De erfgenaam van DoreEand. :l. ND Aan de Lezers! 1 tOOM. t»reuk een No. 35. 1913. Maandag 10 November. 28e Jaargang. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Landarbeidersbudgets. F. P. DHUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIEN poederen |>reuk het than- jen, In ij a e VeU I IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p.p. f 1.25 Enkele nummers0.05 UITGAVE DER FIRMA'S OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes EN Wij ontvangen het volgende ter plaat sing: Ondergeteekende betuigt zijn oprecht leedwezen over de navolgende handelin gen. lo. Dat hij zijn courant in den be ginne onder den naam van „De (oude) Zeeuw" heeft uitgegeven, daar hiji hier door aanleiding gaf tot het ontstaan van de valsche meening alsof zijn blad de wettige voortzetting was van de sinds meer dan 25 jaar bestaande courant „De Zeeuw". Dit was zoo niet, „De (oude) Zeeuw" en later het „Zeeuwsch Dagblad" was een nieuwe courant. 2o. Dat hij "in zijn blad opnam adver- tentiën voor „De Zeeuw" bestemd, hij was daartoe niet gerechtigd. 3o. Dat hij openlijk in de Pers het Bestuur van „De Zeeuw" beschuldigde van contractbreuk. Hij: betreurt ten diepste hetgeen hij in dezen gepublicieerd hbefti. 4o. Dat hij in zijn publiek schrijven in genoemd blad. tegen het Bestuur en de Aandeelhouders van „De Zeeuw", ge zondigd heeft tegen de broederlijke liefde. In alles was ik geheel en al op1 een verkeerden weg. C. ORANJE Lz. Goes, Oct. 1913. De overeenstemming tusschen de uit slagen van het onderzoek in 1906 en 1913 is den heer Westerdijk duidelijk. IJij schrijft: Het beste bewijs dezer overeenstemming zijn voor mij de gegevens, verstrekt door een arbeider uit mijne omgeving, wiens cijfers ik onvoorwaardelijk vertrouw, zoo wel wegens de nauwgezetheid, waarmee ze zijn verzameld, als wegens de zorg, waarmede ikzelf ze heb gecontroleerd. Dit gezin bestaat uit man, vrouw ën 5 kinderen van 2 tot 11 jaar, allen ge zond. De man is, los-vaste arbeider en verdient geregeld een betrekkelijk flink loon. De ruim 9 ares pachtland verschaf fen hem aardappelen en groenten met wat groenvoer voor de melkgeit. De vrouw gaat niet uit werken, maar verzorgt des te beter haar 'eigen gezin en verdient nog iets bij met het oppassen van an- Feuilleton. 20) (Slot.) De Lord kon zich hier best mede ver eenigen; doch stond er op, dat de knaap met hem zou meegaan, en dat ik, voor eenige maanden althans hem zou verge zellen. Hiertegen had ik geen bezwaar. En toen ik Alfred uit de zijkamer had terug gehaald en hem het plan van zijn groot vader meedeelde, begreep hij wel niet terstond alles; doch hij verzette zich ook niet, toen de Lord hem bij de hand nam om hem mee te nemen. De Lord sprak ook nog even met Lady Anna en haar twaalfjarigen zoon. Dit ge sprek werd door mij niet bijgewoond doch den inhoud er van kon ik wel gis sen. De Lady en haar zoon verlieten onmiddellijk het sterfhuis en de Lord bleef met mij en Alfred achter. Later werd ik gewaar, dat de Lord haar had meegedeeld, dat wegens de gun stige verandering die met zijn kleinzoon had plaats gevonden, er nu geen reden meer voor hem bestond om zijn rang en titels, benevens zijn rijke erfgoed Dbre- land aan haar zoon na te laten, wes halve hij zijn testament zou laten ver anderen; doch een groot kapitaal te zijner beschikking stelde. De Lady bad' zich blijkbaar ia het ou dere kinderen, wier moejders veldwerk ver richten. De woning is klein en bestaat uit eene woonkamer van ongeveer 4 bij 4 M., een klein achterhuis (bergplaats), een klein gedeelte eener zoldering en een klein gedeelte van een schuurtje. Voor een en ander wordt f 42,50 huur betaald. Alles ziet er eenvoudig ,en netjes uit. In de woonkamer zijn twee bedsteden, één voor het echtpaar en één voor drie kin deren. Het jongste kind .slaapt in een kribbe, afgetimmerd in de ouderlijke bed stede op de zoogenaamde beddeplank en een ander kind in een klein houten le dikant, staande in de woonkamer. Het gezin behoort tot de meest oppassende en meest welvarende in zijn stand. Gaat men nu de cijfers van dit standaard-kasboekje na, dan blijkt dat ma tig veel bakkers- e.n grutterswaren zijn verbruikt. De bakkerswaren zijn vooral roggebrood. Wittebrood en beschuit werd veel minder gebruikt. Vleesch, worst en visch werden, behalve enkele bokkingen, als onbereikbaar niet gegeten. De weinige eieren zijn bijna uitsluitend gebruikt door den man, tijdens het zwaarste werk. Spek is voor het gezin te kostbaar. Vet werd geregeld gekocht voor de gestampte pot en verder margarine voor de boterham. Melk werd dagelijks in zeer kleine hoe veelheden gekocht naast die der eigen geit. Het geld voor koffie is ten deele besteed als koffiecenten, door den man betaald wegens het koffiegebruik in de schafttijden bij het veldwerk, een uur ga,ans van de woning. Aan suiker, kandij en siroop werd in een geheel jaar pl.m. f8,86 uitgegeven, aan tabak en sigaren f6,99, aan sterken drank f3,15, aan klee- ren, naaigerei en schoeisel f 51,371/2 en aan brandstof, petroleum en lucifers f 47,001/2, terwijl een zuivere winst werd gemaakt van f 4,91. Uit deze cijfers en nog beter uit de dage- lijksche aanteekeningen uit het kasboekje zelf, blijkt, dat zuinigheid in overleg in dit gezin van man, vrouw en vijf kinderen, in de hoogste mate zijn betracht. Hoewel 56.64 pCt. (f 302.45) van alle kosten der huishouding werden besteed voor de voeding, zout, mosterd, olie, azij'n, suiker, kandij en siroop inbegrepen, was spek daarvoor nog te duur. Aan gestampte po t mochten de kinderen zich verzadigen, niet eens aan roggebrood met margarine en wat gereven kaas. Niettemin zijn alten vermijdelijke geschikt en was met haar zoon naar Italië afgereisd. De Lord nam voorloopig afscheid van mij, en stapte met Alfred in het rijtuig waarmee hij gekomen was, hetwelk hem zou terugbrengen naar het station. De Lord keerde nog dienzelfden dag naar Londen terug. Ik bleef nog een paar dagen om de begrafenis te regelen, en zorg te dra gen voor den verkoop en de beredde ring der nalatenschap, met uitzondering van de weinige familiestukken, die ik met verschillende brieven en kleederen in koffers liet pakken om ze voor Alfred te bewaren en naar Londen mee te nemen. Ook de Bijbel zijner moeder pakte ik zorgvuldig mee, als het liefelijke aanden ken aan de kwade dagen in het. Witte Huis doorgebracht en de zoete uren van gemeenschap met den Heiland door de overledene bij het lezen in dit heerlijke Boek genoten. Menig streepje en kruisje hij tekst en vers getuigde van de diepe indrukken, die het lezen van deze dierbare hoofd stukken in deze gefolterde ziel had achter gelaten. Want ook op haar was van toepassing geweest, hetgeen Jean Paul eens zong en door ten Kate als volgt vertaald werd: Drie minuten nog niet! zijn ons (deel hier op aard: Een tot lachen, dé ander tot schreien, En de derde, tot waken en bidden bewaard, Is ter helft pas voorbij, of wij scheien. gezond en kan niet worden geconsta teerd, dat gebrek aan. (voldoend voedsel schadelijken invloed heeft uitgeoefend. Oök de kleeding was, hoe sober ook, in goeden toestand. Vooy eenige luxe, ont wikkeling, ontspanning of om te sparen bleef echter zoo goed als niets over. Hieruit volgt, dat bij een.igen tegenspoed, bij ziekte of mander huishoudelijk over leg der vrouw, voor dei-gelijk gezin, op de allernoodzakelijkste levensbehoeften :nog moet worden bezuinigd. Daarentegen verkeeren me'nschen zonder jonge kinde deren en vooral menschen met volwas sen kinderen, die hun loon of kostgeld in Jiet ouderlijk huis: brengen, uiteraard in aanmerkelijk beteren toestand. Ook dit is uit deze budgets gebleken. Eene andere niet minder treffende be vestiging van een bekend feit is, dat de arbeiders op de klei doorgaans nagenoeg hun geheele inkomen putten uit loonar beid, terwijl die op het zand voor een groot deel steunen op hun eigen bedrijf en bun loonarbeid slechts eene onder geschikte plaats inneemt Blijkbaar zijni de resultaten van dit kleinbedrijf zóó gunstig geweest, dat, hoewel de loonstan- daard op het zand doorgaans lager is dan die op de klei. Uvch het zuiver in komen der zandarbeiderst hooger was dan dat der kleiarbeiders. Of dit in den regel zoo is, kan uit dit eenmalig onderzoek uiteraard niet blij ken. Het jaar 1912 was gunstig, zoowel' voor den keuter als voor het giroot be drijf. 'Toch is heit meer dan waarschijn lijk, dat doorgaans de arbeiders met een eigen bedrijfje sterker staan dan die zon der, althans als ze hun land niet aan merkelijk te duur hebben .gepacht of te zwaar verschuld. Het rapport der Staats commissie wijdt daaraan uitvoerige be schouwingen, die door het thans inge stelde onderzoek zoo ver mogelijk zijn bevestigd. Daarbij schijnt ook dit nog uit ons on derzoek te mogen worden afgeleid, dat menig landarbeider is staat is uit zijn hoekje grond met eehig vee heel wat te maken en heel wel te kunnen concur,- reeren met den grootboer. Ten slotte heeft de studie dezer budgets bij mij le vendig bevestigd de overtuiging, welk een zegen het voor onze landarbeiders zou zijn, als men hen in staat kon stellen de beschikking te verkrijgen over een eigen Maar de Heer vult het aan, 't onvoltooide (gebed, En niet donker of diep zijn de groeven, 'tZiju de indruksels maar van den lich tenden tred Van Zijn Engel, die zoekt waar wij toeven. En vliegt eind'lijk de doocl'lijke pijl naar (ons heen, Door d' onzichtberen vinger gezonden, Zie, dan buigen wij 't hoofd, en de pijl (neemt alleen Ons de doornenkroon weg van de wonden. De rest der geschiedenis laat zich in een paar woorden zeggen. Ik reisde zoo spoedig mij clit, met het oog op mijne patiënten en de komst van mijn plaatsvervanger, doenlijk was, met de verschillende uit den verkochten hoe del afgezonderde paperassen af, en kwam behouden te Londen aan. De Lord ontving mij recht hartelijk, en Alfred gaf blijk van mij te herkennen. Ik bleef enkele maanden de gelief koosde gast van den ouden heer, en de gewenschte verzorger van diens klein zoon. Ik behoefde evenwel niets aan hem te doen. De Heere, die geen half werk doet, was blijkbaar bezig, de opvoeding en ver pleging van mijn jeugdigen vriend te vol tooien. Alfred kreeg al méér zijn geestvermo gens bij elkander. Het was alsof hij uit een diepe mijmering ontwaakt was. En het wonderlijkste van alles was wel, dat hij zich zoovele van de woorden zijner moe- van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer lOjcent. Familieberichten van 110 regels f 1.iedere regel meer 10 cent. schuklvrije of grootendeels schuldvrije wo ning, met eigen lapje grond. En ook, dat dit voor de meesten geenszins een onbe reikbaar ideaal zou zijn, als de jónge menschen, zoolang' zij ongehuwd zijn, zonden willen sparen en de Staat hun de behulpzame hand wilde bieden bij' het verwerven dier woning en van den grond. De nieuwe periode. Wij zijn met den overgang van een rechtsche meerderheid in een linksche weer in de periode der malle onbillijk heden gekomen. Wij zullen deze onbillijkheden niet al tijd opsommen, de lezer die zijn oogen en ooren den kost geeft, kan ze zelve gemakkelijk genoeg opmerken. Wij hebben een 1 i n k s c h kabinet. Dat blijkt uit de partijdige benoemingen. Over Krabbendijke zwijgen wij. Daar zijn andere omstandigheden in 't spel. Maar wat zegt men van De Werken? Daar is een fanatiek liberale partijman tot burgemeester benoemd, niettegenstaan de de secretaris dier gemeente en nog een ander antirevolutionair der zake kun dige gesolliciteerd hadden, de Raad voor negen elfden antirevolutionair is, en de partijverhouding bij verkiezingen is vijf rechts en drie links. ■Wij hebben in Zeeland een linkse h college van gedeputeerden. Dit kwam reeds uit, ouder andereu bij de vernietiging van het raadsbesluit van Ove- zande tot opheffing der openbare school aldaar. Deze school is op enkele kinderen na ontvolkt door de opening der R.-K. school, en de ouders van die enkele kinderen verklaarden zich (op één vader na, die echter verklaarde zijn kind toch op de Hervormde school te zullen, doen, wanneer die er kwam) allen voor Her vormd Christelijk onderwijs. Toch moet de openbare school, de school waaraan de naiie „gehecht" is, op last van de liberale gedeputeerden van Zeeland, daar blijven Wij hebben een liberale meerder heid in de Tweede K a m e r. Het kwam reeds uit in de afdeelingen, waar de kreet „tegen Rome" boven alle uit gehoord werd, maar de samenstelling van het voorloopig verslag aan enkel (vijf) linksche rapporteurs werd opgedragen; waar de persoon van Dr. Kuyper op bru tale wijze tot vijf malen toe in het ver slag werd opgenomen, tegen de tot hier toe gevolgde gewoonte in, en dat mag wei op leugenachtige wijze. Zoo wordt een opmerking van „De Standaard" aan der herinnerde; vooral hare laatste woor den tot hem stonden met onuitwisch- bare letteren in zijn ziel gegrift. Na eenige maanden nam ik afscheid van hem en van zijn grootvader. Met groot geduld onderwezen hem verder zijne leermeesters; en zoo rijpte Alfred naar ziel en lichaam tot de groote taak be heerder te worden van de erfgoederen van Doreland, als hoedanig hij nog Bteeds voortgaat zegen 0111 zich te verspreiden. „Het verhaal is uit, dames en heeren", merkte de dokter op. De zon is reeds aan het ondergaan, en uwe rijtuigen staan voor, gelijk ik zie. Ik hoop ik heb u niet al te lang opgehouden. Vergeert het den grijsaard, dat hij u bij zijn komst alhier een oogenblik deed lachen, en dat hij enkelen uwer ten slotte nog eenige tranen heeft ontlokt. Moge het u verder wèl gaan. Want ik zie daar ook mijn wagentje klaar staan." Daarop maakte de dokter een buiging voor de dames, die hem eerbiedig groet ten, terwijl de heeren hem de hand reik ten. Gravin de Lombas ging met hem mee tot aan zijn rijtuig en fluisterde hem toe: „Dokter, ik schenk u het Witte Huis. IJ laat het op mijn kosten in orde bren gen, gelijk het was toen Alice er woonde. Maak er een goed gebruik van, en zoo dikwijls ik op het kasteel kom, wil dan mijn gast wezen." „Dank u 'Mevrouw", antwoordde de dok ter. „Ik zal het Witte Huis inrichten tot een opvoedingsplaats voor zwakzinnige kinderen; eri ik zal in den gevelsteen dr. Kuyper toegeschreven, uit een niet bestaande brochure (bedoeld is een ver slag!) van dr. Kuyper een uit zijn ver hand gerukte, daarbij nog foutief aange haalde uitdrukking tegen dezen geëxploi teerd; met een onjuist weergegeven vol zin uit „De Heilige Orde" de draak ge stoken, enz. Wij zullen er niet meer van zeggen. Wij waarschuwen onze vrienden alleen maar, dat zij goed zullen opletten. Wij zijn nu weer in de periode van de v r ij zinnigheid is weer baas! Kat en Hond. Nu wij de liberalen en socialisten in Amsterdam III bij de herstemming voor een Kamerzetel zoo tegen elkander hoo- ren opspelen, beginnen wij ons te ver blijden, dat het ministerie-Bos met zijn drie socialistische ministers niet klaar ge komen is. Het huwelijksjuk zou voor beide partijen al te knellend geweest zijn. Doch wat te zeggen van de bondgenoo- ten van nog geen half jaar geleden, die nu malkaar al zoo in het haar zitten? De eene liefelijkheid voor, de andere na wordt gekaatst en teruggegeven. Duys sprak tot Otto: geen spel van politiek bedrog is erger gespeeld dan dat van de vrijzinnige concentratie tegenover de S. I). A. P. met de niet gemeende aan bieding der portefeuilles. Groenewout tot Oudegeest: (Gij hebt) het volk jarenlang misleid met propagan distische phrasen. Oudegeest tot de li beralen: gij doet niets om het financieel tekort kleiner te maken, gij handhaaft het contingent en den oefeningstijd. En als antwoord eischt de vrijzinnige spreker van dien avond voor de liberale partij de eer op van alle verbeteringen die tot stand kwamen of nog zullen komen. Zoo sterk zelfs, dat de propagandist Groenewout in allen ernst ging ver tellen: „Als een bewijs van de zorg door ons, vrijzinnigen, aan het onderwijs be steed strekke, dat de begrooting voor het onderwijs in 1850 bedroeg ruim 2 mil joen, en thans ruim 30 miljoenDeze vermeerdering is in hoofdzaak te danken aan de opvolgende liberale regeeringen. Veel tegen stand hebben zij daarbij moeten over winnen van kerkdijken en sociaal-demo craten" En de leider der vrij-liberalen Manassen op zijn beurt zegt weer van de S. D. A. P. zij blijft de organisatie van den revolu tionairen humbug. de namen Alfred en Alice doen beitelen. Ik reken daarbij op geldelijken steun Van de Gravin de Lombas en van den erfge naam van Doreland." „Die u, althans wat mij betreft, gewor den zal", vulde de gravin aan, en met een handdruk nam zij afscheid. Weldra namen ook zrj en hare gasten in de rijtuigen plaats en werd het weer eenzaam op het buiten. Totdat het voor jaar kwam en de nijvere hand van den werkman het Witte Huis aan zijn be stemming kwam wijden. Voor onze lezers is het zeker wel over bodig aan dit verhaal toe te voegen, dat het den erfgenaam van Doreland nog vele jaren wél ging. Zijn geheele leven ge tuigde er van, dat hij van den Heere slechts één talent ontvangen had. Doch hij gebruikte dit eene talent met steeds grootere toewijding in 's Heeren dienst in den dienst van armen en ellendigen; van verlaten en zwakzinnige kinderen. In het beheer zijner goederen werd hij gesteund door een trouwen boekhouder. Aan het Witte Huis schonk hij een aan zienlijke som geldsen toen de stich ting onder de leiding van zijn ouden vriend den dokter verrezen was, behoor de hij met de gravin tot de eerst-aanwe- zigen; en tot aan zijn dood steunde hij de stichting met een flinke jaarlijksche bij drage. Ouders, die een zwakzinnig kind heb ben, mogen nimmer twijfelen, of vertwij felen aan hetgeen de Heere onze God aan en in him kind doen kan.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1913 | | pagina 1