NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND Xo. 7. 1913. Woensdag 8 October. 38e Jaargang. CHRISTELIJK- Laat de kinderkens lot Mg komen. HISTORISCH feuilleton. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK F. P. DHUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN MIDDELBURG. W. A. DE RIJCKE. Buitenland. Binnenland. LEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p.p. 1.25 Enkele nummers0.05 UITGAVE DER FIRMA'S OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes EN van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten [van 1—10 regels ƒ1.iedere regel meer 10 cent. Voor de herstemming op 10 October a. s. voor een lid van den Gemeenteraad district I bevelen wij met aandrang aan den candidaat der a.r. Kiesvereeniging „Nederland en Oranje", den heer Het Kamerlid Rood hu ij zen, die het unie-liberale vaderland „De Vaderlander" redigeert, wil de vredespijp doen rond gaan. Hij schrijft lieve woordjes aan 't adres van de rechtsche Kamerleden, om nu verder maar over de verkiezingen en het geen er zoo gezegd gelogenis te zwijgen. In de sectiën der Tweede Kamer had rechts „links" beschuldigd valsch gespeeld te hebben, en links „rechts" aangeklaagd van onjuiste voorstellingen. Gevolg van deze besprekingen zal zijn, dat zij publiek eigendom worden. Zij ko men in het Yoorloopig Verslag, en worden in de Kamer herhaald. En men kan er zeker van zijn, dat rechts in het aan brengen van bewijsmateriaal zich niet on betuigd zal laten. Dit nu wil genoemde heer de man van „den dooie" en van „den rijksdaal der" voorkomen, en daarom zwaait hij de vredespalm. Och, zegt hij gemoe delijk. zulk een debat is zoo „onverkwik- kelijk", het zal het „prestige der Kamer zoo verzwakken" alsof dit toch al lang niet heelemaal tegen den grond lag! en het zal bij het Nederlandsche volk den indruk helpen vestigen, „dat men slechts langs den weg van leugen en be drog volksvertegenwoordiger kan worden, wat toch zeker niet het geval is." Alsof die indruk al niet onder vele rechtsche en zelfs niet weinige linksche kiezers al niet gevestigd was! Bovendien hoe kan het aan 't prestige eener Kamer schaden, wanneer daar eenige leugens en flauwigheden aan de vergetelheid ontrukt worden, door middel van welke sommige harer leden tot het gestoelte der eere zijn gekropen. Gekropen! dat is toch het juiste woord niet naar, voor de wijze waarop de vrijzin nige Kamerleden op één na, zelfs mr. de Beaufort, bij de herstemming door so cialisten gesteund, er gekomen zijn! Protest tegen volksbedrog, gelijk dit op groote schaal, zoo te Middelburg als in de Noordelijke districten, gepleegd werd, kan toch niet „verlagend" werken. Bovendien zoo goedkoop mag het li beralisme er althans bij de eerste ont moeting niet afkomen. De vrijzinnigheid heeft door valsche middelen gezegepraald. Zij zit er nu een maal, en daarom zal zij door rechts loyaal gesteund worden in alles wat zij in 's lands belang zal willen tot stand brengen. Doch bij hare intrede moet haar beteekend worden, dat zij alleen door on waarheid meerderheid werd, dat zij, ook zelfs met socialistische hulp, schoon meer derheid in de Kamer, minderheid in het toen ik in Afrika was, zoo ver haalt een predikant ;had ik dikwijls veel te reiezn, om op verschillende plaat sen te preeken, en de mienschen te be zoeken, die op groote afstanden van eb kander wonen. Meestal deed ik die reizen te paard. Dan pakte ik zooveel kleederen, als ik kon, in een valiesje, en bond dit op het zadel en galoppeerde voort in de heet© zon, over bergen en dalen, door rivieren en bosschen. Dit was dikwijls zeer ver moeiend. Somtijds was de warmte bijna niet uit te houden. Vaak had ik een. paard, dat struikelde. Dikwijls had het geregeld en waren de wegen zoo glad, dat het paard bij iederen stap uitgleed, en dreigde te vallen. Telkens had ik land is gebleven, en dat zij, na de ver morsing van den nationalen tijd in de laatste jaren, vooral in het laatst voor gaande zittingjaar, niet het minst bij de begrootingsdebatten van 1912 allerminst reden heeft om bereids aan de rechtsche oppositie het zwijgen op te leggen. •X Opus coronat. (Het werk kroont zijln meester). Het is bekend dat mr. Pleyte, eer hij minister van koloniën werd, dus toen hij nog Tweede Kamer-candidaat was het mi nisterie Heemskerk fel bestreden heeft, en in verkiezingsmeetingen er op los ge praat heeft, als zou de richting der re- geering verderfelijk zijn. Natuurlijk zat 'm dit vooral' in het gedrijf van gouverneur- generaal Idenburg. Thans dient de aandacht op twee feiten gevestigd. In de eerste plaats, dat het bestuur van den Sarekat Islam gelijk „De Ned," reeds vroeger meedeelde eigener be weging een notarieele verklaring heeft doen toekomen aan den gouverneur- generaal, in welke verklaring staat, dat genoemde beweging in geen verband staat met, laat staan gevolg zijn zou van de zoogenaamde kerstenings-politiek van dien gouverneur-generaal, zooals dat door de vrijzinnige pers is voorgesteld. Hetgeen zeggen wil, dat ook volgens de leiders van genoemde Mohamedaansche vereeniging de gouverneur-generaal niet die drijver is om misbruik te maken van zijn overheidsinvloed tot fnuiking van het mohamedanisme. Die notarieele verklaring staat in „De Ned." en is geteekend door drie Javanen en drie Nederlanders, te weten de heeren Hazenberg en Douwes ter Kuile, candi daat notarissen, als getuigen, en ter Kuile, de notaris, voor wie de verkla ring werd afgelegd. Met deze officieele verklaring van de eerst-gerechtigden is de loopende legende omtrent wanbeheer eri ongeoorloofde Zen ding, drijven van den gouverneur-generaal voor goed tot staan gekomen. Het tweede feit, waarop wij de aan dacht vestigen is het bericht aan „De Ned." van bevoegde zijde medegedeeld, dat de Minister van Koloniën, mr. Pleyte, op dienaangaande tot hem gerichte vragen, verklaard heeft dat er voor hem geen enkele reden bestaat om een vervroegd aftreden van den gouverneur-generaal van Ned.-Indië, den heer Idenburg, te bevor deren. Deze mededeeling is een stukje zelf kastijding. Het bevat toch niets meer of minder dan de erkenning van den mi nister, dat hij als 'Kamercandidaat zich versproken heeft en zijne beschul diging omtrent de verderfelijke richting, waarin „de regeering" de zaken dreef, niet van toepassing is op den gouverneur- generaal. Integendeel, dat deze precies „drijft" in de richting, die hem mr. Pleyte aangenaam is. O, kiezers van Nederland, wat heb je toch in Juni j.I. je laten beetnemen. Ons stemt natuurlijk het geval blijde, dat zoo van aïle kanten de Kabinets volle rivieren door te rijden of door te zwemmen. Dikwerf overviel mij een© zware stortbui, of was ik in gevaar van hevige donderstormen, "die gepaard gaan met hagel, soms wel van de groote van eieren. Doch de Heere heeft mij altijd genadig bewaard en geholpen. Hoe aangenaam was het mij op zulke tochten, als ik aan de eene of andere boerenwoning mocht komen, waar ik vriendelijk ontvangen werd, en een weinig van de vermoeienis kon uitrusten. Maar vooral was het mij aangenaam;, als ik het een of ander zendelingstation mocht bereiken. Op eene van dezie stations woonde een zendeling, die ik hartelijk liefhad, en bij wien ik meermalen een bezoek aflegde. Zijne woning was gelegen in een berg achtig gedeelte van Natal, en in het mid den van doornbosschen, die aldaar in groote hoeveelheid groeien. Hij had eene zeer vriendelijke, godvreezende vrouw en een aantal beminnelijke kinderen. Onder deze kinderen was een kléin leden en de gouverneur-generaal de kroon op het hoofd krijgen, en dat de kans steeds grooter wordt op een bestuur van 'slands zaken in hun geest. Zoo gaat 't goed. •5* Het protest is al ingekomen bij het gemeentebestuur van Zaandam. Het bestuur der afdeeling Zaandam van het N. O. G. (Nederlandsch Onderwijzers genootschap) keurt het af, dat wel de Bond van Nederlandsche Onderwijzers en niet het Nederl. Onderwijzersgenootschap is uitgenood] gd adviezen te geven in on derwijs- en onderwijzerszaken, en dat ter wijl laatstgenoemd genootschap openstaat voor allen, en de Bond slechts voor onderwijzers. Een „partijdig standpunt, waarop een gemeentebestuur zich in geen geval mag plaatsen". De motiveering moge verschillen. Doch uitnemend is het, dat zoowel links als rechts tegen de dwaze circulaire van het Zaandamsche gemeentebestuur wordt op gekomen. ¥t Vt De geschiedenis der ontbinding. Het lust ons niet voortdurend in te gaan op allerlei losse mededeelingen, die de ontslagen administrateur van ons blad, thans leider der beweging van de zich noemende „De (oud£; Zeeuw", dagelijks in zijn blad ons doet toedruppelen. Wij zullen dus onder anderen niet ingaan op de aantijging alsof de vennootschap hem niet voldoende heeft betaald. Want dan had de drukker nooit moeten mede werken om telkens het contract te ver nieuwen. Om echter onze lezers inzake de be schuldiging van contractbreuk in staat te stellen tot het vormen van een helder oordeel, deelen wij hieronder het vol gende mede Uit een rapport van de commissie van onderzoek inzake de drukkerij van de firma Wed. de Jonge Ver west bleek, dat er verschillende verbeteringen, welke bij het aangaan van het loopende contract werden toegezegd, niet waren aangebracht. Dit gaf aanleiding tot het opstellen van voorwaarden, waaraan de firma behoorde te voldoen. In haar vergadering van de Vennootschap op 5 Mei j.I. besloot de Vennootschap, wijl de firma de Jonge Verwest niet aan alle voorwaarden wilde voldoen, om, gelijk te voren was vastge steld, bij weigering het contract als ont bonden te beschouwen. Zulks geschiedde met goedkeuring van beide partijen. In die vergadering werd na uitdrukkelijk ver klaarde instemming van dhr. Oranje, den vertegenwoordiger der firma de Jonge Verwest, namens deze, besloten het con tract met 1 Juli als ontbonden te beschou wen, terwijl de heer Oranje, namens die zelfde firma zich bereid verklaarde, van 1 Juli1 October, hangende den over gangstoestand „De Zeeuw" te blijven drukken, op voorwaarde o. a„ dat het drukloon zou worden verhoogd. De mondelinge toezegging van genoem den vertegenwoordiger der firma Wed. de Jonge Verwest werd bij schrijven van meisje, dat vooraf mijne aandacht trok door haar lief gezichtje en hare zachte manieren. Haar naam was Dorothea, het geen beteebent: Gave Gods. Hoe ongelukkig was dit huisgezin, toen het den Heere behaagde, de kleine Do rothea, nauwelijks zes jaren oud, door een hevige krankheid aan te tasten, en door den dood aan de minnende ouder harten te ontrukken. Zoodra de droeve tijding tot mij kwam, haastte ik mij, hun een brief van op rechte deelneming te schrijven, en ont ving daarop van den vader een antwoord, waarin hij mij het volgende mededeelde. Ziehier wat hij mij schreef: „Dorothea was een geloovig en van ganseher harte bekeerd kind. Omdat gij zelf onze kinderen liefhiebt, zal ik u een korte schets van haar leven geven. Neem mij deze vrijheid niet kwalijk! Het is alleen tot eer van onzen en haren Heere Jezus, die ook hier weder getoond heeft, wat Hij kan, en wat Hij is voor degenen, die in Hem gelooven. genoemde firma bevestigd. Het bestuur heeft hierop een nieuw contract gemaakt, waarin enkele bepalingen werden ver- 'scherpt, onder anderen zouden de betrek kingen van administrateur van „De Zeeuw" en drukker van genoemd blad worden gescheiden, waarmede andere ver beteringen verband hielden. Dit contract werd in de aandeelhouders vergadering van 29 Augustus daaraanvol gende artikel na artikel aangenomen, enkele met één stem tegen: die van den heer Oranje, en daarna zonder hoofde lijke stemming vastgesteld. Toen heeft in diezelfde vergadering, nadat hem op het gewicht der zaak was gewezen, de heer Oranje zich alsnog bereid verklaard na mens genoemde firma in te schrijven, ter wijl hij dan zijn ontslag zou nemen als administrateur. Daartoe werd hem op die zelfde vergadering voor de firma een be denktijd van zes dagen toegestaan. Doch den volgenden dag kreeg het bestuur reeds bericht, dat de heer Oranje en de weduwe op het nieuwe contract niet meer in gingen. Het bestuur en meerdere vrienden van de firma hebben herhaaldelijk getracht hen te overreden, doch dezen volhardden bij hunne weigering. Toen is gevolgd de gunning aan de in schrijvers Oosterbaan le Cointre, welke firma zich eerst dan tot het drukken van „De Zeeuw" bereid had verklaard, wanneer alle pogingen om de firma Wed. de Jonge Verwest te bewegen, zouden zijn afgesprongen. China De stembusstrijd was heftig. Even lang durig als geagiteerd. Thans is deze geëindigd met- de ver kiezing van Joeansjikai tot president. Ge durende de stemming stond een groote troepenmacht bij het gebouw opgesteld. Een Engelsch journalist heeft zich ver stout in zijn blad te schrijven, dat de overwinning van Joeansjikai alleen moge lijk is geweest door omkooping op* groote schaal. Hij vermoedt, dat tweehonderd parlementsleden omgekocht zijln. Niette min was de overwinning nog lang on zeker geweest, en de zegepraal bijl de laatste verkiezing was nog volstrekt niet eenstemmig. De „Times''-correspondent constateert, dat de overwinning van Joeansjikai, of schoon die algemeen voorzien was, ner gens geestdrift verwekt heeft. Slechts een handjevol politiseerende Chineezeniper- soonlijke vrienden van Joeansjikai in teresseerden zich voor de zaak. De bui tenlanders in China beseffen, dat de ver kiezing van Joeansjikai feitelijk! de eenige mogelijkheid was. De „Times"-correspondent is van oor- daal, dat de verkiezing Van Joeansjikai en de erkenning van de Chineesche re publiek door de mogendheden zijn gezag en zijn prestige zullen sterken, maar de „Toen Dorothea twee jaren oud was, toonde zij zich zeer eigenzinnig. Dit ging zoo ver, dat wij beangst werden om haar. Want het was niet slechts eigen zinnigheid. Als wij haar iets zeiden, ant woordde zij„Ik zal dat niet doen, ik wil niet. Ik zal het nooit doen." Zij1 was twee en een half jaar oud, toen, zij reeds begon met hare voeten op den grond te stampen, en te roepen„Ik zal dat niet doen; nooit zal ik dat doen; ik zal weggaan." „Eens werd zij bovenmate kwaad. Slaan hiep niets, ofschoon dat niet gespaard werd. Ik bond haar met een riem aan het achterwiel van den wagen, want wij waren op reis, en wilde haren zin bre ken. Ik sloeg haar; maar zij beet de lippen te zamen, balde hare vuisten en zeide: „Sla maar." „Zij werd blauw om haren mond en hare oogen, en ik meede, dat zij de stui pen zoude krijgen. Zij wilde niet be loven dat zij zoet zou wezen. Ik zag, dat zij verbleekte. Zoo moest ik haar binnenlandsche toestanden in China blij ven niettemin hachelijk en choatisch. Talrijke rooverbenden stroopen, zonder verzet te ondervinden, in vele provin cies. Het is verder de opinie van den „Ti- mes"-correspondent en van de meeste bui tenlanders in China, dat zonder hulp van het buitenland geen herstel van de orde mogelijk zal wezen. Die hulp van liet buitenland kan niet uitblijven, wil China aan het noodlot ontsnappen, dat Perzië heeft ondergaan. Generaal Lijoenghoeng is tot vicepresi- dent van de republiek gekozen met 610 van 719 uitgebrachte stemmen. Turkije en Griekenland. Chios en Mitylene zijn nog de grootste twistappels. Turkije schijnt nog maar niet te kunnen besluiten afstand te doen van het standpunt, dat Cios en Mitylene Turksch moeten blijven. Op grond hiervan ziet men in Italië den toestand donker in. Een bericht uit Athene klinkt daar entegen weer hoopvoller. Men meent n.l. te kunnen bevestigen dat het Ottomaan- sche tegenontwerp voor het vredesver drag de kwestie van de eilanden laat rusten, daarentegen een wijziging: ver langt van de voorloopige regeling van de wakoefs en van cle nationaliteits- kestie en nieuwe voorstijlen doet over de mohammedaansehe gemeenten en het onderhoud .van de gevangenen. En uit Belgra komt het pertinente be richt, dat er volgens een daar verschijnend blad absoluut geen gevaar is voor een oorlog tusschen Turkije en Griekenland. Deze mededeeling 'zou berusten op het feeit, dat tengevolge van een gesprek van Koning Konstantijn met Sir Edward Grey de „Engelsche gezant te Konstantinopel opdracht gekregen heeft de Porbe met nadruk te waarschuwen tegen de gevolgen van nieuwe verwikkelingen op den Bal kan. Dit zal natuurlijk wel indruk gemaakt hebben. En daarom zijn we niet bepaald on gerust voor de toekomst. Tweede Kamer. Alle vijf afdeelingen der Tweede Ka mer zijn gisteren weder bijeen geweest tot voortzetting van het onderzoek van de Staatsbegrooting en voor het verdere sectiewerk. Onze Onderkoning. Minister Pleijte heeft verklaard, dat er voor hem geen enkele reden bestaat om een vervroegd aftreden van gouverneur- generaal Idenburg te bevorderen. „Ondankbaar" schrijft „De Rotterdammer" Nog even willen wij terugkomen op het smalend stukje van „Het Volk" tegen de Koningin, omdat zij met veel geestdrift de legermanoeuvres heeft bijgewoond en zegd heeft, volgens de „N. .R Crt.": „Ik haastig losmaken. Zij had gewonnen. „Weinige dagen daarna gingen wij in het veld wandelen. Daar werd zij weer kwaad; zij liep van ons weg en zeide: „Ik zal in het veld gaan en mij door de leeuwen laten opeten, dan ben ik weg!" „Toen wij van de reis thuis gekomen waren, begon zij op zekeren dag met hare moeder te twisten. Deze tuchtigde haar daarvoor. Toen werd zij boos, sloeg hare moeder met haar vuisten, en liep naar buiten, zeggende, dat zij naar de Kaffers gaan zou en daar blijven, om dat wij haar toch niet meer liefhadden. „Toen kwam ik aan. Daarop keerde zij zich om en sprong op hare moeder aan, razende als een woedende. „Ik nam haar bij de hand, om haar te tuchtigen, maar zij wierp zich op den grond en sloeg met handen en voeten. „Toen sprong ze weer op en zeide „Ik zie, dat jullie mij toch maar wilt doodslaan, ik zal naar de Kaffers gaan, en daar "blijven!" (Slot volgt)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1913 | | pagina 1