NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 14.
1913.
Donderdag|16 October.
28e Jaargang.
HISTORISCH
CHRISTELIJK-
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
F. P. D.HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Beperkt Koningschap.
Uit de Pers.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden francojp.p. f 1.25
Enkele nummers0.05]
UITGAVE-DER FIRMA'S,'
OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes
EN
van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 110 regels f 1.iedere
regel meer 10 cent.
Wij hebben een enkele maal de aan
dacht gevestigd op de veranderingen die
aan de Zaan hebben plaats gevonden.
Wij moesten er wel de aandacht op'
vestigen, omdat het iets nieuws was.
Over tien jaar bijvoorbeeld behoeven
dergelijke veranderingen niet meer op
gehaald te worden; want dan zijn ze,
in de Noordelijke provinciën tenminste,
vrij algemeen; en zullen in de Friesche
en Noord-Hollandsche gemeenten de so
ciaal-democraten den toon aangeven.
Misschien zullen dan de vrijzinnig en;
wel probeeren dat kwaad te keeren; maar
'tzal niet kunnen. En dat zal hun eigen
schuld zijn. Want zij hebben den men-
schen geleerd op sociaal-democraten te
stemmen. De groote lui zenden hun Van
Kols en Polaks naar de Eerste Kamer;
de middenstand zorgt dat de Troelstra'si
en_ Alberda's in de Tweede Kamer ko
men, en voor Staten en Raden werkt
alles saam om de lijnen te -weren en
te doen vervangen door Lindeijters en
Van Halls.
Zoo gaat het al voort. En over tien
jaar weet de eenvoudige kiezer uit het
denkend deel al niet beter meer of het
hoort zoo, dat een liberaal op zijn so-
cialistischen bloedverwant stemt.
Doch, gelijk' .wij' zeiden, op 'toogen-
bli'k 'is het nog iets nieuws. Iets dat
de meer bezadigden nog achteraan zien,
en die in temperament op hen volgen
niet dan aarzelend volbrengen.
Ook daarom is 't goed, dat wijl Zaandam
niet "te spoedig loslaten. Misschien gaan;
er nog enkele oogen "door open, die nu
nog blind zijn voor de helling waarlangs
zij bezig zijn naar beneden te
loopen.
Men moet namelijk weten, dat in het
plaatselijk bestuur van Zaandam de meer
derheid sociaal-deimocratisch is. Toch is
het onjuist te beweren, dat Duys en zijl'n
negen paladijnen regeeren. Wel doet Duys
zoo, alsof hij de burgemeester ware, en
hij met zijn tienen de overheid.
Doch alzoo gaat het in een revolutionair
bewind niet toe. Wie daar drijft, wordt
zelf ook gedreven. Wie daar den groot-
sten mond opzet, wordt toch nog over
schreeuwd.
Wie in Zaandam regeeren, dat zijn de
socialistische arbeiders. Wanneer de
vroede vaderen bijleen zijn, zitten de ar
beiders op de tribune te luisteren, en
in hun oor te k'noopën wat hun niet
aanstaat. Zij zijn de gemeenschap, en
de Overheid, zoowel de Koningin als de
Wethouder, dat zijn de mandatarissen van
de gemeenschap; die ontleenen hun recht
van spreken aan hen. Zij zijn aan hen,
en aan hen alleen, verantwoording schul
dig, en weeals zij 't niet goed doen.
Dan spant het tusschen deze werkgevers
en hun werknemer. Vraag dit maar aan
Van Zinderen Bakker, den wethouder van
Schoterland; of aan de Ifaagsche raads
leden die bij den burgemeester op vi
site gingen, of op een tribune gingen
staan om een bourgeois-optocht te zien,
of in den tuin van het Vredespaleis durf
den wandelen. i
Maar nu zijn die „werkgevers" in eigen
boezem ook weer verdeeld. Zij behooran
óf tot de moderne vakactie öf tot de
anarchisten en syndicalisten. Kortweg on
derscheidt men hen in modernen en fede
ratieven. De raadsleden zijn daar gebracht
door de „modernen". De „federatieven"
genieten er ook de voordeelen wel van,
maar dit geschiedt bij! wij'ze van aalmoes.
„Federatieven", zoo sprak' 'Duys in den
Raad, gij hebt dit wèl te begrijpen.
De federatieven op de tribune zwegen
natuurlijk want op de tribune mag
men niets doen dan zwijgen en luisteren.
Maar zij knoopten het gesprokene in
hun oor, en 'liepen er mee naar hun
blad De Gemeente-arbeider"; en schre
ven daarin, naar de „Nieuwe Provinciale"
ons komt openbaren
Onze le ze re kennen uit ons blad het
geheele verloop der geschiedenis en we
ten hoe de Federatie den Rond en soc.-
dem. raadsleden noopte tot activiteit.-
Het was vooral Duys dien wij voort-
zweepten en hij moge nu. nog zoo'n
groot en mond hebben, het is de zweep
der Federatie geweest, die zulk 'n groo-
ten invloed op hem had inzake de
Zaandamsche Reglementsgeschiedenis.
Deze opmerking is veelzeggend. Zij is
van begin tot eind één striem. Een
striem op den rug van den „Koning".
Neen, niet Duyis, niet de socialistische
meerderheid regeert. Ook zelfs de kie
zers niet die hem daar brachten. Im
mers ook dezen werden op hun beurt
weer voortgezweept. Ja zelfs de gemeen
teambtenaren, zoo onderwijzers als werk
lieden regeeren niet, al hebben zij ook
de eer het stemvee ter stembus le heb
ben gedreven. Neen onder deze gemeen
tewerklieden komt het koningschap enkel
en alleen toe aan de federatieven. Zij
hebben in de Regie me ntsgeschi edien 'i s
hun wil doorgedreven; en nu mag Duys
wel Koning heeten, indien hij maar er
kent dat hij het is bij de gratie der anar
chisten. 1
Dat is de consekwentie van het fou
tieve beginsel der volkssouvereiniteit. Het
wordt te Zaandam in het klein aan
schouwd.
Gelijk wij zeiden, het trekt nu nog
eenigszins de aandacht. Over tien jaren
aanvaardt men het links als eene van-
zelfs heid.
Maar dan zal er tusschen de man
datarissen en hunne committenten eerst
nog heel wat uitgevochten moeten wor
den.
Nu reeds tornen deze laatsten aan een
mooi socialistisch ideaal.
Gij Duys, zoo zeggen zij, beweerdet
dat wij in acht uur net zooveel zullen
doen als anders in tien. Gij wilt ons des-
halve harder laten werken? Dat zullen
wij u eens anders vertellen.
De Federatie zal ook goed opletten
of niet wordt uitgevoerd wat door de
soc. dem. altijd wordt verkondigd, dat
in 8 uur evenveel arbeid wordt ge
presteerd als in 9, 10 of 11 uur. Ons
standpunt is, dat verkorting van ar
beidstijd moet worden aangewend tot
bestrijding van werkeloosheid. Zoo me
nig patroon heeft reeds zijn voordeel'
gedaan met verkorting van arbeidstijd,
de machines werden op grootere, ver
snellingen gezet, intensiever arbeid
werd gevorderd. Evenveel en zelfs meer
moest worden afgeleverd dan in den
langeren arbeidsdag. De exploitatiekos
ten werden minder en de patroon sloeg
er nog een goed slaatje uit. Voor zulk
een verkorting passen wij.
Ja, de koninkjes zullen goed opletten,
of hunne bevelen worden uitgevoerd. De
vorst die in den Zaandamschen Raad zijn
schepter zwaait, kan er nog plezier van
beleven.
Er kunnen nog heftige ruzietjes komen
in dit revolutionaire koninkrijk.
Intusschen ziet men aan zekere zijde
dan nog wel uit de practijk, wat men
uit de theorie niet zoo licht gelooft, dat
men met de leer der volkssouvereiniteit
al meer van den weg af raakt..
De enthousiast.
De „Maasbode" schrijft:
De enthousiast is weer aan 't woord
geweest.
De enthousiast Charles Boissevain, de
oude.
De enthousiast over alles.
De man, die zijn enthousiasme uit over
de banaan, over het geluk van den hui-
I i i
selijken haard, over de kleuren van de
zee en de zon, over den dominé, die
mooi preekt, over de muziek in het Con
certgebouw, over het spiritisme van Wil
liam Stead, over de kastanjes, die in het
najaar vallen, over de bollen die in hon
derd kleuren in April uit de aarde
springen, over de muzikanten op de „Ti
tanic", die „nearer by God" speelden,
over het daverend licht, dat 's avonds uit
slaat over Amsterdam.
Ja, waar is deze man irn zijn lange
leven al niet enthousiast over geweest,
en hoe heeft 'hij dat enthousiasme voor
zijn lezers uitgevierd.
Wat hij over Lapland las in een Ameri-
kaansch tijdschrift, terwijl hij op een
Oostenrijksch-Hongaarsche boot de Middel-
landsche zee overstak, gezeten op een
echt-Indischen bamboestoel en drinkend
zuivere thee van de Preanger-landen uit
Japansohe kopjes, hij heeft 'tin zijn Van
dag-tot-dagjes met dubbel overgehaald
enthousiasme getuigd.
Hij is nu weer enthousiast over een boek
dat verschenen is over een overleden En-
gelschen collega van hem.
„Uit dat boek schrijft Boissevain
zal men Labouchère zoo heet de man
leeren waardeeren als een echten geest
genoot van t Voltaire.
„Want Labby stief gelijk hij leefde, als
een opgeruimde, nreedige rationalist.
„Zijn neef zat aan zijn sterfbed en
schreef daarvanDoor een onhandigheid
van rniji viel naast zijn bed de spiritus-
lamp om, die eucalyptusstoonr: in bewe
ging hield.
„Hij keek op en het oplaaien van de
spiritus ziende, zeide hij„Wat, vlammen?
Neen, zoo ver ben ik nog niet!" En hij
lachte even en viel toen weer in slaap."
En Charles Boissevain is zelfs enthou
siast over dit cynisme, dat hij echten
humor noemt.
De „Nieuwe Prov. Gron. Crt." verbaast
zich evenzeer, niet over den spot van
dezen stervenden Engèlschen radicaal,
maar over de idealiseering er van door
een man al® Charles Boissevain.
En wie zou zich ook niet verbazen!
De Christenen Groen v. Prinsterer en
Keuchenius hoe vaak ook door derge
lijke verheerlijkers van Labouchère gelas
terd stierven anders.
v, Tirannen.
De onafhankelijkheidsfeeslen zijn in
Den Haag gevierdde Verlossing van onder-
het juk van den tiran is o. a. herdacht met
de onthulling der gedenksteenen voor de
drie bevrijders.
Hieraan heeft de sociaal-democraat de
gemeentearchivaris N. van Gelder rrrlee-
gedaan; en een andere partijgenoot liep
mee in den historischen optocht. Mis
schien verdiende de man er wel een klei
nigheidje mede.
Thans heeft de afdeeling Scheveningen
der S.D.A.P. beide boosdoeners ter ver
antwoording geroepen.
Ziedaar .weer eens een staaltje van de
(valsche) vrijheid der sociaal-democraten.
Een stukje tirannie, zooals men dat van
de (echte) helden der Revolutie verwach
ten kon.
Zie naar Portugal.
Er is wel eens beweerd, dat de radicale,
revolutionaire elementen de vrijheid
brengen.
Zie naar Portugal! zeggen we tot die
onnoozelen.
Eenige jaren geleden werd er de Ko
ning weggejaagd; de radicale zon ging op
aan de kimmen, en er kwam scheiding
van Kerk en Staat.
Wat bracht de scheiding in haar mandje
voor de Protestantsche Kerken mede?
Ten eerste. De kerken mogen haar ge
bouwen niet verkoopen.
Ten tweede. De regeering heeft het
recht, de kerkgebouwen te onteigenen.
Ten derde. Het financieel beheer der
Kerken staat onder controle der regeering.
Ten vierde. Een derde deel van alle in
komsten der kerken moet besteed wor
den aan algemeene weldadigheid.
Ten vijfde. Geen prediker mag den
dienst des Woords waarnemen zonder toe
stemming der overheid.
Ten zesde. Geen gemeente mag een
spreker voor zich laten optreden zonder
vergunning van diezelfde overheid.
Ten zevende. Geen godsdienstoefening
mag worden gehouden na zonsondergang.
Er zijn nog meer van die bepalingen,
waardoor de kerken worden overgeleverd
aan de grofste willekeur.
Dat is dan de hooggeroemde religie-
vrijheid, door een revolutionaire regee
ring gebracht!
Dat zijn dan de zegeningen der radicale
zon!
Neen, zij koestert niet, maar zij brandt
en zengt en schreit
Portugal is voor ons volk een baken in
zee en een ernstige waarschuwing, om
niet naar het zoet, gevaarlijk gefluit van
den revolutionairen vogelaar te luisteren!
(Arnh. D.)
Vrijzinnig.
Die is ook 'goed, hé?
Wel wat "heb je op je heupen?
Laat ik je dat eens vertellen. i
Mijn boekhandelaar zendt me zoo'n
soort prospectus vanwege de „Middel-
bungsche Courant", aan het hoofd van
welk prospectus de „M. Crt." het V r ij-
zinnig Dagblad voor Zeeland wordt ge
noemd.
Dat is 'toch niets bijzonders zou ik
denken
Weineen, betrekkelijk niets bijzonders.
Maar 't gekste van 't geval is, dat ik
absoluut niet de beteekenis van dat
woordje v r ij zinnig snapte.
En weet je 't dan nu.
Nou dat zit nog; maar weet je, wat
ik gedaan heb?
Natuurlijk niet.
Ik ben naar een van mijin vrienden
gegaan. Een onderwijzer.
Ik dacht zoo bij! mezelf, die zal 'twel
weten, want onderwijzers worden in ons
landje geëxamineerd in 11 of 13 vakken.
Zeg eris. Is 11 niet het 'gekkengetal en
13 een ongeluksgetal!
Nou, maat, zwijlg nou eens even.
Wanneer zal je toch die onhebbelijke
gewoonte afleeren om iemand in de rede
te vallen.
Ga je gang. Ik 'luister.
Ik ging dan naar m'n vrind, den on
derwijzer, en vroeg hem wat dat woordje
vrijzinnig nu toch wel bcteekende.
M'n vrind keek me aan met een ge
zicht alsof ie zeggen wilde: „Maar ke
rel, hoe heb ik' het nu met je; eerlijk
gezegd had ik je voor snuggerder aange
zien".
En toen weer keek ie me aan met
een ongeloovigen blik'.
Ja, ja, heusch antwoordde ik'. Ik weet
'tniet. Wat is toch de meening van 'dat
woordje: vrijzinnig?
Nu, als je 't werkelijk niet weet, dan
zal ik het je zeggen.
En hij "begon:
„Het woordje vrijzinnig is eigenlijk een
samenstellende afleiding".
Een wat, vroeg ik?
Een samenstellende afleiding.
HoDus je bedoelt als ik bijv. een
wat vette ham heb. Nou die is samen
gesteld uit vleesch en vet. Nu wil ik
graag een magere ham hebben. Ik leid
er het vet af, dan heb "ik een samen
stellende afleiding?
M'n vrind stond paf!
Ik dacht nog al, dat ik het goed be
grepen had.
Maar gélukkig is m'n vrind een pien
tere kerel. Hij is volstrekt niet verschool-
meesterd. En toch zei hij;: „Ik zie geen
kans het aan je verstand te brengen."
Natuurlijk liet ie wijselijk in 't midden
of dat nu aan z ij n dan wel; aan in ij n
verstand lag. In zijne oogen las ik: jongen,
jongen, als jij examen moe.st doen voor
onderwijzer, nou, dan wist ik 'het ook
wel.
„Ik zal het je anders zeggen", zei hij.
Nou is m'n vrind een knappe vent,
dien ik altijd heb hooien zeggen: Je
moet trachten het niet-begrijpen van je
leerlingen te begrijpen.
Kijk m'n waarde zei hij: „Het woordje
v r ij kan beteekenen o n."
Ha! nu was ik er achter. Ergo vrij
zinnig beteekent onzinnig.
Met een stralend gezicht riep ik uit:
Dat komt uit! want 'onzinnig waren
de beloften, die in de vrijzinnige dagbla
den gedaan werden toen zekere Junige-
bem-tenissen op komst waren.
„V r ij kan ook beteekenen w a a n", zei
m'n vriend.
Juist dat komt ook uit; waanzinnig zal
dan beteekenen: een eigen waan, een
eigen dunk, een eigen meening hebben,
en een ander mag er geen meening op
na houden. Wij vrijzinnigen staan hoog,
hebben een hoogen waan van ons zeiven.
Nul n'aura de l'esprit que nous et nos
amis. De geschiedenis der vrijzinnigheid
bewijst zulks. Wij zijn de mannen van
't intellect en de resti.dat zijn
dompers.
Ik begon al meer en meer te begrijpen.
Een knappe vent, die onderwijzer.
Hij ging verder.
„V r ij kan beteekenen d o 1".
Heerlijk! heerlijk! dat komt ook uit.
Was het niet dolzinnig van de vrijzin
nigen om het uit te brullen: „Wij willen
niet Blum, maar van Raalte."
Ja, ja, die eigenzinnige, loszinnige,
o nzinnige, d o lz innige, waan zinnige
vrijzinnigheid heeft een groote verantwoor
delijkheid op zich geladen, toen ze den ver
dienstelijken afgevaardigde Blum uit het
zadel wierp en een Jood Van Raalte
als palstaander voor de Ned. Ilerv. kerk
koos.
A propos. Ik heb het niets begrepen op
dat „vrijzinnig". Het woordje „vrij" heeft
volgens m'n vrind al te veel ongare be-
teekenissen. R e n s.
De Schoolstrijd.
Op de vergadering van de Openbare
Onderwijzers komt, naar „De Standaard"
in herinnering brengt, onder meer een
voorstel aan de orde, om eens voor goed
aan alle bijzondere scholen het bestaans
recht op te zeggen, en voortaan alleen
openbare scholen te dulden.
Natuurlijk, zoo betoogt het blad verder,
zal dit voorstel op de vergadering van
den Bond wel verworpen worden, maar
het tloont dan toch wa.t kant men uit
wilen het opmerkelijkste is, dat de op
zet om eens voor goed het bestaansrecht
aan onze vrije scholen te ontnemen, gaan
deweg sterker wordt en in breeden kring
steun vindt.
Dit kan ook niet anders.
Twee beginselen toch staan in den
Schoolstrijd principieel tegenover elkan
der. Men had 'tzicli eerst zoo bar niet
voorgesteld, maar ziet nu met eigen oogen,
dat de vrije school ten slotte de open
bare school bedreigt in haar bestaan, en
overbodig maakt, en het spreekt wel van
zelf, dat de principdeele voorstanders de®
openbare school zich deswege haasten het
groote duel nu reeds uit te vechten, nu
ze nog vrij machtig staan. Ze zien tooh
zeer goed in, dat, gaat 't. nog tien jaar
door, gelijk 'tdit laatste decennium ging,
hun positie al te zwak zal worden en
het uitzicht op succes ten leste zal on
dergaan.
Dat ze daarom nu reeds ons berokke
nen willen, wat ze zeer goed voelen dat
henzelf bedreigt, is dan ook volkomen te
verstaan.
Ze kunnen niet andere. Die op grond
hiervan de bange kreet nu reeds uitgal
men, zijn dan ook de mannen van door
zicht en denkkracht, die zien wat ko
mende is.
En nu zegge men niet, daar komt toch'
nooit iets van.
Gelukkig, dat nu nog de Eerste Kamer
al zulke stoutigheden onmogelijk maakt,
Maar als de Eerste Kamer eens Links
was, en in de Tweede was de zoen tus
schen liberaal en socialist gesloten, stel
u dan vooral' niet voor, dat men bang
zou zijn om door te tasten.
Denk aan het boos geroep bij de stem
bus in Juni.
Toen doret men alles aan!
Als allen, die het ideaal der Vrije school
met. elkander deelen, de handen inéén-