NIEUWSBLAD
HISTORISCH
VOOR ZEELAND
De erfgenaam van Doreland.
No. 11.
1913.
Maandag 13 October.
38e Jaargang.
CHRISTELIJK-
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
F. P. DHUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Drie Datums.
Feuilleton.
Buitenland.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p. f 1.25
Enkele nummers0.05|
1 UITGAVE DER FIRMA'S,"
OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes
EN
van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 1—10 regels fl—iedere
regel meer 10 cent.
i.
2 Augustus 1878.
17 April 1000.
9 October 1913.
Drie belangrijke datums in den strijd
voor de vrije Christelijke school.
2 Augustus 1878.
De datum der aanbieding van het Yolks-
petitionnement aan Z. M. Koning Willem
III op Het Loo, door Elout van Soeter-
woude en zijn paladijnen, de aanzienlijk
sten en bekwaamsten uit alle provinciën.
Een bange, schijnbaar verloren school
strijd lag achter den rug. Kappeyne's fa
tale schoolwet de scherpe resolutie,
de doodsteek voor de bijzondere school,
zoo men dacht en vreesde was aan
genomen.
Het liberalisme juichte. Een oogenblik,
doch slechts één oogenblik, stonden de
leiders verslagen, en weende het Christen
volk.
Doch weldra grepen allen moed. En
alle kreten smolten ineen in het besluit:
nu naar den Koning! Dat deze laatste
mannelijke telg uit het Huis van Oranje
ons recht doe.
Tegen Kappeyne's schooldwang vragen
wij vrijheid van consciëntie, losmaking
van den band die ons belemmert tot
de oprichting van vrije scholen overeen
komstig vrije beginselen.
Een volkspetitionnement
Een smeekbede, door 304 duizend pro-
testantsche Christenen naar Het Loo ge
dragen.
En Elout aller woordvoerder in de toe
spraak met het aangrijpend slot: Teeken
o sire, in naam van het Christenvolk
zij 't u gebeden, teeken deze voor de
vrijheid van onderwijs zoo noodlottige
schoolwet toch niet.
De wet kwam er evenwel toch.
Maar de broederband was er te vaster
om gelegd. Men gevoelde algemeen: men
zou nu gezamenlijk optrekken.
Neen, van eenheid van inzicht waren
verre, de mannen die daar opgingen naar
's Konings paleis.
Het was, gelijk „De Standaard" later
herinnerde, een gemengd koor, waarin „de
een was voor de gesplitste Gezind-
heidsschool; een tweede voor het
S u b s i d i e-stelseleen derde voor het
R e s t i t u t i e-stelseleen vierde voor
het Onderstands- of S u b v e n t i e-stelsel
2)
Na de wandeling begaf het gezelschap
zich naar het buiten terug, waar in de
ridderzaal het middagmaal zou gereed ge
zet worden. De gasten onderhielden zich
nog eenigen tijd met elkander; toen op
eenmaal het gesprek werd afgebroken. Er
kwam zoo juist een ouderwetsch groen
geschilderd koetsje op hooge wielen aan-
zijden. Het werd getrokken door slechts
één paard, dat door een man werd be
stuurd, die de eenige passagier in het g!e-
rijtje bleek te zijn. Hij deed op het voor
plein zijn paard stilhouden, gaf de leid
sels aan een der grafelijke bedienden over,
stapte met groote voorzichtigheid uit en
liep op het huis aan.
Eenige jongelieden, die het dichtst bij
het raam zaten en hem het eerst zagen,
braken in een gedempten lach uit over
de verschijning van den ouden heer, die
met zijne zonderlinge, ouderwetsche klee
ding zeer afstak bij de leden van het
gezelschap in hunne smaakvolle, nieuwer-
wetsche kleedij.
De man toch droeg een korten broek,
die aan de knieën door stalen gespen
was versierd, voorts lage schoenen, een
een vijfde voor gemeentelijke autonomie
in zake de school; een zesde voor sala-
riëering van alle onderwijzers uit 't Rijks
kas. Tot capita, tot sen sus: zoo
veel hoofden, zooveel zinnen!"
En toch welk eene eensgezindheid.
Tinholt, Bronsveld en Brummelkamp,
hand aan hand met Kuyper en Vos en
BuitendijkPierson en Lindeboom en
Cohen Stuart met Gunning en Scharten
en Voorhoeve. Op kerkelijke erve ver
deeld, en in de schoolquaestie schier ieder
zijn eigen weg gaande, toch één van zin
en streven voor de Christelijke School!
Wat prachtig too ment in de geschie
denis van den schoolstrijd. Aangrijpende
profetie van opbloeiende vrijheid van
onderwijs.
En daarna! Pierson aan Lohman de
hand reikend om met Derksen te stich
ten „De Unie" een School met den
B ij b e 1.
En in het Program van beginselen der
antirevolutionaire partij, kort daarna fier
en frank voor de Deputatenvergadering
te Utrecht uitgesproken:
„Zij (dat is de Anti-Revolutionaire
partij) wil dat de staat (voor zoover ont
stentenis van veerkracht bij de burgerij
hiertoe niet noodzaakt) het beginsel late
varen, alsof de overheid geroepen zou zijn
om van harentwege onderwijs te doen ge
ven; voorkome dat de overheidsscholen,
voor zoover noodig, tot propaganda van
godsdienstige of tegen den godsdienst ge
keerde begrippen misbruikt worden; en
alzoo ook in zake onderwijs aan alle
burgers, onverschillig welke hunne gods
dienstige of paedagogische zienswijze zij,
gelijke rechten gunne."
Het was deze Deputatenvergadering, van
welke later is bekend geworden, dat Kuy
per en Lohman tijdens de pauze in den
tuin van T i v o 1 i samen opwandelden,
het gesprek kwam op de donkere toekomst
der Christelijke school en dr. Kuyper deze
merkwaardige voorspelling waagde: over
tien jaar hebben wij een Christelijk mi
nisterie, en nemen er van onze mannen,
thans hier aanwezig, zitting in het Chris
telijk kabinet, onder anderen tot wijzi
ging der Schoolwet.
Dat deze profetie reeds in 1888 in ver
vulling ging, en nog binnen tien jaren
de schoolwetswijziging aan de orde kwam,
behoeft niet te worden herinnerd.
Wiens ziel voelt niet, bij de herdenking
van dit kostelijke feit, de natrillingen van
den ouden jubel, waarin hij zijn dank
van voren en langs de zijden uitgesne
den rok in de volkstaal als pitolair
bekend, een jas met groote kraag en
breede napellenterwijl een driekante
hoed of steek zijn lange witte haren
dekte. Hij was een kleine, doch nog krach
tige grijsaard, die daar hupsch kwam aan
stappen, de zwarte overjas over den
linker arm, en in de rechterhand zijn
zwarten wandelstok.
Zijne lage schoenen met gespen en zijne
zwarte kousen waren evenals zijn jas
panden erg beslijkt, hetwelk de verschij
ning van den ouden man nog komischer
maakte.
Terwijl de oude heer op de villa aan
stapte, zei de gravin: o ja, dat is waar
ook; de gasten moeten het mij niet kwa
lijk nemen, maar ik kon er niet van tus-
schen ook den dokter hierbij te vragen. Hij
was de huisarts van mijne tante en heeft
haar vaak bezocht en getroost. Hij schijnt,
naar ik vernomen heb, een gezellige pra
ter te zijn. Ik zal hem zoo straks aan
u voorstellen, en zal dan verder mij wel
een tijdje met hem bezig houden. Zoo
zachtjesaan zal de kennismaking wel vlot
ten. Goeden dag, dokter Simons, ging zij
voort, toen de oude heer, inmiddels bin
nengekomen was. Hoe gaat het u? Mag
ik u maar eens even voorstellen
Hierop noemde de gastvrouw de namen
der aanwezigen; de dames nijgden, de
heeren staken joviaal de hand uit, en
de dokter beantwoordde de groeten met
vertolkte voor hetgeen de Heere onze God
gewrocht had!
Dat was de vrucht van het Volkspe
titionnement, van dien gedenkwaardigen
2en Augustus ..1878
17 April 1900!
Jaarvergadering der UnieEen school
fix e t d e n B ij b e 1 te Utrecht 1
Jaren lang was de leuze van Groen van
Prinsterer het parool ter gezamenlijke ope
reering: De vrije school regel, de staats
school aanvulling.
De antirevolutionaire partij had in haar
hierboven aangehaald artikel 12 van Ons
Program die leus hernieuwd. Op 17
Augustus, een jaar te voren, was die
zelfde leus als signaal tot r a 11 i e m e n t
(hereeniging der verspreide troepen) deug
delijk gebleken.
Thans was men een schrede nader ge
komen aan het doel. (Slot volgt.)
In zijn naaktheid.
Naar aanleiding va'n het bericht, dat
de Minister van Koloniën, Mr. Pleyte,
verklaard heeft, dat er voor hem geen
enkele reden bestaat, om een vervroegd
aftreden van den Gouverneur-Generaal
van Ned.-Ipdiij, den ,h?ec Menlxurg, te be
vorderen, schrijft „De Rotterdammer"
vlijmend maar juist:
Daar staat nu heel het anti-clericaal
relletje,' door de vrijzinnige pers opge
zet, in al z ij ïi naaktheid voor elks
oogen.
Men onderzocht niet de waarheid, men
zocht voorwendsels, om de Christelijke
partijen in één harer uitnemendste staats
lieden te treffen. Dien staatsman werd
daarmee het brandmerk der onbekwaam
heid en ongeschiktheid opgedrukt, en de
Christelijke regeerings-beginselen aan den
volke tentoongesteld als leidende tot de
meest verderfelijke gevolgen.
Maar nu komt een vrijzinnig Minister
van Koloniën aan het Departement. Daar
is hij in staat en verplicht om zich van
de waarheid op de hoogte te stellen.
Met het gevolg, dat hij na een maand
openlijk erkent, dat Idenburg uitnemend
heeft gehandeld en dat hij, de Minister,
den Gouverneur-Generaal met zijn verant
woordelijkheid geheel dekt.
Zij het een waarschuwing voor de vrij
zinnige pers, om haar kracht niet langer
te zoeken in relletjes, maar in
eigen praestatie.
Zedenschandalen op Entos.
Een inzender in „Het Volk" heeft op
bovengenoemde Tentoonstelling' op een der
groote vrijmoedigheid en openhartigheid.
Alleen maai-, men kon zich niet begrijpen
hoe de man met zulke beslikte kousen
en jaspanden aan tafel durfde verschijnen.
De gastvrouw bood hem een plaats aan
naast de hare en knoopte al dadelijk een
gesprek met den ouden man aan. Het
was zooveel als om hem op zijn gemak
te zetten. Maar het bleek al spoedig, dat
dit onnoodig was. De dokter gaf blijken
in de hoogere kringen thuis te zijn en
volstrekt niet tegen de menschen op te
zien.
Wat is er gebeurd, dokter? vraagde
de gravin. Hebt u een ongeluk gehad?
Dank u, Mevrouw, was het antwoord,
geen ongeluk gehad, maar daar was een
vrachtrijder, die onder zijn kar was ge
raakt. Ik heb hem opgeholpen. Hij* was
gelukkig niet erg gekneusd, zoodat hij
zijn weg heeft kunnen vervolgen.
Zoo zetten deze heiden het gesprek voort,
waarbij de dokter ook het een en ander
van het lijden en sterven harer tante
moest meedeelen. Het gezelschap nam al
heelemaal geen notitie van den boer-
schen ouden heer met zijne overigens
hoffelijke manieren. Ook niet toen allen
in een nabijzijnde wachtkame. bijeen wa
ren, om al koutende daar te verblijven
tot de bedienden zouden komen waar
schuwen, dat de maaltijd was aangericht.
Eindelijk werd het sein gegeven; de
gasten keerden naar de ridderzaal terug
en hernamen hunne plaatsen. Op nitnoo-
jongste Zondagavonden ergerlijke dingen
gezien. Het was er een echte kermis,
schrijft hij, en de tentoonstelling was bij
zaak. Een téntoonstelliing ter bevordering
van zedeloosheid was 't. „Er is daar een
groot danshuis, een ware inrichting! voor
volksverder! Bacchus en Venus vieren
daar hoogtij. Men siddert wanneer men
ziet hoe hier de jeugd kennis, maakt met
de uitvloeisels der laagste hartstochten.
De grofste onzedelijkheid wordt gepleegd
in taal, houding", gebaren en handelingen.
Honderden jongelieden, waaronder kinde
ren van 16 jaar, vermaken zich daar
's avonds laat met de meest weerzinwek
kende en elk schaamtegevoel doodende
dansen, nog wel onder leiding van een
dansmeester. In Moulin Rouge, Hippo
drome en meei'dere verdachte gelegenx
heden konstateerde ik herhaaldelijk zéden-
kwetsende tooneelen. Wat te zeggen van
een lachbuis, waar vrouwen ten aan-
sehouwe van honderden personen van een
glijtrap, in de meest schaamtelooze klee
ding, naar beneden kwamen rollen, een
dansrad waar heeren en dames op el
kaar liggende in de rondte draaien, als
ook een oproeping in „De Courant", dat
voor de Entos dansdames gevraagd wor
den tegen 15 gulden per week. Minder
jarige bloemenmeisjes en andere vrouwen,
daar werkzaam, staan 's avonds en
's nachts bloot aap dé grootste verleiding,
worden aangesproken en getrakteerd uoói'
vuile individuen met de laagste bedoelin
gen. Wie zal kunnefx berekenen hoevele
meisjes door die sclxandetentoonstel 1 ing
op den breeden weg zijn geraakt en voor
goed eer en deugd hebben verloren; hoe
veel kwaad is gesticht en welke lichaams-
en gee&tverwoesting bij' duizenden aan
gericht 1"
Tot zoover de schrijver, die in „Het
Volk" gastvrijheid zoekt, omdat „Het Han
delsblad" het blad welks hoofdredac
teur, Charles Boissevain, in zijn Van-dag
tot dag preekjes zoo jammeren kan over de
slechtig'heden van zijn politieke tegen
standers plaatsing van zijn stuk gewei
gerd had.
Zoo gaat het nu met tentoonstellingen,
de goede niet te na gesproken. Zij wor
den luxueus opgezet, en om er uit
te komen haalt men er allerlei in dat
met de Tentoonstelling niets te maken
heeft, en zoo maakt men er een kermis
troep van 't vuilste soort van. Men komt
er dan financieel uit, doch ligt moreel
in (Je schande.
Het wordt tijd ons af te vragen of
eerlijke Christenen, wien het om ee:n goede
consciëntie te doen is, wel mogen blijven
deelnemen aan dergelijke in bachanaliën
ontaarde tentoonstellingen.
diging der gravin sprak de dokter het
gebed voor het eten uit, waarop de gasten
zich „aan het werk" zetten. Een tijd lang
hoorde men niets dan het stille geklikklak
van lepels en vorken. Toen het maal
afgeloopen was stonden allen van tafel
op om nog een uurtje te vertoeven en
te wachten op de rijtuigen.
De dokter hield zich een weinig ach
teraf. Met de handen op den knop van
zijn stok geleund zag hij rond, sloot af
en toe de oogen en hield zich of het
gepraat en gelach om hem heen niet
aanging.
„Zeg Mevrouw", riep een der jonge
gasten de gravin toe, ,,u zult toch dit
oude nest niet gaan bewonen. Het is
er om dood te gaan".
De gravin liet deze lichtzinnige woorden
blijkbaar voor rekening van den spreker,
want zij ging er niet op in. Toch deelde
zij hem haar vermoeden mede, om de
villa zoo spoedig mogelijk wederom be
woonbaar te maken, het bosch gedeelte
lijk te rooien, den tuin te restaureeren, en
gras en bloemen aan te brengen, waar
nu mos en doornen groeiden.
,,Ik zal er wel wat van maken", zoo
besloot zij, en dat witte huis daar moet
ook weg".
Daar opende de dokter zijn oogen, en
zag de gravin lang en zwijgend aan.
„Zult u dit witte huis wegbreken, me
vrouw?" merkte hij aan.
„Wel waarom niet?" was het antwoord.
De Balans.
Ten einde zoo kort mogelijk! de ver
anderingen aan te duiden welke tijdens
de laatste oorlogen op den Balkan heb
ben plaats gehad, geeft „Het Vaderland''
het volgende statistiekje van de uitge
strektheid van het grondgebied en het
aantal inwoners der verschillende Bal-
kanmogendheden voorheen en. thans.
Bulgarije:
Vierk. Aantal
K.M. inwoners
Voor den oorlog 96.345 4.329.108
Na den oorlog 112.077 4.700.150
Servië:
Voor den oorlog 48.303 2.957.207
Na dien oorlog 87.358 4.167.207
Griekenland:
Voor den oorlog 64.657
2.635.952
4.251.952
Na den oorlog 121.268
Montenegro:
Voor den oorlog 9.080 275.000
Na den oorlog 14.256 515.000
Europee sch
T u rk ije:
Na den vrede van
Londen 9.168 420.000
Na den vrede van
Constantinopel 16.201 725.000
Albanië: 32.000 880.000
I J - i j j j
Jammer dait Turkije door de ongerech-
tige inmenging der groote mogendhede(n.
nog zoovéél grondgebied behield, en het
daarna nog bijna verdubbeld kreeg. En
dat waaj het on Turkije veroverde door
de overige Balkanstatert zoo duur betaald
was.
Engeland.
De staking: is dood! Leve de staking!
Ziedaar de Engelsche leuze van den
dag.
In Engelsche arbeiderskringen broeit al
weer wat. Een aantal afgevaardigden van
den grooten mijnwerkersbond wil mét de
besturen van andere groote handelsver-
eenigingen in overleg' treden om een ge
meenschappelijke actie te voeren tot steun
van wederkeerige eischen.
Doch het is niet dit streven op zichzelf,
dat onrust wekte. Neen, het verluidt nu,
dat achter deze aanbevolen „gemeenschap
pelijke actie" het streven naar een alge-
me ene staking steekt, die buiten de mijn
werkers, de transportarbeiders, de dok
werkers en het spoorwegpersoneel zou
omvatten.
Natuurlijk is het aannemen van bedoel
de resolutie nog geen besluit tot de sta-
Heeft u eenige betrekking op dat ge-
gebouwtje?"
„Och Mevrouw, wat zal ik u zeggen",
hernam de dokter, „al heb ik er eenige
betrekking op, daarmee en daarom mag
ik toch u niet van uw plan afhouden.
Ik zou natuurlijk in de uitvoering van
uw plan berusten, doch spijten zou het
mij verschrikkelijk. Ik heb daar vele aan
gename en vreeselijke uren en dagen door
gebracht."
„Maar daar moet u ons dan eens wat
van vertellen, dokter", merkte de gast
vrouw op. Mij dunkt, een oude man als
gij, die al zoovele jaren de huisdokter
waart van velen, moet wel een rijken
schat van ervaringen bewaard hebben.
Kom, vertel ons er eene van."
„O ja", klonk het van alle kanten.
Niet zoozeer omdat men een belangrijk
verhaal verwachtte, dan wel omdat men
zich begon te vervelen, de regen tegen
de ruiten kletterde en de rijtuigen wat
lang wegbleven. Het verhaal van den dok
ter kon wel eens een aangename opkor-
ting brengen.
Nu was de dokter er den man niet naar,
om de menschen lang te laten wachten
of om hen hunne vragen nog enkele ma
len te doen herhalen. Hij toonde zich dan
ook terstond bereid, met zijn verhaal te
beginnen.
I l.
(Wordt vervolgd.)