LAD VOOR ZEELAND. No. 39. 1913. Vrijdag' 14 November. 38e Jaargang. Provinciale Staten van Zeeland. CHRISTELIJK- HISTORISCH EERSTE BLAD. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK F. P. DHUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Dit nummer bestaat uit twee bladen De Hamans en Mordechais. ft IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p.p. f 1.25 Enkele nummers0.05 UITGAVE DER FIRMA'S OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes EN van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10'cent. Familieberichten van 1—10 regels f 1.—iedere regel meer 10 cent. De leerrijke geschiedenis van Hainan en Mordechai, ons in de Heilige Schrift bewaard, wordt door alle eenwen in het leven der volken en van enkele perso nen, zij het ook met variaties en in ande ren vorm en veranderde verhoudingen, herhaald. Nog altijd zijn er Hamans, wien het om de eer en de macht te doen is, doch wien de Mordechais in den weg zitten. Van die menschen die naar boven willen kruipen, of het hoogste woord verlan gen, doch hierin belemmerd worden dooi den verachten Jood in .do poorte. En die daarom dien sta-in-den-weg willen weg hebben; zijn ondergang zoeken; hem ver volgen met hun minachting en haat. Op politiek gebied behoeven wij ze niet te noemen, de Mordechais, die weigerden te buigen voor den God der eeuw en diens arbeiders; en ook op kerkelijk gebied, in kerkeraad of classicale vergadering was 't, menigmaal de trouwe ambtsdrager dien men niet uitstaan kon. En op schoolgebied gaat het niet anders. Daar zijn het de „ambulante" hoofden, die het, in het oog van de Bondsman nen, -gedaan hebben. Lees de (raadsverslagen van den jong- sten tijd uit onze hoofdsteden, en gij verbaast u over zooveel wrok als door heeren openbare onderwijzers over der hoofden hoofden wordt uitgestort. Zij die hoofden, die nietsdoeners, de verachters uil het vieze vers van „heele- maal alleen" zijn de schuld van den achteruitgang^van het openbaar onderwijs. Verwijder hen en gij zult eens prach tige resultaten van dat onderwijs zien. Wonderlijke tijd toch, dien wij heieven. Letterlijk alles wordt aan de opvoeding „van het kind" ten koste gelegd. Met ieder jaar stijgen de uitgaven voor het onderwijs. De ouderen onder ons hebben al de gri massen in het belang „van het kind" gemaakt, ongeloovig glimlachend aange zien, en bij de voteering van de onder wijsuitgaven met een ironisch gebaar uit gezien naar het ezeltje met zijn gouden uitwerpselen, van welke dit alles betaald zou worden. En zie, nu krijgen zij waar lijk in hun mistrouwen gelijk; want het gelei wordt uit_ de zakken der gedrukte middenstanders gevonden, en de vruchten van het pomp- en stompsysteem zijn schaarsch. 't.Is of alles.vervluchtigt. En do onderwijzers klagen: „Er be klijft zoo weinig van het onderwijs 1 Wij stampen het in 't zweet onzes aanschijns de kinderhersentjes in, maar ach! als ze naderhand lolen of trouwen gaan, dan blijken ze soms wel een schat van le vens wijsheid te hebben opgedaan, edochde kostelijke school wijsheid is ■goeddeels vervlogen Uitkijk, zelf aan het onderwijs annex, neemt in „Friesch Dagblad" een loopje met deze klacht. Ik vroeg eens, zoo schrijft hij Ik vroeg een moeder van.acht gezonde kinders eens, of ze de „gravenhuizen" es opzegggji wou, die ze op school geleerd had en gerust I ze was 't vergeten. Ze wist niet eens meer, wélke Dirk het was, die Dordrecht had gesticht, 't Kon de eerste, maar 't kon net zoo goed de tiende geweest zijn. Zelfs schaamde zij zich niets over haar onwetendheid. Als ik 'r wat van haar Dirk vragen wou de zesde in de rij van z'n flanel letjes en z'n guitenstreken, van z'n krul haar of z'n moedervlekjes, dat wist ze precies, maar die Dirk van Dordrecht zou voor haar 't vleesch niet braden, zei ze, hij rustte harerzijds in vrede ill zijn lang vergeten graf. Er i s dus iets van aan. Maar toch dacht ik altijd, dat de onder wijzers goeddeels zóó klaagden, omdat ze de volmaaktheid niet bereiken konden wat niemand gegeven is en dat we toch werkelijk met ons onderwijs een heel eind op den goeden weg waren voortge schreden. Ik was een knaap in '78. 'tJaar van Kappeyne's schoolwet. En ik vocht, als jongens dat kunnen doen, op mijn manier den schoolstrijd al mee. 'k Herinner me nog goed, hoe ik een jong onderwijzer der Openbare School hoorde zeggen: „Wacht maar, mannetje! nu concm-reeren we al die fijne scholen naar den kelder! Wij zullen nu onze school zóó goed maken, dat er geen ver beteren meer aan is!" Ik dacht dat men in vijf-en-dertig jaar dat doel wel zou kunnen bereiken. Aan 't geld ligt het niet. Een raszuivere liberaal is al die jaar hieraan herkend, dat-ie nooit nee stem de, als er een post voor 't openbaar onderwijs moest worden verhoogd. Scholen..bij honderden gebouwd. Daar staan er wel, die voor 200 kin deren bestemd zijn en waarin er geen 20 onderwijs ontvangen. Aan de ruimte ligt het dus ook niet. Onderwijzers.ze zijn gekweekt, ge ëxamineerd, gecontroleerd, geschift modél Methoden, leermiddelen.plenty. Er zijn schoolartsen aangesteld en schoolvergaderingen ingesteld; schoolin- structies opgesteld, schoolopzieners over alles gesteld.niet heeft ontbroken. Schoolreisjes werden ondernomen. Schoolbaden verfrisschen het kind. Schooltuintjes werden aangelegd. Men praat van schoolvoedsel en school- kleeding, van schoolpantoffels en school- tandmeesters.het eene is pas beproefd of 't andere wordt weer bedacht. En er is toezicht genoeg. Er zijn schoolopzieners van tweeërlei soort; er zijn inspecteurs; er zijn plaatse lijke schoolcommissies; er zijn wethou ders van onderwijs, gemeentelijke inspec teurs; B. en W. zien toe; de Raad ziet toe. En dan, niet van een buurtschool, maar van 't lager onderwijs in 's lands hoofdstad door 'n man van 't vak. niet in een dolle bui, maar in den eerza- men Raad.te hooren zeggen, dat er de resultaten van 't onderwijs bedroe vend slecht zijn... dat is om moede loos te worden De schrijver doelt op Amsterdam. Stel u voor, dus gaat hij voort, daar zit het puikje van 't vaderland; in Am sterdam onderwijzer of hoofd zijn, dat is in je vak en je stand den maarschalks staf verkrijgen. Daar nemen ze natuur lijk de besten van de besten. Daar schep pen ze met volle maat de room van de melk. Daar moeten ze, daar kunnen ze tenminste een corps onderwijzers heb ben, dat het hóógste presteeren kan, wat een mensch gegeven is als paedagoog en schoolman te bereiken. Ze betalen er goed. Menig „hoofd" in de „provincie1' heeft z'n vettigheid en z'n most verlaten, om in Amsterdam „gewoon onderwijzer" te worden en rekende dan „bon af te zijn. Je begint er met 'n aardig traktement; je verhoogt op tijd.'t kon altijd nóg beter, daar niet van!... maar met Dene kamp of Moddergat vergeleken was 'tdan toch dag tegen nacht. Amsterdam is altijd „liberaal" ge regeerd en kreeg dus de volle maat. Daar zitten de „hoofden", die school boekjes schrijven en schoolkranten redi- geeren en methoden maken, die op de kleinste scholen worden ingevoerd. Daar zitten de hoofdmannen van den „Bond", de Ossendorpen en de T h o m a s s e n, wier peinzen is, nacht en dag, om toch het kind te geven, wat des kinds is. Daar, mochten we zoo den ken, zal men tenminste de volkomenheid van verre in 't gezicht gekregen hebben. En nu wordt er een van die Bonds mannen lid van den Raad en komt met groote beslistheid vertellen, dat we ons met een doode musch hebben verblijd; dat het in Amsterdam niks gedaan is met het onderwijs en dat de school-resul- taten slecht zijn. Dat nu is geen praatje. Want de schoolman-raadslid Matt h ij- s e n kwam met cijfers. Het derde deel der scholieren kan niet eens een „loffelijk ontslag" meekrijgen en ook bij de anderen, zelfs als ze een vervolgklasse doorliepen, is na 4 a 5 jaar van al die schoolkennis haast niets meer over. De methoden soep. Het leerplan.snert. Onze lagere school is.'n parade- school. Alles wordt gediian, om den schijn te redden tegenover de buitenwereld, maar van binnen is ze voos en rot. Onze opvoedkunde is een „bedenksel- paedagogiek". Los van waarheid en wer kelijkheid; los van het leven; 'n teer plantje? in een broeikas. Daar komt bij, dat de verhouding op de scholen treurig is. Er heerscht zelfs een soort van anarchie. Er wordt ontzag lijk veel tijd verbeuzeld. Uren aan uren worden besteed aan dingen, waar de kin deren niets aan hebben. De kinderen leeren sommetjes maken, maar rekenen leeren zij niet. En zoo ging hij voort! De heer Matthijsen, ex-onderwijzer, thans sociaal-democratisch raadslid van Amsterdam. Ik kon, eerlijk gezegd, mijn oogen niet gelooven! En om vooral niet te véél te zoggen en 'n schrobbeering op te loopen, heb ik het meeste letterlijk overgeschreven uit „Het Volk", welbe kend. Ziezoo, daar liggen we nu. Daar geven we dan onze millioenen voor uit. Zóó worden we „bekocht". En nu het remedie? Nóg meer geld uitgeven voor het onder wijs? Nóg meer methodes uitdenken? Klei ner klassen vormen? De leerplicht uit breiden? Enz. enz.? Dat alles helpt den heer M a 11 li ij s e n en de zijnen weinig of niets, zoo lang hun jood, Mordechaï, zit in de poort dei- school. D i e jood, dat is hei „hoofd". Met name het ambulante hoofd, die 'in een groote school geen eigen klas heeft. Beets rijmde eens, ironisch: „De gouden eeuw, het paradijs, Zal voor de wereld keeren, Zoo maar de kind'ren dezes t.ijds Goed schoolgaan en goed leeren. Maar de „Bonds"-man voegt er bij Zoo maar de „hoofden" de deur uitge bonjourd worden! De onderwijzers.heil hen In hen zit een groote scheppende kracht". De „levenskrachtige onderwijzers beweging" alleen kan de school redden. Als men haar slechts ruimte geeft. Toen kwam wethouder De Vries: „Als gij, mannen van den Bond! ooit baas wordt, dan zoudt gij in drie maanden méér kwaad aan de openbare school be rokkenen dan de antirev. wethouder, vol gens u, in vijf jaar heeft kunnen doen!" Is 't wonder, als de zaken zóó slaan, dat tal van bezadigde liberalen met een bang hart de toekomst van hun school aanzien? NAJAARSZITTING. Vergadering van Vrijdag 14 November des morgens te tien uur. Voorzitter de heer nu'. H. J. Dijckmees- ter. commissaris der Koningin. Aanwezig 40 leden, afwezig de heeren Ilombach en v. d. Putte, beide met ken nisgeving. De heer Van de Putte had een schrij ven ingezonden, waarin hij mededeelt, dat, ofschoon de beterschap van het ongeval, toenemende is, hij verhinderd is deze ver gadering bij' te wonen. De voorzitter was overtuigd, dat de leden met instemming vernemen, dat de beterschap van hun mede-lid toenemen de is. Het eerst was daarna aan de orde de benoeming van het lid der Staten, be doeld bij art. 89 der Provinciale Wet (buitengewoon lid van Ged. Staten). Tot leden van het stembureau werden benoemd de heeren Dieleman, Ilocke IIoo- genboom, Vair Zuijen en Dumoleijn. Uitgebracht waren 40 stemmen, terwijl 41 briefjes in de bus werden gevonden, zooals de voorzitter opmerkte vermoede lijk doordat een lid twee briefjes, w.o. één blanco, in de bus heeft geworpen. Uitgebracht waren op de heeren Ka- kebeeke 20, De Veer 19 en Dieleman 1 steiït, zoodat een herstemming moest plaats hebben tusschen de heeren Ka kebeeke en De Veer. Bij deze herstemming verkregen de hee ren Kakebeeke en De Veer ieder 20 stem men. Daarop had weder een herstemming plaats, waaraan de beide betrokken can- didaten niet mochten deelnemen. Bij deze herstemming, verkregen de hee ren Kakebeeke en De Veer ieder 19 stem men. Bij de daarop gevolgde loting werd de heer De Veer benoemd, die zich bereid verklaarde deze benoeming te aanvaarden. Allereerst heeft de resumtie plaats der notulen van de vorige vergadering. Tot lid der Staten, bedoeld in art. 89 der Prov. wet "(buitengewoon lid der Ged. Staten) wordt benoemd de heer Het eerste voorstel dat behandeld wordt is dat tot wijziging van het 'regiement op de wege n en voetpaden, en wel om naar aanleiding van een ad res van het gemeentebestuur van Vlis- singen te bepalen dat bebouwing van den weg niet geschieden mag op korter af stand uit de as van den weg. dan van 7.5 meter blij wegen van de eerste, en van 5.5 meter bij wegen van de tweede klas se zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders. Bij de behandeling van dit voorstel in, de afdeeliingen werd in twee afdoelingen de opmerking gemaakt, dat het niet goedge vonden wordt, dat de bevoegdheid van B. en W. overgebracht wordt bij Ged. Staten. Eveneens werd in twee afcLeelin- gen opgemerkt,, dat in het vervolg onteige ning ten aigemeenen nutte, zal plaats heb- heb zonder vergoeding. In een der afdee- lingen werd een voorstel aangenomen niet 8 stemmen vóór, 4 tegen en 2 voorbe houden om "te bepalen dat de bepalin gen alle buiten de kom der gemeente van kracht zullen zijn. In een andere afdee- ling merkt mem op, dat de hreed to d or wegen 'der eerste klasse, thans bepaald op 7 meter, meer dan verdubbeld teal worden en of het niet wenschelijk is om de bepaling uit het reglement, te laten- vervallen dat straten, welke loopen dooi de kommen der gemeenten en verbin dingswegen vormen, op den ligger moeten worden gebracht. Door Ged. Staten in de verschillende afdeelingen werd opgemerkt, dat de autonomie der gemeenten niet wordt aangetast, maar dat men alleen op het oog heeft het verkeer zoovéél mo gelijk te vergemakkelijken en er verschil van gevoelen kan bestaan tusschen twee gemeenten. Het voorstel in twee afded- lingc'n in stemming gebracht, verklaarden zich 13 leden vóór, 8 tegen, en 2 bejhieldien zich hunne stem, voor. Ged. Staten hebben geen aanleiding gevonden hun voorstel te wijzigen. De beer Fruijtier had tegen het voor stel Van Ged. Staten enkele bezwaren, welke hij nader uiteenzette; Vooral om dat wij hierdoor in botsing komen met de Woningwet kon hij niet met het voor stel van Ged. Staten medegaan. De be zwaren van het gemeentebestuur van Vlis- singen kon hij niet deelen. Er wordt door dit voorstel ingegrepen op het eigendomsrecht, dat de perken' te buiten gaat. Het gaat niet op ter wille van enkele zich uitbreidende gemeenten dit voorstel te doen. Het geldt als het ware hier een eventueele goedkoope ont eigening. Verschillende gehuchten en zelfs dor pen zouden zich niet meer kunnen uit breiden jals dit voorstel mocht worden aangenomen. Ook op andere plaatsen zal het bouwen bemoeilijkt worden, bijv. aan verschillende wegen in de gemeente Mid delburg. Zijn tweede bezwaar is, dat de wij ziging, zooals die thans wordt voorge steld op vele plaatsen in botsing met de Woningwet zal komen. Hij gevoelt dat het voor Vlissingen van beLang zou zijn hetere toegangswegen te verkrijgen, doch de thans voorgestelde bepalingen is niet de weg om daartoe te geraken, dat zou een te goedkoope ont eigening zijn. De heer Maarleveld had ook enkele bezwaren tegen het voorstel van Ged. Staten en wel hierin, dat het bouwen binnen de kom der gemeente wordt be moeilijkt en hij wilde dit aan Burg. en Weth. overlaten. Hij diende dan ook een amendement in om te bepalen, dat de beslissing bij Ged. Staten berust voor zoover het betreft we gen buiten de bestaande bebouwde kom en aan Burg. en Weth. voor zoover be treft wegen binnen de bebouwde kom. De heer Dieleman juicht zeker het ver krijgen van breedere wegen ten zeerste toe. Met de nieuwe bepaling wordt het doel echter in het geheel nog niet be reikt. Hij vroeg of het algemeen belang en zoodanige eigendomsbeperking eischt als thans wordt voorgesteld. Volgens spre ker niet. In de praktijk zal de regeling alleen noodzakelijk zijn voor enkele grootere ge meente-kommen. Waar de voorgestelde bezuiniging zeer streng is zette hij zijn bezwaren; daartegen nog nader zeer uitvoerig uiteen. Hij wees er op, dat ongeveer een zelfde bepaling als thans hier wordt voorgesteld', is aangenomen te Haarlem, welke bepa ling evenwel door de Kroon, z.i. terecht, werd vernietigd. Hij zal dan ook niet kunnen mede werken tot de aanneming van de voor gestelde bepaling en stelt voor om art. 76 de oude redactie toe te voegen, dat van de bepaling dat de wegen 3.5 M. uit de as van den weg moeten zijn, kan worden afgeweken indien voor de eerste en tweede klasse Ged. Statën. en voor die der derde klasse B. en W, dat noodig achten, dus niet meer dan 7,5 M, voor de eerste, 5.5 M. voor de tweede en 4.5 M, voor de derde klassewegem. De heer van der VJiet was het vol komen eens. met den heer Fruyti'cr, omdat het eigendomsrecht door het voorstel Van Ged. Staten te zeer wordt beperkt. De heer van Niftrik verdedigde het voor stel van Ged. Staten. Hij zeide dat het de onafwijsbare plicht is van het pro vinciaal bestuur, om in de bestaande toe stand verandering te brengen en in een uitvoerig betoog zette hij de noodzake lijkheid daarvan uiteen. De toenemende eischen van het verkeer maken het drin gend. noodig dat met die eischen reke ning gehouden wordt. Het voorstel van Ged. Staten werd door enkel eleden verkeerd beoordeeld, wat de heer Van Niftrik nader aantoonde en de bezwaren door de heeren F ray tier en Maarleveld tegen het voorstel ingebracht trachtte' hij te weerleggen. De theore tische bezwaren van den heer Dieleman kon hij evenmin deelen. De belemmeringen die thans bestaan om d ©wegen te doen beantwoorden aan de eischen van het verkeer, dienen (uit den weg Te worden geruimd en daarom drong hij aan op aanneming van |het voorstel.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1913 | | pagina 1