i\o. 31.
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
1913.
Woensdag 5 November.
38e «laargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
G. VETTE.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
F. P. D.HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENT1ËN
Staten-Generaaf.
Tweede Kamer.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p. 1.25'
Enkele nummers0.85]
UITGAVE DER FIRMA'S
OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes
EN
van 15 regels 50 cent, iedere regel meer KTcent.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.iedere
regel meer 10 cent.
Rilland.'
Wij hopen dat alle kiezers van rechts
te Rilland-Bath hun plicht zullen ver
staan, en Vrijdag a.s. als één man zul
len gaan stemmen op den heer Cl. Vette.
Er zijn altijd nog menschen die mee-
nen, dat voor gemeenteraadsverkiezingen
het er niet op1 aankomt wien men stemt,
als de gekozene maar een goeie man is
Die opvatting is onjuist.
En zij wordt gelogenstraft door de feiten.
Het is te Krabbendijke herhaaldelijk ge
bleken. Dit voor zeven achtste Christe
lijke dorp heeft thans een liberalen bur
gemeester, twee liberale wethouders, een
liberale meerderheid in den Raad, en
een liberalen gemeente-secretaris en ont
vanger. Iets wat niet zou kunnen plaats
hebben, wanneer de kiezers aldaar zich
niet keer op keer hadden laten beetne
men, als zou het bij een zoodanige ver
kiezing gaan tusschen een protestant en
een afgescheidene.
Laten wij toch aan deze dwaling geen
voedsel geven.
Het gaat nooit, en nergens, en dus
ook te Krabbendijlke niet, en ook nu weer
te Rilland-Bath niet, om een protestant
of een „knikker", zooals men in aller
lei kringen de leden der Gereformeerde
kerken onder ons gelieft te betitelen, maar
om een flink raadslid, die de belangen
der gemeente naar vermogen en met alle
hem van God verleende gaven en krach
ten zal bevorderen.
Wie nu vrijzinnig is, dat wil zeggen,
wie nu niet verlangt dat de hoogeve en
lagere overheden zullen regeeren naar
Gods Woord en met inachtneming van
hun dure roeping en verantwoordelijk
heid voor den Heere, die de Bron is
van alle gezag, welnu die dit niet
verlangt, en er niets van gelooft, die
stemt op den liberalen candidaat; maar
wie dit wel verlangt, die in het gemeen
tebestuur mannen wenscht geplaatst te
zien die wèl rekening houden met den
eisch van Gods Woord, die stemmen op'
den antirevolutionairen candidaat.
Zij kunnen dit te Rilland-Bath te ge-
reeder doen, dewijl de candidaat
G. VETTE
een man is die de algemeene achting
geniet, geboren Rillander, en voorzien van
de gaven tot het ambt gevorderd; vriend
der arbeiders en voorstander van hunne
belangen.
Natuurlijk zal men wel met praatjes,
die met de zaak niets te maken hebben,
protoeeren den liberalen candidaat gekozen
te krijgen.
Denkt maar aan de leugens ook te
Rilland-Bath verspreid om in Juni onze
candidaten voor Kamer en Staten te doen
vallen, en aan de liberale candidaten de
meerderheid te bezorgen in het in zoo
overgroote meerderheid rechtsche dorp
Rilland-Bath.
Alle rechtsche kiezers weten nog met
welke berispelijke middelen er toen over
al gewerkt is.
Laat men daar nu te Rilland voor
op zijn hoede wezen.
Men zal onder anderen u vertellen, dat
V an Gorssel een zoon van zijn vader
is, en de zoon recht heeft om op den
zetel van zijn vader te gaan zitten.
Dit recht, daar is natuurlijk niets van
aan. Dat is geen aanbeveling die steek
houdt.
Om de verdiensten van den overleden,
burgemeester nu zijn zoon in diens plaats
zetten, komt nergens te pas. Iedere can
didaat moet om zijn eigen verdiensten
worden aanbevolen.
En wanneer we dan aan het vergelijken
gaan tusschen de twee gestelde candidaten,
dan wint Vette het verre.
Daarom Vrijdag tusschen 8 en 5 uur
alle man van rechts op den antirevolu
tionairen candidaat
't Was gisteren een gewichtige dag voor
de leden van ons Lagerhuis, niet het
minst voor de jongeren, die voor de eerste
maal van hun mandaat gebruik maakten.
Wel kwamen zij reeds in plechtige zit
ting bijteen en wel mogen zij in de a£-
deelingsvergaderingen getraind zijn in het
parlementair en misschien onparlementair
debat, gisteren eerst traden zijl openlijk
voor het front om voor de belangen van
land en volk, ten aanschouwe van dat
gansche volk, op te komen.
In de eerste zittingen vielen slechts
voorbereidende maatregelen te nemen, nu
kwam het tot een treffen.
Als eerste resultaat van de zitting van
gistermorgen noemen we het succesje van
den (afgevaardigde voor Goes, den heer
De Savornin Lohman. Deze wilde de Wo
ningwet en de Onderwijswetten eerst door
een commissie van voorbereiding doen
onderzoeken, alvorens ze in dc afdeeli|n-
gen af 'te doen. Gistermorgen was er
nog een adres van 24 pagina's' ingeko
men; dat heeft men natuurlijk niet zoo
gauw doorgeworsteld. De heer De Meester,
de voorzitter van de Centrale Sectie, die
deze regeling op haar geweten had, wilde
wel de onderwijswetten opi die wijze be
handelen, doch meende elk uitstel van het
sectie-onderzoek der Woningwet te moe
ten tegengaan.
De heer Lohman bleef echter op zijn
stuk staan, de heer Schaper (s.d.a.p.) gaf
nog een stootje, de voorzitter pruttelde
nog wel wat tegen, dochhij kreeg
niet z'n zin. Met 42 tegen 25 stemmen
werd besloten de Woningwet vooralsnog
niet in de afdeelingen te onderzoeken.
Beide wetten kunnen dus nu op een
serieuse behandeling rekenen.
Meer voeten in de aarde had het wets
ontwerp tot aanvulling van Hoofdstuk X
der Staatsbegrooting, n.l. gelden voor de
uitvoering van de artt. 369 en 370 der
Invaliditeitswet-Talma.
Waarom, vragen wij ons nogmaals af,
is de raming zoover van de werkelijk
heid afgebleven? De „Nederlander" van
25 Oct. had geschreven, dat de oorzaak
te wijten was aan het feit, dat de
uitvoering der zaak was opgedragen aan
een sociaal-democratisch hoofdambtenaar,
wien de vrije hand zou zijn gelaten. Deze
uitspraak deed den liberaal Patijn een
hartig woordje spreken, ook aan 't adres
van de „Nederlander". Hij, Patijn zelf,
had overigens nooit gedacht, dat men
er met het voorgespiegelde geld zou ko
men.
Maar waarom dan toch wèl?
Heeft Prof. Kluyver maar een beetje
gesmokkeld met de cijfers. Is deze hoog
leeraar wat te lichtzinnig met de getal
len omgesprongen
De heer Duys (s.d.a.p.) wilde het wel
zoo doen voorkomen.'Hij had natuurlijk
den bewusten sociaal-democratischen amb
tenaar in zijn hoede en bescherming te
nemen. Doch minister Treub wilde er
niet van hooren en ook onze a.-r. af
gevaardigde Rutgers verhief met kracht
zijn stem tegen de redeneering, alsof prof.
Kluyver hierin schuldig staat.
De minister sloot zich volgaarne bij
den heer Rutgers aan en de heer Duys
was tegenover den professor volstrekt on
billijk, maar als spr. weer eens een ra
ming noodig had, zou hij zich eerder
wenden 'tot den heer Drion dan tot prof.
Kluyver. De heer Drion toch heeft in
Nov. 1912 het aantal rentetrekkers op
80,000 geschat. Doch aan de berekeningen
van prof. Kluyver is wel degelijk waarde
te hechten. Spr. was verplicht dit te zeg
gen tegenover prof. Kluyver en om on
gerustheid in den lande weg te nemen.
Zoo noodig zal hij een tweede advies
aan een ander vragen, maar in de ver
keerde raming vindt hij volstrekt geen
aanleiding tot wantrouwen in de bereke
ningen van prof. Kluyver. Want bij de
raming van de kosten van art. 369 zat
niet het geringste element van berekening.
Intusschen acht minister Treub een wij
ziging van de Invaliditeitswet noodzakelijk.
Hoe die wijzigingen zullen worden ont
vangen
Hij weet het nog niet. En, om de waar
heid te zeggen, wij weten het opk niet
en kunnen het niet weten, zoplang we
's ministers plannen dienaangaande niet
kennen.
Het valt niet te ontkennen, dat de uit
voering van de wet Talma grooter moei
lijkheden met zich sleept, dan aanvankelijk
vermoed werd. Doch geeft: dit de liberale
pers zoo'n hoogen toon aan te slaan, als
de „N R. doet?
Neen, laat ze dan een voorbeeld nemen
aan de waardige houding van minister
Treub, die het scheen te beseffen, met
welke moeilijkheden een wetgever met z'n
sociale wetten kan ondervinden. En als
hij prof. Kluijver vrijpleit, is dit tevens
een gunstig oordeel over den arbeid van
Talma.
Zeker, er had nog iets gedaan kunnen
worden, dat remmend werkte. De minister
en de o.h. afgevaardigde van Veen hebben
daarin niet ongelijk. Aan de handleiding
had een verwijzing naar artikel 32 kun
nen worden toegevoegd. De arbeid, aldus
de heer van Veen, moet om rentetrekkend
te wezen, verricht zijn in beroep. Zoo
opgevat zou het aantal rentetrekkers veel
minder zijn. Heeft de minister aan de
Rijksbank medegedeeld, dat het zijn op
vatting is; dat de 156 weken arbeid moe
ten zijn in beroep?
De minister ging hierop echter niet in.
Hij wilde wel een ruime toepassing van
de wet. En is veel gepraat, er is lang
gepraat, en er is zwaar geboomd, doch
niets kon de aanneming van het wetsont
werp verhinderen. Z. h. sl. ging 'ter door.
En de meesten, ook zij, die Talma de les
wilden lezen over z'n „misrekening,", von
den den afloop nog zoo kwaad niet.
Er is wel afgegeven op> het z.g. slecht
geredigeerde en vage artikel in de wet,
over de oentenkwestie is hoegenaamd niet
gerept.
Maar eilieve, laat de liberale pers zich
tfan koest houden.
De heer Rutgers, beging nog een stou-
tigheidje. Hij wilde voor de derde maal
met minister Treub in debat treden over
de invoering vian de Invaliditeitswet. De
minister h)ad er echter niet van terug.
Toen de heer Rutgers vond, cfat dit
noch voor 's ministers vertrouwen in de
sterkte van izij'n politieke positie, noch!
voor zijn staatsrechtelijke consciëntie
'tzijn z'n eigein woorden pleitte, ging
er een luid geroep op.
'tWas wel wat stout.
Intusschen brengen we dezen afgevaar
digde hulde voor zijn flinke pleidooien
Van gisteren. Z.'n taak was niet licht
De vereenig,ing van de gemeenten Stad-
Almelo en Ambt-Almelo zal een feit wor
den. De Tweede Kamer nam het betref
fende wetsontwerp z.h.s. aan. Alleen de
belangen van de ambtenaren van de sa
men te voegen gemeenten leverden stof
voor .eanige discussie. Een stel amende
menten van den heer Hugenhoitz (s.d.a.p.)
ging naar den kelder.
Het wetsontwerp tot toevoeging van de
terreinen langs den Nieuwen Waterweg en
het Scheur, thans deel uitmakend van de
gemeenten 's Gravenzande en Naaldwijk,
aan de gemeente Rotterdam, gaf meer
aanleiding tot debat.
De heeren van Bijland en Lohman za
gen minder edele drijfveeren in deze, tot
ergernis van den heer van der Molten
(a.r.) e.a., die meenden dat Rotterdam
met deze annexeering, het publiek belang
diende. Maandagmiddag half twee wordt
hierover voortgedebatteerd, en zullen we
wel weer een paar keer een maidenspeech
te hooren krijgen. Gisteren waren jhetl
Spiekman, van Vollenhoven, Lasonder
langdradig, doeeerend en vervelend, vol
gens de „Maasbode" en van der Molen,
die voor 'teersit bun mond open deden
in de generale Statenzaal.
M.
NAJAARSZITTING.
Vergadering van Dinsdag 4 November,
des avonds te half acht.
Voorzitter mr. H. J. Dijckmeester, com
missaris der Koningin.
Aanwezig 40 leden.
De Commissaris der Koningin opent de
najaarszitting in naam der Koningin en
stelt aan de orde het onderzoek der ge
loofsbrieven van de nieuw gekozen leden,
de heeren J. A. de Bruijne, H. R. Struve,
W. Melis en A. van der Weijde. Tot leden
der commissie van onderzoek benoemd de
voorzitter de heeren Fruijtier, Kakebeeke
en Mulder. Gedurende het onderzoek'
wordt de zitting geschorst.
Na heropening wordt bij monde van
den heer Fruijtier tot toelating van de
genoemde heeren geadviseerd en aldus
besloten. De nieuwe leden worden hierop
door den griffier binnengeleid en leggen
in handen van den voorzitter de voorge
schreven eeden af.
Hierna spreekt de voorzitter de ver
gadering als volgt toe:
„Zaagt gij in uwe Zomervergadering
menige verandering op deze banken, in
de korte spanne tijds, die najaars- en
zomervergadering scheidt, hebben Zee-
land's Staten verliezen van beteekenis ge
leden. Reeds in Augustus, op den 6en en
18en dier maand overleden achtereenvol
gens de heeren J. H. C. Heijse en H. P.
«len Bouwmeester. Eerstgenoemde, de nes
tor van uwe vergadering, 74 jaar oud,
had 36 jaren lang zitting in de Staten
gehad, waarvan 16 als lid van Ged. Staten.
Overeenkomstig den wensch der familie
brachten wij een stille hulde aan zijne
groeve. Hier spreek ik namens u allen
een woord van dank voor al hetgeen de
overledene gedurende zulk een lang tijd
perk voor de provincie heeft verricht.
tn Maart 1906 voor het district Mid
delburg gekozen, had de heer den Bouw
meester met een tusschenruimte van een
jaar in uw college zitting gehad. In Juni
j.l. was zijn mandaat hernieuwd. Als man
van kennis en van bijzondere wilskracht
is zijn heengaan op 59-jarigen leeftijd
ook voor de provincie een verlies van
beteekenis.
De heer S. Louwerse mocht niet het
herstel verwerven, dat hem kracht zou
hebben gegeven den arbeid in uw midden
voort te zetten en nam ontslag als lid
dér Staten. Den 30 October j.l. is hij
overleden. De leden, die hem in 1910
zitting zagen hemen, sluiten zich bij mij
aan in de waardeerende herinnering aan
een welwillend ambtgenoot, die wij on
gaarne missen. Hetzelfde mag ik, uit uw
naam sprekende, verklaren ten opzichte
van mr. A. J. F. Fokker, die door u
werd afgevaardigd naar 's lands raadzaal.
Hem worden de kracht en het beleid toe
gedacht zoo onmisbaar voor het vervul
len van het hem opgedragen mandaat.
Ik wensch dc daareven toegelaten leden
geluk met hunne benoeming en verzoek
hen plaats te nemen."
Vervolgens wordt medegedeeld, dat de
heeren Gerlach en Van de Putte wegens
ongesteldheid afwezig zijn.
Onder de ingekomen stukken was een
verzoek van de gemeente Serooskerke
(Schouwen) om een bijdrage in de kosten
harer huishouding voor 1914 van f205.
Dit verzoek worclt in handen van Ged.
Staten gesteld om er in de zomerzitting
advies over uit te brengen.
Bij punt zes der agenda, benoemin|
van het lid der Staten, bedoeld in art.
89 der Provinciale wet (buitengewoon lid
van Ged. Staten) vroeg de voorzitter of
de vergadering direct tot de verkiezing
wilde overgaan of dat zij deze tot de
volgende bijeenkomst wilde uitstellen.
De heer IJsebaert stelde voor de be
noeming .uit te stellen. Dit voorstel werd
aangenomen met 31 tegen 9 stemmen.
Tegen stemden de heeren de Veer, van
der Vliet, Neeteson, Maarleveld, llom-
bach, Bleiker, van Dalsum, van Zuijen
en Paap.
Overeenkomstig de desbetreffende voor
stellen van Ged. Staten wordt besloten
tot aanhouding van de volgende verzoe
ken:
van den raad der gemeente St. Philips-
land om subsidie voor wegsverbetering,
die inzake het verleenen van voorschot
voor den aanleg van tramwegen op Zuid-
Beveland, van E. Huijghebaert en van
dr. J. W. Jenny Weijerman en M. Onnen;
dat van de Commissie voor de grind
wegen in Schouwen en het bestuur van
het waterschap Schouwen, om in het re
glement op de wegen en voetpaden be
palingen op te nemen betreffende breedte
van vellingen; dat van B. en W. van
Schore om subsidie voor wegsverbetering
en dat van de vereeniging „Nehalennia"
om aan heit verleenen van voorschotten
voor de verbetering van wegen de voor
waarden te verbinden dat de wegen be
plant moeten worden.
De overige voorstellen, alle vroeger
reeds door ons vermeld, worden naai
de afdeelingen verwezen. Alleen zij nog
opgemerkt, dat bij het voorstel tot ver
plaatsing van het veer te Kamperland
een adres van M. H. van Hee en andere
inwoners van Wissekerke werd voorge
lezen, waarin verzocht wordt het voor
stel niet aan te nemen en zulks op onge
veer dezelfde gronden als door B. en
W. reeds zijn aangevoerd.
Bij het voorstel tot afwijzing van het
verzoek om subsidie van het bestuur der
vereeniging „Groenteproeftuin in Zuid-
Beveland", wordt een nader adres van
die vereeniging voorge/ezen, waarin zij
mededeelt thans Koninklijk te zijn goedge
keurd.
Vervolgens werd overgegaan tot het
trekken der afdeelingen.
In de eerste afdeeling hebben zitting
de heeren Bleiker, Van Zuijen, Maarleveld,
van der Weijde, IJsebaert, Giljam, Won-
dergem, Duvekot, Hocke Hoogenboom, Du-
moleijn, van Dam, van Dalsum en als
leden van Ged. Staten de heeren van
Rompu en Blum.
In de tweede afdeeling de heeren:
Kakebeeke, Mulder, Struve, de Veer, Melis,
Dieleman, Tichelman, van Oeveren, van
Teijlingen, Vermaas en Paap en als leden
van Ged. Staten de heeren van Niftrik
en Elenbaas.
In de derde afdeeling de heeren: Eras
mus, van der Vliet, Neeteson, Vogelaar,
Dekker, Bolle, de Bruijne, Moerdijk, Hom-
bach, Hollestelle, Fruijtier en als leden
van Ged. Staten de heeren Casembroot
en Sprenger.
Op voorstel van den voorzitter wordt
besloten de volgende openbare vergade
ring te houden op Vrijdag 14 November,
des voormiddags te 10 uur, en deze
vergadering hierop gesloten.
Aan een vriend in Axelland.
'tls al een heele poos geleden dat ik
iets van me hooren liet, nietwaar? De
zomer met al zijn weelde en schooni
biedt aan Jonathan nu juist niet vele
uurtjes om eens rustig zijln gedachten op
papier te stellen. Hoe veel stoffer ook
zij, we moeten altijd oppassen Sat ons
de nijivere mier niet tot leermeesteresse
gewezen moet worden, want aL brief
den we dan nog zooveel „wijsheid" over,
we zouden toch dwaas zijn.
Maar thans, nu ook de herfstpracht ver
dween en het lied der tinten verstom
de, nu het vallend blad predikt de ver
gankelijkheid van het aardsche schooni
en op het veld niet veel meer dan de
stugge stoppel staat, nu de najaarsstormen
gieren of bijwijlen reeds de winter zijn
nevelen spreidt over velden en akkers, nu
komen de rustige uren waarin men van
alles afgesloten is, behalve van de kleine
wereld in eigen huis.
De kleine wereld in eigen huis, zcide
ik daar, en daarmee heb ik meteen den
rijkdom van het huiselijk leven geschetst;
want wanneer men van „wereld" spreekt,
dan denkt men zich onwillekeurig een
sfeer waarin zoo ongeveer alles te ge
nieten is waaraan men behoefte heeft,
en zelfs ook wat tot veraangenaming
strekt. En werkelijk zoo rijk is het leven
in eigen huis. Neen ik spreek niet over
dat huis, waarin man en vrouw) elk huu
eigen sfeer hebben. Nog minder over dat
huis waar de eene den ander met nij
dige blikken, of ook met angst ziet bin
nenkomen; en allerminst over dat huis,
waar heilige banden door gruwzame zon
den zijn verbroken.
Neen, ik spreek van dat huis, waar
in aller denken zich richt op een doel,
waarin allen leven als in eene sfeer, waar
liefde woont.
Dat huiselijk leven, dien rijkdom heb
ben dichters bezongen, kunstenaars heb
ben het uitgebeeld en voor de Christelijke
helletrie is zij,n rijk onuitputtelijk. En
wat meer zegt, duizenden eenvoudiger»
hehben het genoten en genieten het nog.
In Israel ging dat :nog ver-der, daar
was het huiselijk- met het familieleven
aaneengeweven. Als een Israëliet zich er
gens vestigde met zijn gezin, dan bleef