1112 ZEEUW
De erfgenaam van Doreland.
TWEEDE BLAD.
Staten-Goneraal.
F e u iI S e t o n.
Ingezonden Stukken.
Gemengd Nieuws.
Burgerlijke Stand
VAN
ZATERDAG 8 NOVEMBER.
Tweede Kamer.
Indische begrooting.
Memorie van Antwoord.
Met het ter sprake gebracht denkbeeld
om de facultatiefstelling van het gods
dienstonderwijs voor alle gesubsidieerd^
scholen in te voeren, betuigt de minister
zijn instemming. Hij is voornemens zich
ter dier zake te verstaan met de In
dische regeering.
De in het Voorloopig Verslag bedoelde
reorganisatie van het onderwijs in de re
sidentie Timor is door den Minister reeds
spoedig na zijn optreden in studie ge
nomen
Overweging van de tegen de uitgevaar
digde regeling geopperde bedenkingen, in
het bijzonder wat het feit betreft, dat
daarbij de zorg voor het onderwijs in
de afdeelingen Soemba en Flores aan der
den (n.l. de zending) is opgedragen,
heeft hem aanleiding gegeven nopens deze
aangelegenheid met den Gouv.-Generaal'
in overleg te treden. Tol het doen van
nadere mededeelingen dienaangaande kan
de Minister op dit oogenblik geen. vrij
heid vinden.
G o u v.-G en. I d en b u r g.
Inderdaad bestond er voor den Minister
geen enkele reden om een vervroegd af
treden van den Gouv.-Gen. te bevorderen.
Aanstonds na zijn optreden heeft hij
den Landvoogd op de gebruikelijke wijze
doen blijken dat hij prijs stelde op zijn
medewerking. Hij werd daartoe geleid door
de overtuiging dat, ondanks het verschil
in politieke richting tusschen den Gouv.-
Gen. en hem, samenwerking zeer wel mo
gelijk zou zijn. Tot zijn oprechte vol
doening deelde de heer Idenburg zijner
zijds in dat gevoelen. Onderhandeling over
de te volgen gedragslijn heeft niet plaats
gehad.
Voor het overleggen der gewisselde te-
tegrammen, wat geheel ongebruikelijk zou
zijn, bestaat naar het hem voorkomt, geen
aanleiding.
De Minister.
De in het Voorl. Verslag aangehaalde
verklaring in de Troonrede heeft geen
andere beteekenis of bedoeling dan hare
duidelijke woorden uitdrukken. Zij duidt
op het streven, dat bij de regeering voor
zit, en is eene bepaling van hare ge
dragslijn, geldende voor de toekomst,
geenszins een terugslag op de handelin
gen eener vroegere regeering.
De minister aanvaardt onvoorwaarde
lijk en ten volle de verantwoordelijkheid
voor zijn woorden en voor zijn daden;
ook voor zoover zij in de verkiezings
dagen zijn geuit en verricht. Hij meent
echter dat het niet op zijn weg ligt als
minister rekenschap te geven van hetgeen
dooi' hem in andere hoedanigheid is ge
zegd, of heet te zijn gezegd, en gelooft
daarom zich niet te moeten begeven in
een bespreking van de verslagen van zijn
redevoeringen in den verkiezingsstrijd ge
houden.
i De Zending.
De houding, welke de minister tegen
over de zending in het algemeen zal in
nemen. zal onder den invloed staan van
de waardeering, die hij voor haren arbeid
gevoelt.
Die arbeid verdient ten volle door de
regeering te worden bevorderd en ge
steund, mits op een wijze, welke elke
gedachte buiten sluit, dat de overheid,
met prijsgeving van haar neutraal stand
punt in godsdienstzaken, zou beoogen de
zending in dienst, te nemen als middel
om propaganda te maken voor christe
lijke kerkgenootschappen. Moeten deze be
ginselen in het algemeen reeds de ver
houding van regeering tot zending bepa
len, in het bijzonder is dit het geval
daar, waar, zooals op Java, de zending
optreedt te midden van een bevolking,
die voor eene overgroote meerderheid een
gevestigden godsdienst belijdt. Hier voor
al dient er met de uiterste zorg voor
19)
Eenige oogenblikken heerschte er in het
doodsvertrek eene doodelijke stilte. Heel
eventjes bleken dé drie reisgenooten toch
nog onder den indruk van dit sterven
te zijn. Doch, het was ook maar heel
•eventjes.
Eindelijk stond de Lord op, en hernam
zijn ouden trots.
Dokter", zoo sprak hij, „doe dezen
knaap even weg. Ik ga u zeggen wat
ik voor hem doen wil."
Nu was, gelijk ik u reeds heb gezegd,
Alfred de laatste dagen geen oogenblik
van de sponde zijner moeder af te slaan
geweest. Hij had aan haar hart gerust.
Hij had als het ware haar laatsten adem
tocht opgevangen. Hij was door haar her
haalde malen liefelijk omhelsd en gekust.
Zijn hoofdhaar en kleederen waren door
hare tranen als besproeid.
Ik ging naar hem toe, om hem te
verwijderen, wijl de Lord dit wilde.
Ik dacht dat hij, als naar gewoonte,
-zich stil zou laten wegleiden, en daarom
gewaakt te worden, dat alles vermeden
wordt, wat aanleiding zou kunnen geven,
dat het vertrouwen van de bevolking,
dat zij hare godsdienstige meeningen met
volkomen vrijheid mag belijden, wordt ge
schokt
Het O n d e r w ij s.
Het komt tien minister zonder practisch
nut voor een gedachtenwisseling te voe
ren over de vraag, of bij het onderwijs
op de gouvernementsscholeii in Indië de
absolute dan wel de relatieve neutrali
teit moet worden in acht genomen, daar
die begrippen een vaste omlijning missen.
Wel wil hij verklaren, dat ongetwijfeld
op de gouvernementsscholen liefde voor
het moederland en voor het Vorstenhuis
mag worden aangekweekt.
De Minister vereenigt zich gaarne met
de uitgesproken waardeering van hetgjen
de afgetreden minister en de gouverneur-
generaal hebben gedaan tot bevordering
van de welvaart in Indië.
De Sarekat Islam.
Naar aanleiding van de beschouwingen
waartoe het optreden van de ver&eniging
Sarekat Islam op Java aanleiding heeft ge
geven, verklaart de Minister 'tten zeerste
te betreuren, dat als gevolg van het op
treden van den Sarekat Islam en de onge
regeldheden, in verband daarmede hier en
daar voorgekomen, zich onder de Europea
nen gedurende eenigfen tijd eetne groote
ongerustheid heeft geopenbaard.
Die vrees was niet alleen weinig! ge
rechtigd door hetgeen was voorgevallen,
maar had bovendien onder gepaalde om
standigheden tot betreurenswaardige ge-
gevolgen kunnen leiden. Dat die zijn voor
komen, ié niet in de laatste plaats te
danken aan de beleidvolle en krachtige
houding van de Indische regeering, waar
voor een woord van waardeering wordt
uitgesproken.
De beschikkingen van den Gouverneur-
Generaal op het verzoek om erkenning
va;n den Sarekat Islam als rechtspersoon
komt den Minister voor van wij's beleid te
getuigen.
Uiteraard zal het aan de plaatselijke
organisatie, die zich als gevolg daarvan
mochten vormen, niet aan steun en voor
lichting van de zijde der regeering ont
breken, doch hierbij valt wel in liet oog
te houden, dat alle ongevraagde bemoeie
nis zooveel' mogelijk dient te worden ver
meden.
Den leden, die de weigering van rechts
persoonlijkheid aan den Sarekat. Islam be
treurden en de hoop uitspraken," dat de
locale organisaties althans in gewestelijke
organisaties een hoogere eenheid zouden
kunnen .vinden, zij opgemerkt, dat in de
overwegingen van het besluit van den
Gouverneur-Generaal uitdrukkelijk op de
mogelijkheid der bevordering van de on
derlinge samenwerking door de oprichting
va:n een centraal vertegenwoordigend li
chaam is gewezen.
De Indische Part ij.
Ten aanzien van de door den gouv.-gen.
tegenover de Indische Partij aangenomen
houding staat d eiminister geheel aan zijne
zijde.
Naast of in plaats van art. Ill van
het Regeeringsreglemient had in het be
sluit, waarbij de rechtspersoonlijkheid aan
die vereeniging werd geweigerd, wel
licht ook art. 3 van het Indisch Staats
blad 1870 No. 64 kunnen zijn aangehaald.
Dit Is echter zuiver een kwestie van vorm,
van weinig gewicht.
De hoofdzaak is, dat de rechtspersoon
lijkheid werd geweigerd en moest worden
geweigerd, niet zoozeer omdat de Indische
Paritij een staatkundige vereeniging was,
maar omdat zij de openbare orde be
dreigde.
Dat de in sommige Indo-Europeesche
kringen heerschende, zich in liet optraden
der vereeniging uitende ontevredenheid de
stemming van de geheele Indo-Europee
sche groep zou weergeven, ontkent de
minister ten stelligste. Evenzeer, dat die
ontevredenheid haar rechtvaardiging zou
vinden in het door de regeering achter
stellen van dit element hij de Europea
nen.
Bij de beoordeeling van het, naar het
inzien van den minister, door j$en gouv.-
gen. volkomen terecht toepassen van art.
47 van het rogeeringsreglement op Dou-
wes Dekker, Tjipto Mangoenkoesoema en
Raden Mas Soewardi Soei'janingraf be
hoort niet uit het oog te worden ver
loren, dat hier geen Nederlandsche maat-
nam ik hem dan ook stilzwijgend onder
de armen. Doch toen gebeurde het groote
wonder, dat mij tegelijk ontstelde en ver
blijdde, en ons allen geweldig aangreep.
In plaats van zich stil, in zijn toestand
van onverschilligheid voor zijn omgeving,
te laten wegleiden, drukte hij zich te
vaster tegen het lichaam zijner moeder
aan, verzette zich tegen mijn poging om
hem aan te grijpenen toen ik hem
nog eenmaal wilde aanvatten om hem
van zijn moeders lijk te verwijderen, keer
de hij het hoofd om, en zag mij met be
traande oogen half smeekend, half ver
wijtend aan.
Ik schrok er van. Doch ik dankte tegelijk
den Heere in mijn hart er voor. Met
het sterven van de moeder, was de bol
ster bij het kind doorgebroken. Toen de
geest het lichaam der moeder verliet, was
de geest in den zoon tot ontwaking ge
komen.
Steeds rijkelijker vloeide de stroom zij
ner tranen.
Do Lord stond onbeweeglijk. Maar de
Lady snauwde mij toe: „breng hem dan
weg, wij kunnen hier ook niet eeuwig
blijven".
„Mylord, hij weent", jubelde ik hem
toe, „Ach, laat ons aan zijne tranen den
vrijen loop gunnen. Heb nog een weinig
staf mag worden aangelegd, maar de land
voogd te zorgen heeft voor de handha
ving van het gezag en het bewaren van
orde en rust onder eene uit de meest
verschillende bestanddeelen samengestel
de, ten deele licht op te ruien bevolking
van zeer uiteenloopende beschaving en
ontwikkeling, waartoe maatregelen noo-
dig kunnen blijken, die in eene zuiver
Westersche samenleving geen reden van
bestaan zouden hebben.
Daar de regeering slechts onschadelijk-
making beoogde, werd besloten zoowel
Douwes Dekker als zijn beide geestver
wanten, indien zij zulks mochten veil-»
langen, in de gelegenheid te stellen In
dië te verlaten.
Uit ambtelijke bronnen is den minister
gebleken, dat Douwes Dekker eeni
ge jaren geleden zonder t o t e me
mi ng Uer Koningin in vreemde
krijgsdienst is getreden en al-
zoo zijn Nederlanderschap]
heeft verloren.
Slagschip.
Het voornemen bestaat om den aanbouw
van een slagschip aanhangig te maken bij
een afzonderlijk wetsvoorstel.
Vertegenwoordiging.
In beginsel is de minister voorstander
van de verwezenlijking van liet denkbeeld
om in Indië een orgaan in het leven te roe
pen, geschoeid op de leest van een ver
tegenwoordigend lichaam, en dat geroepen
kan worden tot medewerking aan de be
hartiging van de belangen van land en
volk.
0 n d e r w ij s.
Voor het oogenblik vindt de Minister
geen aanleiding, het denkbeeld tot oprich
ting van een gymnasium in Indië in over
weging te nemen.
De plannen van de burgerij van Ban
doeng tot oprichting eener li. B. S. heb
ben zijn aandacht en sympathie. Hij stelt
zich voor, nopens de uitvoerbaarheid
daarvan nader overleg te plegen met de
Indische regeering.
Het is den minister niet bekend en
wordt door .de directie van het genoot
schap te Bannen zeer onwaarschijnlijk]
geacht, dat aan de scholen van de Rijnsche
zending in de Bataklanden kinderen van
niet-C'lüistenen zouden zijn geweerd. Hij
zal intusschen daarnaar een onderzoek
doein instellen. Mocht het feit zijn voor
gekomen, dan zou in strijd met een der
voorwaarden v'an subsidieering. zijn gehan
deld. De directie der Rijnsche zending
heeft verklaard, dat, mocht een harar zen
delingen zich onverhoopt hieraan schul
dig hebben gemaakt, harerzijds daarte
gen onmiddellijk maatregelen zullen wor
den genomen.
Buiten verant woojöelijkheid der Redactie.)
Adres vrije uitoefening der geneeskunde.
Mijnheer de Redacteur,
Gaarne zag ik in uw blad eenige plaats
ruimte afgestaan voor het volgende.
Aan de Tweede Kamer der Staten-
Generaal is door de heeren Mr. S. van
Houten, Jhr. Mr. R. O. van Holthe tot
Echten en prof. Mr. J. A. van Hamel,
geleid door de overweging, dat de wet
op de uitoefening der geneeskunst wijzi
ging behoeft, een verzoekschrift gericht
om vrije uitoefening der geneeskunde.
Niemand, die niet het arts-examen heeft
afgelegd, mag zich er op toeleggen anderen
tot de genezing vari hunne kwalen bij
te staan, zoodat zieken en lijdenden ge
dwongen zijn zich voor genezing uitslui
tend tot de officieel bevoegden te wenden.
Het is natuurlijk uitstekend, dat de staat
voor eene goede opleiding tot arts zorg
draagt, zoodat de aldus verkregen titel
een waarborg oplevert tegen bedrog. Maar
is het niet onbillijk, als onmondige kin
deren te behandelen, de niet-gediplomeer-
den, die toch bewijzen gaven van hun
genialen blik, doordat ze zelfs lijders ge
nazen, die bij! gewone artsen geen baat
vonden
Is het niet onzinnig en onrechtvaardig
tevens, zulke „onbevoegden" zelfs daar
voor te straffen?
Is het niet denkbaar, dat er gevallen
zijn, waarin de kennis van den arts faalt,
doch andere methoden genezing kunnen
aanbrengen en dat er buiten het gebied
der officieele geneeskunde geneesmetho-
geduld. Ik geloof dat de Heere hier bezig
is het gebed van zijn overleden moeder
te verhooren."
Meteen boog ik mij! over den knaap
heen en hoorde hem snikkend eenige
woorden prevelen.
„Wel mijn lieve Alfred", vroeg ik aan
gedaan, „wat scheelt er aan?"
„Mijn moeder is dood.dood", ant
woordde hij op een toon van de diepste
smart, en heete tranen biggelden hem
langs de wangen. Nooit vergeet ik den
wanhopigen blik waarmede hij mij aanzag.
„Mijn goddelijke Heiland", riep ik uit,
„hoe groot, hoe wonderbaar zijt Gij in
Uw doen, in het verhooren der gebeden.
Gij zijt gisteren en heden en tot in eeuwig
heid dezelfde. U alleen, U loven wij. Gij
hebt een wonder gewrocht aan dezen
knaap. O, breek door, breek door met
Uwen Heiligen Geest en schenk hem
troost en vrede".
Ik dankte den Heere op mijne knieën.
En mijn jeugdige vriend wierp zich
naast mij1 neder, snikkende en roepen
de, aan hevige smart ten prooi.
Ik stond op en wierp mij weer neder
bij Alice's lijk, uitroepende: „o. hoe hebt
gij gelijk gehad, mijn arme lijderesse, dat
wij nooit zullen wanhopen aan de goe
dertierenheden des Heeren."
den bestaan, die tot heil der menschheid
kunnen strekken?
Zou het niet van bekrompenheid ge
tuigen, iedere onbevoegde uitoefening der
geneeskunde gelijk te stellen met kwak
zalverij
In het kort wil het verzoekschrift het
volgende
1o. Genezen door ongediplomeerden
wordt niet meer strafbaar gesteld.
2o. Iedereen zal vrij zijn genezing te
zoeken, waar hij deze denkt te vinden.
3o. Tegen misbruik zal gewaakt worden,
daar niemand zich als arts zal mogen
uitgeven, die de bevoegdheid niet heeft
behaald.
4o. De werkzaamheid der ongediplo
meerden, zoowel als die der artsen, zal
onder overheidstoezicht staan.
5o. Optreden onder listige voorwend
sels, bedriegelijke aanbevelingen, zal straf
baar zijn.
Moge deze kloeke poging der drie onder
teekenaars krachtig gesteund worden!
Wie instemming met het adres wil betui
gen, kan zulks berichten aan een der
onderteekenaars. i
Ook bij ondergeteekende bestaat dage
lijks van 9 uur v.m. tof twee uur n.m.
gelegenheid lijsten te teekenen tot steun
van dit verzoekschrift.
U, mijnheer de redacteur, zeg ik dank
voor de plaatsing.
J. ANDRIESSEN,
Oostsingel G 146.
H ij z e i t w a 1. Een tram in een
volksbuurt. Aan een der vele haltes stapt
een vrouw uit het volk op. Met de eene
hand wordt de schort tot een bundeltje
samengeknoopt vastgehouden, de andere
hand omsluit den ring van een draag-
net, waarin aardappelen. Een groote hoed
dekt het hoofd, terwijl reuzenhoedenspel-
den ter weerszijde uit den hoed steken.
De vrouw stapt parmantig naar binnen,
zoekt plaats. De conducteur belt af; de
tram schokt in beweging.
„Juffie", zegt de conducteur, ,,'k mag
u niet meenemen, u hebt geen bescher
mers aan uw hoedespelden."
„Hij zeit wat", grinnikt de vrouw.
„Juffie, bij de A. P. V. is het verboden,
en daarom moet ik u waarschuwen; ge
rust ik mag u niet meenemen, aan de
eerste 'halte moet u de tram verlaten."
„Wat mot jij' met main, man,, 'k betaal
ommers."
„Ja, juffrouw], goed en wel', maar als een
controleur komt, krijg ik boeten en dat kan
niet, bovendien de politie wil het niet."
En ik i.het, 'k gao der niet uit.
'k Ga me voor z'n vent loaten
natregenen.
Conducteur belt. „Juffrouw deze halte
ga u d'r uit."
„En ik het! 'k Doe het niet.
Resoluut blijft de juffrouw zitten; doet
het draagnet open, neemt twee aardappe
len er uij, steek'fdie aan dé peneinden en
kijkt triomfantelijk rond.
'tPubliek glimlacht; conducteur, goed
moedige kerel, ook, en zegt: „Nou mag
je blijven zitten!" (Stand.)
L o ti n g s r a a d s e l e n. Onder den
titel van „Zwendel of knoeierij" bevat de
„Leeuw. Crt." van „een lezer" de mede-
deeling, dat, wanneer bekend is dat
iemand voor loting van de militie in de
termen valt, deze enkele dagen daarna
bezoek ontvangt van een vertegenwoordi
ger van een z,g. „huis voor militaire
zaken" te Groningen.
Deze biedt aan, zegt het stuk, om de
bemiddeling van dat huis te aanvaarden,
ten einde zoo mogelijk voor den 'dienst
te worden afgekeurdde bedongen som
varieert tusschen de f 200 en f 500, zelfs
moet een bekend ingezetene f 1000 voor
de vrijstelling 'van zijn zoon hebben be
taald.
Het bezoek van den militieplichtige aan
bedoeld huis heeft, naar den inzender ver
zekerd werd, meestal' vrijstelling van den
dienst ten gevolge, hetgeen zegt onze
berichtgever o.a. aannemelijk wordt
gemaakt door den belangrijken financi-
eelen vooruitgang van den ondernemer
die voor gemeld doel het geheele Noor
den laat bereizen.
In brand graakt. Te Enkhuizen
is gistermiddag de alleenwonende 89-
jarige weduwe De Groot in brand geraakt,
naar men vermoedt doordat ziji de kachel
wilde aanmaken met den inhoud van een
De Lord en de Lady staarden zwijgend
dit schouwspel aan. Doch ook zoo koud
en stijf als deze er bij stond, zoo aan
gedaan was eerstgenoemde. Hij kon 't zich
niet ontveinzen en sprak het dan ook on
verholen uithier is een wonder ge
schied.
En inmiddels ging Alfred maar steeds
voort met roepono, mijne moeder, mijne
lieve moeder! Za! ik u dan in den hemel
wederzien? Mijn moeder is dood, mijn
vader is dood, maar God is de Vader
der weezen". En, terwijl hij op de knieën
neerviel, bad hij: „Vader der weezen,
hoe heerlijk, o, help mij: o Heere Jezus,
wees mijn Heiland."
Diep ontroerd begaf ik mij weder naai
de gestorvene. Ik wist wel dat zij mij toch
niet verstaan kon, dat zij heengegaan en
verre verheven was boven alle aardsche
leed en ellende. Maar ik kon nu eenmaal
niet zwijgen. Zelfs de steenen zouden
anders gesproken hebben, van de liefde
Gods, die aan dit haar kind was ver
heerlijkt.
„Moeder", zoo riep ik uit, „uw gebeden
zijn verhoord, uwe tranen zijn reeds af-
gewischt. van uwe oogen; gij hebt alle
ieed reeds vergeten; gij jubelt reeds voor
den Troon. Maar de engelen mogen het
u vertellen. Zij immers zijn de gedien-
petroleum-theelichtje. Op het hulpgeroep
kwamen de buren toeschieten, die de
vlammen doofden, welke het onderlijf
reeds geheel aangetast hadden en haas
boven 't hoofd uitsloegen. In deerniswek-
kenden toestand werd zij naar het. Snouck-
van-Loosen-Ziekenhuis vervoerd.
(Hbld.)
Villa ingestort. Woensdagna-
middag gebeurde aan den Brusselsehen
steenweg, te Erembodegem, een ernstig
ongeluk. Men is daar voor rekening van
een hopkoopman bezig een villa te bou
wen. De bouw was bijna voltrokken.
Woensdag legde men de dakroostering.
De werklieden waren kwart voor 1 uur
aan den arbeid gegaan om de voltooiing
van den bouw te bespoedigen. Er heersch
te Woensdag een zeer slecht weder. Heb
regende overvloedig, terwijl een felle wind
loeide. De werklieden waren pas aan den
arbeid, of een vreeselijk gekraak deed zich
hooren. Een vleugel der villa was inge
stort en had de meesten der werklieden
bedolven. Slechts drie waren ontsnapt.
Zij riepen om hulp en vingen met do
toegesnelde personen 'de reddingswerken
§an. Deze waren heel gevaarlijk, daan
overige muren dreigden in te storten. Men
haalde spoedig 'twee dooden onder de
puinhoopen uit. Beiden waren onder de
bouwmaterialen verpletterd en verstikt.
Acht werden gewond. Allen zijn over het
gansche lichaam gewond. De toestand
van ©en is zeer erg. De dokters vreesden
een noodlottigen afloop.
Van het gebouw blijft nog enkel een
muur recht staan. Al het overige, balken,
steenen, ijzeren gebinten, enz., maakt nog
slechts een overgroote puinhoop uit.
De.spoorwegramp te Melun.
Het aantal personen, dat bij de vree-
selijke spoorwegramp te Melun om het
leven kwam, wordt door de Fransche lila-
den nog altijd verschillend opgegeven. Do
meeste ochtendbladen van gisteren melden
echter dat het getal slachtoffers 47 be
draagt.
Wijl de meeste lichamen op afschu
welijke wijze verminkt en verbrand zijn,
was het zeer moeilijk om de Identiteit
van de verongelukten vast te stellen. Een
pastoor herkende zijn vader en zijn twee
zusters aan enkele kleedingstukken en een
moeder haar dochter aan den ring, dien
zij aan den vinger droeg. Dertien lijken
zijn nog niet herkend en waarschijnlijk
zal hunne identiteit wel nooit vastgesteld
worden wijl zij totaat verbrand zijn.
In het hospitaal van Melun, waar tal
van bloedverwanten en vrienden naar de
hunne kwamen zoeken, hebben zich hart
verscheurende tooneelen afgespeeld. Vele
bezoekers zag men schreiend het hos
pitaal verlaten.
De toestand der gewonden is bevredi
gend en men heeft alle hoop hen te
redden.
ZIERIKZEE. Gehuwd: 5, J. L. Schoof,
34 j. jm. en M. P. Geluk, 27 j. jd.
Geboren: 2, een cl. v. H. de Bie en
J. M. van de Vate; 5, een z. V. P.
Heuseveldt en K. van Bloois.
Overleden5, J. Antheunisse, 49 j.,
echtgenoot van A Simmers.
KRUININGEN. OndertrouwdSimon
van den Boomgaard, 20 j. jm. en Tannetje
Brieve, 20 j. jcL
Gehuwd: Jozef Sinke, 24 j. jm. en
Helena Elizabeth Dronk, 27 j. jd.
Geboren: Petrus Josephus, z. v. Char
les Louis Mollet en Rosalina Maria
Bracké; Jodocus Marinus, z. v. Ja
cobus Franje en Susanna Verhagen.
Overleden: Charles Louis Vervaeck, 97
jaar, echtgenoot van Maria Levina Ver-
planke.
WEMELDINGE. Geboren: Adriana Neel-
tje, d. v. Jacob Potter en Klazina Zoete-
weij; Cornelia Apolonia, d. v. Jan Ver-
brugge en Cornelia Schipper.
Over de maand Oct.
KLOETINGE. GehuwdJan van Gessel,
26 j. jm. te üvezand en Cornelia van
't Westeinde, 31 j. jd.
Geboren: Dina, d. v. Jan Leij's en Tan
netje Vv d. Berge; Francois Eliza,
z. v. Marinus jacobus Straub1 en Maria
Crucq.
Overleden: Pieter, 6 w., z. v. Gerard
Nieuwenhuijzen en Klazina Bom; He
lena Elizabeth, 3 mnd., d. v. Quinten
Trimpe en Elizabeth Wabeke.
(Kr. Crt.)
stige geesten, die uitgezonden worden om
desgenen wil, die de zaligheid beërven
zullen. Laten zij u zeggen hetgeen zij
gezien hebben. En is de eeuwige blijd
schap reeds op uw voorhoofd; ook dit
mag u tot blijdschap zijn, dat uw kind het
aardsche leven deelachtig is geworden.
Heere, leer hem nu ook voortaan zoeken
het hemelsche".
De Lord kon zich ook niet meer inhou
den. Hij was zeer onder den indruk. Hij
nam zijn jongen kleinzoon in de armen,
drukte hem aan zijn borst en kuste hem
herhaalde malen. Toen voerde hij hem
de kamer uit, en de jongen ging gewillig
aan zijne hand mede. Ook bleef hij een
korten tijd alleen, terwijl de Lord met
mij de verdere schikkingen besprak in
betrekking tot de toekomst van zijn klein
zoon, dien hij nu tot zijn zoon en erfge
naam aannam.
Ik zeide, dat de wensch van Alice was
geweest, dat haar kind bij mij in zou
komen, en door mij zou worden be
schermd. Doch dat ik haar beloofd had,
ingeval onze wegen onder het bestuur
Gods later mochten uiteenloopen, dat ik
dan, zij 't ook van uit de verte, toch
nog het oog op hem houden zou.
(Wordt vervolgd.)