NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND, No. 24. 1913. Dinsdag 28 October. 28e Jaargang GHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK F. P. DHUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Onze Naam. -,?••**••-••», j&iys- IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p.p. 1.25] Enkele nummers0.651 UITGAVE DÉR FIRMA'S OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes EN van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 110 regels ƒ1.iedere regel meer 10 cent? Art. 1. De antirevolutionaire of christelijk-historische richting ver tegenwoordigt, voor zooveel ons land aangaat, den grondtoon van ons volkskarakter, gelijk dit, door Oranje geleid, onder invloed der hervorming, omstreeks 1572, zijn stempel ontving; en wenscht dit, overeenkomstig den gewijzigden volkstoestand, in een vorm, die aan de behoeften van onzen tijd vol doet, te ontwikkelen. (Ant. I van Ons Program). Alle personen en dingen hebben een naam. Die naam is noodig om hen van andere personen en dingen die hen gelijk zijn te onderscheiden. Alleen God de Heere heeft geen naam. noodig. Hij is de algenoegzame, de abso lute, die geen persoon Hem of Zijner gelijk bezit. Dat Hij den mensch vergunde Hem met een hijzonderen naam aan te duiden, is eene vrijmachtige beschikking van Zijn wil geweest. De Heere heeft van den beginne Zichzelf de namen uit gekozen, die uitdrukken óf Zijn wezen óf een Zijner deugden, waarin Hij zich aan de menschen belieft te openbaren. Aan Abraham openbaarde Hij zich als God de Almachtige (El Schaddaï), aan Zijn volk als Jahveh (Ik zal zijn die Ik zijn zal, dal is de eeuwig onverander lijke, Jehova of Heere), terwijl Hij weer op andere plaatsen als Adonai, de Voor zienige, zich geopenbaard heeft. Doch ter onderscheiding van anderen had de Heere geen naam noodig, dewijl niemand Hem gelijk is. Onder de menschen evenwel, geslach ten, familiën, gezinnen en personen, is deze onderscheiding wel noodzakelijk. Droegen zij geen namen, er zou een ergerlijke verwarring heerschen. Daarom is het gelukkig reeds, dat onze stamvader Adam den dieren namen gaf. Hij gaf hun deze namen naar hun aard. Dit geldt niet van personen, nog minder van voorwerpen. Bij de menschen ging de persoonsnaam, het heele geslacht door, van den eenen bloedverwant op den anderen over, zon der dal aan de beteekenis van den naam ook maar gedacht werd. Hier vandaan komt het, dat menigeen die Piet heet, niets heeft van een rots, schoon dat toch de oorspronkelijke be teekenis van den naam is, en menigeen die Flip heet, heelemaal geen paarden liefhebber is, al is dit toch de beduidenis van dezen persoonsnaam. Menige Marie, schoon haar naam bitterheid beteekent, leidt een vroolijk leventje, en menigte Eliza- beth, schoon haar naam Verbond Gods beteekent, leeft daarheen, alsof er geen verbond Gods bestond. Zoo kan men zich, wanneer men dieper in den zin der namen doordringt, in de personen, die dezen naam dragen, ver gissen. Bovendien is de beteekenis dei- namen voor verreweg de meeste men schen verloren gegaan, en wat de namen betreft, die de verschillende voorwerpen dragen, in den regel is het niemand hel der meer, waarom zij juist zoo heeten en niet anders. De taalstudie geeft daarover nog veel opheldering. Het is ook al een gevolg van de zonde, dat de naam in vele gevallen al zeer slecht aan het wezen beantwoordt. Maar als God de Heere een naam geeft, dan hebben wij bijzonder op te letten, want hij ziet alle dingen op het aller volmaaktst en Hij noemt ze zooals zij zijn. Zoo heeft de Heere God aan Zijn Zoon bij Diens vleeschwoording twee namen mee gegeven: een persoonsnaam (Jezus) en een ambtsnaam (Christus), welke laat ste naam Gezalfde beteekent, dewijl deze Zoon van eeuwigheid door den Vader gezalfd was tot Koning. Deze inleiding meenden wij noodig te hebben, dewijl wij duidelijk wilden maken, waarom ook aan partijen een naam ge geven wordt, welke namen oorspronke lijk en in later tijden aan onze partij zijn toebedeeld, en welke hiervan de be teekenis is. Zooals wordt aangegeven door artikel 1 van Ons Program, dat als motto boven ons opstel staat, is de naam onzer partij Antirevolutionair of Christelijk-Historiseh. De begrippen, die aan deze twee namen verbonden zijn, heffen elkander niet op, doch vullen elkander aas. Anti-revolutionair duidt aan hetgeen onze partij bestrijdt; Christelijk-historisch wat zij belijdt. De naam* antirevolutionair duidt een negatief, de naam christelijk-historisch een positief begrip aan. Anti beteekent tegen. Onze partij noemt zich derhalve anti revolutionair, dewijl zij is t e g e n, dat wil zeggen principieel gekeerd is tegen de revolutie. Niet tegen elke revolutie. Onderscheiden moet worden tusschen een verwoestende en een bewarende re volutie. Hetgeen de Engelsche antirevo lutionair (eigenlijk liberaal) Burke uit drukte door: preseii'ving and destroying! revolution. Een revolutie, die recht zet hetgeen scheef getrokken was, is een geoorloofde revolutie. Gelijk de geschiedenis herinnert aan 1568 de opstand tegen Spanje 1688 het herstel der volksvrijheden in Enigelanden 1813 de afschudding van het Fransche juk. Tegen de revolutie wil dus eigenlijk zeggen tegen die revolutie als gestelseld beginsel, welke de begrippen van recht en waarheid verkeert in hun tegendeel. Dat is de revolutie; namelijk die stel selmatige omkeering van begrippen, waar door in plaats van de ordinantiën Gods menschelijke willekeur ten grondslag van staat en maatschappij gelegd wordt. Dus niet in de eerste plaats tegen de Fransche revolutie; maar tegen het grond beginsel, gelijk dit reeds in het paradijs tot uiting kwam, en de daaruit afgeleide beginselen in de 17e en 18e eeuw door ongeloovige wereldwijzen gepropageerd en ten slotte door de Fransche revolutie van 1789 in koningsmoord, verwerping van alle gezag en heerschappij van de regee- ringloosheid tot de uiterste consequentie gebracht. Nu is in de 19e eeuw de oude orde weer wel hersteld geworden, doch de be ginselen der revolutie zijn gebleven, daar uit zijn de beginselen van staatsrecht en staatswetenschap opgebouwd, de staats lieden der vorige eeuw hebben deze be ginselen geijkt, de geleerden hebben ze geleerd, en de partijen van links hebben ze aanvaard. Zooals de „Nieuwe Rotterdamsche" reeds voor jaren constateerde: de libe rale partij is voortgekomen uit de Fran sche revolutie. W at nu is het verkeerde grondbeginsel der revolutie Antwoord: de verheerlijking van den mensch, stelling van het menschelijk gezag in plaats van het gezag Gods; Volks- souvereiniteit in plaats van de souvereini- teit Gods. En dat nu is het gemeenschap pelijk beginsel van alle linksche partijen, van vrij-liberaal tot sociaal-democraat. Wijl nu onze partij tegen die beginselen vierkant gekeerd is, heet zij a n t i-, ech ter niet c o n t r a-revolutionair. Hier moet wel onderscheiden worden. Anti beteekent gekeerd tegen het be ginsel. Contra beteekent verwerping mede van alles hetgeen de Fransche revolutie heeft tot stand gebracht. Hier ligt het groote verschil tusschen Groen en Bilderdijk. Deze laatste en Da Costa ook in den eersten tijd voordat hij door den omgang met Groen tot ander inzicht ge komen was meenden dat zij alles moes ten verwerpen wat door de revolutie, ook voor goeds, tot stand gebracht was, en moesten herstellen al hetgeen de revo lutie, ook voor verkeerds, had afgeschaft. Zij zagen voorbij, dat de Heere in Zijn vrijmacht ook de mannen der revolutie gebruikt heeft, om misbruiken weg te nemen, en op zichzelf prijzenswaardige hervormingen in het leven te roepen. Onze vaderen kenden, ook reeds de spreuk, dat de Heere met een krommen stok nog wel eens een rechten slag slaat. En nu heeft de revolutie aan allerlei misstanden een einde gemaakt, en scheve verhoudingen recht gezet. Deze vruchten der revolutie bleef Bil derdijk verwerpen, en daarom heette hij Groen daaren- ruchten met dank- de beginselen be- a n t i-revolutionaü". iaat nu ook onze contr a-revolutionai' tegen aanvaardde die baarheid doch bleef strijden. Vandaar heet Groen Op zijn voetspoor partij voort niet hetgevn de mannen dei- revolutie, ook die vaft onzen tijd, voor uitnemends hebben tot stand gebracht, te aanvaarden >en te genieten, doch onver zettelijk' te weerstaan de beginselen waar uit deze staatslieden en wijsgeeren levien. In 't begin ider vorige eeuw is 'cle on derlinge naijver ider verschillende Neder- landsche gewesten gebroken en is de volkseenheid gevestigd. De tegenstrijdige belangen van Fries en Zeeuw, Groninger en Brahanter losten zich op in het eene Nederlandsche nationale belang. De groote .afstand tusschen burger en boer, tusschen adel en derdein stand werd ingekort; de standen werden meer tot elkaar gebracht. De onmondigheid ider groote meerder heid van de geregeerden maakte plaats voor vermeerderden volksinvloed. En met name in de negentiende eeuw maakte de ongelijkheid van rechten plaats voor de gelijkheid van alle burgers bij de wet. Het privilege eenei' Staatskerk maakte plaats voor gelijkelijke erkenning van alle „kerkgenootschappen"; de eisch van lid maatschap der Gereformeerde kerk om benoembaar te zijn tot eenige landsbe trekking kwam hierdoor te vervallen. Al tegaaf hervormingen die wij met voldoe ning mogen opsommen als gewenschte vruchten van de zij het ook in beginsel verwerpelijke revolutie. Intusschen, wij zeiden 't reeds, is bij den naam antirevolutionair nog de naam Chris telijk-historisch noodig. Naast het negatief begrip van „tegen" behoort ook te wórden vastgehouden het positief begrip1 van voor. En hieraan beantwoordt de naam Chris telijk-historisch. Christelijk is de partij omdat zrj be lijdt den Christus, den van God gezalf den Koning, wien alle macht gegeven is niet alleen 'in den hemel, maar ook op de aarde; en voor Wien derhalve alle levensterrein op die aarde, en dus ook in ons land moet worden opgeëischt. Christelijk omdat ook op het terrein van de staatkunde het Woord Gods, dat is de belijdenis van den Christus be hoort te worden hooggehouden. En historisch omdat ziji rekening houdt met hetgeen de Ileere in de historie, in de geschiedenis met Israël, met 'de volken, en ook met het volk van Ne derland aan onze vaderen en door hen aan ons heeft toebeschikt, waarbij! hij! ons Zijn Woord als richtsnoer heeft meege geven. Christelijk, zoodat in den strijd tegen de machten der revolutie het wapen on zerzijds wordt: Er staat geschre ven! Historisch omdat dit wapen tevens heet Er is geschied. Er staat geschreven! Er is geschied 1 Ziedaar de beide pijlers waarop de anti revolutionaire partij' rust. Nog zijn er menschen, die, zonder ken nis der geschiedenis oordeelende, u ver zekeren dat zij zijn antirevolutionair, maar wel Christelijk-historisch. Maar dat kan niet. Reeds Groen v. Prinsfcerer, tegen wien men dit wapen al bezigde, schreef (Ned. Gedachten III, blz. 11,) dat hij deze on derscheiding verwierp. IVie Christelijk-historisch wil zijn en niet antirevolutionair, die heeft den naam doch mist de zaak. Wie Christelijk-historisch is, is ook anti revolutionair. En omgekeerd, wie antirevolutionair is, is ook Christelijk-historisch. Antirevolutionair, dien naam ruilen wij nooit uit, bijvoorbeeld voor anti-liberaal, of anti-sociaal. Dat mag niet. Nooit mag onze partij terug naar den (tijd der conservatieve meer derheid tusschen 1857 en 1868. De conservatieven waren ook liberalen. Ook zij leefden uit de beginselen der revolutie. Alleen maar, 'zij gingen nieit zoo ver, warén niet zóo Vooruitstrevend als de liberalen. Er was tusschen hen en de liberalen alleen een verschil in graad, niet in wezen, noch in beginsel. Aan die conservatieve partij hebben de antirevolutionairen herhaaldelijk' hulptroe pen geleverd. Zij gingen met de Roomscben, toen door de liberalen bij voorkeur ultramon- tanen gescholden, dewijl zij hunne 'he velen heetten te krijgen ultra mon ies, dat wil zeggen van over de ber gen, van uit Rome! en met de conser vatieven mee in een antiliberaal gareel. Hiertegen waarschuwde Groen v. Prin- sterer, en trok na 1869 met hem te velde dr. Kuyper. Eerstgenoemde is de stichter, laatst genoemde de bevestiger onzer partij ge weest. En nu de partij voor goed van den antiliberalen doolweg is afgekeerd, zorgt zij 'er ook voor niet te vervallen in anti- socialisme. Zoomin als zij1 met de conservatieven, van vroeger tegen de liberalen wilde blij ven optrekken, evenmin zal zij! er ooit zich toe leenen, met oud-liberalen en con servatieven van onzen tijd mee te doen ter bestrijding alleen van de „socialen". Niet tegen liberalen alleen, niet tegen sociaal-democraten alleen, maar tegen het revolutionaire grondbeginsel en de daar uit afgeleide beginselen, door liberaal en vrijzinnig-democraat en sociaal-democraat gelijkelijk beleden, zal de antirevolutio naire partij den strijd voeren. Nog heeft men in den laatsten tijd ge probeerd de antirevolutionaire partij de namen democratisch en calvinistisch toe te kennen. Ofschoon de antirevolutionaire partij Calvijn groote eere waardig keurt, en de door hem in zijn Institutie vastgelegde waarheden gaarne .pok op -staatkundig ge bied in toepassing brengt, wenscht zij toch niet zich rtaar Calvijn te noemen om daarmee de zuiverheid harer leer te beter te doen uitkomen. Zij aanvaardt de waarheid dat niet Lu ther, en nog minder Erasmus, maar wel Calvijn de vaste lijnen heeft getrokken ook' voor haar staatkundig belijden in zake Gezag en Vrijheid en de verhoudingen tusschen de dragers van het gezag en de verdedigers der vrijheid. Zij aanvaardt het Calvinisme als den grondslag en den waarborg onzer consti- tulioneele vrijheden. Doch zij heeft den naam van Calvijn niet noodig om daar door de beteekenis van haar antirevolutio nairen naam te versterken. Datzelfde geldt ook voor den naam de mocratisch. De antirevolutionaire partij is Christen democraat hij uitnemendheid, dank zij hare beginselen, en den invloed van het overgroote deel harer democratisch aan gelegde leden. Zij is democratisch in dien zin, dat aan het volk in al zijn rangen en stan den invloed op de regeering toekomt. 1 Doch zij acht 't noodig hiervan nog eens speciaal confessie te doen, door aan haar naam ook dien van democraat toe te voegen. 1 Zij wenscht te blijven antirevolutionair of Christelijk-historisch. En noemt zich, zonder prijsgeving van laatstgenoemden naam, doch ter voorko ming van misverstand wijl er minstens vijiderlei Christelij'k-historische partijgi-oer pen of partijen zijn, bij voorkeur antirevo lutionair. „De kleurlocze middenstof." De nieuw-gestichte partij kan zich voor alsnog niet verblijden in een goede pers. Rechts en links wordt het wonderlijke maaksel een beetje uitgelachen, want ern stig neemt men het geval niet op. Alleen reeds om het wel zeldzame ge val van eenstemmigheid tusschen „D®. Standaard en „Het Volk" vinde beideil- beoordeeling van de georganiseerde kleur loosheid een plaatsje. „Het Volk" zegt zijn meening in een versje. WELKOMI Juicht, Neerland, juicht! Er is een kind i [geboren Waarvan ge jaren,ééuwen no<g zult [hooren Het brengt u w,at ge nooit gedroomd zelfs [hadt De grootste schat! t Wel twintig vaders heeft het; ééne moeder De middenstof (strikt kleurloos) is zijn [min. Mij dunkt dit is voor 't kindje, net v [geboren, Een ,mooi begin! i i 1 i 1 i Die middenstof gaat zich organiseeren Die Janus-kiezers vormen een partij! Niet nu eens rechts en dan weer links [zich lceeren 1 Dat is voorbij1 Zij zal Me politiek in juiste richting [b o oinen Kleurlooze middenstand, stóf meen ik, [kom, begin!, Nu zal er vrede, welvaart, weelde k'omen In elk gezin! Rolt nu uw matten maar, o booze [socialisten! Gij, die het kleine volk maar steeds brengt v [aan het gisten, 't Belang van adel, geldvorst en 'tge- [meen. 't Wordt alles Eén Nu zullen weldra rechtsch' en linksche [leeuwen Eendrachtelijk 't„Waen Neêrlandseh [bloed" gaan geeuwen. Het linksch' en rechtsche lam door hunne [daad Hetzelfde blaat Troelstra en Kuyper zelfs, Duymaer van [Twist en Duys, Zij zullen wonen saam in één en 't zelfde [huis! Komt, menschen, komt! en helpt het kind t [wat meel 't Brengt pais en vree „De Standaard" wijdt de volgende drie star aan de partijl van den heer Reiman en z'n twintigtal: Scheepk'en na scheepken wordt op de politieke werf op stapel gezet. Nu weer zal de Middenstof een eigen Luxe-boot in de vaart brengen. Een Luxe-boot voor Jan en Alleman, want geen partijvlag wordt in top geheschen. Alle passagiers zullen welkom zijn. De heeren die dezen bouw ondernemen, zijn practische mannen, anders niet, en ze weten niet af van provinciale, vaij

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1913 | | pagina 1