NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND 01)00181! No. 44. 1913. Donderdag 30 i\ovember. 38e Jaargang. roei' en NHUIS CHRISTELIJK- HISTORISCH eg. 1 E R E. te koop: stuks, OP OP Geiten, ouwers. >P -aanmolen, knecht, De Sociale Quaestie. Buitenland. )P Lrig Ruinpaard ;necht VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK F. P. D HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN van bovenstaand delsmerk. rosbles Werk- sen Kalfvaars, bij J. BLAAS, dorp in Boones- voond door JAC. nen en biljetten are van den No- TEN CATE te Woensdag 26 No- jurg-Vlissingschen Oost-Souburg en Opzichter J. A. ELEN, CS khout, staande isingschen Rijweg n Kleine-Abeele den weg en van 1 tot en ;n ter inzage op ten van Middel- jij den opzichter ■Souburg, terwijl moeten worden len opzichter op 113 vóór vijf uren zal geschieden a.s. des namid- ivangende bij de ivanger van feg, A. DRONKERS ringstier, Meliskerke. igtekerke. Dagelijks te D" te Middelburg Mei e Knecht en een V. REIJNIERSE De Grenadier. NELISSE, Arne- ii gevraagd aankomend bij jdipl. Hoefsmid IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p.p. f 1.25 Enkele nummers0.65 jtffr Het maatschappelijk vraagstuk heeft vol gens Pater Bruijn tot voorwerp de vele kwalen, waaraan de maatschappij in on zen tijd lijdende is, alsmede de oorzaken waardoor zij zijn voortgebracht, en de middelen die er tegen moeten worden aangewend. Wanneer men deze definitie beziet, dan merkt men op, dat de maatschappij krank is, lijdende aan kwalen. Deze kwalen zijn van tweeërlei aard. Zij zijn: de ontzettende groei van het kapitalisme, en de verslapping der maat schappelijke banden. De overmatige groei van het kapitalisme is gevolg van het gebruik van dikwijls onrechtvaardige middelen. De verslapping dei' banden, in de na tuur der menschen zeiven ontstaan, is een gevolg van dat kapitalisme, hetwelk de beide hoofdgroepen of standen in armen en rijken doet uiteengaan. Die banden omvatten een familie, een vereeniging, de Staat. De uitvinding van den stoom, en de de verbetering der machinerieën zijn oor zaak van een veranderde wijze van voort brenging. Deze werkwijze kan zich te beter ont wikkelen, omdat zij strookt met den geest van onzen tijd: doodende concurrentie, en verval van godsdienst en zedelijkheid. Voortbrenging (productie) op zichzelf geeft geen welvaart. Door de opeenhoo- ping van kapitaal komen de voortbreng selen te zeer in handen van enkelen, terwijl de groote menigte verarmt. Zoo worden de maatschappelijke ver houdingen'verbroken. Het gemeenschappe lijke in het leven maakt plaats voor een leven naast elkaar. De leus „draagt elkan ders lasten" wordt vervangen door die andere, daaraan tegengesteld: „ieder voor zich en God voor ons allen". Dit laatste natuurlijk voor het geval dat men nog aan het bestaan van een persoonlijk God gelooft. De menigte van kwalen onzer maat schappij lost zich op in twee verschijn selen: het. kapitalisme en de verslapping der banden. Aan de oplossing dezer quaestie is ieder onzer verplicht mee te werken. Dat doet de sociaal-democratie; doch zij niet alleen. Immers, al waren er geen sociaal-democraten, aan de oplossing dei- sociale quaestie zullen toch alle Chris tenen die nog gemeenschapsgevoel en naastenliefde bezitten, en nog toornen Feuilleton. 1) in het jaar 1787 (Juni en Juli). Gelijk bekend is heeft ons vaderland in den strijtl tegen Spanje naast God zijne overwinningen te danken gehad aan den onvergetelijken Willem van Oranje, den vader des vaderlands, die de zaak der Hervorming omhelsde en goed en bloed heeft opgeofferd voor het welzijn des lands. Zijn zoon Maurits en Frederik Hendrik volgden het verheven voorbeeld huns vaders en door hun moed en be leid werd ons vaderland een der bloeiend- ste gewesten van Europa. Klein van om vang maar groot van macht, zoodat het zelfs in staat was groote rijken als Frank rijk en Engeland het hoofd te bieden. Een blik op de wereldkaart brengt ons die roemrijke tijden in hei-innering, wan neer wij Tiet oog vestigen op de Neder- landsche bezittingen. In dien voorspoed deelde in groo te mate ook Middelburg. Sedert 1536 in het bezit van een ruime haven, 'die bij het dorp Nieuw- en St. Joosland uitmondde, was zij in de 17e eeuw een rijke koopstad; hare stadskleu ren geel, wit en rood werden op) alle zeeën gezien. Nog herinneren ons aan dien bloei de kolossale pakhuizen en voor- UITGAVE DER FIRMA'S OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes EN van 15 regels 50.cent, iedere regel meer lOjcent. Familieberichten van 110 regels f 1.iedere regel meer 10 cent. kunnen tegen van God niet alzoo gewilde toestanden en verhoudingen, van harte medewerken Het socialisme is dan ook in zijn be staan een bewijs, dat de maatschappij ziek is, gelijk de schimmel op het brood toont, dat het brood aan 't bederven is. De sociale quaestie is dan ook niet alleen een arbeidersquaestie, zij is ook een zedelijke en godsdienstige. Langs zijn economischen huishou- delijken kant is zij ook de vraag hoe er aan de proletariseering der groote volksmenigte dat wil zeggen de ver arming, zoodat haar niets meer over schiet dan haar arbeidskracht, vandaar de naam proletariër! een einde kan komen. In den diepsten grond evenwel is de sociale quaestie ontstaan, omdat de mensch zich afkeerde van zijn God. De genezing van de maatschappelijke kwalen is gelegen in den algeheelen te rugkeer tot God. Daarom noemden wij de sociale quaes tie een zedelijk godsdienstige. Natuurlijk ook een tijdelijke en grooten- deels een stoffelijke. Hetzij men ter hand neemt het arbei dersvraagstuk, of het landbouwvraagstuk, of ook wel het middenstandsvraagstuk of het vrouwenvraagstuk, naar welken van deze vier kanten het vraagstuk ook wordt bezien, het blijft een stoffelijk vraagstuk. Beziet men de reddingsmiddelen aan den kant van het particulier initiatief, het krachtig zelfdoen, of wel aan den kant vanwaar de Staatshulp komt, in heide gevallen spreekt de stoffelijke factor van de quaestie. De sociale quaestie is er derhalve wel degelijk eene van stoffelijke, van oecono- mische belangen. Men zal wel altijd armen hebben op aarde. Menschen, die door de liefdadig heid van kerk of particulieren worden geholpen. Doch dit geldt niet van armen, die het geworden zijn tengevolge van on- gerechtige maatschappelijke toestanden. Rijken en armen ontmoeten elkander, zeer zeker; doch dan moeten zij ook in waar heid malkaar ontmoeten, dat wil zeggen nader tot elkander komen, opdat de armoede van den een door de rijkdom van den ander getemperd worde. Dit laatste reeds bewijst de zedelijk- godsdienstige zijde van het sociale vraag stuk. De nooden die ontstaan zijn op het ge bied van het stoffelijk (oeeonomisch) le ven zijn veroorzaakt door de valsche be at het Oost-Indische huis, maar ook de kapitale heerenhuizen op de Rouaansche en Rotterdamsche Kaden; de namen van deze wijzen ons op den handel, zoowel binnen- als buitenlands. De arduinen toe gangspoorten voor sommige boerenhoeven opi de wegen in Walcheren (Kla.rebeek, Zwanenburg enz. zijn de overblijfselen )van vroegere lusthoven, toeb'ehoorende aan aanzienlijke Middelburgsche kooplie den. Maar gelijk in de geschiedenis van Is raël op Men tijdvak van bloei, een van verval Volgde, zoo ook in onze geschie denis. De rijkdom deed verslapping ont staan, de voorvaderlijke eenvoud maakte plaats voor weelde, de ondernemings geest werd uitgedoot'd, de handel begon te kwijnen, men liet zich door andere volken overvleugelen; alleen gold verdie nen werd de leuze en too daalde ons volk in aanzien vooral na 1713. Door den plotselingen dood van Stad houder Willem til was het huis van Oranje in de rechte linie uitgestorven en nu besloot men in bijna alle provin ciën zonder Stadhouder te regeeren. Dit was vooral naar den zin der regenten, wier invloed op stads- en staatsbestuur daardoor veel grooter weid. Nederland trok zich terug en was spoe dig niet meer in tel; leger en vloot wer den verwaarloosd en tal van misbruiken namen hand over hand toe. De regeering glippen omtrent godsdienst en zedeleer. Waar nog bij komt, 'dat vermeerdering van stoffelijk goed, bij afwezigheid van godsdien.stig-zedelijk leven, den mensch niet gelukkiger maakt, ja vaak zelfs hun te dieper in het ongeluk stort. Alle pogingen moeten dan ook falen om de kranke maatschappij te redden buiten den invloed van den redelijken Godsdienst. Gelijk Paus Leo XIII in zijn fcrève „Graves de Communi re" zeer terecht zei: „Sommigen meenen dat de sociale quaestie enkel en alleen een economi sche quaestie is, terwijl integendeel vast staat, dat zij allereerst is een zedelijke en godsdienstige quaestie". Deze eisch om sociale gerechtigheid is van ouds, ook in de Schrift, luide gepre dikt, en in den jongsten tijd krachtig herhaald; -doch hare stem is te midden van het geraas der liberale Manchester dwalingen teloor degaan. De voorzitter. De oud-minister Goeman Borgesius is een beste man maar een hartstochtelijk partijman, een fanatieke, politieke poli ticus, wiens geduchte speurneus altijd po litiek ruikt, en wiens politieke oogopslag steeds den vrijzinnigen anti-cleric.aal ver raadt. Zijn rechteroog ziet zuur naar rechts, en zij'n linkeroog lonkt, vriende lijk naar links, vooral naar de meest, roo- den, wanneer hij zijn staatkundige plannen beraamt, en dit maakt dat rechts het niet te best op hem begrepen heeft. Stui tend partijdig trad hij! vroeger vaak op in kiezersvergaderingen en deed dan niet zelden der waarheid geweld aan. Men moest, wanneer hij sprak, altijd op hem passen. Nu spreekt hij niet veel meer, want hij zit in het voorzittersgestoeltehij' zwijgt dus meestal. Toch neemt dit niet weg dat men ook als hij! zwijgt hem in de gaten moet houden. Het begon de vorige weck al met de drie guiten uit Indië, welke door den gouverneur-generaal als oproerlingen wa ren geïnterneerd, doch naar Nederland waren gekomen om zich door sociaal democraten „en dergelijken" te laten be- wierooken. Deze drie menschen kregen o.p de Tri bune der Tweede Kamer een aparte, fijne plaats in de voorzitters-loge. Men zegt dat mr. Troelstra hem dit gelapt had. Maar had de voorzitter dan niet dadelijk deze menschen er moeten Uitzetten? Dit heeït hij nagelaten. En wat nu zijn leiding als voorzitter aangaat, die is ook nog niet zoo aange naam, tenminste voor do leden rechts werd een familie-regeering, die de vette postjes uitdeelde aaq. bloedverwanten en vrienden. Daar brak in 1747 de oorlog met Frank rijk uit en al spoedig bleek nu hoezeer de zuinigheid der regenten het land ver waarloosd had. De Fransche soldaten ver meesterden binnen korten tijd de grens vestingen en rukten het. land binnen. Het gebulder van het geschut voor Sluis her innerde den Veerenaars, dat een prins uit het Oranjehuis in benarde tijden de redder des vaderlands geweest was en wederom ging van Veere het sein uit om Willem Karei Hendrik, neef van den overleden Willem III, als stadhouder uit te roepen. r Ook Middelburg en geheel Zeeland volgde dit voorbeeld. Duidelijk bleek het, dat vooral in Zeeland de liefde voor het huis van Oranje diep gewor teld was. Alom heerschte vreugde, voor al toen in hét volgende jaar de vrede gesloten werd. Men hoopte op de herleving van handel en welvaart. De verwachting werd échter niet vervuld. Wel deed de Prins wat hij kon om aan de misbruiken een einde te maken, maar zijde zwakke lichaamskrachten en de geringe steun der regenten, beletten hem met kracht op te treden. Hij overleed reeds in 1751 ter wijl zijn eenig zoontje nog slechts 4 jaar oud was. Dientengevolge werd deze onder voogdij gesteld eerst van zjfne moe van den voorzitter gezeten. Mr. Ankerman klaagde al dat' hij niet voldoende tegen uitvallen van rechts be schermd werd; een leuke snauw, van den voorzitter was zijn belooning. De heer Boogaard kreeg de opmerking te hooren tot de leden gericht, doch hem rakende: Niet in de rede vallen, anders krijgen wij nogal meer citaten. Mr. Lohman, die in de orde was, en met een der vrijzinnige sprekers afrekende, kreeg op zijn brood, dat hij buiten de orde was en dat hij, voorzitter, hem al zoo lang zijn gang had laten gaan. Nog vreemdertoen minister Pleyte aan het adres van mr. v. Veen een beschuldi ging richtte die het karakter eener ha telijkheid had, liet de voorzitter dezen misgreep van den minister jegens een volksvertegenwoordiger gaan en liet hij na, hetgeen zijn plicht was, den volksver tegenwoordiger tegenover clen minister in bescherming .te nemen. De voorzitter ge bruikte nogal eens het woord „antece dent", doch in dit geval stonden hem tal van antecedenten ook uit zijn eigen parlementaire leven ten dienste om het voor den heer v. Veen opi Me nemen. Zijn eigen geestverwanten toch hebben van ouds her steeds het recht van een volksvertegenwoordiger hoog gehouden om zich niet in de vergadering der Ka mer door een minister "te laten belem meren of beleedigen. Wij herinneren alleen maar aan het incident Kuyper-Van der Heim, in 1875, dat veel minder ernstig was dan nu het incident Pleyte-v. Veen; en waarbij toch de liberaal De Roo het kras voor zijin antirevolutionairen collega tegenover den conservatieven minister opnam. „Antecedenten" niet meer dan een te vermeerderen, ook uit den jongsten tijd! Stel hier nu tegenover, dat de voor zitter den minister toestond zij'n rede af te breken, om die morgen voort te zet ten, en daardoor aan den heer v. Veen de gelegenheid onthield om voor het pu bliek, clat de onjuiste beschuldiging van den minister jegens hem had aangehoord, zichzelf tegenover den minister te recht vaardigen, en aan den heer v. Veen het woord weigerde voor een persoonlijk feit omdat de minister zijn willekeurig af gebroken rede nog niet uit had. Voorts dat hij den sociaal-democraten geregeld schijnt toe te laten op hun be- leedigende manier onze sprekers in de rede te vallen. Bijvoorbeeld toen dr. Scheurer sprak en eenige klachten over Indische onjuist heden slaakte, werden deze achtereenvol gens onderbroken door mr. Troelstrai niet„brrr". Duys beet den heer Boogaard toe, dat hij is renegaat, Troelstra verweet hem bëdektelijfc dat hij een kleurling is. Duys der en later onder den Hertog van Brons wijk Wolfenbuttel. Door deze omstandig heid kon de staatsgezinde partij haar in vloed weder doen gelden. f Vooral in dezen tijd openbaarde zich bij ons volk een zucht tot navolging der Fransche zeden en gebruiken. Gretig werden Franscha boeken gelezen en zoo ook hier het zaad des ongeloofs gezaaid, dat in Frankrijk reeds welig was ontkiemd en opgeschoten tot een giftige boom, die in de revolu tie van 1789 zij'n wrange vruchten zou afwerpen. Voltaire en Rousseau werden de leermeesters ook van ons volk en voerden het op het glibberige pad der ontkenning. Onkunde en pppervlakkige geesteloosheid heerschte in de kerk, die niet meer met het Evangelie als een zout bederfwerend optrad. Zoo werd de anti stadhouderlijke partij versterkt. Keerde men zich in Frankrijk tegen het gezag des Konings, hier was de Stadhouder de steen 'des aanstoots. „Wat zou", zoo vraagt Groen van Prin- sterer terecht, „nu Gods Woord niet meer in eere was Nederland bij het scheuren zijner dijken tegen den geweldigen stort vloed dezer theorieën hebben beschermd? Geen doode vormen, wier levendmakende kracht in vergetelheid waren geraakt, geen Evangelie-prediking, die, waar zij nog aan het Evangelie v-asthield, door de dorheid en langwijligheid van voordracht en re-volle geslaagd. gebruikte eenmaal het woord „leugenaar" emi viel ironisch in met een meewarig „heeft hij dat gezeid?" Hugenholtz schreeuwde: „hij zeit wat". Wij willen aannemen, dat de voorzitter bij al deze interrupties gehamerd heeft; maar wan neer hij bestraffingen aan rechts uitdeelt, en de delinquenten met name noemt, dient hij ook aan links zijn plak eens te laten voelen, zou men zoo zeggen. Neen, wij kunnen nog niet zeggen, dat wij met de wisseling van voorzitters er op1 vooruit gegaan zijn. Engeland. Een poststaking heeft, gewoonlijk ern stige gevolgen. Engeland wordt er mee bedreigd. Dp postmeester-generaal heeft gister middag een afvaardiging van het perso neel van posterijen, telegrafie en telefo nie (vertegenwoordigend ruim honderd duizend staatsbeambten) in gehoor ont vangen. De afvaardiging verdedigde den eiisoh eener algemeene loonsverliooging met 15 pet,, welke de postmeester- gene raal beslist afwees. Hij verklaarde dat de regeering, die bereid is het pers.oneei dat minder verdient dan 35 shillings per week te Londen en 30 shillings elders, opslag van loon toe te staan waarvan het totaal bedrag op 18 millioen gulden per jaar wordt geschat, de krachtigste maatre gelen zal nemen bijgeval het tot een werk staking .mocht komen, vooral tegen Kerst mis. Sommige leiders van het personeel heb ben na de audiëntie verklaard, dat zij bij hun voornemen om te gaan staken, zou den volharden. Dat ziet er dus niet mooi uit voor Engelatid. Vooral met het oog op de ko mende feestdagen. M(oge het tijdig tot een bevredigende schikking komen. Oostenrijk-Hongarije. Graaf Berchtold heeft gisteren in de Hongaarsche commissie van buitenland- sche zaken een belangrijke rede gehou den, die hij besloot met de mededeeling, dat Oostenrijk-Hongarije partij zal trekken van de voordeelen, die uit den oorlog voortvloeiden, waartoe het noodig is, dat het in militair opzicht gereed is. Dat .geeft kracht, prestige, veiligheid en zelfvertrouwen. De sympathie voor de Christelijke Bal- kanstaten heeft ons aldus Berchtold er toe gebracht zooveel mogelijk reke ning te houden met den nieuwen toestand, geschapen door him overwinningen. Oos- deneering weinig of niets op! de hoogere standen vermocht". Ook Zeeland bleef niet verschoond van de partijschappen. Hoe kon het an ders? Meer dan thans kwamen dagelijks handelaars van elders of trokken Van hier naar Holland en hoe afgelegen deze streken ook waren, toch bestond er volop gelegenheid om kennis te nemen van het geen elders gebeurde, niet het minst dbk door de couranten, die allerwege in de steden en ook hier verschenen. Het mee- rendeel der bevolking echter (op het plat teland bijha allen) behoorde tot de vrien den van het huis van Oranje. Dit moeten wij voornamelijk hieraan toeschrijven, dat in Zeeland meer dan elders de Bijbel in hooge eere gehouden werd. Een volk dat zijh Bijbel liefheeft, eert zijn regee ring, omdat het weet, dat 'het God is door wien de koningen regeeren en het iederen onderdaan betaamt, alle macht onderdanig te zijn, zoolang (leze zich niet plaatst boven de Goddelijke geboden. Trou wens, men was hier nog niet vergeten welke groote verplichtingen ons volk aan Oranje had. Treffend bleek dan ook de liefde van het volk voor Oranje, toen de Prins in 1786 dit gewest bezocht en als het waar is, hetgeen zijn tegenstan ders beweerden, dat deze reis opzettelijk moest dienen om die liefde op te wekken, dan voorzeker is de Prins daarin ten (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1913 | | pagina 1