1112 ZEEUW De erfgenaam van Doreland. TWEEDE BLAD. Staten-Goneraal. F e u iI S e t o n. Ingezonden Stukken. Gemengd Nieuws. Burgerlijke Stand VAN ZATERDAG 8 NOVEMBER. Tweede Kamer. Indische begrooting. Memorie van Antwoord. Met het ter sprake gebracht denkbeeld om de facultatiefstelling van het gods dienstonderwijs voor alle gesubsidieerd^ scholen in te voeren, betuigt de minister zijn instemming. Hij is voornemens zich ter dier zake te verstaan met de In dische regeering. De in het Voorloopig Verslag bedoelde reorganisatie van het onderwijs in de re sidentie Timor is door den Minister reeds spoedig na zijn optreden in studie ge nomen Overweging van de tegen de uitgevaar digde regeling geopperde bedenkingen, in het bijzonder wat het feit betreft, dat daarbij de zorg voor het onderwijs in de afdeelingen Soemba en Flores aan der den (n.l. de zending) is opgedragen, heeft hem aanleiding gegeven nopens deze aangelegenheid met den Gouv.-Generaal' in overleg te treden. Tol het doen van nadere mededeelingen dienaangaande kan de Minister op dit oogenblik geen. vrij heid vinden. G o u v.-G en. I d en b u r g. Inderdaad bestond er voor den Minister geen enkele reden om een vervroegd af treden van den Gouv.-Gen. te bevorderen. Aanstonds na zijn optreden heeft hij den Landvoogd op de gebruikelijke wijze doen blijken dat hij prijs stelde op zijn medewerking. Hij werd daartoe geleid door de overtuiging dat, ondanks het verschil in politieke richting tusschen den Gouv.- Gen. en hem, samenwerking zeer wel mo gelijk zou zijn. Tot zijn oprechte vol doening deelde de heer Idenburg zijner zijds in dat gevoelen. Onderhandeling over de te volgen gedragslijn heeft niet plaats gehad. Voor het overleggen der gewisselde te- tegrammen, wat geheel ongebruikelijk zou zijn, bestaat naar het hem voorkomt, geen aanleiding. De Minister. De in het Voorl. Verslag aangehaalde verklaring in de Troonrede heeft geen andere beteekenis of bedoeling dan hare duidelijke woorden uitdrukken. Zij duidt op het streven, dat bij de regeering voor zit, en is eene bepaling van hare ge dragslijn, geldende voor de toekomst, geenszins een terugslag op de handelin gen eener vroegere regeering. De minister aanvaardt onvoorwaarde lijk en ten volle de verantwoordelijkheid voor zijn woorden en voor zijn daden; ook voor zoover zij in de verkiezings dagen zijn geuit en verricht. Hij meent echter dat het niet op zijn weg ligt als minister rekenschap te geven van hetgeen dooi' hem in andere hoedanigheid is ge zegd, of heet te zijn gezegd, en gelooft daarom zich niet te moeten begeven in een bespreking van de verslagen van zijn redevoeringen in den verkiezingsstrijd ge houden. i De Zending. De houding, welke de minister tegen over de zending in het algemeen zal in nemen. zal onder den invloed staan van de waardeering, die hij voor haren arbeid gevoelt. Die arbeid verdient ten volle door de regeering te worden bevorderd en ge steund, mits op een wijze, welke elke gedachte buiten sluit, dat de overheid, met prijsgeving van haar neutraal stand punt in godsdienstzaken, zou beoogen de zending in dienst, te nemen als middel om propaganda te maken voor christe lijke kerkgenootschappen. Moeten deze be ginselen in het algemeen reeds de ver houding van regeering tot zending bepa len, in het bijzonder is dit het geval daar, waar, zooals op Java, de zending optreedt te midden van een bevolking, die voor eene overgroote meerderheid een gevestigden godsdienst belijdt. Hier voor al dient er met de uiterste zorg voor 19) Eenige oogenblikken heerschte er in het doodsvertrek eene doodelijke stilte. Heel eventjes bleken dé drie reisgenooten toch nog onder den indruk van dit sterven te zijn. Doch, het was ook maar heel •eventjes. Eindelijk stond de Lord op, en hernam zijn ouden trots. Dokter", zoo sprak hij, „doe dezen knaap even weg. Ik ga u zeggen wat ik voor hem doen wil." Nu was, gelijk ik u reeds heb gezegd, Alfred de laatste dagen geen oogenblik van de sponde zijner moeder af te slaan geweest. Hij had aan haar hart gerust. Hij had als het ware haar laatsten adem tocht opgevangen. Hij was door haar her haalde malen liefelijk omhelsd en gekust. Zijn hoofdhaar en kleederen waren door hare tranen als besproeid. Ik ging naar hem toe, om hem te verwijderen, wijl de Lord dit wilde. Ik dacht dat hij, als naar gewoonte, -zich stil zou laten wegleiden, en daarom gewaakt te worden, dat alles vermeden wordt, wat aanleiding zou kunnen geven, dat het vertrouwen van de bevolking, dat zij hare godsdienstige meeningen met volkomen vrijheid mag belijden, wordt ge schokt Het O n d e r w ij s. Het komt tien minister zonder practisch nut voor een gedachtenwisseling te voe ren over de vraag, of bij het onderwijs op de gouvernementsscholeii in Indië de absolute dan wel de relatieve neutrali teit moet worden in acht genomen, daar die begrippen een vaste omlijning missen. Wel wil hij verklaren, dat ongetwijfeld op de gouvernementsscholen liefde voor het moederland en voor het Vorstenhuis mag worden aangekweekt. De Minister vereenigt zich gaarne met de uitgesproken waardeering van hetgjen de afgetreden minister en de gouverneur- generaal hebben gedaan tot bevordering van de welvaart in Indië. De Sarekat Islam. Naar aanleiding van de beschouwingen waartoe het optreden van de ver&eniging Sarekat Islam op Java aanleiding heeft ge geven, verklaart de Minister 'tten zeerste te betreuren, dat als gevolg van het op treden van den Sarekat Islam en de onge regeldheden, in verband daarmede hier en daar voorgekomen, zich onder de Europea nen gedurende eenigfen tijd eetne groote ongerustheid heeft geopenbaard. Die vrees was niet alleen weinig! ge rechtigd door hetgeen was voorgevallen, maar had bovendien onder gepaalde om standigheden tot betreurenswaardige ge- gevolgen kunnen leiden. Dat die zijn voor komen, ié niet in de laatste plaats te danken aan de beleidvolle en krachtige houding van de Indische regeering, waar voor een woord van waardeering wordt uitgesproken. De beschikkingen van den Gouverneur- Generaal op het verzoek om erkenning va;n den Sarekat Islam als rechtspersoon komt den Minister voor van wij's beleid te getuigen. Uiteraard zal het aan de plaatselijke organisatie, die zich als gevolg daarvan mochten vormen, niet aan steun en voor lichting van de zijde der regeering ont breken, doch hierbij valt wel in liet oog te houden, dat alle ongevraagde bemoeie nis zooveel' mogelijk dient te worden ver meden. Den leden, die de weigering van rechts persoonlijkheid aan den Sarekat. Islam be treurden en de hoop uitspraken," dat de locale organisaties althans in gewestelijke organisaties een hoogere eenheid zouden kunnen .vinden, zij opgemerkt, dat in de overwegingen van het besluit van den Gouverneur-Generaal uitdrukkelijk op de mogelijkheid der bevordering van de on derlinge samenwerking door de oprichting va:n een centraal vertegenwoordigend li chaam is gewezen. De Indische Part ij. Ten aanzien van de door den gouv.-gen. tegenover de Indische Partij aangenomen houding staat d eiminister geheel aan zijne zijde. Naast of in plaats van art. Ill van het Regeeringsreglemient had in het be sluit, waarbij de rechtspersoonlijkheid aan die vereeniging werd geweigerd, wel licht ook art. 3 van het Indisch Staats blad 1870 No. 64 kunnen zijn aangehaald. Dit Is echter zuiver een kwestie van vorm, van weinig gewicht. De hoofdzaak is, dat de rechtspersoon lijkheid werd geweigerd en moest worden geweigerd, niet zoozeer omdat de Indische Paritij een staatkundige vereeniging was, maar omdat zij de openbare orde be dreigde. Dat de in sommige Indo-Europeesche kringen heerschende, zich in liet optraden der vereeniging uitende ontevredenheid de stemming van de geheele Indo-Europee sche groep zou weergeven, ontkent de minister ten stelligste. Evenzeer, dat die ontevredenheid haar rechtvaardiging zou vinden in het door de regeering achter stellen van dit element hij de Europea nen. Bij de beoordeeling van het, naar het inzien van den minister, door j$en gouv.- gen. volkomen terecht toepassen van art. 47 van het rogeeringsreglement op Dou- wes Dekker, Tjipto Mangoenkoesoema en Raden Mas Soewardi Soei'janingraf be hoort niet uit het oog te worden ver loren, dat hier geen Nederlandsche maat- nam ik hem dan ook stilzwijgend onder de armen. Doch toen gebeurde het groote wonder, dat mij tegelijk ontstelde en ver blijdde, en ons allen geweldig aangreep. In plaats van zich stil, in zijn toestand van onverschilligheid voor zijn omgeving, te laten wegleiden, drukte hij zich te vaster tegen het lichaam zijner moeder aan, verzette zich tegen mijn poging om hem aan te grijpenen toen ik hem nog eenmaal wilde aanvatten om hem van zijn moeders lijk te verwijderen, keer de hij het hoofd om, en zag mij met be traande oogen half smeekend, half ver wijtend aan. Ik schrok er van. Doch ik dankte tegelijk den Heere in mijn hart er voor. Met het sterven van de moeder, was de bol ster bij het kind doorgebroken. Toen de geest het lichaam der moeder verliet, was de geest in den zoon tot ontwaking ge komen. Steeds rijkelijker vloeide de stroom zij ner tranen. Do Lord stond onbeweeglijk. Maar de Lady snauwde mij toe: „breng hem dan weg, wij kunnen hier ook niet eeuwig blijven". „Mylord, hij weent", jubelde ik hem toe, „Ach, laat ons aan zijne tranen den vrijen loop gunnen. Heb nog een weinig staf mag worden aangelegd, maar de land voogd te zorgen heeft voor de handha ving van het gezag en het bewaren van orde en rust onder eene uit de meest verschillende bestanddeelen samengestel de, ten deele licht op te ruien bevolking van zeer uiteenloopende beschaving en ontwikkeling, waartoe maatregelen noo- dig kunnen blijken, die in eene zuiver Westersche samenleving geen reden van bestaan zouden hebben. Daar de regeering slechts onschadelijk- making beoogde, werd besloten zoowel Douwes Dekker als zijn beide geestver wanten, indien zij zulks mochten veil-» langen, in de gelegenheid te stellen In dië te verlaten. Uit ambtelijke bronnen is den minister gebleken, dat Douwes Dekker eeni ge jaren geleden zonder t o t e me mi ng Uer Koningin in vreemde krijgsdienst is getreden en al- zoo zijn Nederlanderschap] heeft verloren. Slagschip. Het voornemen bestaat om den aanbouw van een slagschip aanhangig te maken bij een afzonderlijk wetsvoorstel. Vertegenwoordiging. In beginsel is de minister voorstander van de verwezenlijking van liet denkbeeld om in Indië een orgaan in het leven te roe pen, geschoeid op de leest van een ver tegenwoordigend lichaam, en dat geroepen kan worden tot medewerking aan de be hartiging van de belangen van land en volk. 0 n d e r w ij s. Voor het oogenblik vindt de Minister geen aanleiding, het denkbeeld tot oprich ting van een gymnasium in Indië in over weging te nemen. De plannen van de burgerij van Ban doeng tot oprichting eener li. B. S. heb ben zijn aandacht en sympathie. Hij stelt zich voor, nopens de uitvoerbaarheid daarvan nader overleg te plegen met de Indische regeering. Het is den minister niet bekend en wordt door .de directie van het genoot schap te Bannen zeer onwaarschijnlijk] geacht, dat aan de scholen van de Rijnsche zending in de Bataklanden kinderen van niet-C'lüistenen zouden zijn geweerd. Hij zal intusschen daarnaar een onderzoek doein instellen. Mocht het feit zijn voor gekomen, dan zou in strijd met een der voorwaarden v'an subsidieering. zijn gehan deld. De directie der Rijnsche zending heeft verklaard, dat, mocht een harar zen delingen zich onverhoopt hieraan schul dig hebben gemaakt, harerzijds daarte gen onmiddellijk maatregelen zullen wor den genomen. Buiten verant woojöelijkheid der Redactie.) Adres vrije uitoefening der geneeskunde. Mijnheer de Redacteur, Gaarne zag ik in uw blad eenige plaats ruimte afgestaan voor het volgende. Aan de Tweede Kamer der Staten- Generaal is door de heeren Mr. S. van Houten, Jhr. Mr. R. O. van Holthe tot Echten en prof. Mr. J. A. van Hamel, geleid door de overweging, dat de wet op de uitoefening der geneeskunst wijzi ging behoeft, een verzoekschrift gericht om vrije uitoefening der geneeskunde. Niemand, die niet het arts-examen heeft afgelegd, mag zich er op toeleggen anderen tot de genezing vari hunne kwalen bij te staan, zoodat zieken en lijdenden ge dwongen zijn zich voor genezing uitslui tend tot de officieel bevoegden te wenden. Het is natuurlijk uitstekend, dat de staat voor eene goede opleiding tot arts zorg draagt, zoodat de aldus verkregen titel een waarborg oplevert tegen bedrog. Maar is het niet onbillijk, als onmondige kin deren te behandelen, de niet-gediplomeer- den, die toch bewijzen gaven van hun genialen blik, doordat ze zelfs lijders ge nazen, die bij! gewone artsen geen baat vonden Is het niet onzinnig en onrechtvaardig tevens, zulke „onbevoegden" zelfs daar voor te straffen? Is het niet denkbaar, dat er gevallen zijn, waarin de kennis van den arts faalt, doch andere methoden genezing kunnen aanbrengen en dat er buiten het gebied der officieele geneeskunde geneesmetho- geduld. Ik geloof dat de Heere hier bezig is het gebed van zijn overleden moeder te verhooren." Meteen boog ik mij! over den knaap heen en hoorde hem snikkend eenige woorden prevelen. „Wel mijn lieve Alfred", vroeg ik aan gedaan, „wat scheelt er aan?" „Mijn moeder is dood.dood", ant woordde hij op een toon van de diepste smart, en heete tranen biggelden hem langs de wangen. Nooit vergeet ik den wanhopigen blik waarmede hij mij aanzag. „Mijn goddelijke Heiland", riep ik uit, „hoe groot, hoe wonderbaar zijt Gij in Uw doen, in het verhooren der gebeden. Gij zijt gisteren en heden en tot in eeuwig heid dezelfde. U alleen, U loven wij. Gij hebt een wonder gewrocht aan dezen knaap. O, breek door, breek door met Uwen Heiligen Geest en schenk hem troost en vrede". Ik dankte den Heere op mijne knieën. En mijn jeugdige vriend wierp zich naast mij1 neder, snikkende en roepen de, aan hevige smart ten prooi. Ik stond op en wierp mij weer neder bij Alice's lijk, uitroepende: „o. hoe hebt gij gelijk gehad, mijn arme lijderesse, dat wij nooit zullen wanhopen aan de goe dertierenheden des Heeren." den bestaan, die tot heil der menschheid kunnen strekken? Zou het niet van bekrompenheid ge tuigen, iedere onbevoegde uitoefening der geneeskunde gelijk te stellen met kwak zalverij In het kort wil het verzoekschrift het volgende 1o. Genezen door ongediplomeerden wordt niet meer strafbaar gesteld. 2o. Iedereen zal vrij zijn genezing te zoeken, waar hij deze denkt te vinden. 3o. Tegen misbruik zal gewaakt worden, daar niemand zich als arts zal mogen uitgeven, die de bevoegdheid niet heeft behaald. 4o. De werkzaamheid der ongediplo meerden, zoowel als die der artsen, zal onder overheidstoezicht staan. 5o. Optreden onder listige voorwend sels, bedriegelijke aanbevelingen, zal straf baar zijn. Moge deze kloeke poging der drie onder teekenaars krachtig gesteund worden! Wie instemming met het adres wil betui gen, kan zulks berichten aan een der onderteekenaars. i Ook bij ondergeteekende bestaat dage lijks van 9 uur v.m. tof twee uur n.m. gelegenheid lijsten te teekenen tot steun van dit verzoekschrift. U, mijnheer de redacteur, zeg ik dank voor de plaatsing. J. ANDRIESSEN, Oostsingel G 146. H ij z e i t w a 1. Een tram in een volksbuurt. Aan een der vele haltes stapt een vrouw uit het volk op. Met de eene hand wordt de schort tot een bundeltje samengeknoopt vastgehouden, de andere hand omsluit den ring van een draag- net, waarin aardappelen. Een groote hoed dekt het hoofd, terwijl reuzenhoedenspel- den ter weerszijde uit den hoed steken. De vrouw stapt parmantig naar binnen, zoekt plaats. De conducteur belt af; de tram schokt in beweging. „Juffie", zegt de conducteur, ,,'k mag u niet meenemen, u hebt geen bescher mers aan uw hoedespelden." „Hij zeit wat", grinnikt de vrouw. „Juffie, bij de A. P. V. is het verboden, en daarom moet ik u waarschuwen; ge rust ik mag u niet meenemen, aan de eerste 'halte moet u de tram verlaten." „Wat mot jij' met main, man,, 'k betaal ommers." „Ja, juffrouw], goed en wel', maar als een controleur komt, krijg ik boeten en dat kan niet, bovendien de politie wil het niet." En ik i.het, 'k gao der niet uit. 'k Ga me voor z'n vent loaten natregenen. Conducteur belt. „Juffrouw deze halte ga u d'r uit." „En ik het! 'k Doe het niet. Resoluut blijft de juffrouw zitten; doet het draagnet open, neemt twee aardappe len er uij, steek'fdie aan dé peneinden en kijkt triomfantelijk rond. 'tPubliek glimlacht; conducteur, goed moedige kerel, ook, en zegt: „Nou mag je blijven zitten!" (Stand.) L o ti n g s r a a d s e l e n. Onder den titel van „Zwendel of knoeierij" bevat de „Leeuw. Crt." van „een lezer" de mede- deeling, dat, wanneer bekend is dat iemand voor loting van de militie in de termen valt, deze enkele dagen daarna bezoek ontvangt van een vertegenwoordi ger van een z,g. „huis voor militaire zaken" te Groningen. Deze biedt aan, zegt het stuk, om de bemiddeling van dat huis te aanvaarden, ten einde zoo mogelijk voor den 'dienst te worden afgekeurdde bedongen som varieert tusschen de f 200 en f 500, zelfs moet een bekend ingezetene f 1000 voor de vrijstelling 'van zijn zoon hebben be taald. Het bezoek van den militieplichtige aan bedoeld huis heeft, naar den inzender ver zekerd werd, meestal' vrijstelling van den dienst ten gevolge, hetgeen zegt onze berichtgever o.a. aannemelijk wordt gemaakt door den belangrijken financi- eelen vooruitgang van den ondernemer die voor gemeld doel het geheele Noor den laat bereizen. In brand graakt. Te Enkhuizen is gistermiddag de alleenwonende 89- jarige weduwe De Groot in brand geraakt, naar men vermoedt doordat ziji de kachel wilde aanmaken met den inhoud van een De Lord en de Lady staarden zwijgend dit schouwspel aan. Doch ook zoo koud en stijf als deze er bij stond, zoo aan gedaan was eerstgenoemde. Hij kon 't zich niet ontveinzen en sprak het dan ook on verholen uithier is een wonder ge schied. En inmiddels ging Alfred maar steeds voort met roepono, mijne moeder, mijne lieve moeder! Za! ik u dan in den hemel wederzien? Mijn moeder is dood, mijn vader is dood, maar God is de Vader der weezen". En, terwijl hij op de knieën neerviel, bad hij: „Vader der weezen, hoe heerlijk, o, help mij: o Heere Jezus, wees mijn Heiland." Diep ontroerd begaf ik mij weder naai de gestorvene. Ik wist wel dat zij mij toch niet verstaan kon, dat zij heengegaan en verre verheven was boven alle aardsche leed en ellende. Maar ik kon nu eenmaal niet zwijgen. Zelfs de steenen zouden anders gesproken hebben, van de liefde Gods, die aan dit haar kind was ver heerlijkt. „Moeder", zoo riep ik uit, „uw gebeden zijn verhoord, uwe tranen zijn reeds af- gewischt. van uwe oogen; gij hebt alle ieed reeds vergeten; gij jubelt reeds voor den Troon. Maar de engelen mogen het u vertellen. Zij immers zijn de gedien- petroleum-theelichtje. Op het hulpgeroep kwamen de buren toeschieten, die de vlammen doofden, welke het onderlijf reeds geheel aangetast hadden en haas boven 't hoofd uitsloegen. In deerniswek- kenden toestand werd zij naar het. Snouck- van-Loosen-Ziekenhuis vervoerd. (Hbld.) Villa ingestort. Woensdagna- middag gebeurde aan den Brusselsehen steenweg, te Erembodegem, een ernstig ongeluk. Men is daar voor rekening van een hopkoopman bezig een villa te bou wen. De bouw was bijna voltrokken. Woensdag legde men de dakroostering. De werklieden waren kwart voor 1 uur aan den arbeid gegaan om de voltooiing van den bouw te bespoedigen. Er heersch te Woensdag een zeer slecht weder. Heb regende overvloedig, terwijl een felle wind loeide. De werklieden waren pas aan den arbeid, of een vreeselijk gekraak deed zich hooren. Een vleugel der villa was inge stort en had de meesten der werklieden bedolven. Slechts drie waren ontsnapt. Zij riepen om hulp en vingen met do toegesnelde personen 'de reddingswerken §an. Deze waren heel gevaarlijk, daan overige muren dreigden in te storten. Men haalde spoedig 'twee dooden onder de puinhoopen uit. Beiden waren onder de bouwmaterialen verpletterd en verstikt. Acht werden gewond. Allen zijn over het gansche lichaam gewond. De toestand van ©en is zeer erg. De dokters vreesden een noodlottigen afloop. Van het gebouw blijft nog enkel een muur recht staan. Al het overige, balken, steenen, ijzeren gebinten, enz., maakt nog slechts een overgroote puinhoop uit. De.spoorwegramp te Melun. Het aantal personen, dat bij de vree- selijke spoorwegramp te Melun om het leven kwam, wordt door de Fransche lila- den nog altijd verschillend opgegeven. Do meeste ochtendbladen van gisteren melden echter dat het getal slachtoffers 47 be draagt. Wijl de meeste lichamen op afschu welijke wijze verminkt en verbrand zijn, was het zeer moeilijk om de Identiteit van de verongelukten vast te stellen. Een pastoor herkende zijn vader en zijn twee zusters aan enkele kleedingstukken en een moeder haar dochter aan den ring, dien zij aan den vinger droeg. Dertien lijken zijn nog niet herkend en waarschijnlijk zal hunne identiteit wel nooit vastgesteld worden wijl zij totaat verbrand zijn. In het hospitaal van Melun, waar tal van bloedverwanten en vrienden naar de hunne kwamen zoeken, hebben zich hart verscheurende tooneelen afgespeeld. Vele bezoekers zag men schreiend het hos pitaal verlaten. De toestand der gewonden is bevredi gend en men heeft alle hoop hen te redden. ZIERIKZEE. Gehuwd: 5, J. L. Schoof, 34 j. jm. en M. P. Geluk, 27 j. jd. Geboren: 2, een cl. v. H. de Bie en J. M. van de Vate; 5, een z. V. P. Heuseveldt en K. van Bloois. Overleden5, J. Antheunisse, 49 j., echtgenoot van A Simmers. KRUININGEN. OndertrouwdSimon van den Boomgaard, 20 j. jm. en Tannetje Brieve, 20 j. jcL Gehuwd: Jozef Sinke, 24 j. jm. en Helena Elizabeth Dronk, 27 j. jd. Geboren: Petrus Josephus, z. v. Char les Louis Mollet en Rosalina Maria Bracké; Jodocus Marinus, z. v. Ja cobus Franje en Susanna Verhagen. Overleden: Charles Louis Vervaeck, 97 jaar, echtgenoot van Maria Levina Ver- planke. WEMELDINGE. Geboren: Adriana Neel- tje, d. v. Jacob Potter en Klazina Zoete- weij; Cornelia Apolonia, d. v. Jan Ver- brugge en Cornelia Schipper. Over de maand Oct. KLOETINGE. GehuwdJan van Gessel, 26 j. jm. te üvezand en Cornelia van 't Westeinde, 31 j. jd. Geboren: Dina, d. v. Jan Leij's en Tan netje Vv d. Berge; Francois Eliza, z. v. Marinus jacobus Straub1 en Maria Crucq. Overleden: Pieter, 6 w., z. v. Gerard Nieuwenhuijzen en Klazina Bom; He lena Elizabeth, 3 mnd., d. v. Quinten Trimpe en Elizabeth Wabeke. (Kr. Crt.) stige geesten, die uitgezonden worden om desgenen wil, die de zaligheid beërven zullen. Laten zij u zeggen hetgeen zij gezien hebben. En is de eeuwige blijd schap reeds op uw voorhoofd; ook dit mag u tot blijdschap zijn, dat uw kind het aardsche leven deelachtig is geworden. Heere, leer hem nu ook voortaan zoeken het hemelsche". De Lord kon zich ook niet meer inhou den. Hij was zeer onder den indruk. Hij nam zijn jongen kleinzoon in de armen, drukte hem aan zijn borst en kuste hem herhaalde malen. Toen voerde hij hem de kamer uit, en de jongen ging gewillig aan zijne hand mede. Ook bleef hij een korten tijd alleen, terwijl de Lord met mij de verdere schikkingen besprak in betrekking tot de toekomst van zijn klein zoon, dien hij nu tot zijn zoon en erfge naam aannam. Ik zeide, dat de wensch van Alice was geweest, dat haar kind bij mij in zou komen, en door mij zou worden be schermd. Doch dat ik haar beloofd had, ingeval onze wegen onder het bestuur Gods later mochten uiteenloopen, dat ik dan, zij 't ook van uit de verte, toch nog het oog op hem houden zou. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1913 | | pagina 5