DE ZEEUW
De erfgenaam van Doreland.
TWEEDE BLAD.
Buitenland.
Feuilleton.
Ingezonden Stukken.
Wetenschap en Kunst.
Uit de Provincie.
VAN
ZATERDAG 11 OCTOBER 1913.
Afgedwaald en weergevonden.
0 mijn Heiland I laat mij nooit vergeten
Uw genatte en mijne schuld,;
Hoe Gij mij, in nacht des doods gezeten,
Heer, verdroegt met kalm geduld!
Moge Uw Geest mij telkens weder malen,
Hoe Gij 't schaap, dat van U af ging
[dwalen,
Trouwe Herder! heb gezocht,
En hoe duur wij zijn gekocht!
Ik ben de Uwe! spreek Giji 'daarop:
[„Amen I"
'kNoem m' Uw dienaar tot aan 'tgraf.
'kVind geen naam, die onder alle namen
Mij ooit rijkter eerkroon gaf.
'k Leef met U, met U ook wil ik sterven,
Met U strijden, met U 'tloon verwerven!
Dit zij tot mijn jongsten stond,
Dierb're Heiland! ons verbond.
(Rotterd.) A. Knapp.
België
Houdt uw taal hoog!
Dit zouden wij vele Hollanders, die in
België liever slecht Fransch koeterwalen,
dan goed Hollandsch spreken, en zelfs hun
briefwisseling met Viaamsche firma's in
't Fransch meenen te moeten voeren, wel
willen toeroepen.
Om tweeërlei reden moeten wij het
een plicht achten tegenover de Vla
mingen onze eigen taal gebruiken. Im
mers doen wij het niet en geven wij de
voorkeur aan geradbraakt Fransch, dan
verzwaren wij hun strijd tegen de Frans
kiljons niet onbelangrijk, terwijl wij onze
eigen taal als een minderwaardig insti
tuut op zijde zetten.
De Antwerpscho briefschrijver van de
Viaamsche Gazet geeft in zijn jongsten
brief aan dit blad weer een even dwaas
als bedroevend staaltje van taalvermin-
king en moedertaal-vervvaarloozing
„Een reiziger eener Amsterdamsche fir
ma", vertelt hij, „kwam een Antwerpsch
handelaar opzoeken en bood zijn waren in
't zuiverste Nederlandsch aan, misschien
wel, omdat hem dit in 't Fransch vrij lastig
zou afgegaan zijn. Een bestelling volgde.
Enkele dagen nadien kwam er uit Neer-
land's hoofdstad een brief aan:
Monsieur X en voorts den naam
der straat in 't Nederlandsch, netjes, afge
schreven van de Nederiandsche adresop-
gave door den Antwerpschen handelaar
aan den Amsterdamschen reiziger over
handigd. Dit voor 'tomslag. 'De inge
sloten brief behelsde een bedankje en de
bevestiging van den verkoop!. Deze zaak,
in 't Nederlandsch afgehandeld door een
Vlaamsch koopman en een Hollandsch
reiziger, in een Viaamsche stad en voor
rekening van een Hollandsch huis, werd
door die Amsterdamsche firma bevestigd
in ihetiFransch, en dit op gevaar
af, dat de Vlaming niets verstaan zou van
hetgeen de Hollander hem schreef in een
voor hen beiden vreemde taal!
Hoe lang zullen zekere Hollanders
vraagt de correspondent en we herha
len deze vraag met nadruk hoe lang
zullen zij nog voortgaan zichzelf op> die
wijze, met him meestal gebrekkig Fransch,
belachelijk te maken, tot groot nadeel
van den toch reeds zoo moeilijken strijd,
dien hun taalgenooten hier te voeren heb
ben, tot groot nadeel ook van de
Holiandsch-Vlaamsche toenadering, en van
hun eigen zaken nog het meest van al!?
China.
De installatie van Joeantsjikai als pre
sident der Chineesche republiek heeft zon
der incidenten plaats gevonden.
Vermelden wij nog enkele bijzonderhe
den van den nieuwen president en zijn
levensloop
Geboren in 1862 heeft hij tal van be
langrijke militaire en burgerlijke ambten
bekleed. In den tijd van den Boiksers-
i.
De aanleiding tot het verhaal.
Nabij Melun, in het stille en schoone
Yonne-dal, had de gravin De Lombas een
buitengoed waar zij de herfst en winter
maanden doorbracht, om uit te rusten
van de „vermoeienissen" van het drukke
leven in Parijs, in welke stad zij steeds
den zomer doorbracht.
Zij was een dier rijke weduwen, zooals
de groote wereld die meerdere, telt:
kinderen van weelde, die niets om han
den hebben dan het najagen van gepaste
vermaken, ziekenbezoek, om toch ook wat
goeds te doen, en voor de rest zich eene
omgeving scheppen, waarin zij worden ge
vleid en bewiei'ookt, minder om heur ta
lenten dan wel om hunne goederen. Vrou
wen, die overigens niet kwaad zijn, niet
ongevoelig voor indrukken, ook wel eens
eene bevlieging van weldoen krijgen, doch
overigens aan niets anders denken dan
aan de dingen dezer wereld.
Het kasteel, door de jonge gravin be
woond, stond op een heuvel; men had
vanuit de ramen van het kasteel een
opstand hield hij den 'buitenlander de hand
boven het hoofd. Vooral ook heeft hij
als onderkoning van Tsjili gearbeid
aan de verbetering van het leger.
Door op een kritiek oogenblik in de ge
schiedenis van China, partijl te kiezen voor
de vermaarde oude keizerin-weduwe en
tegen den hervorfnings-gezinden keizer,
wist hij bij de machtige vrouw in de
gunst te komen.
Na haar dood viel hij in ongenade en
moest hij zich op zijn landgoed in een af
gelegen provincie terugtrekken. Pas toen
de veldwinnende omwenteling de positie
van het keizerlijk huis ten zeerste ge
schokt had, werd Joeantsjikai naar Pe
king teruggeroepen, om voor de dynastie
nog to redden wat te redden w,as. Maar
toen was het voor de Mandchou's reeds
te laat. Wel heeft Joeantsjikai nog ge
daan wat hij doen kon, maar de dynastie
tel! edden, kon hem niet meer gelukken.
Zijn verkiezing tot voorzitter thans heeft
voor het buitenland vooral deze beteeke-
nis, dat van Joeantsjikai een verlichte
waardeering van de voordooien der Wes-
tersche beschaving en een zekere voor
komendheid jegens de buitenlanders in
het Chineesche Rijk 'kan worden ver
wacht.
En dat moet op prijs gesteld worden.
Poincaré in Spanje.
Poincaré is uit logeeren.
Doch wanneer zoo'n hoog personage in
naburige landen verblijft, pleegt men daar
meer, beteekenis aan te hechten, dan aan
het reisje van een of ander particulier.
Nu dan, het bezoek van den Fraiv
schen president aan Spanje brengt men in
verband met een militaire Fransch- Spaan-
sche entente ten opzichte van een gemeen
schappelijk optreden in Marokko. En niet
ten onrechte. Want de beide regeeringen,
moeten inderdaad het plan. hebben onver-
wijld tot het tot stand brengen der entente
over te gaan.
Ook uit de gehouden redevoeringen bijl
het afscheid is dit ondubbelzinnig geble
ken. Er zijn van beide zijden zeer vrien
delijke woorden gesproken, die op' een
innigen band tusschen bestuurders en sta
ten wezen.
Bij het noenmaal aan boord van de
Diderot, heeft president Poincaré, volgens
een Reutertelegram aan het „Vaderland",
een toost uitgesproken, waarin hij den
Koning dankte voor de herinneringen, die
hij mede zou nemen aan zijn verblijf
ie Madrid, Toledo en Carthagena. Ik heb,
zeide de president, de luisterrijke geschie
denis van Spanje voorbij zien trekken,
ik heb den grandiosen stoet aan al zijn
glorierijke daden, .al zijn levendige krach
ten en het heden vol van hoop aan mij
zien voorbijgaan. Ik heb do krijgshaftige
houding van het schoone Spaansche le
ger kunnen bewonderen en a,cht mij ge
lukkig in Carthagena de dappere offi
cieren en bemanning der Spaansche ma
rine te kunnen begroeten. Ik ben zeer
gevoelig voor de attentie van Koning
George, die naar Carthagena de Invincible
heeft gezonden, want de Fransche offi
cieren en bemanningen gevoelen zich he-
heden zeer gelukkig, zich met hun Spaan
sche en Engelsche kameraden te kun
nen verbroederen in de Middellandsche
Zee, wier wateren aan gene zijde onze
beide landen bespoelen, waar onze be
schavingen meer van elkander kunnen
doordrongen raken en waar de belangen
van Frankrijk en Spanje in onderlinge
gemeenschap levend, tot een vreedzaam
verbond vereend zijn, dat onmetelijke
voordeden zal kunnen afwerpen. Poin
caré drinkt ten slotte op den Koning,
het Spaansche leger en de vloot, en op
de edelmoedige natie, die een onvergete
lijke gastvrijheid aan den eersten over
heidspersoon van Frankrjjlk heeft ver
leend.
Koning Alfonso dankt den presidenthij
voegt er aan toe, dat het werk waaraan
de soldaten en matrozen van Spanje even
zeer als hun Fransche broeders zich wij
den, niet een verovering beoogt, maar
beschaving en vrede te brengen, en dat de
pogingen aan gene zijde van de Zeestraat
op Afrikaanschen grond in liet werk ge
steld, dikwijls met hun bloed zijn gekocht.
Dit vergoten bloed zal er toe bijdragen,
eiken dag meer, de banden nauwer toe
te halen, die twee volken vereenigen, die
overal buren zijn, en om de hartelijke over
eenstemming die er reeds bestaat, nog
'inniger en vruchtbaarder te doen zijn.
prachtig uitzicht op Melun, de eerste stad
van beteekenis, aan de Seine gelegen,
welke men passeert wanneer men van
Parijs naar het Zuiden spoort. En van
den toren had men een nog ruimer uit
zicht over de schoone omstreken; men
zag bij helder weder van daar de Fransche
hoofdstad, la vi 11 e 1 umire, de hel
der verlichte, met haar breede straten
■en schoone boulevards, de stad, door
da Costa in zijn zang eenmaal met Ba-
bel vergeleken, de stad van welke een
geestig redenaar eens gezegd had dat,
wanneer zij verkouden was, heel Euro
pa niesde.
In de fraaie, hel verlichte zalen van
haar kasteel ontving de gravin bijna iede-
ren avond eenige damesi uit de buurt,
doch ook qp andere gedeelten van den
dag stond haar kasteel open voor ieder
een die de eer genoot tot hare bijzondere
vrienden te mogen behooren.
De dienstboden klaagden dan ook wel
eens dat het bij. haar Mevrouw altijd vi
site was: zoowel des. avonds als in de
middag- en morgenuren. Maar zoo leeft
men iü de groote wereld, waar men niets
te doen heeft en den takt en de energie
mist om zich verdienstelijk te maken, en
dan afleiding zoekt in bezoek en gesprek.
Op een schoonen September-morgen
bevond zich weer eens een tamelijk tal
rijk gezelschap uit den aanzienlijksten
Wij kunnen onze gemeenschappelijke ba
kermat niet vergeten, noch ook de voort
durende belangen, waaraan onze vloten
in de Middellandsche Zee ons onophou
delijk herinneren. Ik ben zeer erkentelijk,
dat Koning George de Invincible naar
Carthagena gezonden heeft, waar ik 6 jaar
geleden Koning Eduard, wiens roemrijke
nagedachtenis ik eer heb ontvangen. Ik
hef mijn glas op ter eere van den pre
sident, het leger en de vloot der groote
naburige en bevriende Fransche natie.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
Mijnheer de Redacteur!
Met eenige verwondering las ik in het
nummer van! 7 Oct 1913 uwe beschouwing
over de handelingen van den Zaandam-
schen Gemeenteraad^ onder den titel
„Een nieuw tijdperk".
Deze verwondering ging niet over het
feit dat u over genoemden gemeenteraad
schreef, maar wel over eene daarin uit-
gesproke nsteUing. Immers bijna aan het
einde van genoemd artikel leest men:
„Het spreekt van zelf, dat de Over
heid het recht heeft en den plicht
„om de organisaties van gemeente-werk-
„lieden en openbare onderwijzers te
„erkennen en te raadplegen", enz. enz.
Het wil mij voorkomen, dat de Over
heid noch het ree h t heeft, noch iemand
haar daartoe den plicht kan opleggen
om genoemde organisaties tè erkennen.
Een publiekrechtelijk lichaam kan zich
o n m o g e 1 ij k inlaten met een privaat
rechtelijke organisatie bij de volbrenging
van haar taak.
Gaarne geef ik toe, dat de zaak niet
zoo eenvoudig is als wel wordt veronder
steld, want als uwe stelling bovengenoemd
juist is, dan is er slechts een gradueel
en geen principieel verschil, tusschen
de houding van de antirevolutionaire en
socialistische raadsleden in den gemeen
teraad te Zaandam.
Misschien dwaal ik in dezen, en dan
wil ik mij gaarne laten onderwijzen.
Bij voorbaat mijn dank voor de verleen
de plaatsruimte. JEAN,.
October 1913.
(De door den geachten opponent ge
wraakte uitdrukking kan in haar algemeen
heid zooals zij. daar staat, niet worden
gehandhaafd, en wordt derhalve door ons
losgelaten. Want zijne conclusie is juist,
dat dan ten slotte geen principieel verschil
meer zou* bestaan tusschen de antirevo
lutionaire en socialistische opvatting. Onze
bedoeling was echter een andere. Wij
meenen, dat de Overheid het recht heeft
om do gemeentewerklieden te hooren in
zaken, die de belangen der gemeentewerk
lieden aangaan, en eveneens met een of
meer onderwijzers raadpleegt wanneer het
belangen van de onderwijzers betreft. 01'
zij met de wenschen dezer belanghebben
den al dan niet rekening "houdt is haar
zaak, doch hen te hooren blijft liaar on
betwistbaar recht. En wat den plicht be
treft, waarop wij doelden, kortheidshalve
meenden wij uit te spreken, dat een over
heid die op 'tpunt staat over zaken haar
ambtenaren rakende, te beslissen, verstom
dig zal doen wanneer zij deze menschen
eerst hoort, z. ijzal eerst dan in de ge
legenheid zijn de zaak van alle kanten
te bezien en haar oordeel te bouwen op
een zoo volledig; mogelijk stel gegevens.
Natuurlijk houdt dit in een erkenning der
organisaties. De stelling van Jean, dat
een publiekrechtelijk lichaam, zich niet
mag inlaten met een privaatrechtelijke
organisatie hij de volbrenging van haar
taak, zal wei betrekking hebben op de
regelen die zij heeft vast te stellen voor
het bedrijf en voor het openbaar onder
wijs; en hierin zijn yvij het met hem eens.
Doch niet op de beslissingen die zij heeft
te nemen inzake salaiisregeling of quaes-
tiën die slechts den. bepaalden persoon
van den jimbtenaar raken. Evenwel ge
ven wij toe, dat het hier een moeielijk
terrein geldt, waarop de grenslijnen be
hoorlijk dienen uitgestippeld te worden,
opdat wij niet van den rechten weg; af
raken.
Hetgeen in Zaandam geschiedt is. een
waarschuwend voorbeeld, wijl daar de be
slissing feitelijk gelegd wordt in de han
den van organisaties zonder publiekrech
telijke verantwoordelijkheid, en de Raad
stand op het kasteel. De gastvrouw stelde
voor een wandeling te gaan maken door
het bosch, waar een villa stond, welke
van eigenares verwisseld was. Eene erf
tante van de gravin had haar die villa
bij testementaire beschikking vermaakt. De
oude dame was. er dezer dagen gestor
ven; het buiten was. hierdoor eigendom
der gravin geworden; en nu stelde zij
aan hare gasten voor haar nieuwe erfgoed
met haar te gaan bezichtigen. Eenige be
dienden zouden mede rijden en voor het
noodige proviand zorgen; want de be
doeling was een heelen dag daar te
blijven.
Het voorstel der gravin vond algemeen
bijval. Het gezelschap nam in de rijtuigen
plaats en reed naar de buitenplaats. De
tocht viel niet mede, wijl de koetsiers,
onbekend met den weg, zich in de rich
ting hadden vergist en uien daardoor eerst
een paar urén later dan gedacht was
op de buitenplaats aankwam. De eerste
aanblik viel niet mee. Het bleek een
ouwerwetsch gebouw te zijn, waaraan de
tand des tijds had geknaagd, en waarvan
de nijvere hand van den werkman, den
metselaar, den verver, den loodgieter,
maar al te zeer verre was gebleven.
Het uitzicht was ook al niet veel bij
zonders. Vanwege het dichte geboomte,
dat het kasteel van alle kanten omgaf,
kreeg men van den omtrek al heel weinig
tot onderdanigen dienaar van een stel
gemeenteambtenaren verlaagd wordt.
Red.)
Oude en nieuwe Architec
tuur. Zooals uit een in dit nummer
voorkomende advertentie blijkt, is beden
te Middelburg geopend een tentoonstelling
van oude en nieuwe architectuur, welke
uitgaat van do vereenigingen „Voor de
Kunst" en „Nehalennia". Wij hebben een
kijkje genomen op de boven-voorzaal der
sociëteit „St. Joris", waar deze expositie
gehouden wordt en willen reeds direct
beginnen met mede te deelen, dat dit
bezoek ons overtuigd heeft, dat hier een
leerzame en belangrijke verzameling is
bijeengebracht.
Ten eerste kwamen wij aan een aantal
teekeningen van den bekenden architect
H. v. d. Kloot Meijberg uit den Haag,
die ons mooie boerenwoningen te zien
geeft, terwijl aan diezelfde zijde der zaal
tal van photo's aantoonen hoeveel mooier
de oude boerenwoningen met de kleine
ruiten en de van buiten aangebrachte
luiken zijn dan de moderne met de groote
ruiten en de blinden aan de binnenzijde.
Dat ook de oude schuren met rieten dak
veel beter doen dan de nieuwe, toonen
ons ook tal van andere photo's. Een af
beelding van de nieuwe concistorie heeft
ten doel het verkeerd toepassen van op
Gothiek gelijkende stijl aan te toonen; ter
wijl het woonhuis van den schilder Hart
N10brig te Zoutelande bewijst, hoe met
Walchersche motieven iets goeds tot stand
is te brengen. Ook voor renteniers- en
arbeiderswoningen wordt goed en slecht
te zien gegeven en daarOij aangetoond,
dat het niet noodig is te trachten door
pronk een huis te verfraaien. Verder door
ioopende komt men bij een collectie tee
keningen van dorpskerken, eveneens van
Meijberg en een serie van de mooie Engel
sche cottages. De architect N. 1'. G. de
Gazel exposeert zeer fraaie modelboerde
rijen. Dat ook thans door vele getracht
wordt mooie gebouwen te zetten bewijst
het ontwerp van de villa, welke thans aan
den Öeissingel te Middelburg gehouwd
wordt; doch daarentegen wordt uoor ver
gelijking van het oude en nieuwe loods-
kantoor te Vlissingen aangetoond, hoe
andere architecten een heel ander stelsel
volgen. Photo's en teekeningen van de
vroegere stadspoorten van Middelburg,
van het Hospitaal, het oude Weeshuis
(thans gasthuis), de nieuwe kerk voor de
ontmanteling aan de zijde der Groenmarkt,
de Panic van Geening enz., zij er mede
op berekend om de bezoekers gunstig
voor het oude te stemmen.
Wij zijn nog niet aan het eind van
alles wat er te zien is, maar willen ook
de bezoekers nog wat doen zien, dat zij
niet hadden verwacht en eindigen daarom
met een opwekking aan ieder om eens een
kijkje te gaan nomen. Zij, die reeds belang
in deze zaken stellen, zullen er natuur
lijk iets vinden, dat hun belangstelling
wegdraagt en zij die onverschillig er
tegenover staan zullen, daar twijfelen wij
niet aan, in meerdere of mindere mate
belangstellende worden.
Middelburg. In de Raadsvergadering op
Woensdag 15 October des namiddags te
2 uur worden behandeld
1. Onderzoek geloofsbrieven; 2. Notu
len; 3, Ingekomen stukken; 4. Benoeming
voorzitter Gurgerlijk Armbestuur; Be
noeming lid en plaatsverv. lid der Com
missie der belasting op Bedrijfs- en an
dere inkomsten; 6. Kegeling werkkring}
en salaris Dr. H. A. ,W(. v, d. Vecht;
7. Benoeming Leeraar Gymnasium, va
cature Temperman; 8. Benoeming lid
Commissie voor de Strafverordeningen tot
1 Januari 1914 (vacature Snouck Hur-
gronje); 9. Idem Commissie voor de Ri
jschool (zelfde vacature); 10. Benoeming
voorzitters en leden, vaste Commission
voor 1914; 11. Stratenplan en ontwerp
Straatbelasting; 12. Beroep M. Kleynen-
berg tegen beschikking' B. en VVi.13.
Voorloopige regeling pensioensgrondslag
Gemeenteambtenaren; 14. Voorstel tot wij
ziging in verordening; tot regeling van de
te zien, alleen kon men door een ope
ning van het bosch een oud gebouw met
wit gepleisterde muren ontwaren, welk
gebouw daardoor al spoedig den naam
van „het witte huis" ontving.
De eerste indruk was derhalve niet
gunstig. Doch gelijk dit meer in derge
lijke kringen gaat, men mist er de vrij
moedigheid om in ronde woorden zijn
meening te zeggen. Allen zwegen dan
ook stil.
De gravin was echter leep genoeg de
oorzaak van dit stilzwijgen niet te be
grijpen, en de gasten te voorkomen door
zelve hare teleurstelling over het gebouw
en zijn uitzicht uit te spreken.
„Wel, wel", zoo verbrak zij het stil
zwijgen, „wat een somber gebouw is dit.
Ik zou hier niet graag mijn leven slijten.
Het kan voor sommige menschen aange
naam zijn in de stilte van dit bosch zich
te kunnen nedervlijen en zich over te
geven aan stille overpeinzingen. Maar mij
is het hier toch al te stil. Wat zeggen
de dames er van?"
Een algemeen gefluister en een ge
schraap van de keel was 't antwoord.
Tot een enkele de vrijheid nam te ver
klaren, dat zij het met de gastvrouw vol
komen eens was. Natuurlijk stemden de
andere dames hiermede terstond in. Men
vond het algemeen een zonderlinge ge
dachte, om hier, zoo van alles afgezon-
verdeeling der werkzaamheden van den
Ambtenaar van den Burgerlijken Stand.
15. Bensionneering gasfitter Snoodijk; 16.
Verkoop gemeentegrond aan H. Jongepier;
17. Doortrekking waterleiding molenaar
de Fouw; 18. Huur grond Oude Haven:
kanaal aan de Nijverheidsvereeniging; 19.
Behouden van een plantsoen op de Groen
markt; 20. Voorstel tot het rooien van
hoornen; 21. Slachtliuisquaestie; 22. Ver
zoek Slagerspatroonsvereeniging inzake de
Vleeschhal; 23. suppletoire kohieren In
komsten- en Hondenbelasting en school
geld; 24. Bezwaarschriften Inkomstenbe
lasting.
Vlissingen. Op 7 Januari spreekt de
heer IV. C. van de Volkere voor het
„Nut".
Benoemd tot tweeden officier bij
de Maatschappij „Zeeland" de heer Cla-
risse alhier.
In de in ons vorig num
mer reeds vermelde commissie tot on
derzoek van de grieven van den direc
teur der Hoogere Burgerschool tegen het
beleid van B. en W., werden door den
raad benoemd de heeren Staverman, Mer-
ckens en Van Raalte.
Tot lid der schoolcommissie werd be
noemd mejuffrouw A. D. van de Sande.
Tot onderwijzend personeel aan de han
delsavondschool verbonden aan het herha-
langsonderwijs werden benoemd de hee
ren:
In het Fransch: A. Veenstra.
In het DuitschJ. Lefèvre.
In het Engelsch: S. P. Reijhe.
In stenografie en machineschrijvenCh.
J. de Neef.
In do aardrijkskunde: J. Brander.
Alvorens tot deze benoemingen over
te gaan wees de heer Merokens erop,
dat op de voordracht voor Fransch num
mer drie stond de heer A. P. Jungcurt,
de eenige die het bedoelde soort onder
wijs reeds gegeven hoeft^
De heer De Meij meende, dat de heer
Merckens den heer Jungcurt voorstaat om
dat hij onderwijzer aan het bijzonder on
derwijs is.
De heer Merckens gaf toe, dat hij het
billijk acht, dat wanneer het goede leer
krachten zijn, en ook aan deze inrich
ting een man van rechts te benoemen
om meer sympathie voor dit onderwijs
te verkrijgen.
Bij de verdere discussie uitte de wet
houder van onderwijs zijne verwondering,
dat hier een tegenstander van openbaar
onderwijs blijkbaar dezen tegenstand als
het donker wordt opgeeft; terwijl de heer
Staverman waarschuwde niet beter te wil
len weten dan de deskundigen.
De heer Veenstra werd benoemd met
12 stemmen tegen 7 op den heer Jung
curt.
Besloten werd de toelage aan de jye-
dnvve A. Mos van f50 per jaar blijvend
te doen zijn.
Verder o.a. om in verband met de op
richting der Handelsavondschool het En
gelsch hij de Herhalingscursus voor jon
gens te doen vervallen.
Wederom zal gevraagd worden plaatse
lijke .accijns op het gedistilleerd te mo
gen heffen.
Bij de fond vraag werd toegezegd aan
den heer Staverman, dat overwogen zal
worden het volgend jaar de begroeting
in afdeelingen te doen onderzoeken en
aan den heer Lindeijer om te trachten,
haai' vroeger aan de leden te verstrek
ken.
Vlake. Men heeft er lang over geklaagd,
dat men met de Prov. boot na 3.45 nam.
geen verbinding meer met het station
Vlake had, en dat de laatste boot uit
Hans weert naar Walsoorden reeds om
6 uur 's av. vertrok. Ofschoon het ver
keer WalsoordenHansweert niet groot
was er werden gemiddeld vier reizi
gers per reis vervoerd besloot de Pro
vincie toch een latere boot te la,ten va
ren, waardoor sedert 2 Juni een mooie
verbinding met de overzijde van de
Schelde tot stand is gekomen.
Het is echter bedroevend, dat daar
van zoo weinig gebruik gemaakt wordt.
Naar „Zei." verneemt is het vervoer der
late boot met, iedere reiséén rei
ziger. Wellicht komt dit, omdat deze nieu
we verbinding zoo jveinig bekend is.
Het is te vreezen, dat, als het ver
keer niet drukker wordt, de late boot
te eenigen tijSd zal ophouden te varen.
derd, een villa te bouwen. En ja, voegde
de gravin er bij, dit witte huis daar,
dat ook bij het erfgoed behoort, is af
sedert jaren onbewoond. De bewoners van
dat witte huis waren in den ganschen
omtrek, voorzoover mij bekend, Xante's
eenige buren.
Inmiddels waren de bedienden met de
ververschingen klaar gekomen en noo-
digde Mevrouw de gasten binnen. Na het
gebruik van de lunch zou men het in
wendige van het kasteel eens gaan op
nemen.
Ook de verschillende vertrekken van
het gebouw voldeden niet aan de ver
wachting. De meubelen waren antiek en
oud, de portretten aan den wand wekten
slechts weinig belangstelling, de gravin
zelve kende deze vertegenwoordigers van
haar geslacht al even weinig als de gasten.
Eindelijk werd de tuin bezichtigd. Doch
ook deze leverde een droeven aanblik.
Het was hem aan te zien, dat er in
geen jaren iemand in geweest was. Het
mos groeide welig op de stammen der
boomen, tusschen en op de steenen, en
op de banken. Het onkruid tierde er we
lig; geen bloem prijkte meer in de bloem
bedden, doornen en distelen hadden de
plaats ingenomen van gras en groen. Het
geheel stemde droevig.
(Wordt vervolgd.)