NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. I\o. 13. 1013 Woensdag 15 October. 38e Jaargang HISTORISCH CHRISTELIJK- VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK F. P. DHUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Buitenland. De ramp van de „Volturno" IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p.p. f 1.25 Enkele nummers0.05] UITGAVE-DER FIRMA'S' OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes EN van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 110 regels f 1.iedere regel meer 10 cent. Ontevreden. Waar zitten de ontevredenen? Heusch niet aan onzen kant. Wie aandachtig luistert vindt ze aan de zijde der vrienden van dit ministe rie. Die zijn niet tevreden met. de Troon rede. De droogmaking der Zuiderzee vindt bestrijding in „De Visscherijéourant"; de gelijkstellingscommissie voor de bijzon dere school in „De Bode" (het blad van de openbare onderwijzers); de uitsluiting der bedeelde zeventigjarigen in „De Tele graaf"; het slagschip in „Het Volk"; en zoo zouden wij kunnen voortgaan. Courant no. 1 acht, dat de kostwin ning van duizenden op het spel staat, en roept alle visschers, zouters, rookérs, scheepsbouwers, handelaren op om het Zuiderzee-plan te verhinderen. Courant no. 2 vraagt allereerst sala- risverhooging voor de onderwijzers; en alle onderwijs neutraal, voor allen toe gankelijk, op te richten alleen door Staat en gemeenten. De verplichte neutrale Staatsschool Courant no. 3 scheldt den radicalen minister Treub conservatief en reactio nair, omdat hij bedeelden geen pensioen gunt. i Courant no. 4dat laat. zich be grijpen. Maar hij is toch ook de bond genoot, op wien het Kabinet steunen moet. Hoe zullen derhalve Lely, Cort, Treub en Rambonnet zich al deze klagers van het lijf houden? Apenliefde of De heer Zernicke is een bekend open baar schoolhoofd te Amsterdam. Je wilt zeker zeggen één van die hee- ren, die volgens het getuigenis van de „Volksschool", het Amsterdamsch orgaan! van den rooden Bond, onder der socia listische knie zitten? 1 Best mogelijk'. In elk gevai is de heer Z. denkelijk ook administrateur van één van de Amsterdamsche kinderpakhuizen. Maar hoe heb ik het nou met je, mijn waarde! Noem je die prachtige moderne schoolpaleizenki nderpakhui- z en? Heb je iets tegen dien naam? Noem ze dan entrepots van 1 e- vende have. Nu nog fraaier. We hebben met het geld gesmeten in 't belang van het on derwijs. We zetten schoolgebouwen van f 100.000, waar we het best zouden kun nen doen voor f60.000; de leermiddelen zijn enorm verbeterdwe laten de kin dertjes 's morgens om 9 uur al een wan delingetje doen en dan spreek je van kinderpakhuizen Ja, zeer beslist, ja! Kinderpakhuizen, zijn het en niets anders. In die groote scholen van 600 leerlingen wordt elk kind een nommer, net als elke soldaat bij het leger of ejke matroos bij de vloot, r Als ik baas was, zou een school hoog stens 240 leerlingen mogen tellen. Het hoofd, de paedagogische kracht, stel dat Z.Ed. een kracht is, zou een leerjaar voor zijn (rekening moeten en dan ook kunnen nemen. Daar zouden tal van on derwijzers hoofd kunnen worden en hoogstwaarschijnlijk 'zou er meer van de opvoeding terechtkomen. Een kazerne is een noodzakelijk kwaad en kazernescholen zijp in mijn oog paedagogische jammei-gestalten Lees maar eens wat de dagbladen de zer dagen bevatten van Amsterdamsche schooltoes tanden. Maar revenons a nos moutons;. De heer Zernicke dan schrijft in „Onze Eeuw' „Die school Joch heeft kans de beste te worden, waarmee de autoriteiten zich het minst bemoeien". Nu zegt een leek: Een schoolman zal het wel weten. Alzoo, autoriteiten „hands off" op schoolgebied, dan hebben onze bijzondere scholen kans de beste te wor den. En de Besturen dier scholen zeg gen natuurlijk: Juist, wij zullen ons eigen potje wel koken. De school is van ons .en de Staat heeft er niets mee te ma ken. Een zekere welwillendheid spreekt er uit "dat oordeel van den heer Z. te genover de school. Je zou zoo zeggen: Er valt met den heer Z. te praten over DE school. Meer nog. Er valt met Z.Ed. te praten over het bijzonder onderwijs. Hoor maar: „Het bijzonder onderwijs heeft recht op ruimen onderstand". Het hijzonder onderwijs heeft recht opGELIJK RECHT. Gelijke monniken, gelijke kap pen hoor! Maar wacht eens eventjes, waarde le zer. Er zijn van die lui, die met de eene hand geven en met de andere hand weer terugnemen. Let eens op het vervolg van den zin, zóó mooi is 'tnog met. Er volgt een mits. Onderstand voor 'tbijzonder on derwijs goed, ruimen onderstand zelfs mits het in ruil daarvoor ruime staatsinmenging verdraagt. Eri er volgt nog op: „Niets voor niets". Dank je ten hoogste voor je staats inmenging. Van zulk een liefde zijn we niet gediend. Wij willen onze scholen de beste heb ben en van al die autoriteiten-inmenging moeten we niets hebben. De Besturen moeten baas blijven in hun eigen huis. Zij houden niet van 'Am sterdamsche schooltoestanden. Hens. Omtrent dit vreeselijke ongeluk, met z'n hartverscheurende gevolgen, bevatten de bladen nog uitvoerige rnededeelingen. Onze lezers weten reeds, hoe er na de telegrafische waarschuwingen redding daagde en, in hoofdzaak, hoe deze redding in haar werk ging. Kapitein Caus'sin van de „Touraine", die een uitgebreid relaas gaf, dat vrij wel overeenkomt met de verhalen, die wij reeds plaatsten, betreurt het, dat de „Volturno" in den loop van den dag twee booten vol menschen in zee heeft ge laten, want de zee was toen zelfs voor groote schepen gevaarlijk. De booten moeten stellig door de golven verzwol gen zijn. Als er geen paniek op de „Vol turno" ware ontstaan en de bemanning en de passagiers hun koelbloedigheid had den bewaard, zou men allen hebben kun nen redden. De kapitein van de „Volturno" heeft het schip het laatst verlaten. Zijn houding' was in één woord moe dig. Moed, vastberadenheid, wilskracht en kalmte waren de eigenschappen, die deze stoere zeevaarder aan den dag legde. Naast God komt aan hem' hulde toe voor de wijze, waarop hij zich van zijn taak, welker omvang niet te beschrijven is, ge kweten heeft. De „Touraine met 42 schipbreukelingen aan boord kwam gisterochtend te Havre binnen. Allen waren in de voor hen ter beschikking 'gestelde hutten. De ong'eluk- kigen durfden niet aan dek komen, voor men hun duidelijk had gemaakt, dat de haven bereikt was. Het treurigste schouw spel leverde een troepje van acht kin deren, die zich tegen de passagiers van de „Touraine" aandrongen, welke hen door liefkozingen trachtten te troosten. De kinderen riepen schreiend om hun ouders, die wellicht hun dood in de gol ven gevonden hadden, of in het wreede vuur, machteloos als zij waren om' het te ontvlieden. De Nederlander de Bruine, chef-kok op de „Volturno" (die verscheidene ribben gekneusd heeft en aan longontsteking lijdt en thans te Havre verpleegd wordt) deelde, volgens de „N. R. Ct.", het vol gende mede „Ik sliep toen de brand uitbrak en daar mijn hut in het voorschip was ge legen, moest ik door de vlammen heen om niet te verbranden. De passagiers die in de naastbijgelegen hutten sliepen zullen wel wakker geworden zijn door de ketel- ontploffing tegen negen uur, maar toen hadden de vlammen zich al zoover ver spreid dat ik betwijfel of zij zich nog hebben .jtunnen redden. „In den loop van den middag ging1 ik met drie hulpkoks naar de keuken en bracht aan de passagiers die op het ach terschip opeengedrongen stonden koffie, brood, worst en sigaren. Enkele mannen aten wat, maar de vrouwen waren te wanhopig en weigerden alle voedsel. La ter toen het achterschip ook begon te bran den, achtte ik het oogenblik gekomen om het schip te verlaten. Ik liet mij zakken aan een (touw dat langs de „Volturno" neerhing en dacht mij in een boot, die ik bij bet schip had gezien, te kunnen laten vallen, maar tengevolge van de dei ning was de boot te ver weg gedreven. Mijn krachten waren uitgeput, ik kon het touw niet langer vasthouden en viel in zee. Ik verloor het bewustzijn en kwam eerst 's nachts aan boord van de „Tou raine" weer tot mij zelf." Een onderhoud met. een ge redde vrouw. Gisteren is te Rotterdam het stoom schip „Czar" binnengekomen met gered den aan boord. Zoodra was het schip niet binnen of het werd bestormd door journalisten en fotografen. De verslaggevers hadden daarop een onderhoud met redders- en geredden. D© vertegenwoordiger van de „Maasbode" schrijft: Op hef dek heerschte een groote drukte. De „Czar" zelf had 320 passagiers voor Rotterdam aan boord en nog meerdere voor de Russische h ivens. Maar te mid den van al deze personen zagen wij reeds spoedig de armelijk gekleede gestalten van de schipbreukelingen. In een hoekje vlak hij de tweede klasse eetzaal troffen wij een vrouw met een heel klein kindje op den arm, dat hoegenaamd geen Weeding- droeg en een grooter dochtertje, dat naast haar te slapen lag. Op het schrandere gelaat van deze vrouw was het nog te lezen hoeveel angst en vrees zij had uit gestaan en hoe ontzettend zij. in die 24 uren aan boord van de „Volturno" ge leden had. Toch lachten haar oogen uit het gezicht, waarvan het lijden nog sprak. Alles had zij verloren, zij had zelfs geen rokje meer om haar kleinste te kleedem, maar toch was zij gelukkig, want al de haren waren gered. Vrouw Schneider, zoo heet deze eerste schipbreukelinge, tot wie wij het woord richtten, was met haar vijf kinderen naar Amerika vertrokken. Zij en haar twee jongsten werden door de „Czar" gered, terwijl haar drie an dere door een der andere schepen wer den opgenomen. Daarom lachte deze deze vrouw in haar lijden en stond zij ons vriendelijk te woord Vrouw Schneider deed ons in het in terview een belangrijke mededeeling'. Zij vertelde: Op Donderdagmorgen half zes was ik naar een zekere plaats gegaan, niets was nog te bespeuren en toen Ud terugkeerde was alles stil aan boord. Plotseling echter, terwijl ik mijn kinderen weer ging opzoeken, kwam een steward aangestormd, schreeuwendsta opsta op! Rrand, Brand! Dadelijk ontstond een groote verwarring, ik liep naar mijn kinde ren, die rustig "te slapen lagen, nam mijn kleintje op den arm, het ander aan de hand en snelde naar dek. Voor ik ech ter daar was, sloegen reeds dikke rook wolken op, clie zoo benauwend waren, dat ik bijna bewusteloos viel. Toch strompelde ik naar boven en zocht een plaats op het achterdek waar radelooze verwarring heerschte. Twee minuten kan ik .zoowat boven geweest zijn toen een hevige ontploffing van carbid volgde. Dat maakte de algemeene opschudding en ver warring nog grooter. Booten werden uit gezet, maar met noodlottig resultaat, zoo- ale u weet, en toen des middags in de verte de „Carmania" kwam opdagen, wer den geen booten meer neergelaten. U weet de rest; 24 uren hebben wij daar in de kou op het achterdek gele gen, uitstarend als waanzinnigen naar de schepen, die ons niet konden naderen, schreiend en smeekend de bemanningen van deze booten, die vlak bij ons wa ren. toch hulp te brengen en God biddend dat Hij ons helpen zou. Die donkeren* droeven nacht van rouw en verschrikkin gen, waarbij wij alle ellende van een schipbreukeling en een hevigen brand te gelijk moesten lijden zal ik nooit verge ten. Wij zagen verschillende personen over boord springen om te trachten al zwem mende de schepen te hereiken, maar wij, wij moesten maar wachtentot ein delijk de dag aanbrak, de zee ietwat be daarder was en wij gered werden. Tot zoover het verhaal van vrouw Schneider, dat daaroih van belang is, wijl het ons bewijst, dat de brand reeds lang onderdeks gewoed heeft voor hij ontdekt werd. Wij zouden hier met een zaakkundig persoon, met wien wij dit interview mee maakten, terecht kunnen vragen of de zwakke bemanning hiervan geen schuld draagt. Drie en negentig man is zonder twijfel te weinig voor een schip als de „Volturno" waar een 550 passagiers aan boord zijn, zoo merkte hij ons na het ver haal van vrouw Schneider op. De be wakingsdienst en de verpleging kan daar door niet zijn zooals het behoort. Ja de verpleging pp de „Volturno". Daarover vertelden de anne stumperds, met hun vermagerde gezichten feiten, die werke lijk aan heit ongeloofelijke grenzen. Een oude vrouw deelde ons bijvoorbeeld mede dat zij, voor de ramp plaats had, drie dagen erg ziek was geweest. Zij had om een glas water gesmeekt, maar de bede van de arme tusschendekspassagier werd niet verhoord. „Geen glas water zelfs," schreide de arme vrouw. „Over het eten wil ik niet eens spreken." Een onderhoud met een red- d e r. Wij waren zoo gelukkig aan boord van de „Czar" een van deze moedige man nen te ontmoeten die zijn leven had op geofferd om verscheidene levens te red den. Het 'was de tweede stuurman Jo- han Saulesly, die het volgende vertelde: Te opgeveer 1 uur in den nacht van Donderdag op Vrijdag waren wij bij tie „Volturno". Het achterschip stond toen reeds geheel in vlammen. In het maan licht zagen wij! hooige rookztiilen uit het schip opstijlgen en van het voorschip huil den en schreiden de saamgedrongen pas sagiers, in verschrikkelijk gekerm en ge jammer om hulp. Maar wij stonden mach teloos, de zee was te woest, de gol ven sloegen hun koppen beukend tegen onzen boeg én aan booten uitzetten viel •niet te denken. Eindelijk toon de lamge nacht voorbij was en het hulpgeschrei en gejammer der ongelukkigen steeds hee- scher werd, kwam de zee ietwat tot be daren en dadelijk1 bij' het eerste licht van den morgen begonnen wij en de andere schepen onze booten uit te zetten. Onze eerste boot was spoedig langszij van de „Volturno", waar de ongelukki gen zich verdrongen om opgenomen te worden. Iedereen wilde de eerste zijn om de plaats waar zij zooveel geleden had den te ontvluchten. Vrouwen wierpen haar kinderen overboord en mannen sprongen! over 3e railing. De meesten hunner kon den wij nog redden. Ook de tweede maal was de strijd met de golven zwaar, doch wij zagen de ongelukkige achterblijvenden in razen- den angst om hulp zwaaien. Dit prikkelde onzen moed en onze spieren. In het licht der reflectoren, want het was nog vrij duister, ging het andermaal op het bran dende wrak loeonze boot kwam na een moeilijken tocht, waarbij zij meer molen bijna kantelde, weer langszij, haast tegelijk' met twee booten der andere sche pen. Opnieuw het ontzettend gedrang. Dit maal kon onze boot slechts vier vrou wen opnemen, de rest, de boot was over vol, bestond uit mannen. Wederom ging de boot uit. En ook deze keer scheelde het niet weinig of zij was naar den kelder gegaan. Bij de derde reis mochten wij het genoegen sma ken een groot aantal vrouwen in vei ligheid te brengen, evenals bij de vierde, toen wij 20 vrouwen en kinderen opna men. Thans ging het reddingswerk' veel geregelder en het neerlaten der schip breukelingen, door middel van een lus onder de armen, liep vlot van stapel. Dit hielp ons en de booten der andere schepen niet weinig in ons werk. Toen wij voor de vijfde maal uitgin gen, was het ondertussehen half zeven geworden. Het olieschip de' „Naragansea" kwam opdagen en spoot dadelijk eenige honderden tonnen van zijn lading aan den achterkant van de „Volturno". Dat had een verbazingwekkende uitwerking. i i Over een heele oppervlakte achter dé „Volturno" werd het water kalm, zoo- da,t wij in een oogwenk 18 mannen van boord haalden. De kapitein met nog zes man bleven achter om even later door een boot van de Kroonland afgehaald te worden. Omtrent de oorzaak doet eenvreemd gerucht de ronde. Zou het waar zijn? Zouden booze man nen elk verantwoordelijkheidsgevoel ver loren hebbende, het schip ten onderge bracht hebben? Wij sidderen bij de ge dachte. We zagen het bericht niet bevestigd, doch de New-Yorksche „Tribune" heeft er een extra-uitgave aan gewijd. Volgens de verklaringen van den di recteur der ,'Uranium-StoomvaartmaaJt" schappij "is het niet onmogelijk dat de ramp aan kwaadwilligheid is toe te schrijven. Hij zeide o.m. dat sedert eenigen tijid van verschillende booten op; de transatlantische lijnen de bemanningen) van Nederlandsche en Belgische nationali teit al dringender wordende eischen lie ten hooren, die weldra igevolgd werden' door bedreigingen. Enkele dagen vóór het vertrek van de „Volturno" ontving de directeur een brief in dreigende taal gesteld, waarin stond dat indien de bemanning niet onmiddellijk! haar eischen ingewilligd kreeg, hij mis schien spoedig zijn tegenstand zou be treuren. i De directeur sloeg geen acht op dien brief, maar zoo voegde hij er aan toe enkele dagen later is de „Vol turno" in volle zee verbrand. Wie weet of niet een helsch werktuig, aan boord geplaatst door een misdadige hand, de ontploffing in het ruim heeft veroor zaakt. Engeland. ONTZETTENDE MIJNRAMP IN WALES. Nog onder den 'indruk van de vreese lijke ramp van de „Volturno", worden! we opnieuw opgeschrikt door een ca tastrophe, de ergste mijnramp, die ooit in Zuid-Wales is voorgevallen. 'tWas Donderdagochtend, toen in de omgeving van de Universalmijh bij Car diff een geweldige ontploffing gehoord werd, tusschen 6 en 7 uur. De dag- ploeg was juist neergedaald. Een volgend oogenblik woedde een felle niets ontziende brand in de onderaard- sche gangen en zalen en werd door hon derden arbeiders de doodstrijd gestre den. Er waren niet minder dan 931 mijn werkers in de schachten. Gisterenmiddag waren er 511 gered. Een particulier telegram uit Cardiff aan de „N. R. Crt." geeft de volgende le zing van deze ramp, die door de gan- sche wereld een siddering teweegbrengt: Tegen acht uur gisterochtend werd ver scheidene mijlen in het rond de doffe slag van een hevige ontploffing gehoord. Mannen, vrouwen en kinderen stroom den naar de schachten, waar men vernam dat een ontploffing, gevolgd door brand,, 'kort na het afdalen van de dagploeg in de llniversal-mijn had plaats gehad. De schok der ontploffing was zoo hevig, dat drie mannen, die zich op een 20 M. afstand van de mijn bevonden, letterlijk in stukken werden gescheurd. Men tele foneerde onmiddellijk naar alle zijden om reddingsploegen. Om negen uur daalden de eerste red ders in de schacht af; meer dan een uur hoorde men niets, tot men tegen elf uur vernam, dat ongeveer 300 mijn werkers gered waren. Zes lijken waren toen aan de oppervlakte gebracht. Den geheelen middag bleven duizenden men schen bij de mijnen saamgedrongen staan wachten op berichten over hun verwanten. Hartbrekende tooneelen vielen voor bijl "t voorbijdragen der lijken. Een vrouw die het lijk van haar vader zag wegdragen, viel in onmacht De koning heeft een telegram gezonden, waarin hij, ook namens de koningin, in nig medelijden betuigt met de slachtoffers en hun verwanten." Gisteravond deelde de hoofdinspecteur» der mijnen in Zuid-Wales mede, dat alle 489 mijnwerkers, die zich in het ooste-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1913 | | pagina 1