D
men,
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
\o. 8.
1913.
Donderdag 9 October.
38e Jaargang.
e o! fiatars,
en een
DIJK,
'aard,
necht,
necht
:necht
cnecht
EID
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
W. A. DE RIJCKE,
Laat ie kindera
paard en
rtjes,
eulens,
rp-
Paard
ligpaard
tmakers
echf
Weduwe,
id
mende Meld
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
F. P. DHUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
De herstemming te Middelburg.
Vrije Geneeskunst.
FEUILLETON.
Uit de Pers.
or en auto's,
St. Laurens.
Landsche weg
Westkapelle.
>ewoond door
OK, Tholen.
P
's Heer Hen-
Goes.
yj
CHT gevraagd
lagtekerke.
pskerke. Adres
e.
of later
i ELSACKER
EtSE,
-ke, Zand voort.
Kz., te
'oppendamme).
uneentewerken
ïumloon 25 ct.
s f15 per week
van werkzaam-
amheden min-
leeftijd, vorige
en waar inlicli-
óór 20 October
i
)IRECTEUR.
de 17 jaar, bij
>ekfabriek, Goes.
[TTE, Domburg.
an middelbaren
erk bezittende,
men met
gaan. Geheim
en verzekerd,
letter Z, bureau
aet Mei
HIERE J.Hz. te
ANKER,
SerooskerKe (W.)
DEONSE,
Scliroeweg.
LEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p. 1.25
Enkele nummers0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes
EN
van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten [van 110 regels ƒ1.iedere
regel meer 10 cent.
Wij kunnen voor de herstemming op
morgen (Vrijdag) volstaan met verwijzing
naar onze aanbeveling in het nummer
van „De Zeeuw" van 23 September j.l.
De motieven voor de aanbeveling van
den candidaat van Nederland en Oranje
zijn sinds dien datum onveranderd ge
bleven.
Voor zooveel noodig wekken wij alle
kiezers op te gaan stemmen en anderen
op te wekken te gaan stemmen op den
heer
Oud-lid van den Gemeenteraad.
Een iegelijk doe zijn plicht en werke
mede, alsof de goede uitslag dezer her
stemming alleen van zijne medewerking
afhing.
Een drietal groote mannen, vrijzinnigen,
onder welke de oud-minister Van Houten
en professor Van Hamel, zetten een adres
beweging op touw tot het verkrijgen van
het recht van vrije uitoefening der ge
neeskunst.
Dat wil zeggen, dat aan bekwame leeken
in het vak van dokter of chirurgijn, die een
bijzondere gave der genezing blijken te
bezitten, wordt toegestaan zonder kans
op straf hunne medicijnen in bijzondere
gevallen toe te dienen.
Het is nu eenmaal een feit, dat nu en
dan een ernstige kranke, die bij een ge
diplomeerden medicijnmeester geen beter
schap vond, genezen werd door een ge
neesmiddel hem toegediend door een een
voudig man uit het volk, die „toevallig",
of liever onder Gods bestuur het bepaalde
middel tot bestrijding eener bepaalde
kwaal heeft gevonden.
Wij behoeven geen namen te noemen
van mannen, die gebleken zijn in dit
geval te verkeeren, en nu deswege door
heereu doctoren met een scheef oog wor
den aangezien en kwakzalvers geschol
den worden.
Nu is het ook een feit, dat deze „leeken"
in de geneeskunde meermalen, zelfs door
hoogstgeplaatsten en hoogstgeleerden wor
den geraadpleegd, en dat tal van aanzien
lijken, die door hun huisarts waren op
gegeven als onherstelbaar, door deze een-
voudigen en stillen in den lande behan
deld werden en bij hen volkomen genezing
vonden.
Het schijnt kinderachtig deze mensehen
deswege te vervolgen. En toch geschiedt
clit. En hiertegen komen mr. v. Houten
en mr. v. Hamel op. Laat ons hopen
met goeden uitslag.
Het is niet de eerste maal dat over
(Stot.)
Zoo verliet zij hel huis.
„Onze harten waren gebroken over ons
kind.
„Vrouw!" zei ik, „Hier helpt geen slaan;
hier helpt niets dan bidden. De Heere Je
zus alleen kan helpen. Laat ons bidden
„Wij sloten de deur, wij wierpen ons
op de knieën, en riepen tot den Heere
uit de diepte onzer harten.
„Toen wij geëindigd hadden en de deur
openden, stond Dorothea onder het ven
ster, weenende.
„Langzaam trad zij binnen. Zij viel
hare moeder om den hals, in tranen zwem
mende,'en vraagde vergiffenis.
„Lieve moe", zeide ze, „ik was een
boos en goddeloos kind. Ik heb u gesla
gen; ik heb mijn vader geslagen; ik zal
het nooit weer doen."
deze belangrijke cjuaestie geschreven
wordt. De heer Lohman deed het herhaal-
lijk in de Kamer en in „De Nederlander";
dr. Kuyper schreef er meermalen over,
ook in „De Standaard". En laatst getuigde
ook eerstgenoemd Kamerlid nog in de
Tweede Kamer tegen de al te groote
zucht om als kwakzalverij naar de ver
boden uitoefening der geneeskunst te ver
wijzen, wat eigenlijk met beide handen als
hulpdienst plegen in den strijd tegen aller
lei ziekten behoort te worden aanvaard en
aangemoedigd.
De onbevoegde uitoefening der genees
kunst is bij de wet verboden. En toch
tiert de kwakzalverij. De bladen bevatten
kolommen vol met advertenties, waarin
op groote schaal allerlei kwakzalverij
wordt aangeprezen.
Tegen die reclame, waardoor het geld
van den eenvoudigen boer en burgerman
in de zakken vloeit van den onbevoegden
medicijnbereicler en niedicijnverkooper,
heeft terecht mr. Ankerman zijn stem ver
heven.
Hij haalde daarbij als voorbeeld aan,
dat een vrouw uit zijn vroegere gemeente
eens baat zocht bij het gebruik van Pink-
pillen. Zij ontving al spoedig de aanvraag
om een portret en daar zij slechts één
portret, 20 jaren oud, bezat, zond zij dit
op. Later pronkte dit portret in de kran
ten met het noodige mooie bijschrift na
tuurlijk.
Door deze dingen wordt het bijgeloof
en de lichtgeloovigheid in de hand ge
werkt en daarom drong de heer Anker
man op wetshandhaving aan.
Nu wordt er met deze kwakzalvers
middelen somwijlen, en nog wel 'op breede
schaal, schandelijk en schaamteloos de
hand gelicht. Beperking en strafbaarstel
ling schijnt ook ons hier de aangewezen
weg.
Toch zij de regeering voorzichtig, dat
zij met het bad ook niet tegelijk het
kind wegwerpt. Dat zij niet met het kwade
ook het goede, in elk geval hot toelaat
bare zou verbieden.
Immers het valt nu eenmaal niet te
ontkennen, dat er naast de geleerde man
nen der medische (geneeskundige) weten
schap hier en daar minder geleerde vrien
den der menschheid opstaan, die zelfs
in het stellen der diagnose (aard der
ziekte) als in de keuze der geneesmidde
len groote bekwaamheid bezitten.
Men denke ook aan zoovele huismoeders
die, bij overlevering op de hoogte met
zoogenaamde huismiddeltjes, zoo vaak de
juiste keuze deden bij het behandelen van
minder ernstige ongesteldheden; en wier
goede raad ook in de woning harer buren
niet zelden met groot succes wordt ge
volgd. Getuige de resultaten, die ook door
bevoegde beoordeelaars niet kunnen wor
den ontkend.
De heer Lohman, die na den heer
„Dit kwam uit de diepte van haar hart.
Wij zeiden haar, dat zij den Heer Jezus
om vergiffenis moest vragen, hetgeen zij
ook hartelijk gedaan heeft.
„De Heere Jezus heeft haar vergeven,
en zij heeft hare belofte gehouden. Nooit
met waarheid kan ik het zeggen
nóóit heeft zij ons weder harteleed aan
gedaan. Ach! welke blijdschap hebben wij
van dit kind gehad! Het was een ware
Dorothea, een gave van God.
„Toen zij vijf jaren oud was, kon. zij
lezen. Zij had het van hare zuster ge
leerd, en kon beter lezen dan deze.
„Het opzoeken van Schriftuurplaatsen
had zij zichzelven ook geleerd. In mijn
Psalmboek staan vóóraan Schriftuurplaat
sen aangegeven, en toen zij de namen van
de boeken daaronder zag, wilde zij we
ten, of dat in den Bijbel stond. Zij zocht
zoolang, totdat zij het gevonden had; en
welke blijdschap was het, toen zij het mij
verhaalde.
„lederen dag las zij den Bijbel in het
verborgen. Veel kende zij uit haar hoofd.
De geschiedenis van Lazarus, van Johan-
Ankerman het woord voerde, wees daarop,
en waarschuwde den minister. Zeker een
wetsontwerp tot herziening van de wet op
de uitoefening van de artsenijbereidkunst
kan noodig en nuttig zijn. Maar het is
niet noodig en nuttig, dat ten pleziere
van de officieele wetenschap^ en ter be
stendiging van het haar niet toekomend
monopolie een geneeskunde van minder
officieelen aard zou worden gebreideld.
De heer Lohman zou zelfs het adver-
teeren van dergelijke geneesmiddelen niet
willen verbieden.
„Ik zal niet spreken over de bekende
argumenten vóór en tegen de kwakzal
vers. Iedereen weet bij! ondervinding,
dat somtijds kwakzalvers de menschen
genezen en hoogstaande medici ze van
kant maken, al geschiedt dit natuurlijk
ter goeder trouw. Men moet niet vergeten,
dat een geneesmiddel ook door suggestie
werkt en dat in den regel het publiek
meer luistert naar hetgeen de suggeree-
rende kwakzalver aan de menschen zegt,
dan wat reen verstandig geneesheer hun
leert. Nu komt het er voor den mensch
alleen op aan, dat hij geneest: hoe kan
hem minder schelen. Wanneer wij gin
gen oordeelen over de recepten van som
mige geneesheeren op dezelfde wijze als
dezen oordeelen over de recepten van
de kwakzalvers, zouden wij spoedig be
merken, dat wij op een terrein zijn, waar
op de Regeering zich niet moest bewe
gen".
De lieer Ankerman beweerde hiertegen
over niet ten onrechte, dat er zooveel on
heil wordt veroorzaakt door het gebruik
van vele dergelijke geneesmiddelen; doch
de waarschuwing tegen overdrijving was
daarmee niet- overbodig geworden.
De homoeopathie is ook jarenlang als
kwakzalverij betiteld geworden; en thans,
nu het ongeleerde volk voorging, komt
de officieele wetenschap achteraan met
de erkenning harer deugden.
Nuchtere mannen onder de allopathi-
sche artsen beginnen dat reeds openlijk
uit te spreken. En de „Volksgeneeskunst"
vindt ook onder dezen steeds meerdere
verdedigers.
Dr. Pijnappel sprak zich eenige jaren
geleden in „Het Handelsblad" op dit punt
nogal kras uit: „Er blijkt, telkens weer,
hoeveel ook de geneeskundigen te dan
ken hebben aan die grove en maar al
te vaak geheel verwaarloosde empirie van
vroeger, en hoeveel er is opgenomen in
de wetenschap, dat al eindelooze jaren
was gedaan, maar nu pas beter wordt
begrepen en tot zijn recht gebracht. Dat
wist men wel, natuurlijk, want in onze
studiejaren werd ons al bescheidenheid
ingeprent en geleerd, dat er in al die
schijnbaar soms zoo dwaze volksgebrui
ken nog wel eens iets goeds zit."
Zal de regeering nu bij het weren van
kwakzalversmiddelen een juisten maatstaf
nes den Dooper; vooral Matth. 26:36 tot
het einde. Hare lievelingspsalmen waren:
„Geloofd zij God met diepst ontzag!" en
„Maar 't vrome volk in U verheugd."
„Dorothea werd ziek. Zij klaagde over
pijn in de keel, moest naar bed.
„Zij wilde niet weder opstaan. Van tijd
tot tijd kwam er een hoest, en dan was
het, alsof zij er in blijven zou.
Maar niemand dacht, dat zij sterven zou.
„Den laatsten nacht werd haar lijden
zeer zwaar. Ik zat aan het voeteinde van
het bed.
„Zij rees overeind.
„Ik vroeg haar, of zij bad.
„Ja" zeide zij.
„En wat bidt gij?"
„Heere! maak mij gezond, of neem mij
in den hemel!"
„Ach! de dood kwam. Zij lag met hare
oogen naar boven ziende. Ik dacht, dat
zij zoo zware pijn had, 'en niet meer bij
hare kennis was. Daarom vraagde ik, of
zij mij zag.
„Ja", antwoordde zij, „ik zie va, maar
ik zie ook de lieve engelen!"
i 1 -. i
kunnen aanleggen? Het is bijna niet te
denken. Zou zij den moed hebben, om al
wat de medische wetenschap kwakzalverij
scheldt, te verbieden? Zou zij kunnen en
durven uitmaken dat bijvoorbeeld sangui-
nose geen geneeskracht heeft?
Daarom pleit er veel voor om het adres
tot vrijlating der geneeskunst te steunen.
Nadat het bovenstaande gezet was trof
ons een schrijven van den heer W. F.
Wagtho, arts te Amersfoort, in „Het Han
delsblad, getiteld: „Den artsen het mo
nopolie?" Dr. Wagtho schrijft onder meer:
Het is bekend, dat de interne genees
kundige wetenschap nog op een vrij'
laag standpunt staat, dat hij 't „post"
en 't „propter" gaarne bij1 een gunstige
wending der ziekte 'toor wordt geleend'
aan 't laatste en bij een ongunstige deze
niet aan 't aangewende middel wordt
toegeschreven.
(„Post" wil zeggen „daarna"; en „prop
ter" „derhalve").
De dokter wil er mee zeggenwan
neer de zieke herstelt na het gebruik
van het geneesmiddel, dan komt dit Van
het geneesmiddel; en als hij na 'tgebruik
van 't geneesmiddel sterft, dan komt het
niet daarvan. Zoodat in al die geval
len de valsche stelregel „p o s t hoe, ergo
propter hoc" altijd in 't voordeel van
den geneesheer en diens middel wordt
toegepast, al naar gelang zijn patiënt her
stelt of komt te overlijden onder zijn
behandeling).
Het is altijd beter dat zoo iets door
een arts dan door een leek' gezegd wordt.
Dan gaat 't er beter in. En stemt men
te gereed-er in met hetgeen dr. Wagtho
aan bovenstaande opmerking toevoegt:
„Wanneer 'teen feit is, dat velen, ook
de meer ontwikkelden in den lande, bij
ziekte, wanneer de officieele geneeskun
dige wetenschap te kort schiet, hun toe
vlucht nemen tot christian science, mag
netisme, somnambulisme en clairvoyance,
als 'thun bekend is geworden, dat deze
heilzaam kunnen inwerken op 't zieke or
ganisme; wanneer in krankzinnigenge
stichten, die meer afzonderingshuizen dan
herstellingsoorden zijn, patiënten, die daar
vergeefs zijn behandeld, hun toevlucht
nemen tot magnetiseurs en deze met blij!-
vend succes hen weten te genezen, is
't dpn niet een dwaasheid, die krachten
te negeeren enkel en alleen omdat de
wetenschap met hare hulpmiddelen er
geen verklaring voor Kan vinden? En moet
men 't nu niet toejuichen, dat zelfs rechts
geleerden van naam, tegen de publieke
opinie in, zijln opgestaan om recht te
laten wedervaren aan hen, die tot heden
voor hun daden geen burgerrecht verkre
gen en slechts met 't zwaard van Da
mocles boven 't hoofd hun praktijk) die
vaak d-oor een gevoel van naastenliefde
„Die komen u halen" zeide ik.
„Hevig begon zij met den dood te wor
stelen. Het werd donker in haar hart.
„Moeke!" zeide zij, „zal ik niet ver
loren gaan? Zal ik niet in de hel komen?
En als ik in de hel ben, en vader en
moeder in den hemel, zullen jullie dan
nog aan mij denken?"
„Ach, lief Doortje!" zeide ik: „bid den
Heere Jezus, Hij zal u niet in de hel laten
komen I"
„Zij lag in de armen van hare moeder,
die hare borst moest vasthouden, want
zij had 't zoo benauwd.
„Daar wendde zij zich naar hare moeder
en zeide: „Moe, ik zie den hemel en de
huizen in den hemel."
„In mijns Vaders huis zijn vele wo
ningen", dat was altijd zoo schoon voor
haar. Nu was de dood niet meer ver.
„Nu moeder", zeide zij, „leg mij neder!"
„Maar o! toen hare moeder haar uit
de armen liet, om haar neder te leggen,
stak zij hare beide armpjes uit ten hemel
en riep: „Daar is de Heere Jezus 1"
„Zij wilde Hem omvatten. Dit was het
kracht werd bijgezet, uitoefenden? Wat
wordt er toch meermalen comedie ge
speeld tegenover den ajts, wanneer deze
zijn patiënten met zijn bezoeken blijft ver
moeien en bezwaren, niet vermoedende,
dat hij heimelijk wordt onderkropen en
niet hij, maar een ander de leidende per
soon aan 't ziekbed is.
Laten wij toch nederig zijn en eerlijk
bekennen, dat wij artsen nog zoo wei
nig vermogen en daarom gaarne hand
in hand willen gaan met hen, die in
staat blijken te zijn, mede te kunnen,
helpen de menschheid 't lijden te verzach
ten".
De bekentenis eert den persoon die
"t zegt, zij verheft hem, en verlaagt heele-
maal niet zijn stand, hoe geleerd die ook
moge zijn. Elk wetenschappelijk' man, en
de verstgevorderde in de allereerste plaats
zal toegeven: de wetenschap is een toe
nemend bewustzijn van onze hopelooze
onwetendheid. En dit geldt van elke we
tenschap, ook van de medische. Hoe vaak
toch is het niet reeds voorgekomen, dat
een eenvoudig dijkwerker op eenmaal wist
waar de fout school waar een weten
schappelijk man als de ingenieur Wekën-
lang tevergeefs naar zocht; dat een „dom
me" boer en arbeider een gat te stop
pen wist, waar aannemer en architect
te zaam geen raad voor wisten; dat een
ongeleerde werkman het volk duidelijk
maakte, wat den predikant niet geluk
ken mocht; en da,t een eenvoudig mid
deltje van een eenvoudig man genezing
bracht, terwijl de gediplomeerde arts er
geen raad mee wist.
Het zou dwaasheid zijn indien de ge
leerde wereld dit ontkende of, zooals dr.
Wagtho zeer juist zegt, negeerde; dat
wil zeggennet deed, of zij het niet
zag.
Rente en bedoeling.
Het „Huisgezin" (R.-K.) verhaalt van
een niet navolgenswaardig voorbeeld
l 1 I
„De ouderdomsrente van twee gulden in
de week, door minister Talma aan de 70-
jarige oud-werkers en werksters bezorgd,
heeft veel blijde harten gemaakt.
Maar ze blijVen niet allen blij.
We vernemen al van armbesturen, die
den aspirant-rentetrekkers hebben aange
zegd, dat ze met December hun gulden
of hun daalder bedeeling zullen hebben
te missen.
Die armbesturen vreezen voor dartel
heid en te groote" weelde.
Zij! schijnen zich te inspireeren op mi
nister Treub, die in zijn voorgenomen
uitbreiding der rente-uitkeering pensioen
en bedeeling onvereenigbaar acht.
De armbesturen zijn hem vóór en de-
creteeren: geen bedeeling en pensioen.
laatste, wat ik van haar weet. De strijd
was volstreden. Stil lag zij daar met ge
vouwen handen. Zij bad, doch zacht. Na
een kwartier gaf zij hare ziel in de han
den van haren Jezus, die zooveel aan
haar gedaan heeft. Dorothea! Dorothea!
gave Gods."
Tot zoover den brief van den vader,
dien wij zeker met aandoening hebben
gelezen.
Maanden verliepen. De bittere smart
had plaats gemaakt voor stille onderwer
ping. Eenmaal bezocht ik hen weder in
hunne vriendelijke, stille woning. Daar
zag ik de moeder zitten met een zuige
ling op haren schoot. Het was een lief,
klein dochtertje, kort geleden geboren.
En de ouders verhaalden mij, dat de
'Heere hun dit kindje had gegeven, juist
een jaar na het overlijden van de lieve
Dorothea, op denzelfden dag en op het
zelfde uur, waarin deze was henenge-
gaan. Geen wonder, dat de ouders haar
denzelfden dierbaren naam schonken,
dankbaar nu voor de dubbele gave, eene
Dorothea in den hemel en eene op aarde.
r