NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND \o. 35. 1913. Woensdag 39 October. 38e Jaargang. HISTORISCH De erfgenaam van Doreland. CHRISTELIJK- VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK F. P. D HU IJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Richting en Doel. Buitenland. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p.p. f 1.25] Enkele nummers0.85] UITGAVE DER FIRMA'S OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes EN van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 1—10 regels ƒ1.—, iedere regel meer 10 cent. In ons vorig no. hadden wij het over den naam onzer partij. Wij bezagen der halve nog slechts den eersten regel van artikel I van Ons Program. Er worden echter in dat artikel meer dere zaken genoemd, die een bespreking noodig hebben. Er is sprake van richting, volkskarakter, Hervórming,' gewijzigden volkstoestand. Wanneer wij met iemand dien wij niet kennen zullen medegaan, dan staat het dezen wel vrij voor ons te verbergen waar hij vandaan komt, doch wij behou den het recht van hem te vorderen dat hij ons zegt waar hij naar toe gaat. Veel meer nog geldt dat van de partij, bij welke wij ons zullen aansluiten. Be kend behooren voor ons te zijn haar richting en doel. Nu is geen enkele partij zoo gemakkelijk te beoordeelen als de anti-revolutionaire, omdat zij is een historische partij, ook en vooral in dien zin, dat zij zich bij de historie aansluit. Zij weet u te zeggen waar zij haar levensreis begonnen is, van waar zij kwam, en waar zij henengaat, en wat zij wenseht en beoogt. Artikel I spreekt van ons volks-k a r a k- t e r. Karakter is een plooi. Volkskarakter is de plooi, die van lieverlee is ontstaan, gevormd en gevestigd, waaraan men eeii velk herkent. Dat Nederlandsche volkskarakter heeft onder invloed der reformatie, omstreeks 1572, zijn stempel ontvangen. Gelijk Luther zijn stempel op het Diiït- sche volksleven heeft gedrukt, zoo heeft de reformatie in Nederland, Zwitserland en Schotland den invloed van Calvijn onder gaan. Hierin ligt het geheim van ,de veerkracht en weerkracht door onze vaderen tegen het machtige Spanje ontwikkeld. Het blijft in de geschiedenis van. kerken en volken een verschijnsel zon der wedergade: vijftig' jaren verdrukking, tachtig jaren worsteling met den mach- tigsten monarch van Europa. Nog steeds trilt daar een toon van groote sympathie door de volken, wan neer men hun vertelt van de kloeke daden dier verdrukte Nederlanders in hun strijd tegen den machtigen onverlaat. Waren de Nederlanden de schouwplaats van geloof en geloofskracht gedurende een zoo uitgebreid tijdvak, de nieuwe Staat, Republiek, later Koninkrijk, der Ver- eenigde (Noord) Nederlanden, was geheel en al eene schepping der Hervorming. Feuilleton. ii) Zag ik naar dat norsche gelaat, waarop nimmer een glimlach speelde, of dacht ik aan de koele voornaamheid, waarmee ik door de tvotsche nicht werd bejegend, dan ontzonk mij de moed. Doch ik her innerde mij het woord van den profeet Daniël, dat in Gods hand ons leven en onze adem zijn en bij Hem al onze paden. aarom zou het dan ook niet mogelijk zijn dat iets van liet lot mij ïer vriendin Alice voor dezen trotschen lord werd ontsluierd, en zijne paden aan mij bekend werden gemaakt. Maar als het zoo eens ware! Zou ik dan niet op tegenwerking hebben te re kenen van deze lady Anna, wanneer deze de erfenis aan haar zoontje zag ontgaan? In ieder geval, ik moest nu aan den arbeid. En ik bad den Heere mij daartoe wijsheid te schenken. Het scheen mij toe, dat de weg al spoedig zou worden gebaand. Immers op zekeren nacht liet de oude heer mij roe pen. Hij was zeer pijnlijk en daardoor slapeloos, terwijl hij blijkbaar weer door God, die koningen aanstelt en afzet, die den verdrukten te Zijner tijd hand havers en wrekers, aan de goede zaak Zijner waarheid leidslieden schenkt, ver bond een Willem van Oranje en geheel het huis van. Nassau (Nederlands Macha- beeuwen!) aan de zaak van den Gods dienst en der Vrijheid uit dien Gods dienst geboren en door dien Godsdienst geheiligd. Nederland leefde toen nog niet (het is waar!) in dat oogverblindend licht van vrijzinnigheid en wetenschappelijk onge loof, waarop het heden ten dage roem draagt, maar het was krachtig en mach tig door zijn van God herkregen Evange lie. Het gaf voorbeeld en wet aan de natiën der wereld; het werd de baker mat eener nieuwe grootheid voor Rus land; het schonk aan Groot-Brittanje in den persoon van een derden Willem van Oranje een handhaver en bevrijder. Het toonde zijn nationaal karakter in het bevechten der vrijheid voor zichzelf niet alleen, maar ook voor de omwonende volken. Van dit volkskarakter vertegenwoordigt onze partij den grondtoon. Wanneer een gezelschap een stukje zal instudeëren, dan onderzoekt het eerst naar den grondtoon, dat wil zeggen in welken toon het staat en waarmee het sluit. Wanneer die grondtoon bekend is, kan 't stukje gezongen worden, want alle accoorden zijn op dien toon gebouwd. En een kenner zegt u dadelijk dien grondtoon. En zoo is die grondtoon van ons volks karakter ook te herkennen in drie tijd perken onzer geschiedenis, al naarmate het Roomsche, het Revolutionaire of het Calvinistische beginsel het in gisting bracht. In de middeleeuwen deed dit het Room sche beginsel; in het glorietijdperk der Republiek was dit het Calvinistische; in de laatste eeuw tracht men het Revolutio naire beginsel in ons volksbestaan naar voren te brengen. Doch tegen dit type reageert nog steeds het Calvinistische sedert drie eeuwen. Niet altijd even krachtig, 't is waar. Doch wat het vermocht toonde het in Reveil en Afscheiding, en in den krachtigen op bloei niet het minst van de Vrije Christe lijke School. En nu is de antirevolutionaire partij bezig dat volkstype van voor drie eeuwen weer in eere te brengen op elk levens terrein. Dit nu drukt artikel 1 van Ons Pro gram uit met de betuiging, dat de anti- het oude zieleleed gepaard met gewetens wroeging gekweld werd. Ik diende hem terstond het pijnver- zachtend medicijn toe, dat ik altijd gereed had staan, en zette mij zwijgend op een stoel naast zijn ledikant neder. Het was donker en somher in het slaapvertrek, dat slechts door het flauwe schijnsel eener nachtkaars verlicht was. De zieke lag maar al door met ge sloten oogen te kreunen, slechts af en toe keek hij even flauwtjes in de richting waar ik zat, om zich te overtuigen, dat er iemand bij hem was. Want de 'een zaamheid was een foltering voor hem. Ho|e| waar is toch het woord van een onzer Christen-wijsgeeren, dat een mensch zoo moeilijk met zichzelf alleen kan zijn. Na een uur van pijnlijke stilte noodig- de de lord mij uit hem iets voor te lezen, teneinde hem eenige afleiding te bezorgen. Haastig stond ik op en liep naar de boekenkast, om een boek te krijgen; doch zij was gesloten, en de sleutel stak er niet op; die moest derhalve bij lady Anna berusten. Ik deelde dit den Lord mede en vroeg hem of ik er even aan zijne nicht om vragen zou. „Och neen", antwoordde hij, „maar mis schien kunt u wel wat vertellen. Het is revolutionaire of christelijk-historische richting vertegenwoordigt den grondtoon van ons volkskarakter gelijk dat, door Oranje geleid, onder Invloed der Refor matie,. omstreeks 1572 zijn stempel ont ving. De richting onzer partij is alzoo Cal vinistisch. En nu is, naar luid Van het slot van artikel 1 van Ons Program, het onze wensch, dat het Calvinisme onder ons volk en in ons land tot ontwikkeling kome, bepaaldelijk door bewerking van den volksgeest, maar ook door instellin gen en wetten. Edoch, overeenkomstig den gewijzigden volkstoestand, in een vorm, die aan de behoeften van onzen tijd vol doet 1 Daarom kiest de antirevolutionaire rich ting j) ar tij tegen Rome en de Revolutie beide; weigert zij terug te gaan zoowel tot 1795 als tot de middeleeuwen; ver werpt zij eene geprivilegieerde Staatskerk evenzeer als eene door den Staat voorgetrokken neutrale Overheidsschool strijdt zij voor bevestiging der duur ver worven vrijheden en eischt deze tevens op voor alle andere Lichtingenhand haaft zij de leer van i de souvereiniteit Gods, van God de Brc' van alle gezag, maar ook oh verminden "dê volksvrijheid onder gebondenheid aan Gods Woord. Edoch slechts „voor zooveel ons land aangaat". Dit staat er nog bij. Om te doen uitkomen, dat buiten de grenzen van ons land de antirevolutio naire partij haar betrekkingen regelt naar de houding die «men daar tegen de re- volutie aanneemt? Zoo zoekt de antirevo lutionaire partij ook in het buitenland aanraking met alle medestanders dei' anti revolutionairen in ruimeren zin. De Lutheraan Von Stahl, de Roomsche De Bonald, in Engeland de liberalen Forster en Gladstone en Bright; in Bel gië de conservatieve partij, in Duitsch- land de Duilsch conservatieve, nog in den laatsten tijd de Roomsche Staatspartij ten onzent, Schaepman voorop met Ver meulen, beiden helaas te vroeg ontslapen Christen-Staatslieden, zij allen zijn niet van ons geestverwanten, doch wel bond- genooten, als bestrijdende met ons de re volutie in haar diepste wezen, óf om dat zij is zonde tegen God, óf wel omdat zij het volk verderft. België. Te Vilvoorde is Zondag een monument onthuld voor William Tyndale, den man mij om 't even wat u vertelt, als ik maar van die pijnlijke gedachten afkom". Ik beschouwde dit verzoek als een tee- ken van de aanvankelijke verhooring mij ner gebeden. En, schoon met een kloppend hart en aanvankelijk met iets onzekers in 'mijn stem, begon ik met mijn verhaal. „U moet weten Mylord", zoo begon ik, „dat ik in mijn praktijk als dokter nog niet zooveel rijke ervaringen heb opge daan. Toch herinner ik mij er een, die u wel belang inboezemen zal. In mijn vo rige standplaats heb ik kennis gemaakt met een echtpaar, dat van den landheer een landhuis in huur had, waar man en vrouw een recht aangenaam leven leid den. Het waren landgenooten van u, en zij hadden elkander zoo hartelijk lief. Dan helaas, dit huwelijksgeluk werd eeni- gen tijd voor ik hierheen kwam wreed verstoord. Ik zag dat de Lord luisterde pén dit verhoogde mijn moed; zoodat ik hem de gansche treurige geschiedenis van den moord op Alfred meedeelde. Ik schetste hem dien somberen nacht, waarop ik het lijk vond van dezen beminnelijken jonge man, en den vreeselijken schrik der vrouw, en de dagen van diepen rouw, die daarop gevolgd waren. Ik merkte op, dat de oude man enkele malen 'Sidderde onder het verhaal, bewijs die in 1536 te Brussel werd verbrand, omdat hij den Bijbel had vertaald en verspreid. Een geloofsheld dus. Die ter wille van de eere van Gods naam niets ontzag en zijn leven er voor veil had. In de geschiedenis der martelaren wordt zijn naam met eerbied genoemd en daar om willen ook wij een kort woord aan zijn nagedachtenis wijden. „De Vlaarnschc Gazet" geeft een korte levensbeschrijving van den geloofsheld. We ontleenen er het volgende aan: „William Tyndale werd geboren op het huis te Hurst, bij Gossington, in Engeland. Hij deed schitterende studiën en stond vooral bekend om zijn vaaidigheid in 't Hebreeuwsch en 'tGrieksch, de talen dus waarin de Bijbel geschreven was. In Tyndale leefde de drang, die ook andere hervormers vooruit stootte, de drang om aan de misbruiken van zijn tijd een eind te maken, en meer licht onder 't volk te brengen. Toen hij te Sodbury, kapelaan en huis onderwijzer was bij cfen edelman mr. Walsh, voerde hij dikwijls twistgesprekken met de priesters, die in de adellijke wo ning aan het middagmaal genoodigd wer den. Dit bleef Iniet zonder uitwerking. De menschen gingen babbelen en wel dra heette het, dat Tyndale mijnheer Walsh en zijn vrouw betooverd had. Tyn dale wilde niet zijn gastheer in gevaar brengen, en hij week uit naar Londen, om daar den Bijbel in de volkstaal over te zetten en te verspreiden. Een magistraat, Monmouth, schonk Tyn dale gastvrijheid, maar 't duurde niet lang of er werd op dezen gepredikt en, wilde de vervolgde man niet in den gruwelijken Tower, die Bastille van Engeland, terecht komen, dan was vluchten raadzaam. De heer Monmouth gaf zijn bescherme ling een som geld, en toen scheepte Tyn dale zich naar Hamburg in. Wat moet de banneling wel gevoeld heb ben, toen hij de Engelsche kust langzaam zag verdwijnen; nooit zou hij haar weer terugzien Van Hamburg begaf Tyndale zich naar Wittenberg, en geholpen door zijn vriend Roye, die de teksten overschreef, vertaal de hij hier het Nieuwe Testament. Het drukken kon te Wittenberg niet ge schieden; dat zou te Keulen gedaan wor den. In den nacht slopen Tyndale en Roye naar de drukkerij, want op hun arbeid stond de doodstraf. Hoe voorzichtig ze ook waren, toch lekte "de zaak uit, en een zekere Jan Clochloeus speelde de rol van Judas; hij knoopte kennis aan met de werklieden der drukkerij, trakteerde dezen op wijn en ontlokte hun het geheim. De overheid deed een inval, sloeg de proeven en al 't materiaal aan, maar Tyn dale en Roye hadden nog aan 't gerecht dat het zijn buitengewone belangstelling had gaande gemaakt. Daarom verbaasde het mij slechts wei nig toen hij op eenmaal mij in de rede viel, en, terwijl hij overeind rees, uit riep: „dan denk ik dat u den dood van mijn zoon gezien hebt." Op dat oogenblik kreeg ik diep mede lijden met mijn patiënt, wien de tranen in de oogen stonden. Doch ik meende te moeten voortgaan met mijn verhaal en hem nu ook de heele geschiedenis te moeten voorleggen. „Ja, Mylord", hernam ik met vaste stem, „het is gelijk u zegt, ik heb ook den zoon van uw zoon, ik heb uw klein zoon zien geboren worden." Opnieuw werden de teekenen van ern stige gemoedsbeweging op het gelaat en over het gansche lichaam van den lijder zichtbaar. Lang lag hij daar roerloos en sprakeloos. „Dokter, ik dank u", stamelde hij, „zeg niemand iets hiervan, beloof mij dat, en wil nu maar heengaan. Nu heb ik be hoefte om alleen te zijn. Ik zal u later over deze zaak spreken." Hierop drukten wij elkaar de hand, en ik nam dankbaar afscheid. Voor .mij brak jnu met :de komende 'dagen een tijd van spanning aan. Het duurde zelfs weken, eer ik weer bij den Lord kunnen ontsnappen. Naar elders dan weer, en nu vestigden de taaie werkers zich te Worms, waar weldra zes duizend exemplaren afgedrukt waren. In ikisten en balen werden de boeken naar Engeland gezonden en daar al spoe dig door vriendenhanden verspreid. Dit kon ginds over de zee geen geheim blijven. Er kwam bevel de Bijbels te verza melen en te verbranden, en de Regeering trachtte den vertaler in handen te krijgen. Tyndale moest weer verhuizen en nu verliet hij Duitschland om zich in de drukke koopstad aan de Schelde, ons Ant werpen, te vestigen. Maar hier golden de vreeselijke plak katen van Karei V. Toch zette de volhardende man zich aan de vertaling van 't Oude Testament. Een groote som geld was uitgeloofd aan wie hem grijpen kon; kerels, op goud belust, waarden rond, zoekend naar hun prooi; de dood loerder Twee Augustijnermonniken dezer stad, Hendrik Vaes en Johannes Esch, waren reeds te Brussel op den brandstapel ge storven, als eerste slachtoffers van Ka reis bloedplakkaten.eerste getuigen der Hervorming! Tyndale bezocht te Antwerpen veel arme Engelschen en hielp dezen zooveel hij kon. Een dezer, een zekere Filips, kreeg ach terdocht. Zon deze medelijdende man soms Tyn dale zijn, de ketter, op wiens hoofd die groote som stond? Filips bezocht Tyndale, veinsde zich zijn volgeling, sprak veel over den Bijbel, en weldra had hij zekerheid! De Judas kon het geld verdienen, den bloedprijs grijpen. Zekeren avond kwam hij met bedrukt gezicht bij Tyndale bin nen en klaagde over geldgebrek. En wat reeds meermalen gebeurd was, geschied de ook nu: de medelijdende Engelsch- man noodigde den verrader uit, met hem in de stad te gaan eten. In de nauwe, donkere gang werd Tyn dale door gerechtsdienaren gegrepen. Men voerde hem naar het slot van Vilvoor den. Italië. In Italië zijn de verkiezingen in vol len gang. Al kan men nog niet den totalen uit slag opmaken, geconstateerd moet worden, dat ze geen groote wijzigingen, in de sa menstelling der Volksvertegenwoordiging zullen brengen. De socialisten zijn vooruitgegaan, naar- men schat met 30 zetels. Dit is een gewoon verschijnsel, dat zich ook in Italië openbaart. De radicalen hebben wat gewonnen. De clericalen k'eeren met de oude sterkte geroepen werd. Hij zat in zijn aartsvaderlijken leun stoel bij den haard, en noodigde mij uit te gaan zitten. „Dokter", zoo begon hij, zoodra ik plaats genomen had, „u sprak laatst van den kleinen jongen, dien gij hebt zien geboren worden, hoe heet die kleine, mag ik vragen?" „Hij heet Alfred, naar zijn vader", ant woordde ik. i „Zou u denken, dokter dat mijn schoon dochter met haar zoon bij mij zou 'willetl komen inwonen? Ik heb indertijd het hu welijk van mijn zoon willen tegenhouden; ik heb hem en haar de deur gewezen; ik heb daarna niet veel genoegen meer gehad en den vrede van mijn hart heb ik verloren. Welnu, ongezocht krijg ik nu de gelegenheid om het aan mijn zoon berokkende leed, althans aan zijn we duwe goed te maken, en het onrecht, te herstellen. Wat dunkt u?" „Ik geloof Mylord, dat uwe schoon dochter Alice heet zij, zooals u weet! met blijdschap tot haar schoonvader zal gaan, om uw levensavond te verhel deren". „Welnu, haast u dan en breng haar hier met haren Alfred, den erfgenaam van Doreland". (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1913 | | pagina 1