NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. 1013. Dinsdag SI October. 28e Jaargang. HISTORISCH De erfgenaam van Ooreland. No. 18. CHRISTELIJK- VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK F. P. D HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN 's Lands Welvaart in gevaar. Buitenland. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p.p. 1.25 Enkele nummers0.05| UITGAVE -DER FIRMA'S OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes EN vanjl5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 110 regels ƒ1.—, iedere regel meer 10 cent. i. Onder dezen titel is door de Vereeni ging „Onze Vloot" een brochure ver spreid, die in nagenoeg alle Nederland- ■sche dagbladen is overgedrukt of bespro ken. Wij ontvingen deze brochure pas Zaterdag door bemiddeling van een ge acht lezer vair ons blad, waarvoor wij hem bij deze dank zeggen. Wij zijn 't met den inhoud der brochure hartelijk eens, en geven er daarom gaarne een overzicht van. De titel van 'tgeschrift luidt: 'sLands welvaart in gevaar! Een ernstig woord tot het Nederlandschc volk door de Ne- derlandsche Vereeniging „Onze Vloot". Het hoofdbestuur dezer Vereeniging telt vijf oud-Zeeofficieren, onder welke het Eerste Kamerlid baron v. Wassenaer van Rosande; leden zijn onder anderen ook de bekende pastoor Evers, lid van den Raad van Defensie, een hoogst verdienste lijk geestelijke die met onze Marine op de hoogte is als weinigen, en over Ma rinezaken niet zelden door de hoogste autoriteiten geraadpleegd wordt, voorts de professoren Van Eysinga, hoogleeraar in het volkerenrecht aan de Hoogeschool te Leiden, en Valckenier Iiips, hoogleeraar in het staatsrecht en handelsrecht aan de Technische Hoogeschool te Delft; de oud-zeeofficieren Van Heerdt en Mouton, de oud-gouverneur-generaal v. d. Wijck, de oud-kapitein der infanterie O.-I. leger Quispel, en de burgemeester van Den Haag jhr. mr. dr. Van Karnebeek'. Altegaai' mannen naar welke wijl mogen en moeten luisteren, omdat zij de zaken van nabij kennen en kunnen beoordeelen. De brochure herinnert aan de conclusie van de Vloot-Commissie, ingesteld inder tijd om te onderhoeken naar den toestand onzer vloot in verband met de teekenen der tijden en de eischen van de ver dediging onzer Koloniale bezittingen. Het oordeel dezer commissie is „van waarde omdat het is de vrucht van studie en kennis, van hooge waarde omdat het is gegeven in groot verantwoordelijkheids besef, is uitgesproken door mannen, wier namen ons een waarborg zijn voor den ernst van hun studie, voor de veelzijdig heid van hun blik, voor het meester schap over hun onderwerp". In die commissie hadden onder meerde ren zitting drie ministersHeemskerk, Co- lijn en De aal Malefijt, de vice-admi- raal Tydeman, de schout bij nacht Nau- din ten Cate, de luitenant-generaal Snij!- ders, chef van den generalen staf, de generaal-majoor Miohielsen, chef van den staf O.-I. leger, de thesaurier-generaal van financiën mr. dr. v. Gijn. Feuilleton. 5) Op zekeren dag kwam ik weer, als naar gewoonte, de woning mijner vrien den binnenloopen, toen ik de jonge vrouw hevig schreiende vond op de sofa zitten. Ik onderzocht heel voorzichtig of er cok iets kon zijn voorgevallen, dat de opge wekte stemming bedorven had; doch hier van bleek niets. Slechts deelde zij mij onder tranen en snikken mede, dat haar man op het punt stond een boodschap te gaan doen, en zij door angst beklemd was. alsof hem een ongeluk zou overkomen. Haar man lachte; „Ja dokter", gij vindt mij zeker wel heel kinderachtig. Maar ik woon hier in een vreemd land, in eene eenzame omge ving, en mijn man moet naar de naaste stad, door het dichte bosch; en wanneer hem nu een ongeluk overkomt, sta ik heelemaal alleen en onbeschermd op deze wereld." Het geschrift herinnert verder aan de opschudding welke de conclusie van die commissie in den lande heeft teweegge bracht. Immers die conclusie luidde: een jaar- lijksche verhooging van uitgaven van f 5.35 millioen voor Nederland, en f 8.75 millioen voor Indië; voor welke bedra gen dan een Staatsmarine verkregen kan worden, waarvan de hoofdmacht be staat uit 9 grootere schepen en 90 klei nere kruisers, jagers, torpedo- en onder zeebooten. En natuurlijk schrok men er van op. Want de meesten waren groot geworden onder den indruk dat Nederland, het kleine landje, „toch niet tegen Engeland en Duitschland op kan"; dat de mogend heden elkaar den buit toch niet gunnen zouden en daarom ons rustig in het be zit laten van onze rijke koloniën; dat een iets beteekénende strijdmacht toch gaat „hoven de financieele draagkracht van zoo'n klein landje". En weer ande ren zuchten: „zooveel millioenen, waar ik niets ja an heb zooveel millioenen, die zooveel heter hadden kunnen wor den besteed". En terecht klinkt het antwoord tot dezen „Zoovéél beter? In den idqalen toe komststaat, waarin misschien een hoog ontwikkeld rechtsgevoel ,allen oorlog niet alleen, maar ook alle wapening om dien te voorkomen, -onnoodig zal hebben gemaaktja, daarin wel. Maar nu? In den tijd waarin we leven en mee moeten op straffe van ondergang? Beter besteed? Veertien dagen na het uitbreken van den Spaansoh-Amerikaanschen oorlog schreef een Spaansch kbopvaardij-kapitein in een brief het navolgende: „Op het oogenblik hebben wij: in deze haven (Bar celona) als het ware opgesloten de vlo ten van 5 transatlantische lijhen. Ver scheidene schepen zijn in handen van den vijand gevallen. Intusschen gaat de blokkade van Cuba, Portorico en Ma nilla door. De overzeesche handel staat stil. In Barcelona hebben eenige firma's, exporteurs naar de Philippijnen, bankroet geslagen, en meerdere zullen volgen, ten gevolge van den totalen stilstand van den handel. De verliezen door dezen geleden zijn onberekenbaar groot en bedragen z e- Ker veel meer dan de millioenen, wel ke noodig zouden geweest zijn voor den bouw en het onderhoud van een half dozijn pantserschepen, welker bezit ongetwijfeld den oorlog voorko men zouden hebben". Dat klinkt anders dan„weggegooid geld"Maartoen was het t e laat". „Is de reis zoo dringend noodig?" vroeg ik Alfred. „Ik heb", was het antwoord, „eenig geld gedeponeerd bij den notaris en zou dat nu gaarne willen halen. Wij hebben dat geld noodig." „En hoe lang denkt u weg te blijven? vraagde ik schertsend. Ik wist dat de afstand te paard slechts twee uren heen en terug bedroeg. „Wel", antwoordde hij lachend, „ik hoop tegen den avond reeds weer thuis te zijn. Maar mijn vrouw is zoo aan mij gehecht, dat zij mij geen minuut van den dag missen kan". Ik glimlachte ook over de naar mijne meening dwaze spanning, waartoe Alice zich vervoeren liet. Om haar wat aflei ding te bezorgen, bleef ik nog een half uurtje praten; en dit scheen haar wel een weinig te kalmeeren. Daar kwam de bediende mijnheer waar schuwen, dat het paard gezadeld stond. Schijnbaar in opgewekte stemming nam hij afscheid van zijne vrouw, zij vergezelde hem tot aan het voorplein, omvatte den kop van het paard, om de tranen te verbergen, die in hare oogen opwelden, en sprak het beest vriendelijk toe. Weldra kwam Alfred buiten, sprong te Het vlugschrift denkt ook aan heil die meerdere bewapening en vlootver- sterking' noodig achten, nu wij hebben een Vredespaleis dat de vredelievende ge zindheid van vorsten en volken vertolkt. Doch al juichen wij dat ideaal toe, bereikt is het niet, en volkomen bewerkt wordt 'tniet. Het zal in de praktijk blij ven: „Si vis pacem, para. bellum" (wilt gij den vrede, bereid u ten oorlog). Weer anderen achten het koloniaal be zit geen nationaal belang'. Het baat slechts enkele bezittenden. Maar dit is onwaar. Velen trekken rechtstreeks of indirect lui ten uit en door Indfe. Bovendien al wiis 'twaar, is 't daarom geen nationaal be lang? Oefent een kapitaal- en koopkrach tige natie géén invloed op de algemeene volkswelvaart. Neen, een mogelijk ver lies van Indië zal ons komen te staan op een nu niet te overzienc nationale armoede. De vraag: „Is er dan nu op eens zoo veel meer kans op het verlies van Indië, dan tot nog toe?" wordt beantwoord door te wijzen op de gebeurtenissen, die de laatste jaren in onze koloniën voorvie len, en waar deze gegevens geput wer den uit het Rapport vau ambtelijke, fi nancieele en militaire deskundigen, zoo kan men niet nalaten er volkomen ge loof aan te hechten. Trouwens ieder, die slechts eenigszins met ons Indië bekend is, weet, hoe de omliggende volken er op azen, hoe aanmatigend somwijlen hun toon is tegen ons, hoe groot hun machts ontwikkeling, hoe inbreuk op Indië's on zijdigheid dreigt. „Belangrijke veranderingen hebbeu in en om de Zuidzee plaats gegrepen. Duitschland is er als Koloniale Mogend heid opgetreden; de Vereenigde Staten namen het gezag over de Philippijnen en vestigden, bedacht op mogelijke conflic ten, vlootstations op ondérseheidene plaatr sen (Manilla, Guam-, Pearlbay); Japan heeft zich opgewerkt tot een groote mo gendheid met. uitgebreide internationale betrekkingen; Australië is midden in een tijdperk van krachtige ontwikkeling China bereidt een nieuwe levensperiode voor. En als straks het Panama Kanaal wordt geopend, zal een nieuwe weg naar het Oosten zijn gelegd, waarlangs een nieuwe beweging met wellicht vérstrekkende ge volgen zal ontstaan. „Er is geen enkele gegronde reden om te vermoeden dat Ned. Indië zich niets zou hebben aan te trekken van al' dat gebeuren in de omgeving. Alleen de ern stige wensch om in vrede te blijven leven kan niet baten. Integendeel, die wensch noodzaakt om bedacht te zijn op con flicten en zich daartegen te wapenen, paard, wuifde ons nog eens toe en ver dween in het bosch. Zwijgend en met betraande oogen zag zij hem na, en onwillekeurig deed ik ook zoo, en verliet haar, het beste voor haar hopende. Ik bezocht dien middag mijn patiënten en behandelde hen met dezelfde zorg als anders, doch het was een zorg, welke beneveld was door de ervaring van den dag, en de vrees, die ook mij l ogon te beklemmen. Tegen den avond wandelde ik weer naar het witte huis, hopende dat de heer des huizes reeds weer terug zou zijn, hetgeen ook vrij gemakkelijk zou gekund hebben. Dan, hij! was er nog niet. Geheel alleen, doodsbleek zal Alice op de sofa, lusteloos, de handen over malkaar ge slagen en met de radeloosheid in het gelaat. „Ik kan het niet meer uithouden, dok ter", sprak zij. „Zie eens hoe laat het al is. Alfred had al twee uren geleden terug kunnen zijn en nog is hij er niet". Ook mij verwonderde dit, en ik begon mij te verontrusten, want Alfred had al terug kunnen zijn en ik wist, dat er woonwagens rond reden met allerlei vreemd volk; menschen, onder welke ze- wil Indië werkelijk onzijdig blijven, dan stelt dat voornemen op zich zelf reeds den eisch te zorgen voor de middelen om de onzijdigheid te handhaven"„Ook de interne Koloniale politiek van Neder land is in hare gevolgen een factor ge worden, waaraan ten opzichte van Indië's positie in het internationaal politiek le ven van het Oosten beteekenis moet wor den toegekend. „Hieruit vloet voort, dat de bescherming van de Koloniën thans andere eischen stelt dan waaraan vroeger behoefde te worden voldaan"„Het valt een voudig niet te ontkennen, dat zich om den Archipel complicatiën kunnen voor doen, waardoor Nederl. Indie in wezen lijk gevaar kan komen; dit onloochenbaar feit stelt den onontkoombaren eisch omi Indië krachtig tegen zulk een gevaar te wapenen; het legt den ernsitigen, hoogen plicht op, om Indië te beschermen." Veronachtzaming van dien plicht dit is de stellige overtuiging der Staatscommis sie, zou een roekelooze, onverantwoor delijke lichtzinnigheid zijn. En de vereeniging „Onze Vloot is het er mede eens. En wie die de zaak niet met haar ernstig inziet? Wie na het lezen dezer brochure nog de schouders ophaalt, en zijn bezwaren, hierboven aangehaald, niet in het niet voelt wegzinken, die mag gerust plaats nemen in de rijen der lamlendigen, tegen welke de heer Lohman in de Tweede Kamer eenmaal terecht zoo getoornd heeft, of van de socialisten, die schoon toch weer niet' allen lachen om het be grip Vaderland en geen hooger ideaal kennen dan onze koloniën zoo spoedig mogelijk aan den meestbiedende te ver- koopen. Engeland. Zaterdag is een merkwaardig person- nage overleden, en wel het vroeger zoo bekende Zoeloe-opperhoofd Dinizoe loe. „De overleden kleurling, die den En- gelschen heel wat last en hoofdbrekens heeft berokkend, aldus de Maandagcou rant, was 'n zoon van Cetewayo, volg de dezen in 1884 'als koning op, en ver sloeg kort daarop zijn mededinger Usi- bepu. Om dit te bereiken, verbond hij' zich met een aantal Boeren-,,Trekkers" en op den grond, dien hij 'hun ter be looning hunner diensten afstond, stichtten zij een nieuwe republiek', die thans op de kaart staat aangeteekend als Vrijheid- District, en in 1888 bijl Transvaal werd ingelijfd. Maar Dinizoeloe kon zich niet ker fatsoenlijke lieden zouden zijn, doch mogelijk ook wel enkelen, die tot alles in staat waren. Ik trachtte evenwel, op eenigszins rus- tigen toon, de jonge vrouw tot andere gedachten te brengen. Haar man kon toch ook wel opgehouden zijn. Ik haalde er van alles bij om haar maar gerust te stellen. Misschien was de notaris niet thuis op dat uur en had Alfred moeten wachten. Misschien moest hij wel tegen den avond terugkomen, en had hij besloten dan maar liever in een koffiehuis met uitspanning op de terug komst van den notaris te wachten. Mis schien ook was hij al op de terugreis, doch onderweg verdwaald geraakt, en was hij nu bezig langs den hervonden goeden weg terug te keeren. Ik verzon zoo wat van alles, doch niets was in staat aan de ontstelde mevrouw haar gerustheid terug te geven. „Komaan", riep ik ten slotte uit, mij vermannende, ga met mij naar den tuin. Het is nog niet eens zoo heel donker. Misschien brengt de avondlucht wel eenige verkoeling". Werktuigelijk stond Alice op en volgde mij. Doch tevergeefs trachtte ik hare aandacht af te leiden van hetgeen ik lang tevreden stellen met zijn verworven macht; hij streefde op>' de manier van zijn vader naar veel meer gezag, en dit kostte hem tien jaar verbanning naar St. Helena, wélke straf hem wegens hoog verraad door de Engelschen was opge legd. Hij kwam aldus voor de tweede maal op St. Helena, want op 19-jarigen leeftijd had hij een dergelijk vonnis te gen zich hooren eischen, als resultaat van den Ceterwayo-opstand van 1878 '79. Gedurende zijn eersten straftijd op het eiland, deed hij, schrander en volg zaam als hij was, zijn best, de zeden en gebruiken zijher rechters zooveel mo gelijk na te strevenhij droeg Euro- peesche kleeding, bracht bezoeken bij zijn blanke buren, leerde hout-snijden en ver zamelde Zoeloe-wapens en likeurglaas jes. Weder vrijgekomen, begon Dinizoeloe aan politiek te doen, het zwak van alle gekleurde rassen, die met de Westerscha beschaving in aanraking zijn gekomen. Dit bracht hem meer ontevredenheid dan voldoening, en deze ontevredenheid vond gretig voedsel in de verkeerd toegepaste propaganda der vertroetelde ethici. In plaats van pi ni zoeloe in het kalm en ongestoord bezit van zijn huis te Ets- howe en zijn toelage van 500 pond 's jaars van de Natalsche regeering te laten, steun den zij zijn wensch om naar de kraal zijner vaderen terug te keeren. Als deze verdwaasde politici hem maar met rust lieten, dan was deze vleesch- nxassa van 130 kilo, als een kind zoo tevreden en blijde met zijn grammaphoon en zijn harmonica. En hij verdiende meer sympathie als hij „Home, Sweet Home" zong en daarbij zich zelf accompagneer de, dan wanneer hij zijn ontzaglijk' li chaam op een tribune heesch en daar politieke toespraken ging houden, die kant noch wal raakten. Het is een schande, dat zijn zooge naamde vrienden en helpers dezen man niet Jiever aan zijn tafelgeneugten over lieten, dan hem de spreektribune op te drijven en hem te ver-politieken. 't Heeft den Zuid-Afrikaanschen autoriteiten ein- deloozen last en -uitgaven veroorzaakt, om hem voor zijn eigen bestwil in het oog te houden, nadat hij reeds tweemaal met St. Helena had kennis gemaakt". We hebben al heel wat staaltjes verteld van de a ctie der suffragettes, die meerma len zoo ergerlijke dingen uithaalden, dat we ons lieten verleiden om te spreken van kiesrechtwijven. Een der meest afkeurenswaardige prac- tijken is wel het verstoren van gods dienstoefeningen, waarvan men Zondag weer in <^e St. Pauluskork te Londen getuige kon zijln. Toen de dienst good en wel begon nen was, steeg plotseling uit de vier hoe ken der kerk een gezang op ter eere van gevangen gezette en „gemartelde", kïesrechtvrouwen. De deurwachters scho- voor een kinderachtig voorgevoel hield. Voor niets had de arme vrouw gedach ten of ooren. En elk oogenblik spande zich al haar aandacht op het groengeschil- derde hek, dat Alfred bij zijn heengaan dezen middag had laten openstaan, en nog zoo stond gelijk hij het gelaten had. Ik begon ten slotte ook werkelijk onge rust te worden. Zoo zelfs, dat ik schrikte, toen de torenklok acht doffe slagen deed hooren. Acht uren alEn nog niet terug Mijn hart klopte hoorbaar en mijn on rust nam toe, naarmate mijne vriendin het stilzwijgen bewaarde. Eindelijk stond zij op, en snelde naar het hek. „Wat gaat gij doen, mevrouw?" vroeg ik aarzelend, ofschoon ik zeer goed be greep welk plan zij beraamd had en ging uitvoeren. „Ik ga hem zoeken", luidde het ant woord. Ik volgde haar en hield haar staande. „Bedenk, mevrouw dat het bosch uitge strekt en vol doolpaden is, en het is er donker, veel donkerder dan hier", waagde ik haar op te merken. Zij bleef echter doof voor mijn opmerkingen. Zij bleef er slechts bij, dat zij hem zoeken moest. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1913 | | pagina 1