DE ZEEUW De erfgenaam van Doreland. TWEEDE BLAD. Buitenland. Feuilleton. Ingezonden Stukken. Wetenschap en Kunst. Uit de Provincie. VAN ZATERDAG 11 OCTOBER 1913. Afgedwaald en weergevonden. 0 mijn Heiland I laat mij nooit vergeten Uw genatte en mijne schuld,; Hoe Gij mij, in nacht des doods gezeten, Heer, verdroegt met kalm geduld! Moge Uw Geest mij telkens weder malen, Hoe Gij 't schaap, dat van U af ging [dwalen, Trouwe Herder! heb gezocht, En hoe duur wij zijn gekocht! Ik ben de Uwe! spreek Giji 'daarop: [„Amen I" 'kNoem m' Uw dienaar tot aan 'tgraf. 'kVind geen naam, die onder alle namen Mij ooit rijkter eerkroon gaf. 'k Leef met U, met U ook wil ik sterven, Met U strijden, met U 'tloon verwerven! Dit zij tot mijn jongsten stond, Dierb're Heiland! ons verbond. (Rotterd.) A. Knapp. België Houdt uw taal hoog! Dit zouden wij vele Hollanders, die in België liever slecht Fransch koeterwalen, dan goed Hollandsch spreken, en zelfs hun briefwisseling met Viaamsche firma's in 't Fransch meenen te moeten voeren, wel willen toeroepen. Om tweeërlei reden moeten wij het een plicht achten tegenover de Vla mingen onze eigen taal gebruiken. Im mers doen wij het niet en geven wij de voorkeur aan geradbraakt Fransch, dan verzwaren wij hun strijd tegen de Frans kiljons niet onbelangrijk, terwijl wij onze eigen taal als een minderwaardig insti tuut op zijde zetten. De Antwerpscho briefschrijver van de Viaamsche Gazet geeft in zijn jongsten brief aan dit blad weer een even dwaas als bedroevend staaltje van taalvermin- king en moedertaal-vervvaarloozing „Een reiziger eener Amsterdamsche fir ma", vertelt hij, „kwam een Antwerpsch handelaar opzoeken en bood zijn waren in 't zuiverste Nederlandsch aan, misschien wel, omdat hem dit in 't Fransch vrij lastig zou afgegaan zijn. Een bestelling volgde. Enkele dagen nadien kwam er uit Neer- land's hoofdstad een brief aan: Monsieur X en voorts den naam der straat in 't Nederlandsch, netjes, afge schreven van de Nederiandsche adresop- gave door den Antwerpschen handelaar aan den Amsterdamschen reiziger over handigd. Dit voor 'tomslag. 'De inge sloten brief behelsde een bedankje en de bevestiging van den verkoop!. Deze zaak, in 't Nederlandsch afgehandeld door een Vlaamsch koopman en een Hollandsch reiziger, in een Viaamsche stad en voor rekening van een Hollandsch huis, werd door die Amsterdamsche firma bevestigd in ihetiFransch, en dit op gevaar af, dat de Vlaming niets verstaan zou van hetgeen de Hollander hem schreef in een voor hen beiden vreemde taal! Hoe lang zullen zekere Hollanders vraagt de correspondent en we herha len deze vraag met nadruk hoe lang zullen zij nog voortgaan zichzelf op> die wijze, met him meestal gebrekkig Fransch, belachelijk te maken, tot groot nadeel van den toch reeds zoo moeilijken strijd, dien hun taalgenooten hier te voeren heb ben, tot groot nadeel ook van de Holiandsch-Vlaamsche toenadering, en van hun eigen zaken nog het meest van al!? China. De installatie van Joeantsjikai als pre sident der Chineesche republiek heeft zon der incidenten plaats gevonden. Vermelden wij nog enkele bijzonderhe den van den nieuwen president en zijn levensloop Geboren in 1862 heeft hij tal van be langrijke militaire en burgerlijke ambten bekleed. In den tijd van den Boiksers- i. De aanleiding tot het verhaal. Nabij Melun, in het stille en schoone Yonne-dal, had de gravin De Lombas een buitengoed waar zij de herfst en winter maanden doorbracht, om uit te rusten van de „vermoeienissen" van het drukke leven in Parijs, in welke stad zij steeds den zomer doorbracht. Zij was een dier rijke weduwen, zooals de groote wereld die meerdere, telt: kinderen van weelde, die niets om han den hebben dan het najagen van gepaste vermaken, ziekenbezoek, om toch ook wat goeds te doen, en voor de rest zich eene omgeving scheppen, waarin zij worden ge vleid en bewiei'ookt, minder om heur ta lenten dan wel om hunne goederen. Vrou wen, die overigens niet kwaad zijn, niet ongevoelig voor indrukken, ook wel eens eene bevlieging van weldoen krijgen, doch overigens aan niets anders denken dan aan de dingen dezer wereld. Het kasteel, door de jonge gravin be woond, stond op een heuvel; men had vanuit de ramen van het kasteel een opstand hield hij den 'buitenlander de hand boven het hoofd. Vooral ook heeft hij als onderkoning van Tsjili gearbeid aan de verbetering van het leger. Door op een kritiek oogenblik in de ge schiedenis van China, partijl te kiezen voor de vermaarde oude keizerin-weduwe en tegen den hervorfnings-gezinden keizer, wist hij bij de machtige vrouw in de gunst te komen. Na haar dood viel hij in ongenade en moest hij zich op zijn landgoed in een af gelegen provincie terugtrekken. Pas toen de veldwinnende omwenteling de positie van het keizerlijk huis ten zeerste ge schokt had, werd Joeantsjikai naar Pe king teruggeroepen, om voor de dynastie nog to redden wat te redden w,as. Maar toen was het voor de Mandchou's reeds te laat. Wel heeft Joeantsjikai nog ge daan wat hij doen kon, maar de dynastie tel! edden, kon hem niet meer gelukken. Zijn verkiezing tot voorzitter thans heeft voor het buitenland vooral deze beteeke- nis, dat van Joeantsjikai een verlichte waardeering van de voordooien der Wes- tersche beschaving en een zekere voor komendheid jegens de buitenlanders in het Chineesche Rijk 'kan worden ver wacht. En dat moet op prijs gesteld worden. Poincaré in Spanje. Poincaré is uit logeeren. Doch wanneer zoo'n hoog personage in naburige landen verblijft, pleegt men daar meer, beteekenis aan te hechten, dan aan het reisje van een of ander particulier. Nu dan, het bezoek van den Fraiv schen president aan Spanje brengt men in verband met een militaire Fransch- Spaan- sche entente ten opzichte van een gemeen schappelijk optreden in Marokko. En niet ten onrechte. Want de beide regeeringen, moeten inderdaad het plan. hebben onver- wijld tot het tot stand brengen der entente over te gaan. Ook uit de gehouden redevoeringen bijl het afscheid is dit ondubbelzinnig geble ken. Er zijn van beide zijden zeer vrien delijke woorden gesproken, die op' een innigen band tusschen bestuurders en sta ten wezen. Bij het noenmaal aan boord van de Diderot, heeft president Poincaré, volgens een Reutertelegram aan het „Vaderland", een toost uitgesproken, waarin hij den Koning dankte voor de herinneringen, die hij mede zou nemen aan zijn verblijf ie Madrid, Toledo en Carthagena. Ik heb, zeide de president, de luisterrijke geschie denis van Spanje voorbij zien trekken, ik heb den grandiosen stoet aan al zijn glorierijke daden, .al zijn levendige krach ten en het heden vol van hoop aan mij zien voorbijgaan. Ik heb do krijgshaftige houding van het schoone Spaansche le ger kunnen bewonderen en a,cht mij ge lukkig in Carthagena de dappere offi cieren en bemanning der Spaansche ma rine te kunnen begroeten. Ik ben zeer gevoelig voor de attentie van Koning George, die naar Carthagena de Invincible heeft gezonden, want de Fransche offi cieren en bemanningen gevoelen zich he- heden zeer gelukkig, zich met hun Spaan sche en Engelsche kameraden te kun nen verbroederen in de Middellandsche Zee, wier wateren aan gene zijde onze beide landen bespoelen, waar onze be schavingen meer van elkander kunnen doordrongen raken en waar de belangen van Frankrijk en Spanje in onderlinge gemeenschap levend, tot een vreedzaam verbond vereend zijn, dat onmetelijke voordeden zal kunnen afwerpen. Poin caré drinkt ten slotte op den Koning, het Spaansche leger en de vloot, en op de edelmoedige natie, die een onvergete lijke gastvrijheid aan den eersten over heidspersoon van Frankrjjlk heeft ver leend. Koning Alfonso dankt den presidenthij voegt er aan toe, dat het werk waaraan de soldaten en matrozen van Spanje even zeer als hun Fransche broeders zich wij den, niet een verovering beoogt, maar beschaving en vrede te brengen, en dat de pogingen aan gene zijde van de Zeestraat op Afrikaanschen grond in liet werk ge steld, dikwijls met hun bloed zijn gekocht. Dit vergoten bloed zal er toe bijdragen, eiken dag meer, de banden nauwer toe te halen, die twee volken vereenigen, die overal buren zijn, en om de hartelijke over eenstemming die er reeds bestaat, nog 'inniger en vruchtbaarder te doen zijn. prachtig uitzicht op Melun, de eerste stad van beteekenis, aan de Seine gelegen, welke men passeert wanneer men van Parijs naar het Zuiden spoort. En van den toren had men een nog ruimer uit zicht over de schoone omstreken; men zag bij helder weder van daar de Fransche hoofdstad, la vi 11 e 1 umire, de hel der verlichte, met haar breede straten ■en schoone boulevards, de stad, door da Costa in zijn zang eenmaal met Ba- bel vergeleken, de stad van welke een geestig redenaar eens gezegd had dat, wanneer zij verkouden was, heel Euro pa niesde. In de fraaie, hel verlichte zalen van haar kasteel ontving de gravin bijna iede- ren avond eenige damesi uit de buurt, doch ook qp andere gedeelten van den dag stond haar kasteel open voor ieder een die de eer genoot tot hare bijzondere vrienden te mogen behooren. De dienstboden klaagden dan ook wel eens dat het bij. haar Mevrouw altijd vi site was: zoowel des. avonds als in de middag- en morgenuren. Maar zoo leeft men iü de groote wereld, waar men niets te doen heeft en den takt en de energie mist om zich verdienstelijk te maken, en dan afleiding zoekt in bezoek en gesprek. Op een schoonen September-morgen bevond zich weer eens een tamelijk tal rijk gezelschap uit den aanzienlijksten Wij kunnen onze gemeenschappelijke ba kermat niet vergeten, noch ook de voort durende belangen, waaraan onze vloten in de Middellandsche Zee ons onophou delijk herinneren. Ik ben zeer erkentelijk, dat Koning George de Invincible naar Carthagena gezonden heeft, waar ik 6 jaar geleden Koning Eduard, wiens roemrijke nagedachtenis ik eer heb ontvangen. Ik hef mijn glas op ter eere van den pre sident, het leger en de vloot der groote naburige en bevriende Fransche natie. Buiten verantwoordelijkheid der Redactie. Mijnheer de Redacteur! Met eenige verwondering las ik in het nummer van! 7 Oct 1913 uwe beschouwing over de handelingen van den Zaandam- schen Gemeenteraad^ onder den titel „Een nieuw tijdperk". Deze verwondering ging niet over het feit dat u over genoemden gemeenteraad schreef, maar wel over eene daarin uit- gesproke nsteUing. Immers bijna aan het einde van genoemd artikel leest men: „Het spreekt van zelf, dat de Over heid het recht heeft en den plicht „om de organisaties van gemeente-werk- „lieden en openbare onderwijzers te „erkennen en te raadplegen", enz. enz. Het wil mij voorkomen, dat de Over heid noch het ree h t heeft, noch iemand haar daartoe den plicht kan opleggen om genoemde organisaties tè erkennen. Een publiekrechtelijk lichaam kan zich o n m o g e 1 ij k inlaten met een privaat rechtelijke organisatie bij de volbrenging van haar taak. Gaarne geef ik toe, dat de zaak niet zoo eenvoudig is als wel wordt veronder steld, want als uwe stelling bovengenoemd juist is, dan is er slechts een gradueel en geen principieel verschil, tusschen de houding van de antirevolutionaire en socialistische raadsleden in den gemeen teraad te Zaandam. Misschien dwaal ik in dezen, en dan wil ik mij gaarne laten onderwijzen. Bij voorbaat mijn dank voor de verleen de plaatsruimte. JEAN,. October 1913. (De door den geachten opponent ge wraakte uitdrukking kan in haar algemeen heid zooals zij. daar staat, niet worden gehandhaafd, en wordt derhalve door ons losgelaten. Want zijne conclusie is juist, dat dan ten slotte geen principieel verschil meer zou* bestaan tusschen de antirevo lutionaire en socialistische opvatting. Onze bedoeling was echter een andere. Wij meenen, dat de Overheid het recht heeft om do gemeentewerklieden te hooren in zaken, die de belangen der gemeentewerk lieden aangaan, en eveneens met een of meer onderwijzers raadpleegt wanneer het belangen van de onderwijzers betreft. 01' zij met de wenschen dezer belanghebben den al dan niet rekening "houdt is haar zaak, doch hen te hooren blijft liaar on betwistbaar recht. En wat den plicht be treft, waarop wij doelden, kortheidshalve meenden wij uit te spreken, dat een over heid die op 'tpunt staat over zaken haar ambtenaren rakende, te beslissen, verstom dig zal doen wanneer zij deze menschen eerst hoort, z. ijzal eerst dan in de ge legenheid zijn de zaak van alle kanten te bezien en haar oordeel te bouwen op een zoo volledig; mogelijk stel gegevens. Natuurlijk houdt dit in een erkenning der organisaties. De stelling van Jean, dat een publiekrechtelijk lichaam, zich niet mag inlaten met een privaatrechtelijke organisatie hij de volbrenging van haar taak, zal wei betrekking hebben op de regelen die zij heeft vast te stellen voor het bedrijf en voor het openbaar onder wijs; en hierin zijn yvij het met hem eens. Doch niet op de beslissingen die zij heeft te nemen inzake salaiisregeling of quaes- tiën die slechts den. bepaalden persoon van den jimbtenaar raken. Evenwel ge ven wij toe, dat het hier een moeielijk terrein geldt, waarop de grenslijnen be hoorlijk dienen uitgestippeld te worden, opdat wij niet van den rechten weg; af raken. Hetgeen in Zaandam geschiedt is. een waarschuwend voorbeeld, wijl daar de be slissing feitelijk gelegd wordt in de han den van organisaties zonder publiekrech telijke verantwoordelijkheid, en de Raad stand op het kasteel. De gastvrouw stelde voor een wandeling te gaan maken door het bosch, waar een villa stond, welke van eigenares verwisseld was. Eene erf tante van de gravin had haar die villa bij testementaire beschikking vermaakt. De oude dame was. er dezer dagen gestor ven; het buiten was. hierdoor eigendom der gravin geworden; en nu stelde zij aan hare gasten voor haar nieuwe erfgoed met haar te gaan bezichtigen. Eenige be dienden zouden mede rijden en voor het noodige proviand zorgen; want de be doeling was een heelen dag daar te blijven. Het voorstel der gravin vond algemeen bijval. Het gezelschap nam in de rijtuigen plaats en reed naar de buitenplaats. De tocht viel niet mede, wijl de koetsiers, onbekend met den weg, zich in de rich ting hadden vergist en uien daardoor eerst een paar urén later dan gedacht was op de buitenplaats aankwam. De eerste aanblik viel niet mee. Het bleek een ouwerwetsch gebouw te zijn, waaraan de tand des tijds had geknaagd, en waarvan de nijvere hand van den werkman, den metselaar, den verver, den loodgieter, maar al te zeer verre was gebleven. Het uitzicht was ook al niet veel bij zonders. Vanwege het dichte geboomte, dat het kasteel van alle kanten omgaf, kreeg men van den omtrek al heel weinig tot onderdanigen dienaar van een stel gemeenteambtenaren verlaagd wordt. Red.) Oude en nieuwe Architec tuur. Zooals uit een in dit nummer voorkomende advertentie blijkt, is beden te Middelburg geopend een tentoonstelling van oude en nieuwe architectuur, welke uitgaat van do vereenigingen „Voor de Kunst" en „Nehalennia". Wij hebben een kijkje genomen op de boven-voorzaal der sociëteit „St. Joris", waar deze expositie gehouden wordt en willen reeds direct beginnen met mede te deelen, dat dit bezoek ons overtuigd heeft, dat hier een leerzame en belangrijke verzameling is bijeengebracht. Ten eerste kwamen wij aan een aantal teekeningen van den bekenden architect H. v. d. Kloot Meijberg uit den Haag, die ons mooie boerenwoningen te zien geeft, terwijl aan diezelfde zijde der zaal tal van photo's aantoonen hoeveel mooier de oude boerenwoningen met de kleine ruiten en de van buiten aangebrachte luiken zijn dan de moderne met de groote ruiten en de blinden aan de binnenzijde. Dat ook de oude schuren met rieten dak veel beter doen dan de nieuwe, toonen ons ook tal van andere photo's. Een af beelding van de nieuwe concistorie heeft ten doel het verkeerd toepassen van op Gothiek gelijkende stijl aan te toonen; ter wijl het woonhuis van den schilder Hart N10brig te Zoutelande bewijst, hoe met Walchersche motieven iets goeds tot stand is te brengen. Ook voor renteniers- en arbeiderswoningen wordt goed en slecht te zien gegeven en daarOij aangetoond, dat het niet noodig is te trachten door pronk een huis te verfraaien. Verder door ioopende komt men bij een collectie tee keningen van dorpskerken, eveneens van Meijberg en een serie van de mooie Engel sche cottages. De architect N. 1'. G. de Gazel exposeert zeer fraaie modelboerde rijen. Dat ook thans door vele getracht wordt mooie gebouwen te zetten bewijst het ontwerp van de villa, welke thans aan den Öeissingel te Middelburg gehouwd wordt; doch daarentegen wordt uoor ver gelijking van het oude en nieuwe loods- kantoor te Vlissingen aangetoond, hoe andere architecten een heel ander stelsel volgen. Photo's en teekeningen van de vroegere stadspoorten van Middelburg, van het Hospitaal, het oude Weeshuis (thans gasthuis), de nieuwe kerk voor de ontmanteling aan de zijde der Groenmarkt, de Panic van Geening enz., zij er mede op berekend om de bezoekers gunstig voor het oude te stemmen. Wij zijn nog niet aan het eind van alles wat er te zien is, maar willen ook de bezoekers nog wat doen zien, dat zij niet hadden verwacht en eindigen daarom met een opwekking aan ieder om eens een kijkje te gaan nomen. Zij, die reeds belang in deze zaken stellen, zullen er natuur lijk iets vinden, dat hun belangstelling wegdraagt en zij die onverschillig er tegenover staan zullen, daar twijfelen wij niet aan, in meerdere of mindere mate belangstellende worden. Middelburg. In de Raadsvergadering op Woensdag 15 October des namiddags te 2 uur worden behandeld 1. Onderzoek geloofsbrieven; 2. Notu len; 3, Ingekomen stukken; 4. Benoeming voorzitter Gurgerlijk Armbestuur; Be noeming lid en plaatsverv. lid der Com missie der belasting op Bedrijfs- en an dere inkomsten; 6. Kegeling werkkring} en salaris Dr. H. A. ,W(. v, d. Vecht; 7. Benoeming Leeraar Gymnasium, va cature Temperman; 8. Benoeming lid Commissie voor de Strafverordeningen tot 1 Januari 1914 (vacature Snouck Hur- gronje); 9. Idem Commissie voor de Ri jschool (zelfde vacature); 10. Benoeming voorzitters en leden, vaste Commission voor 1914; 11. Stratenplan en ontwerp Straatbelasting; 12. Beroep M. Kleynen- berg tegen beschikking' B. en VVi.13. Voorloopige regeling pensioensgrondslag Gemeenteambtenaren; 14. Voorstel tot wij ziging in verordening; tot regeling van de te zien, alleen kon men door een ope ning van het bosch een oud gebouw met wit gepleisterde muren ontwaren, welk gebouw daardoor al spoedig den naam van „het witte huis" ontving. De eerste indruk was derhalve niet gunstig. Doch gelijk dit meer in derge lijke kringen gaat, men mist er de vrij moedigheid om in ronde woorden zijn meening te zeggen. Allen zwegen dan ook stil. De gravin was echter leep genoeg de oorzaak van dit stilzwijgen niet te be grijpen, en de gasten te voorkomen door zelve hare teleurstelling over het gebouw en zijn uitzicht uit te spreken. „Wel, wel", zoo verbrak zij het stil zwijgen, „wat een somber gebouw is dit. Ik zou hier niet graag mijn leven slijten. Het kan voor sommige menschen aange naam zijn in de stilte van dit bosch zich te kunnen nedervlijen en zich over te geven aan stille overpeinzingen. Maar mij is het hier toch al te stil. Wat zeggen de dames er van?" Een algemeen gefluister en een ge schraap van de keel was 't antwoord. Tot een enkele de vrijheid nam te ver klaren, dat zij het met de gastvrouw vol komen eens was. Natuurlijk stemden de andere dames hiermede terstond in. Men vond het algemeen een zonderlinge ge dachte, om hier, zoo van alles afgezon- verdeeling der werkzaamheden van den Ambtenaar van den Burgerlijken Stand. 15. Bensionneering gasfitter Snoodijk; 16. Verkoop gemeentegrond aan H. Jongepier; 17. Doortrekking waterleiding molenaar de Fouw; 18. Huur grond Oude Haven: kanaal aan de Nijverheidsvereeniging; 19. Behouden van een plantsoen op de Groen markt; 20. Voorstel tot het rooien van hoornen; 21. Slachtliuisquaestie; 22. Ver zoek Slagerspatroonsvereeniging inzake de Vleeschhal; 23. suppletoire kohieren In komsten- en Hondenbelasting en school geld; 24. Bezwaarschriften Inkomstenbe lasting. Vlissingen. Op 7 Januari spreekt de heer IV. C. van de Volkere voor het „Nut". Benoemd tot tweeden officier bij de Maatschappij „Zeeland" de heer Cla- risse alhier. In de in ons vorig num mer reeds vermelde commissie tot on derzoek van de grieven van den direc teur der Hoogere Burgerschool tegen het beleid van B. en W., werden door den raad benoemd de heeren Staverman, Mer- ckens en Van Raalte. Tot lid der schoolcommissie werd be noemd mejuffrouw A. D. van de Sande. Tot onderwijzend personeel aan de han delsavondschool verbonden aan het herha- langsonderwijs werden benoemd de hee ren: In het Fransch: A. Veenstra. In het DuitschJ. Lefèvre. In het Engelsch: S. P. Reijhe. In stenografie en machineschrijvenCh. J. de Neef. In do aardrijkskunde: J. Brander. Alvorens tot deze benoemingen over te gaan wees de heer Merokens erop, dat op de voordracht voor Fransch num mer drie stond de heer A. P. Jungcurt, de eenige die het bedoelde soort onder wijs reeds gegeven hoeft^ De heer De Meij meende, dat de heer Merckens den heer Jungcurt voorstaat om dat hij onderwijzer aan het bijzonder on derwijs is. De heer Merckens gaf toe, dat hij het billijk acht, dat wanneer het goede leer krachten zijn, en ook aan deze inrich ting een man van rechts te benoemen om meer sympathie voor dit onderwijs te verkrijgen. Bij de verdere discussie uitte de wet houder van onderwijs zijne verwondering, dat hier een tegenstander van openbaar onderwijs blijkbaar dezen tegenstand als het donker wordt opgeeft; terwijl de heer Staverman waarschuwde niet beter te wil len weten dan de deskundigen. De heer Veenstra werd benoemd met 12 stemmen tegen 7 op den heer Jung curt. Besloten werd de toelage aan de jye- dnvve A. Mos van f50 per jaar blijvend te doen zijn. Verder o.a. om in verband met de op richting der Handelsavondschool het En gelsch hij de Herhalingscursus voor jon gens te doen vervallen. Wederom zal gevraagd worden plaatse lijke .accijns op het gedistilleerd te mo gen heffen. Bij de fond vraag werd toegezegd aan den heer Staverman, dat overwogen zal worden het volgend jaar de begroeting in afdeelingen te doen onderzoeken en aan den heer Lindeijer om te trachten, haai' vroeger aan de leden te verstrek ken. Vlake. Men heeft er lang over geklaagd, dat men met de Prov. boot na 3.45 nam. geen verbinding meer met het station Vlake had, en dat de laatste boot uit Hans weert naar Walsoorden reeds om 6 uur 's av. vertrok. Ofschoon het ver keer WalsoordenHansweert niet groot was er werden gemiddeld vier reizi gers per reis vervoerd besloot de Pro vincie toch een latere boot te la,ten va ren, waardoor sedert 2 Juni een mooie verbinding met de overzijde van de Schelde tot stand is gekomen. Het is echter bedroevend, dat daar van zoo weinig gebruik gemaakt wordt. Naar „Zei." verneemt is het vervoer der late boot met, iedere reiséén rei ziger. Wellicht komt dit, omdat deze nieu we verbinding zoo jveinig bekend is. Het is te vreezen, dat, als het ver keer niet drukker wordt, de late boot te eenigen tijSd zal ophouden te varen. derd, een villa te bouwen. En ja, voegde de gravin er bij, dit witte huis daar, dat ook bij het erfgoed behoort, is af sedert jaren onbewoond. De bewoners van dat witte huis waren in den ganschen omtrek, voorzoover mij bekend, Xante's eenige buren. Inmiddels waren de bedienden met de ververschingen klaar gekomen en noo- digde Mevrouw de gasten binnen. Na het gebruik van de lunch zou men het in wendige van het kasteel eens gaan op nemen. Ook de verschillende vertrekken van het gebouw voldeden niet aan de ver wachting. De meubelen waren antiek en oud, de portretten aan den wand wekten slechts weinig belangstelling, de gravin zelve kende deze vertegenwoordigers van haar geslacht al even weinig als de gasten. Eindelijk werd de tuin bezichtigd. Doch ook deze leverde een droeven aanblik. Het was hem aan te zien, dat er in geen jaren iemand in geweest was. Het mos groeide welig op de stammen der boomen, tusschen en op de steenen, en op de banken. Het onkruid tierde er we lig; geen bloem prijkte meer in de bloem bedden, doornen en distelen hadden de plaats ingenomen van gras en groen. Het geheel stemde droevig. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1913 | | pagina 5