Uit de Pers.
Buitenland.
Binnenland.
Landbouw.
Leestafel.
Kerknieuws.
Onderwijs.
der oprichting van het ,.AJg. Ned. Werk
lieden verbond", zy geschiedde den 31sten
October 1871. Ik had me ook daarmee
bemoeid in „De Werkmansvriend".
't Duurde niet lang, of ik kreeg het
met mijn voorzitter, met Manos S. aan den
stok. Hij Tcon dat ageeren, de liefde die
ik bij de werklieden verwierf, niet goed
zien. Bovendien was hij de „Internatio
nale" toegedaan en ik het „A. N. Werk
liedenverbond."
Reeds had ik door een redevoering in
een vergadering van patroons en gezellen
een loonsverhooging weten te bewerken
van 15 ii 16 cis. tot 18 a 20 ets.
De gespannen verhouding tusschen Smit
en mij knapte eindelijk, 't Was de eerste
April 1872, juist de 300ste gedenkdag van
Den Briel. Enkele dagen later verweet ik
S. lid te zijn van de „Internationale" en ik
toonde in een huishoudelijke vergadering
de leden aan dat hij daarvoor al evenmin
deugde als voor de andere werklieden.
Denzelfden avond werd ik president van
D. E. S. Toen sloot de vereeniging zich
bij het Algemeen Nederl. Werkliedenver
bond aan.
Weer zou ik een zeer belangrijke verga
dering van patroons en arbeiders presidee-
ren in ,,'t Vosje".
Ik werkte aan den Omval aan de kalk
ovens, en den middag van de vergadering
Val ik boven van den 27 voet hoogen muur
in een ruimte tusschen twee muren, een
meter van elkander, beide bezet met voor
uitstekende dwarsijzers. Ik kwam neer op
m'n rug en al 't volk dacht dat ik dood
was. En als ze me het nu vertelden, zou
ik het niet gelooven; nog zie ik er altijd
den muur op aanik stond ongedeerd op.
Daarin zag ik weer de hand Gods.
Wel had ik een klein gat in m'n hoofd
en m'n rug erg geschaafd, maar toch heb
ik 's avonds de bijeenkomst kunnen leiden
al was het ook zittende, met de beste
resultaten."
Den volgenden dag was ik geheel stijf.
M'n vrouw liet een chirurgijn komen, die
onderzocht me en tschreef me voor een
compres van water en brandewijn over
m'n heelen rug.
Ongeloovig aan de geneeskunde als ik
was zeg ik: De kerel weet er niets van.
Maar m'n vrouw haalt een maatje brande
wijn, en moet dadelijk daarop een bood
schap doen.
Intusschen komt een van m'n kamera
den me opzoeken. Nauwelijks zit hij, of
ik zeg: Hein, daar in de kast staat een
klein karaf je; krijg dat eens met twee
glaasjes. En wat ik nooit van m'n leven
gedaan hadik drink met Hein samen
alles op.
Daarop komt de chirurgijn weer naar
me kijken. Opnieuw onderzoekt hij me
en zegt:
Heel goed, heel goed, zoo maar dcor-
gaan 1
„Ik zou je danken, antwoordde ik bot
weg, dan zou ik dronken worden."
Nooit heb ik dien chirurgijn teruggezien.
Maar ik was gauw beter, en toen ik
den eersten dag weer thuis kwam, vond ik
een doosje, 'k Doe 't open en daar is een
prachtige gouden bril in. Dat hadden de
werklui onder mekaar gekocht, voor wat
ik voor hen had gedaan. Er was een
brief bij.
Ik was er diep door getroffen. Dat
was me meer waard dan een orde, wilt u
dat gelooven? En toen ik op de volgende
vergadering wilde bedanken, had ik voor
't eerst van m'n leven gebrek aan woorden,.
Allemaal waren ze met die hulde in
genomen in het A. N. W. Heldt zoowel
als de anderen
„De Standaard" bevat de volgende be
schouwingen over Concentratie en S. D.
A. P.: I
In 't gareel.
Wat de Concentratie beoogde, doorzag,
wie politiek meeleefde, van meet af.
Zonder de Socialisten was ze 't kind
v,an de rekening, want dan kon ze nooit
meer een meerderheid 'krijgen.
Slaagde ze er daartegenover in, de So.
cialisten voor haar zegewagen te span
nen, dan lijfde ze hen feitelijk bij eigen
corps in, en kon hen allengs in haar
breedere organisatie opnemen.
Iets wat te eer kon, daar toch de So
cialisten van de familie waren; iets wat
Prof. Mr. Van der Vlugt in 1904 wel in
rijke oratorie bestreed, maar desalniette
min van meet af waar was, en steeds
meer waar zal blijken.
Dit werd dan zoo aangelegd, dat de
drie heeren van de Concentratie in den
wagen zouden gaan zitten, en dat de
Socialisten voor dien wagen zouden ge
spannen worden, voornemens als ze wa
ren om zich aan teugel noch zweep te
storen, en om met den koetsier op de bok
jveg te loopen naai' eigen gril en wil.
De Socialisten hielpen dan den wagen
wat sneller voort, en namen de Con
centratieheeren naar hun kant meê, doch
de Concentratieheeren hadden dan toch in
zooverre wil van de reis, dat de So
cialisten in hun gareel liepen.
Een oogenblik scheen dit te gelukken,
toen de heeren Schaper c.s., straks door
Troelstra gevolgd, als ministers meê wil
den optrekken, want daarom was het den
Concentratie-heeren te doen.
Toen dit weer afsprong, kreeg men den
indruk alsof de Socialisten toch weer den
dans ontspringen zouden, en voor het
gareel zouden bedanken, om nu samen
met de heeren in den politieken auto
te gaan zitten.
Maar nu krijgen de Concentratie-heeren
toch weer blijkbaar hun zin.
Noch zij, noch de Socialisten zittel
nu in ^ïet Kabinet. Er is een huur-
spulletje voorgekomen, waarin ze nu naast
elkander op één bank zijn gaan zitten.
Maar eenmaal zoo naast elkander knus
jes Parlement spelende, is 'ttoch weer
koek en ei geworden. De Concentratie
heeren laten er nu toch de Socialisten
inloopen. Een ieder ziet en merkt het
wel, de Socialisten in de Kamer zijn met
Troelstra's vice-presidentschap wat in hun
schik.
Vereenigde Staten.
De nadeelige uitwerking van het lezen
van sensatieromans en detectieve-verhalen
is bekend. In Amerika doet zich echter
een geval voor, waarbij minder slechte
boeken oorzaak waren, dat een jong-
mensch het verkeerde pad op ging.
Het gebeulde te Cleveland. Een jon
gen, die daar in een grooten winkel dien
de, moest 3750 gulden aan een bank af
dragen, maar verdween er mee. Hij werd
in New-York aangehouden. Bijna al het
geld was nog in zijn bezit. Toen de jod-
gen het was een knaap van 17 jaar
ondervraagd werd, kwam het er uit,
dat hij naar Oxford wilde. Hij was niet
voldoende onderlegd om een Rhodes-beurs
te kunnen krijgen, en dus had hij het
zoo geprobeerd.
En waarom juist naar Oxford? Wel, de
knaap had „Tom Brown's schoolday's",
het prachtige boek van Hughes, gelezen.
Daarna was „Tom Brown at Oxford" aan
de beurt gekomen. En dat had den jongen
zóó bekoord, dat hij van toen af aan alles
wat hij over Oxford kon machtig worden,
las. De drang om in Oxford te studeeren
en er een deel van zijn jeugd door te
brengen, was hem te machtig geworden.
De man, bij wien de jongen in dienst
was, besloot de aanklacht in te trekken
en thans zal de leergierige knaap, wiens
omstandigheden het hem steeds hadden
onmogelijk gemaakt, zich voor een univer
sitaire opleiding te bekwamen, waarschijn
lijk door rijke medeburgers worden in staat
gesteld om te studeeren en ook oen jaar
in Oxford te verblijven.
Hij was dus reeds op een hellend pad.
Wanneer hij verkeerd aangepakt was,
b.v. door 'handhaving van do aanklacht,
dan was gijn ongeluk niet te overzien
geweest. De uitvinding der boekdrukkunst
ware hem tot een hel geweest.
Ex-president Roosevelt bereidt zich weer
tot nieuwe daden voor. Hij is van plan
een groote jacht-expeditie te ondernemen,
welke vijf maanden duren zal, en in Mid
den- en Zuid-Brazilië en Paraguay ge
houden zal worden. Verder zal hij met
behulp van motor- en roeibooten den
Amazonestroom bevaren. Roosevelt wil
ook een aantal streken onderzoeken, die
nog nooit door een blanke betreden zijn.
Drie geleerden, een groot aantal jacht-
personeel en talrijke Indiaansche gidsen
en -dragers zullen hem op den tocht
vergezellen.
Albanië.
De Albaneezen zijn ten einde raad.
Het geheele volk is in opstand en doet
naar alle zijden uitvallen. Ofschoon de
berichten van gisteren veel gunstiger luid
den, is de strijd der Albaneezen nog niet
gestreden.
Een noodkreet om recht en billijkheid
is opgestegen uit den boezem van het
Albaneesche volk.
Als een laatste beroep op de hulp en
de rechtvaardigheid van de mogendheden.
Een aantal Albaneesche notabelen heb
ben n.l. het volgende manifest aan allo
beschaafde natiën gepubliceerd
„Het Albaneesche volk, dat sedert eeu
wen zijn bloed voor zijn vrijheid heeft
vergoten en den weg heeft gebaand voor
het succes van de Balkanstalen, heeft nog
steeds geen gerechtigheid kunnen vinden.
In Zuidelijk Albanië versmachten hon
derden van onze broeders in Grieksche
gevangenissen. Zelfs de nationale haar
dracht is der overheid een aanleiding,
tot vervolging. De derwisjen worden lam
geslagen of gedood. Te Koritsa en Delvino,
plaatsen, die Albanië zijn beloofd, heerscht
volslagen anarchie.
In Noordelijk Albanië zetten de Serviërs
hun werk van verwoesting voort. De ver
moording van heele families is aan de
orde van den dag. Dezer dagen zijn Alba
neesche herders opgehangen, hun lijken
werden verminkt.
De Serviërs verbranden de kinderen
levend.
De onmenschelijke daden, bedreven
door hen. die ons volk willen uitroeien,
hebben de Albaneezen tot vertwijfeling
gebracht.
Daar zij niets meer te verliezen heb
ben en hun geduld is uitgeput, hebben
onze broeders hun toevlucht genomen tot
het eenige middel, dat hun restte: hun
leven zoo duur mogelijk te verkoopen en
de eer van hun gezin te redden.
De ellende, die men hen heeft laten
lijden, heeft hen gedwongen, verlossing
door den dood op het slagveld te zoeken.
In naam der menschheid doen wij een
beroep op de beschaafde naties, om in
vloed bij de groote mogendheden te oefe
nen, dat niet worde toegelaten, dat ons
volk. dat trots eeuwen van vervolging
zijn nationaliteit heeft bewaard, op deze
wijze door de Serviërs en de Grieken
worde vernietigd."
Het smacht alzoo naar vrijheid en zelf
standigheid, naar gerechtigheid en billijk
heid.
Of de Albaneezen nu den goeden weg
bewandelen ter bereiking van hun niet
te hoog gesteld doel. mag betwijfeld wor
den. Ja, moet ten stelligste ontkend wor
den. Er is nu weer een oorlogstoestand ge
schapen. die bedenkelijke, gevolgen kan
hebben voor het evenwicht op den Bal
kan, al hebben we goeden moed, dat de
Albaneesche 'idealen wel grootendeels in
vervulling zullen gaan.
Doch waarom zou dit wederom zooveel
bloed moeten kosten?
Essad-Pasja, de aanvoerder der Alba
neezen, die zich opweqit als hun be
vrijder, heeft het intusschen betreurd, dat
aan de Servisch-Albanische grenzen bloe
dige gebeurtenissen hebben plaats gehad.
Hij verklaarde echter tevens, dat hij en
zijn partijgenooten de onschendbaarheid
van het grondgebied van Albanië, zooals
dat door de Londensche gezantenconfe-
rentie is afgebakend, zuilen verdedigen,
indien het Servische leger het mocht wil
len binnendringen.
De Neue Freie Presse heeft op een
vraag aan Essad Pasja naar zijn plannen
ten antwoord gekregen, dat de Albaneezen
eenstemmig radicale hervormingen ver
langen. 12 distrieten eisehen overbrenging
van den zetel der regeering naar Du-
razzo, de vorming van een verantwoor
delijk kabinet en de onverwijlde benoe
ming van een vorst. Zij verlangen voorts
een nauwkeurige verantwoording van de
voorloopige regeering over haar handelin
gen, en eisehen dat deze vóór de komst
r an den vorst geen concessies aan buiten
landers verleent.
We komen op de Albaneesche kwestie,
alsmede op het leven en streven der
Albaneezen, nader terug.
„Zoolang er menschen zijn op den Bal
kaan zal er geen vrede heerschen".
Met weemoed denken we aan dit woord,
dat nog niet gelogenstraft werd.
Verbintenis als sergeant.
De Min. van Oorlog heeft bepaald, dat
milicien-sergeanten, die een vrijwillige ver
bintenis wenschen aan te gaan als ser
geant, tot een zoodanige verbintenis eerst
zullen worden toegelaten, nadat door hen
is voldaan aan de algemeene en bijzon
dere gischen voor den vrijwilligen ser
geant gesteld, terwijl de werkelijke dienst
als milicien-korporaal en milicien-sergeant
te zamen minstens één jaar moet be
dragen.
De heer dr. P. J. F. Vermeiden, lid
der Eerste Kamer voor Zuid-Holland, oud
lid der Tweede Kamer voor Eindhoven,
vroeger o. a. leeraar aan de Gem. 11. B.
S. te Goes, en oud-Hoofdredacteur .van
„De Tijd", ligt ernstig ziek. Zijn toestand
is zorgwekkend.
De Wintergranen.
Nauwelijks is de oogst der meeste ge
wassen ingezameld, of de landbouwer
maakt zich weer op, om zijn land te be
reiden vóór den volgenden oogst. De
mestwagen wordt voor den dag gehaald,
om de schatten van de boerengoudmijn
naar den akker te brengen. Er is een
tijd geweest, dat de inhoud van de mest
vaalt in hoofdzaak gebruikt werd voor
de bemesting der wintergranen, die op
deze wijze ruimschoots van voedsel wer
den voorzien. Deze tijd is voorbij, sedert
de uitgebreide teelt van suikerbieten en
orme hoeveelheden stalmest tot zich trekt
en door den toenemenden verbouw van
hakvruchten de strooproductie veel ver
minderd is. Een gevolg daarvan is, dat
men meer en meer voor de bemesting der
wintergranen gebruik gaat maken van
kunstmeststoffen, hetzij alleen, óf in ver
binding met stalmest. Dit is dan ook noo-
dig. want alleen goed mestkrachtig land is
in staat, om voldoende in de behoeften
der gewassen te voorzien. En deze be
hoeften zijn waarlijk niet gering, als men
let op de hoeveelheid voedsel, welke dc
wintergewassen aan den bodem ont
trekken. Bepalen wij ons ditmaal tot het
kali. Een goede oogst wintertarwe ont
trekt aan den bodem 85 kg. kali per
H.A.; een dito rogge ook 85 Kg. en gerst
75 Kg. Men doet dus wijs, door ervoor
te zorgen, dat de wintergewassen over
genoeg kali kunnen beschikken, om min
stens een middelmatigen oogst te leveren.
Vooral zal dit noodig zijn als een winter
gewas volgt op een gewas, dat veel kali
aan den bodem onttrekt, bijv. veldboonen,
klavers, aardappels. De hoeveelheid kali,
welke men moet aanwenden, hangt voor
namelijk af van de samenstelling des bo
dems, hoe lichter deze is, hoe meer kali
men gebruiken moet. Neemt men kaïniet,
dan wisselt de hoeveelheid af van 500
800 Kg. per H.A.; van het goedkoopere
40 pet. kalibemestingszout heeft men Vs
van genoemde hoeveelheid noodig. Een
klein gedeelte van het kali wordt door
de Wintergewassen verbruikt, om vóór den
winter een krachtig gewas te vormen;
verreweg het grootste deel blijft bewaard
tot hel voorjaar, dus tot den tijd. dat de
wasdom snel voortgaat. Alsdan dient het
kali tot het vormen van krachtig stroo
en tot een volledige ontwikkeling der
korrels.
Bij de keuring van dekhengsten te Kat-
tendijke op 24 Sept. 1913 gehouden, zijn
goedgekeurd
Imbattable, Belgisch van W. Lenshoek
e.a, te Kloetinge; Amateur. Z.-B. van
G. Lu ijk te Vlake; Aristo, Belgisch van
G. Luijk te Vlake; S-alvator, Belgisch van
G. Luijk te Vlake; César de Sardenson,
Belgisch van G. Lu ijk te Vlake; Isaurus,
Belgisch van H. Ver Excelsior te Wissen-
kerkePasse-Partout. Belgisch van H. Ver.
's Heerenhoek te 's Heerenhoek; Bayard de
Vinderhaute, Belgisch van H. Ver. Oude-
lande te Baarland; Sadi, Belgisch van
J. Langebeeke te HeinkenszandPhenix,
Belgisch van J. Goetheer te Wilhelmina-
polder; Blériot, Z..B. van Gebr. Heijnsdijk
te Wolf aartsdijkDernier, Z.-B. van H.
Ver. Oostelijk Zuid-Beveland te Krabben-
dijke; Jan, Z.B. van Gebr. de Vrieze te
Wolf aartsdijk; Christophie de Bothcy,
Z.B. van Gebr. Do Vrieze te Wolferts-
dijk; 'T'hristal, Z.B. van P. Verdonk te
Ovezand; Majeur Mecht, Belgisch van H.
A. Hanken van Wilhclminadorp; Bara,
Belgisch van K. de Koeijer te Biezelinge;
Amira.1 de Knocke, Belgisch van W. Kake-
beeke te Goes; Néron d'Eecloo, Bel
gisch van Gebr. van 'tWestende te Ove-
zande; Saxon, Z.B. van P. Dees te Krab-
bendijke.
Afgekeurd 10; uitgesteld 5.
(G- Ct.)
„Neèrlands onafhankelijkheid her
dacht hersteld", door Dr. J. R. C'allen-
bach. Nijkerk, G. F. Callenbach.
De 10e aflevering is verschenen, en het
boekwerk is hiermee compleet. In zijn
keurigen, stevigen band met gulden titel
blad en Nederlandsch wapen maakt dit
prachtwerk een goed figuur in de boeken
kast. Voor zijn f2.50 plus 50 cent voor
den bij zijn boekhandelaar te bestellen
artistieken band heeft de lezer nu een
standaardwerk op glacépapier, met flinke
letter bedrukt en een groot getal illustra
ties, welke achter in de uitgave nog eens
worden opgesomd met opgave van de ori-
gineelen waarvan zij genomen zijn. De
schrijver vertelt boeiend on teekent voor
treffelijk, brengt menige episode naar vo
ren, die in de vergetelheid begraven lag,
en vereeuwigt menige prent en menig lied,
die den volksgeest en de volksstemming
als photografiscli vertolken. Schrijver en
uitgever verdienen warme hulde voor dit
mooie stuk werk, waarmee zij velen, ook
onder hen die na ons komen, aan zich
hebben verplicht. Als feuilleton nemen
wij uit het verhaal over wat de schrijver
omtrent de situatie in onze omgeving
mededeelt.
„Homoeopathic in de praktijk",
door Dr. J. Voorhoeve; 3e druk.
Zwolle. La llivière Voorhoeve.
Dat dit boek reeds zijn derden druk
beleeft, in zoo'n korten .tijd, bewijst dat
het in een steeds grooter behoefte voor
ziet. Dank zij de populaire voorlichting
door Homoeopathisch Maandblad en
Maandschrift verschaft, den pioniersdienst
door Merckens' Huisdokter verricht en de
bekende handboeken voor leeken, o. a. van
dr. v. d. Stempel, en niet het minst dat
van dr. Voorhoeve, heeft de homoeopathi-
sche geneeswijze in de laatste jaren te
grooter bekendheid erlangd, en verheu
gen zich, dank zij de gunstige resultaten
van hunne praktijk, de homoeopathische
artsen in toenemend vertrouwen.
Het spreekt vanzelf, dat wij als leek
geen partij kiezen tusschen de twee ge
neeswijzen; wel slaan wij met belang
stelling de toeneming der homoeopathie
gade; immers in deze toeneming moeten
alle allopathische artsen zich verheugen:
het gaat immers om het heil der mensch
heid en niet om het behoud van een
paar klanten meer. Natuurlijk kunnen wij
ook als leek geneeskundige werken als
't bovenstaande niet naar hun innerlijke
waarde beoordeelen. Maar wel mogen wij
wijzen op de opvallende uitbreiding, welke
het werk van dr. Voorhoeve thans onder
gaat; ruim 125 platen sieren dit werk;
en als gids voor hen die belangstellen
in anderer gezondheid, komt het een eere
plaats toe op het boekenrekje in de huis
kamer. Immers er zijn tal van ongesteld
heden, waarvoor men niet dadelijk de
hulp van den huisdokter inroept, en waar
voor opzoeken in het „boek" van dr.
Voorhoeve voldoende is. Populair 'veien-
schappelijk zet de schrijver uiteen achter
eenvolgens het. wezen der homoeopathie,
Gezondheidsleer, Ziekenverpleging, Phy-
sisch Dieet-etische geneeswijze. Behande
ling der meest voorkomende ziekten. Eer
ste hulp bij plotselinge ongevallen. Daarna
sluit het werk met een omvangrijk zake
lijk Register, wat het opzoeken zeer ver
gemakkelijkt, en een lijst van vreemde
woorden en uitdrukkingen, en hun ver
klaring, zoodat wij. leeken, de bedoeling
onmiddellijk kunnen begrijpen. De platen
bewijzen daarbij uitnemende hulpdiensten.
Van de verschillende planten bij de
geneeskunde in gebruik, geeft de schrij
ver de afbeeldingen, hetzij van blad en
bloem en vrucht, of van wortel en zaad
doos; en van de deelen van het men-
schelijk lichaam geeft hij zeer juiste af
beeldingen. Dit boek mag in geen enkel
huisgezin ontbreken; het is trouwens
reeds in menig gezin een gaarne ge
raadpleegde vraagbaak. Vooral nu de Ne-
derlandsche regeering het ontwerp van
een Ncderlandsc.h Homoeopathisch artse
nijboek heeft verworpen, behoort het Ne-
derlandsche volk uitgaven als bovenge
noemde te steunen, allereerst en aller
meest in zijn eigen belang.
P. de Buck, „De profeten in Is
raël". Rotterdam, J. M. Bredee's
Boekh. en Uitg.-Mij.
Ds. de Buck beleeft genoegen van zijn
boek. In betrekkelijk korten tijd legde hij
den tweeden druk ter perse. Bewijs, dat
zijn „Profeten" gelezen en door de lezers
aanbevolen wordt. De schrijver behandelt
alleen die profeten, van wie ons een ge
schrift is bewaard gebleven, echter niet
in chronologische volgorde; en Jesaja be
handelt hij slechts tot cap. 39; de overige
capittels schrijft hij met vele moderne
theologen uit vroeger of later tijd toe
aan een onbekenden profeet of profeten;
een onderstelling waarin wij niet met hem
meegaan. Maar overigens bevat zijn boek
veel moois, veel dat licht verspreidt over
de Godsmannen en hunne voorzeggingen;
waarbij de kennis der profetieën zeer ver
helderd wordt. Daarbij is het boek in
mooi Nederlandsch geschreven, de stijl
is zelfs hier en daar wegsleepend. De
schrijver schildert somwijlen meer dan
hij beschrijft, wanneer hij de tegenstelling
doet uitkomen tusschen het volksleven,
het stadsleven, en het optreden der
boetgezanten in hun ernst en teederheid.
Onze jongelingsverecnigingen vooral vin
den in dit boek velerlei stof tot bespre
kingen.
Ned. Hen*, kerk.
Beroepen te Gerkesklooster, J. E. Adria-
ni, cand. te Wester-Blokker.
Aangenomen naar Wognum, door J.
Groeneveld te Scherpenzeel.
Bedankt voor lloogma.de, door Th. L.
Haitjema, cand. te Roosendaal; voor
Bokstel, door G. C. C. Geijskes 'te Zoel-
mond; voor Ouderkerk a. d. Anistel,
door G. van Dijk Azn. te Spannum.
Omtrent Ds. J. van de Pol, die, naar
reeds gemeld werd, „in een anderen staat
des levens overgaat" en aan wien door
de classis Amsterdam eervol ontslag uit
zijn ambt als predikant der Geref. Kerk
te Ncderhorst den Berg werd verleend,
vermeldt de „Amst." nog, dat hij naar
Amerika vertrekt en zich daar aan het
landbouwbedrijf gaat wijden.
Wij herinneren er aan, dat Ds. van de
Pol, die in 1881 geboren werd, studeerde
aan een Rijksuniversiteit en op 14 Maart
1909 predikant bij de Ned. Herv. Kerk
te Benthuizen (Z. PI.) werd. Om een belij
deniskwestie in zijn gemeente ontstond
verschil. De leeraar kon zich niet meer
schikken in het Ned. Herv. Kerkverband.
Daarom trad hij daaruit. In de „Heraut"
verscheen destijds een breede uiteenzetting
van deze zaak. Na onderzoek door de
classis Leiden der Geref. Kerken werd
hij hij deze Kerken beroepbaar gesteld.
Hij ontving toen achtereenvolgens beroe
pen naar de Geref. Kerken van Randwijk
en Ileteren. Nederhorst den Berg en Nigte-
vecht. Lopik en Tholen. Het tweede be
roep werd door hem midden April 1911
aangenomen. Op 25 Juni d.a.v. werd hij
bij rle Geref. Kerk van Nederhorst den
Berg, in de vacature van Ds. I). Ilogen-
birk die naar Charlois vertrok, in het
ambt bevestigd door Ds. B. J. W. Ru-
dolnh, destijds te Leiden, Jje als tekst
aekozen had: „De Ileere zal u eedurijlijk
leiden en Hij zal uwe ziel verzadigen
in groote droogten", naar aanleiding waar
van hij een ernstige predikatie hield over
de leidingen des Heeren voor gemeente
en leeraar. Ds. van de Pol verbond zich
aan de gemeente met een rede over Ex.
33 vs. 14 en 15: „Hij dan zeide: Zou
mijn aangezicht moeten medegaan, om
u gerust te stellen? Toen zeide hij tot
Hem: Indien uw aangezicht niet mede
gaan zal, doe ons van hier niet op
trekken!" (Rotterdammer.)
De vrucht der Openbare School.
En welke vruchten heeft het Open
haar onderwijs opgeleverd?
Dat er in Nederland een geslacht is
opgestaan, dat vervreemd is van God en
Zijn Woord, een geslacht, dat slechts oog
heeft voor 't stoffelijke.
Een vrucht der openbare school is, dat
er in Nederland honderdduizenden zijn,
die met allen Godsdienst hebben gebro
ken en die er openlijk voor uitkomen:
„Wij gelooven niet meer."
Een vrucht der openbare school is, dat
een groot deel van ons volk zjjn geluk
zoekt uitsluitend in de dingen dezer we
reld en .daarom worstelt met alle macht,
teneinde daar zooveel mogelijk van te
verkrijgen; duizenden, die geheel opgaan
in den klassestrijd, waardoor zij er eens
bovenop hopen te ko men om dan
te kunnen plukken met beide handen van
de schatten die de wereld biedt en die
thans in 't bezit van slechts enkelen zijn.
Een vrucht der openbare school is, dat
de eerbied voor de ouders in 't gezin,
voor de overheid in den Staat verdwijnt,
want waar God, de oorsprong van 't gezag,
vergeten wordt, moet alle gezag wanke
len.
Van dat alles draagt het neutraal onder
wijs voor een groot deel de schuld.
En dat zijn vruchten niet van op
zettelijk materialistisch onderwijs, maar
van het steeds en immer zwijgen over
de hoogere belangen en de hoogste be
stemming van den mensch.
De zichtbare, stoffelijke wereld, die het
kind zoo nabij is, ja van alle zijden om
ringt, wordt eenzijdig en los van alle
hoogere levensbeschouwing op de aanlok-
kelijkste wijze voorgesteld en tentoonge
steld; en van die andere wereld, die on
zichtbaar is, maar niet minder werfcelijk
bestaat, wordt zorgvuldig gezwegen.
Zoo wordt de geest van Tiet. (kind mis
vormd. Hot stoffelijke krijgt de eenige plaats
in zijn gedachtenwereldde zin voor het
geestelijke kwijnt en komt. in gevaar geheel
fe versterven.
Dat is het gevaar van de neutrale
school.
Aan dat gevaar stellen hun kindereu
bloot allen die ze naar die school zen
den.
Het gevaar werken in de hand allen,
die partij kiezen vóór de neutrale school
of zich orizijldig houden in den grooten
strijd, die reeds een halve eeuw geduurd
heeft. (Hollandia.)