn wil. hetzij den koning als de opper ste macht hebbende, hetzij den stad houder (zijne plaats ver-vangers) als die van hem gezonden worden tot straf en tot prijls- (Deze antirevolutionaire leer van het ge zag en de souvereiniteit Gods geldt, voor heel de wereld, gaat door voor alle volk, en houdt stand bij elk gezag dgt een mensch over een mensch uitoefent, zelfs bij het ouderlijk gezag. Deze politieke be lijdenis is aldus- dr. Kuyper in zijn Stoneleziugen saam te vatten in deze drie grondstellingenlo. Alleen God, en nooit een eenig schepsel, bezit souve- rein beschikkingsrecht over de volkeren, omdat God alleen ze schiep; 2o. De zonde heeft op politiek terrein de r e c h t s t r e e k s c h e heerschappij Gods weggebroken en deswege is toen als mechanisch hulp midd e 1 de uit oefening van het Overheidsgezag onder menschen vastgesteld. 3o. Onder welken vorm dit Overheidsgezag ook optrede, nooit bezit de eene mensch macht over den ander, anders dan door een gezag dat uit de majesteit Gods op hem is afgedaald. 3o. Geen Staatskerk maar ook geen Kerkstaat. Uit hetgeen wij in vorige opstellen over de verhouding van Kerk en Overheid schreven blijkt dit voldoende. Geen Staats kerk; wij zullen dit later wel nader aan- toonen; beleekentgeen door den Staat bevoorrechte Kerk, tot welke om tot Staatsambten benoembaar te worden, ve len zich geveinsdelijk voegen, en zoo de Kerk ontkrachten. Geen Staatskerk, welke steunt op den Staat, hare inkomst ver wacht van den Staat; hare vrijheid ver pandt aan den Staat; en hare afhankelijk heid van haren Eenigen Koning alleen, verloochent. Maar ook geen Kerkstaat; dat wil zeggen geen Staat, waarover de Kerk zich een geestelijke heerschappij zou aanmatigen. Kerk en Staat hebben beiden elk hun eigen terrein, en behooren slechts door de p ersonen die tot beiden in betrekking staan, met elkander in weder- zijdsche aanraking te komen. Vandaar ook ons verzet tegen den naam van cieri- ealen welke in dom fanatisme door do vrijzinnigheid ons is toegekend. Niemand meer dan de antirevolutionairen is te gen de inmenging der Kerk (clerus) in zaken van den Staat principieel gekant. Wel hebben de Roomsche staatslieden gelijk, die beweren dat wetenschappelijke studie alleen niet voldoende is om de regelen voor het Staatsleven vast te stel len, doch dat de Kerk het weet, en al leen het weet, en het recht heeft om, zoo zij alleen het w i s t, het den Staat, te leeren, betwisten wij' ten sterk ste. Niet van den clerus, dat wil zeg gen niet van de kerkelijke o v er- h e i d m a a r v a n d e burgers van den Staat, en onder hen vooral van de Staats- mannen en de Staatslieden vragen en verwachten wij' de beslissing over de staatkundige vraagstukken. Daarom gaat de antirevolutionair gaarne bij' Groen en Kuyper, bij Lohman en Fabius, om bij de N e d e r 1 a n d s c h e "staatslieden en mannen van wetenschap te blijven, ter schole; en vraagt de rechtgeaarde libe raal, voorzoover hij Thorbeeke nog niet verloochend heeft, naar diens voorschrif ten. 4o. Niet elke revolutie gaat in tegen Gods ordinantiën. Burke, de groote Engelsche antirevo lutionaire staatsman, die de Fransche re volutie bestreed, heeft de Engelsche re volutie van 1689, en terecht, verheerlijkt, ünze revolutie, zoo schreef hij (en hij bedoelde de Engelsche), onze revolutie en die van Frankrijk in 1789 zijn juist het omgekeerde van elkander, zoowel in elke bijzonderheid als in den geest die heide bezielde. En van de Amerikaan- sche revolutie tegen het Engelsche be wind in 1774 schrijft hij, dat zij is op gekomen uit Een drijvend beginsel, dat bij dit goede volk de aandrift van vrij heid levendig hield en lijnrecht gekant, stond tegen alle slavernij van geest en gedachte". En hetzelfde kan gezegd wor den van Neerlands opstand tegen Spanje in 1568, en ook van de omwenteling in schier alle landen van Europa in 1813. Onder Rehabeam had ook een omwente ling plaats waarvan de Schrift zegt. dat zij was „van den Heer e'". En in Da niël 2 lezen wij Want Hij verandert de tijden, Hij zet de koningen af en Hij be vestigt de koningen. 5o. Het oppergezag is niet op- p e r m a c h t i g. Gezag mag nooit zich uiten in tiran nie, in vertreding van 's volks piivile- giën (vooxTec-hten), in aanranding van de souvereiniteit der koningen, gelijk in ons land txxsschen 1565 en 1581 van de zijde van den heer der Nederlanden Filips III (als Koning van Spanje Filips II) er varen werd. Het gezag is niet absoluut (volstrekt)daarom verwerpen wij het zoo genaamde goddelijk recht (droit divin) der koningen. De absolute macht, ook over de koningen, is alleen bij den Heere die „over de koninkrijken der menschen heei-- schappij heeft en ze geeft aan wien Hij wil" (Dan. 4:3*2). Het gezag heeft ook zijn grenzen. 6o. Het gericht is G od e s. Toch moet hij. dit alles worden vast gehouden, dat het gezag van God af daalt, dat Zijne Majesteit rust op het hoofd van den drager van het gezag; dat de schilden der aax'de Godes zij'n dat het gericht zelfs Godes is (Deuter- nomium 117). Daarom geldt voor de rechtere: gij zult het aangezicht in het gericht niet kennen; .gij zult den kleine zoowel als den groote hooren; gijl kult niet vreezen voor iemands aangezicht., want het gericht is Godes. Ja, in Psalm 82 worden de rechtei-s zelfs goden ge noemd, in welks raad God zelve geze ten is, gelijk koning Jehu, blijkbaar bo venstaande woorden van Mozes kennende, tot tie rechters zeide: „Ziet wat gij doet, want gij houdt het gericht niet den men schen maar den Heereen II ij is b ij u in de zaak van het gericht". Engeland Een kort woord over Engelsche sta kingsbewegingen en -geruchten. De spoorwegstaking in Zuidelijk Wales is geëindigd. De overeenkomst volgens welke een einde is gekomen aan deze staking heeft den volgenden grondslag: de maatschap pij weigert de beide machinisten, wier ontslag aanleiding tot de staking heeft gegeven, weder i;ti dienst te nemen; de stakers zullen worden gestraft met boeten van 1 lot. 21/2 shilling per hoofd. De opbrengst der hoeten zal aan een zieken huis \vor<len geschonken. Een volkomen overwinning van de maatschappij dus. De geruchten omtrent de poststaking luiden gelukkig veel gunstiger, ofschoon de kans op slaking >nog niet geheel is uitgesloten. Afgevaardigden, die 22.000 postbeamb ten vertegenwoordigen, hebben besloten salarisvei'hooging met 15 percent voor het geheele personeel van P. cn I. te eischen. Verder is besloten, de instelling van een commissie le verlangen, waarin het per soneel even sterk yertegenwoordigd zal zijn als het regeeringsdepartement; de voorzitter zal gekozen worden naar genoe gen cler beide partijen. De verlangde com missie zou zich bezig moeten houden! niet alle kwesties omtrent salarissen en ar beidsvoorwaarden. De conferentie van personeel der poste rijen. heeft met een kleine meerderheid een. voorstel ten gunste van een staking .verworpen. Dit wordt opgevat als een aanwijzing dat er van een staking, althans voorloo- pig niets komt. Duitschland. De kwestie Zabern moge voor een groot deel reeds opgelost zijn, doch het is nog lang niet zeker welke gevolgen ze nog met zich zal slepen. Trouwens, 'twas te voorzien, dat dit muisje een zeer langen staart zou krij gen. De Duitschere kunnen heel wat van hun leger velen. Zij weten, wat ze er aan te danken hebben, en bovendien voelen ze zich over 't algemeen nog al zeer mili taristisch,. Wat zicb echter te Zabern afspeelde, liep de spuigaten uil. Het is bovendien niet de e ere te maal' dat het Duitsche volk gewezen wordt op eene bedenkelijke overschatting van de bevoegdheid van het militair gezag". Het is reeds meer dan eens voorgekomen, dat menschen, die door een patrouille waren gevangen genomen en trachtten te ontsnappen, eenvoudig werden neerge schoten, dat officieren menschen, die wei gerden met hen te duelleeren, eenvoudig, zonder vorm van proces doodschoten of doodstaken. Voor enkele jaren is zelfs nog een Nedeilander het slachtoffer van zulk een opvatting geweest. Het geval Zabern was echter juist vol doende om een politieke crisis te Ver oorzaken. Dank zij de doortastendheid van den Keizer, die liet 99ste regiment infan terie naar Hagënau deed verplaatsen, werd erger voorkomen. Niettemin is men in kringen, die den toestand het best kunnen heooideelen) overtuigd, dat de positie van den rijks kanselier geschokt is. Hel is niet xxitgeslo- ten, vooral omdat geschikte candidaten ontbreken, dat de; toestand nog beter voor hem kan worden, maar op het oogen- blik moet, men van een latente (verbor gen) crisis spreken, die spoedig acuut kan worden. Men overweegt reecis over al, wie zijn opvolger zal worden. Intussehen heeft de keizer Vrijdag te Donaueschingen den rijkskanselier een blijk van vertrouwen gegeven, hetgeen bin nenkort door een daad zal blijken'. Morgen za.1 de rijkskanselier waar schijnlijk in zijn begrootingsrede op de Za- bemg'ebeurtenissen terugkomen en den Rijksdag mededeeling doen van de be sprekingen te Donaueschingen. De crisis in het stadhouderschap van Ezas-Latha- ringen, dat ook in gevaar was, is bij de bespi-ekingen Le Donaxxeschingen vol komen bijgelegd kunnen worden. Na de audiëntie bij den keizer hebben de rijks kanselier e,n de stadhuider overleg: ge pleegd, dat voor beide partijen eexi be vredigend resultaat heeft gehad. Een eigenaardig lichl werpt het vol gende geheimzinnige verhaal op de zaak. We ontleenen het aan een particulier te legram. aan de „N. 11. Ct," „De onderst aats-secretaite Wahnschaffe, het hoofd van het bureau van den rijks kanselier, vci'sciheen Vrijdagmiddag; in den Rijksdag en hield daar uitvoerige samen- s preking en met de aanvoerders van de burgerlijke partijen, Hij vertelde daarbij, dat Bethma.nn Hollweg' onder de beraad slagingen van de twee laatste dagen li chamelijk van streek geweest was en dat het hem daarom niet gehikt, was, alles te zeggen, wat hij had willen zeggen. Hij had dingen slechts aangeduid, die hij anders veel duidelijker zou uitgesproken hebben. Zoo 'had hij' bijvooi-beeld vergeten mede te deelen, dat de Keizer reecis voor acht dagen een brief aan hem en een brief aan generaal Deimling gericht had, waarin de monarch als zijne nieening uitsprak, dat de militaix'e overheid zich volstrekt bin nen de perken van de wet moest houden en dat zij handelen moest in overleg! met de burgerlijke overheid. In den brief van generaal Deimling was bovendien uit drukkelijk bevel gegeven, een generaal met een verzoeningsgezind karakter naar Za bern. te zenden om daar een onderzoek in tie stellen en het contact en de sa- men wet king met de burgerlijke overheid weer op gang te brengen. Wahnschaffe deelde mede dat spoedig een officieuze mededeeling zou volgen, die de bevesti ging zou bevatten van hetgeen hij hier zeide. Tegelijkertijd stelde hij in het vooruitzicht, dat kolonet von Reufter en luitenant von Forstner ver wijdeixl zouden wordenof zij slechte verplaatst dan wel met-eervol ontslagen zoixden worden, zou van den uitslag van het onderzoek afhangen." Deze woorden zijn niet bepaald geschikt om het publiek gunstig te stemmen tegen over von Bethmann Hollweg, Wat nxoet men van een staatsman den ken, die op zulk een kritiek oogenblik, met zijn aanteekeningen voor zich, juist datgene vergeet mede te deelen, waar het op aankomt, wat alleen rust kan verschaf fen en slechts dingen zegt, die het parle ment en het geheele rijk in de hevigste beroering brengen? Hoe moet men dat begrijpen, dat hjj na een etmaal tijd ge had te hebben om zi,ch de bedenken en om gewaarschuwd te worden, deze fout nog eens herhaald heeft? Heeft hij dan niet eens nagedacht waaraan het lag, dat het parlement, zoo'n spektakel maakte, terwijl alles toch naar wensch geregeld werd? Want dan had hij het verzuim moeten ont dekken. Als hij, toen hij zijn eerste rede Meld.de tastbare bewijzen in handen had, dat de Keizer het gebeurde te Zabei-ni evenzeer veroordeelde als het parlement, dan is de houding, die hij, en na hem de minister van oorlog, innamen, op geen enkele wijze te verontschuldigen. Als het werkelijk zoo geweest is, als Wahnschaffe het voorstelt, dan had de Keizer zonder eenigen twijfel den rijkskanselier, die hem door een volkomen onbegrijpelijke vei"- geetachtigheid zwart gemaakt heeft tegen over vrijwel het geheele rijk, moeten weg jagen. Maar dan het blijk van vertrouwen?! Het is duidelijk, dat wij in de Zabem- sche kwestie de laatste politieke verwik kelingen nog niet, gehad hebben. Daarvoor is Wahhschaffe's verbaal nog te geheimzinnig. Rusland. In de jongste aflevering van „De Be weging" geeft de heer De Haan weer eenige brieven over het Russische ge vangenisleven. We ontleenen er het vol gende aan Den 9den Augustus 1910 heeft zich in de Centrale te Orel een drama afgespeeld, dat voor een oogenblik aller aandacht op die hel vestigde. Voor een goed ver stand dier zaak is het volgende noodig te weten. In de Centrale van Orel waren voor de katorgisten allerlei werkplaatsen ingericht. De grootste werkplaats was die voor het katoenpluizen. Deze was tevens de meest-beruchte wegens de onzegbaar slechte toestanden daar. Hier werkten on geveer honderd menschen in zulk een stof, dat men op vijf passen afstands geen gezicht meer onderscheiden kon. Reeds den eersten dag, wanneer zij in de ka- toenpluizerij werkten, kregen de gevan genen hoofdpijn en werden ze misselijk. Na. eenige maanden begonnen de meestem bloed op te geven en zelden hield iemand het langer vol dan een jaar. Onophoxv delijk werd er geslagen, deels krachtens de bekende Orelsohe gewoonte, deels om het alleruiterste uit de gevangenen te ha len, ten voordeele van den ondernemer, die deze werkplaats had gepacht en die den inspecteur extra, betaalde om de ge vangenen tot meer werk aan te zetten. Rijzonder wreed was de inspecteur Wetrof, die de gevangenen voortdurend ranselde met een zweep van touw en ijzerdraad. Men kan zich voorstellen wat er in de zielen van deze menschen moest omgaan, terwijl zij in deze hel moesten werken, stikkend van het stof, bloedspuwend, voortdurend geslagen en de zweep suizend boven hun hoofden. Den 9en Augustus 1910 kon de gevangene Jon of deze mar telingen niet langer verdragen. Toen W e trof hem zonder reden begon te slaan, greep hij een bijl, die naast hem lag en eenigen oogenblikken later lag Wefcrof met gespleten schedel ter aarde. Jonof greep Wetrofs revolver en begon de an dere inspecteurs a,an te vallen. Een an dere gevangene, Bogdanog, sloot zich bij hem aan. Zij verwondden nog twee in specteurs. Maar toen begonnen de saam- gekomen inspecteurs te schieten en trof fen Jonof en Bogdanof doodelijk. Daarna begon het gerecht. Sommige gevangenen verborgen zich achter katoenbalen, an deren vielen op de knieën en smeekte^ vergiffenis. Maar de inspecteurs gingen voort met schieten op de weerlooze ge vangenen, zoodat weldra zeven gedood en zestien gewond werden. Alle gevange nen, die daar werkten, werden gruwelijk mishandeld. Dien dag werden nog zes en dertig gevangenen, politieken en an deren gegeeseld. De heer Annonkof zelf leidde deze algemeene tuchtiging en het vergoten bloed maakte hem zóó dronken, dat hij de kracht miste passief toeschou wer te blijven, maar de roeden uit de handen van de vermoeide inspecteurs

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1913 | | pagina 1