NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
I\o. 5. 1013.
Maandag' 6 October.
28e Jaargang.
HISTORISeH
CHRISTELIJK-
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
F. P. DHUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Uit de Pers.
FEUILLETON.
CHRISTOFFEL.
Buitenland.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p. f 1.25
Enkele nummers„0 05
UITGAVE DER FIRMA'S
OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes
EN
van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 110 regels fl.iedere
regel meer 10 cent.
Een rijke erfenis.
De „Nederlander" schrijft als volgt over
het plaatsen der nagelaten wetsontwer
pen van het vorig Kabinet op de agenda
der Nieuwe Kamer:
Wie de moeite zal neme.ii om eens
nauwkeurig het lijstje te bezien van
de wetsontwerpen, die in de Kamerzit
ting van gisteren op de agenda der af-
deelingswerkzaamheden zijn geplaatst,
zal wellicht van verbazing de handen
ineenslaan.
Zeker zal hij dat doen als hij een
trouw bezoeker is geweest van de ver
kiezingsmeetings van dezen zomer,
waarin hij overtuigd werd, of
misschien niet overtuigd, maar de be
doeling was toch onmiskenbaar dat
aan het bewind van het Kabinet-Heemsi-
kerk in het belang van vooruitgang en
's lands welvaart, i;n naam van ont
wikkeling en beschaving en hoe al
die groote .alleen bij de vrijzinnigheid
veilige goederen meer boeten mogen!
hoe eer hoe beter een einde diende
te worden gemaakt 1
In dezen toeleg is men geslaagd.
Een nieuwen koers gaat ons Staats-
holkje naar veiliger haven.
Het Kabinet-Heemskerk is dood
en va,n de dooden niets dan goeds
maar nu zal pas de gulden tijd van
verlichting en hervorming aanbreken.
Het kleurde de kim reeds in id©
Troonrede, a,l voorspelde de morgen dan
ook geen volkomen wolkeloozen hemel
In afwachting van hetgeen de toekomst
brengen zal, behelp© men 'zich nu dan
vooreerst met de resten van het ver
leden.
En zoo is de Kamer thans bezig; de
erfenis van het vorige Kabinet te over
zien. Hoe valt het mee! z'egt menig
een in stilte. Zie er die lijst van
wetten eens op aan, die zoo straks in de
afdeelingen zullen komenZoo breed en
zoo lang is zij', dat /.elfs Schaper',si
troetelkindje de tien-uren-dag
vooiioopig geen kans heeft van geba
kerd te worden.
De 1 andarbeiderswet, de regeling van
het levensverzekeringsbedrijf, de elec-
tricifceitsvoorziening en cle middelen te
gen de waterverontreiniging, de Rijks-
levensmiddelenkeirring, en last not
least ook de belangrijke onderwijsret
gelingen, die op, het rapport der Inesn-
schakeiingsconrmissie gebouwd zijn
staan straks ter tafel.
W,as dan Heemskerk misschien toch
niet zoo heel onbekwaam, en Talnia
niet zoo ontzettend staatsgevaarlijk, en
Omtrent den oorsprong van den naam
Christoffel bestaat er bij het Duitsche volk
de volgende aangrijpende legende':
In overoude tijden waren ei', nog geen
Christenen in deze landen maar enkel
heidenen. Deze voerden oorlog, gingen op
de jacht in de donkere wouden en offer
den op de hooge bergen en slachtten
menschen, hun afgod Wodan ter eere.
Daar dropen de altaarsteenen van het
roode bloed, en hoog boven hun hoofden
krijschte de adelaar en beneden in de
lagere bosschen huilde de wolf. Zoo was
het toen aldaar gesteld.
Nu leefde er te dien tijde ook een
man, die een hoofd grooter was dan de
andere heidenen. Deze heette Offerus. Hij
was een oorlogsheld, diende nu hier dan
daar in den krijg en waar wat te halen
viel, daar moest hij bij zijn. Maar geen
krijgshoofd beviel hem, hij trachtte naar
hooge dingen, dienen wilde hij wel, maar
hij verlangde alleen den grootste te
dienen.
Daar hoorde hij op zekeren tijd van
den Romeinschen keizer; deze was de
machtigste heer op de gansche aarde,
en hij wierp zijn groote schild op zijn
rug, nam zijn spies, trók de Alpen over
en kwam te Rome om den keizer te
Regout niet zoo'n fanaticus als men
z© heeft afgeschilderd?
De niet-verpolitiekte kiezer, die zich
deze vragen stelt, en kans ziet ze naar
waarheid te beantwoorden, zal mis
schien met lichten wrevel zich al d©
woorden herinneren, die in Juni en
daaromtrent in zoo overstelpenden
stroom over zijn hoofd zijn gegaan.
Als hij wat zegt, zegt hij: Words,
words
En als hij wat doet, dan doet hij
als in Middelburg, en blijft thuis als
hij wéér wordt opgeroepen om vrij
zinnigen in de plaats van rechtse,hen
te stemmen.
Werkelijk, Middelburg, en dez© erfenis
van bet Kabinet-Heemskerk ze spre
ken gee:n onduidelijke taal.
En gelogen.
Men herinnert zich het feit, dat de
vroegere predikant Liefrink, als oudste
in jaren de Vergadering der Tweede Ka
mer openende, in zijn korte toespraak
wees op het buitengewoon felle van den
gevoerden verkiezingsstrijd en daarbij aan
haalde, dat er ditmaal zelfs gebeden was.
De heer de Savornin Lobman liet toen
de interruptie volgen„en gelogen".
De „Rotterdammer" wijidt naar aanlei
ding van een en ander een uitvoerig ar
tikel aan de leugens der concentratie,
We nemen daaruit het volgende over:
Voor een goed deel kan die aan
klacht langs het Kabinet heengaan. Niet
tegen het Ministerie moet de beschuldi
ging worden gericht, maar wel kun
nen aan h©t optreden van dit Kabinet
de bewijzen worden ontleend om de
juistheid van het requisitoir te staven.
De enkele samenstelling van het Mi
nisterie-Gort v,an der Linden reeds le
vert stof te over voor een pakkend
drama.
t,De leugen der concentratie"
I'S
titel van dit aangrijpend stuk, dat vol
is v,an ontroerende tafereelen.
Men denke zich enkele episodes in
en het kan niet anders of de aan
dacht wordt ongemeen geboeid.
Daar trok een heir van concentratie-
boetpredikers uit die aan het Ministerie-
Heemskerk en de rechterzijde verweten,
dat ze in hyper-militairistische bevlie
ging aan onze bevolking voor de lands
verdediging kosten oplegden, veel te
zwaar om te dragen. Daarom daverde
in de Tweede Kamer bijl de Militiewet,
hij de nieuwe legere rganisatie, bij de
Kustverdediging het tegen uit de vrij
zinnige monden. „Weg met die mili
taire poppekasterij" of meer beschaafd
„bezuiniging op de militaire uitgaven"
was daarom de leuze, die, al naar
dienen. De Romeinsche keizers waren toen
reeds Christenen. Een tijd lang ging het
goecT: de keizer had geen geduchter held
dan Offerus. Bij het vechten en drinken
was deze overal de eerste.
Maar het gebeurde eens dat de keizer
zijn leger opsloeg bij .een groot donker
woud. En terwijl hij met Offerus onder
den beker zit, en de speelman speelt
en zingt, komt er in diens lied iets van
den duivel voor; en de keizer schrikt en
maakt haastig het teeken des kruises aan
zijn voorhoofd.
Dat vond Offerus wonderlijk, en hij
vroeg den grooten keizer: „Waarom doet
gij zoo?" En de keizer antwoordde: „Om
beschermd te worden tegen den boozen
vijand, die naar men zegt, hier in het
woud verblijf houdt!" Toen schudde Of
ferus het hoofd, liet zich zijn soldij be
talen, en ging bij den keizer vandaan;
want hij wilde alleen den grootste
dienen, en indien de duivel zoo groot was,
dat de keizer er voor vreesde, -welnu,
dan zou hij den duivel diénen.
Zoo werpt dan Offerus zijn groote schild
weder over den schouder en trekt met
zijn spies in de hand het woud in, en
verhuurt zich bij den satan. Zij trekken
links en rechts, de gansche wereld door,
en dat beviel Offerus uitnemend, en aan
goede maaltijden en drinkpartijen ontbrak
liet nynmer. Maar op zekeren dag komen
zij langs een weg, waar drie oude kruisen
stonden. Dat beviel zijn helsche majesteit
1 I L i i L- I ill
igélang van het temperament van den
spreker en de geaardheid der hoorders,
het kiezersvolk tegen Colijin poogde op
te zetten.
Bosboom en Rambonnet zij1 traden
in de plaats van den é'énen Colijin. Wat
ligt meer voor de hand dan de vraag:
Zeg mjijl, o mijn vreedzame conoentratié-
broeder of in deze twiee mannen uw
bezield protest tegen het onzinnig mi
litairisme van het haam-Christendom
belichaamd is?...., „En gelogen" ant
woordt één, antwoorden vele stemmen.
Daar was een vurige schaar van con
tra tiezucht door onze lage landen over
de snoode kersteningspolitiek van Ma-
lefijt, die met Idenburg in bond ons
mooie Indië in den afgrond dreigde te
sleepen. In onheilig fanatisme werden
Christenen en Mohammedanen tegen el
kaar opgezweept, Alla's volgelingen ge
tergd en in hun rechten geknot, zoo
dat het gerommel van den naderenden
donder die Insulinde dreigde (te verwoes
ten voor ieder waarneembaar was. Iden
burg weg, gehannen de kerstenings
politiek, een keer in de Indische po
litiek! was daarom het parool, dat
.schier voor elke concentratie-redenaar
werd aangegeven.
Mr. Pleyte verving Malefij't. Hij zond
Idenburg niet heen. Idenburg bleef en
hij' bleef Idenburg, dé hooge edele Chris
tenstaats man. En Pleyte drukte het ver
langen uit met hem in aangename sa
menwerking te arbeiden; wij' zijn hem
er dankbaar voor. Maar eilieve, mijin
blanke en toch bruin- en geelmmnelide
concantratiebroeder, is -er geen reden
o,m de vraag te stellen: waar is nu de
keer in de Indische politiek? Duidt die
aau niet met de gewaagde beeldspraak
v,an „den bezem in den mast" of met
de nevelachtige woorden in de Troon
rede. Maar teeken op; in woorden die
duidelijk en op het eerste aanhooren
begrijpelijk zijn de gevaren die Male-
fij't's bewind over Indië bracht
j;Ën gelogen"antwoordt één, ant
woorden vele stemmen.
Daar was een hoonend concentratie-
gegichel over Ragout's Zedelijlkheidswet,
die vroom puriteinsch zfedelijkheidsgfe-
feniel in wetsartikelen zocht vast te
leggen. De z&len daverden van het la
chen als de Schiedamsche en Water-
graafsmeersche uitingen van het schijn
heilig zedelijkheidsvertoon gehekeld
werden, en geschimpt op het klein-
steedsche pogen tegen naakte beeldjes
en niet-bepaald-Bij'belsche plaatjes op
te komen,.-
Mr. Ort werd de nieuwe Minister
v,an Justitie, een magistraat, van hooge,
ongerepte reputatie. Mijn gulle, rond
borstige .concentratie-broeder hier is
niet, hij trok een leelijk gezicht en zocht
langs een ander pad uit te wijken.
„Waarom dat, heer satan?" vroeg Of
ferus. Maar de duivel had den moed niet
om te spreken en fluisterde: „Die, daar
in het midden, is de Zoon van Maria";
en daarbij beefde hij aan geheel zijn
lichaam. Dat was genoeg voor Offerus;
hij liet zich zijn soldij geven en keerde
den duivel den rug toe. Want hij wilde
alleen den grootste dienen. En we
derom wierp hij zijn groote schild op
zijn rug, nam zijn spies in de hand en
ging heen.
En overal waar hij kwam vroeg hij
naar den Zoon van Maria, den man aan
het kruis. Doch daar maar weinig men
schen Jezus in het hart droegen, kon
niemand hem ihcht bescheid geven. Ein
delijk kwam hij bij een vromen kluizenaar,
en deze leert hem wie Jezus is en hoe
hij Hem dienen moet. En Offerus sprak:
„Goed zooHem, den grootste, wil ik
voortahn dienen; Hij, voor wien ook de
.satan vreest, is dat waardig."
Nu was aldaar een breed water, waar
over geen brug lag, en alle vrome pel
grims, die naar Rome wilden gaan, moes
ten dat water over. Aldaar bouwde Of
ferus zich nu een hut, wierp zijn schild
in den hoek, hing zijn spies aan den
wand en boog zijn sterken rug en droeg
de pelgrims naar de overzijde, zoodat
zij zelfs geen natten voet bekwamen. En
hij deed dit zonder loon, in de hope des
1 i i I I i
werk voor u. Vraag hemExcellentie,
hoe oordeelt gij' over de werking de
zer wet en wat denkt gij te doen om
den verpestenden invloed van dit hy
pocritisch clericaal gewrocht te bre
ken?„En gelogen" antwoordt
één, antwoorden vele stemmen.
Daar was ontroerende conoentratie-
ernst in de teere liefde, waarmee de
concentratie-redenaren van de Hervorm
de kerk gewaagden en zwoeren voor
haar privilegies pal te staan. De witte
das was omgedaan, zoo vast, dat de
woorden haast in de keel stokten als
getoornd werd tegen iederen aanslag
op hare „historische" rechten. Gun mij,
lieve broeder Drion, dierbare concen-
tratiebroeders in het gemeen, een en
kele vraag: Waar is in het verleden
der tegenwoordige bewindslieden, waar
in het heden, waar voor de toekomst
een enkele aanwijzing dat zij de Her
vormde kerk minnen als gij en welke
stoute hervormingsplannen worden voor
versterking van haren invloed be
raamd?„En gelogen" antwoordt
één, antwoorden vele stemmen.
Daa was een vurige schaar van coa-
centratieredenaars, die trilden van ver
ontwaardiging bij liet noemen van den
naam van „verplichte invaliditeitsver
zekering" en al wat liefelijk en schoon
is en wel luidt in de* staatspension-
neering vereenigd zagen.
Als Minister trad op Mr. Treub, die
diezelfde staatspensionneering verfoei
de en haar burgerlijke voorstanders in
twee categorieën deelde:
le. „De naïeve optimisten, di© op
financiëel gebied alles hoe buiten
sporig het ook zij mogelijk achten.
Daaronder zijn weinig of geen be
roepspolitici. Deze categorie vindt haar
grootste contingent onder de voor dez©
gelegenheid tot het voor ben gladde ijs
der practisehe politiek overgestoken po
litieke indringers. Om niet onheusch
te worden, onthoud ik mij1 van nadere
aanduiding waar men deze (het ge
makkelijkst bijeen kan vinden."
2e. „De slimmelingen, die uit de
staatspensionneering politiek voordeel
hopen te kloppen, en dio zich 'zorgvuldig
ervan onthouden de financiëele zijde
van het probleem met den noodigen,
ernst onder de oogen te z,i©n, en zoo
doende ook zich zeiven bedriegen om
het zelfverwijt te ontgaan van bewust
bedrog van anderen."
Zeg mij, mijn rampzalige concentratie
broeder, vriend, meer dan vriend, aan
bidder schier der staatspensionneering,
klinkt het u niet als bittere ironie in
de ooren dat als vrucht uwer noeste
actie optreedt de man, die bespot, bet
geen u boven alles lief ©n dierbaar
eeuwigen levens jaar uit jaar in, uit liefde
tot. Christus, en diende met alle getrouw
heid Dien, Welken hij niet zag.
Zoo ging het vele jaren, en het hoofd
van Offerus was wit geworden. Eens op
een nacht lag hij in zijn hut en sliep.
Daar buiten was het pikdonker, en de
storm huilde geweldig. Op eens hoorde
de sterke drager roepen: „Offerus, haal
over!" Goed, hij staat op en begeeft zich
te water, doch aan de overzijde gekomen
vindt hij niemand. „Ik zal gedroomd heb
ben", denkt hij, en keert terug en gaat
weer slapen.
Andermaal hoort hij nu roepen: „Offe
rus, haal over! Hij wrijft zich de oogen
uit, grijpt den denneboom, die hem tot
staf diende en waadt andermaal door het
w-ater. Maar ook dezen keer was er geen
mensch te zien. „Dat is toch wonderlijk",
bromde hij in zijn langen baard, en ging
andermaal terug om te gaan slapen. Daar
hoort liij ten derden male zeer duidelijk
roepen: „Offerus, haal over!"
De lange Ofl'erus ziet verwonderd rond,
doch maakt zich ten derde male gereed:
'twas immers om Hem te dienen, die
de grootste was. En ziet, daar stond
aan de overzijde een knaapje, wonder
schoon van aanzien. De haren zijns hoofds
blonken als louter goud; zijn kleed was
helder wit, in zijn linkerhand droeg hij
een kruis met een banier, waarop een
lam was afgebeeld. En in zijn rechter
hand was een groote bal, de wereldkloot
i*UIL[_'l>|. li li
was „En gelogen" ant
woordt één, antwoorden vele stemmen.
Hier bereikt de dramatische ver
wikkeling haar hoogtepunt.
Zeker, daar is meer. Veel niieeir.
Talma's bureaucratie „En ge
logen".
Papistische stoutigheden„En ge
logen."
Het „En gelogen", het komt van
hier en van daar.
Het komt van allen kant.
Het wordt een aanzwellende stroom.
Het „En gelogen", het wordt voor
concentratie en co n c ent r all e - gen o oten
het „Mene, mene, tekel, upharsin".
Vereenigde Staten.
De autoriteiten van de Canadeesche pro
vincie Ontario hebben een plan opge
vat, dat een volkomen revolutie in het
gevangeniswezen zal veroorzaken. De mis
dadigers wordt niet achter dikke muren
opgeborgen, maar op een farm gebracht,
waar zij in de open lucht werken. Zij
moeten op hun eerewoord beloven niet te
vluchten en slechts een zeer gering aan
tal heeft zijn woord gebroken. De ziel
van -deze hervorming is de secretaris der
provincie, W. J. Hanna, die doorzette,
dat 400 misdadigers, die in de gevange
nis te Tomulo achter slot en grendel
zaten, naar de Guelph-farm werden ge
bracht, waar zij zonder bewaking een
groot stuk land bewerken. Later is nog
kleinere faam bij! fort William opgericht.
Echter worden niet alle categorieën mis
dadigers voor deze proefneming gebruikt;
moordenaars, bommenwerpers en dei'ge-
lijlken blijven veilig achter slot en gren
del, maai' zakkenrollers, oplichters, in
brekers, die grootendeels door den drank
aan lager wal zijln gekomen, worden naar
deze natuurgevangenis toegezonden. Van
de 400 uitverkorenen zijn er in drie jaar
slechts vier ontvlucht. De werking van
deze eigenaardige methode is reeds te
bemerken; er zijn slechts weinig gevan
genen, die na van de farm ontslagen te
zijin, weer tot hun oude zonden verval
len. In de farm te fort William leven
slechts vier employe's midden van de
gestraften. Reeds 'heel wat nuttig werk
is door d© gevangenen verricht; de dui
zenden morgen land om fort William,
die door hen in vruchtbaar land zijln ver
anderd, waren voor dien tijd 10 a 15
dollar per morgen waard, thans hebben
zij' een waarde v&n 100 dollar.
Volgens Hanna heeft Ontario reeds
50,000 dollar voordeel bij de nieuwe on
derneming.
voorstellende, en daarop stond een kruis.
Onze Offerus heft het kind met één vinger
op, en zet het op zijn eenen schouder.
Maar in het water het was wonder
lijk, daar wordt hem het kind, eerst
zoo licht als een veer van stap tot
stap zwaarder; ja hij begint waarlijk te
vreezen, het niet veilig aan de overzijde
te zullen brengen, daar hij bij elke schrede
dreigt ineen te zinken.
Eindelijk kwam hij aan de andere zijde,
doch liet zweet liep hem langs het ge
laat, al zijn leden beefden en geheel uit
geput zonk hij neder. Het kind stond
nu voor hem, en als de zon in middag-
klaarheid blonk diens gelaat.
Daar neemt het kind water uit den
vloed en giet het driemalen op Offerus'
grijze hoofd, en doopt hem en spreekt:
„Van nu aan zult gij Christophorus (Chris
tusdrager) heeten; want gij hebt den Hei
land der wereld gedragen, en zult ingaan
in de vreugde uws Ileeren." Daarmede
was het blinkende kind verdwenen. En
Christophorus viel op zijn aangezicht en
■aanbad. Maar de engelen kwamen na drie
dagen en droegen zijn ziel in Abrahams
schoot.
Dat is de overlevering van Christopho
rus, welke naam later in Christoffel ver
basterde. En er moge nu nooit zulk een
Christophorus in de wereld geweest zijn,
de voorstelling heeft, toch een diepen zin.
(Amsterdammer.)