Uit de Pers. Buitenland. Binnenland. Landbouw. Leestafel. Kerknieuws. Onderwijs. der oprichting van het ,.AJg. Ned. Werk lieden verbond", zy geschiedde den 31sten October 1871. Ik had me ook daarmee bemoeid in „De Werkmansvriend". 't Duurde niet lang, of ik kreeg het met mijn voorzitter, met Manos S. aan den stok. Hij Tcon dat ageeren, de liefde die ik bij de werklieden verwierf, niet goed zien. Bovendien was hij de „Internatio nale" toegedaan en ik het „A. N. Werk liedenverbond." Reeds had ik door een redevoering in een vergadering van patroons en gezellen een loonsverhooging weten te bewerken van 15 ii 16 cis. tot 18 a 20 ets. De gespannen verhouding tusschen Smit en mij knapte eindelijk, 't Was de eerste April 1872, juist de 300ste gedenkdag van Den Briel. Enkele dagen later verweet ik S. lid te zijn van de „Internationale" en ik toonde in een huishoudelijke vergadering de leden aan dat hij daarvoor al evenmin deugde als voor de andere werklieden. Denzelfden avond werd ik president van D. E. S. Toen sloot de vereeniging zich bij het Algemeen Nederl. Werkliedenver bond aan. Weer zou ik een zeer belangrijke verga dering van patroons en arbeiders presidee- ren in ,,'t Vosje". Ik werkte aan den Omval aan de kalk ovens, en den middag van de vergadering Val ik boven van den 27 voet hoogen muur in een ruimte tusschen twee muren, een meter van elkander, beide bezet met voor uitstekende dwarsijzers. Ik kwam neer op m'n rug en al 't volk dacht dat ik dood was. En als ze me het nu vertelden, zou ik het niet gelooven; nog zie ik er altijd den muur op aanik stond ongedeerd op. Daarin zag ik weer de hand Gods. Wel had ik een klein gat in m'n hoofd en m'n rug erg geschaafd, maar toch heb ik 's avonds de bijeenkomst kunnen leiden al was het ook zittende, met de beste resultaten." Den volgenden dag was ik geheel stijf. M'n vrouw liet een chirurgijn komen, die onderzocht me en tschreef me voor een compres van water en brandewijn over m'n heelen rug. Ongeloovig aan de geneeskunde als ik was zeg ik: De kerel weet er niets van. Maar m'n vrouw haalt een maatje brande wijn, en moet dadelijk daarop een bood schap doen. Intusschen komt een van m'n kamera den me opzoeken. Nauwelijks zit hij, of ik zeg: Hein, daar in de kast staat een klein karaf je; krijg dat eens met twee glaasjes. En wat ik nooit van m'n leven gedaan hadik drink met Hein samen alles op. Daarop komt de chirurgijn weer naar me kijken. Opnieuw onderzoekt hij me en zegt: Heel goed, heel goed, zoo maar dcor- gaan 1 „Ik zou je danken, antwoordde ik bot weg, dan zou ik dronken worden." Nooit heb ik dien chirurgijn teruggezien. Maar ik was gauw beter, en toen ik den eersten dag weer thuis kwam, vond ik een doosje, 'k Doe 't open en daar is een prachtige gouden bril in. Dat hadden de werklui onder mekaar gekocht, voor wat ik voor hen had gedaan. Er was een brief bij. Ik was er diep door getroffen. Dat was me meer waard dan een orde, wilt u dat gelooven? En toen ik op de volgende vergadering wilde bedanken, had ik voor 't eerst van m'n leven gebrek aan woorden,. Allemaal waren ze met die hulde in genomen in het A. N. W. Heldt zoowel als de anderen „De Standaard" bevat de volgende be schouwingen over Concentratie en S. D. A. P.: I In 't gareel. Wat de Concentratie beoogde, doorzag, wie politiek meeleefde, van meet af. Zonder de Socialisten was ze 't kind v,an de rekening, want dan kon ze nooit meer een meerderheid 'krijgen. Slaagde ze er daartegenover in, de So. cialisten voor haar zegewagen te span nen, dan lijfde ze hen feitelijk bij eigen corps in, en kon hen allengs in haar breedere organisatie opnemen. Iets wat te eer kon, daar toch de So cialisten van de familie waren; iets wat Prof. Mr. Van der Vlugt in 1904 wel in rijke oratorie bestreed, maar desalniette min van meet af waar was, en steeds meer waar zal blijken. Dit werd dan zoo aangelegd, dat de drie heeren van de Concentratie in den wagen zouden gaan zitten, en dat de Socialisten voor dien wagen zouden ge spannen worden, voornemens als ze wa ren om zich aan teugel noch zweep te storen, en om met den koetsier op de bok jveg te loopen naai' eigen gril en wil. De Socialisten hielpen dan den wagen wat sneller voort, en namen de Con centratieheeren naar hun kant meê, doch de Concentratieheeren hadden dan toch in zooverre wil van de reis, dat de So cialisten in hun gareel liepen. Een oogenblik scheen dit te gelukken, toen de heeren Schaper c.s., straks door Troelstra gevolgd, als ministers meê wil den optrekken, want daarom was het den Concentratie-heeren te doen. Toen dit weer afsprong, kreeg men den indruk alsof de Socialisten toch weer den dans ontspringen zouden, en voor het gareel zouden bedanken, om nu samen met de heeren in den politieken auto te gaan zitten. Maar nu krijgen de Concentratie-heeren toch weer blijkbaar hun zin. Noch zij, noch de Socialisten zittel nu in ^ïet Kabinet. Er is een huur- spulletje voorgekomen, waarin ze nu naast elkander op één bank zijn gaan zitten. Maar eenmaal zoo naast elkander knus jes Parlement spelende, is 'ttoch weer koek en ei geworden. De Concentratie heeren laten er nu toch de Socialisten inloopen. Een ieder ziet en merkt het wel, de Socialisten in de Kamer zijn met Troelstra's vice-presidentschap wat in hun schik. Vereenigde Staten. De nadeelige uitwerking van het lezen van sensatieromans en detectieve-verhalen is bekend. In Amerika doet zich echter een geval voor, waarbij minder slechte boeken oorzaak waren, dat een jong- mensch het verkeerde pad op ging. Het gebeulde te Cleveland. Een jon gen, die daar in een grooten winkel dien de, moest 3750 gulden aan een bank af dragen, maar verdween er mee. Hij werd in New-York aangehouden. Bijna al het geld was nog in zijn bezit. Toen de jod- gen het was een knaap van 17 jaar ondervraagd werd, kwam het er uit, dat hij naar Oxford wilde. Hij was niet voldoende onderlegd om een Rhodes-beurs te kunnen krijgen, en dus had hij het zoo geprobeerd. En waarom juist naar Oxford? Wel, de knaap had „Tom Brown's schoolday's", het prachtige boek van Hughes, gelezen. Daarna was „Tom Brown at Oxford" aan de beurt gekomen. En dat had den jongen zóó bekoord, dat hij van toen af aan alles wat hij over Oxford kon machtig worden, las. De drang om in Oxford te studeeren en er een deel van zijn jeugd door te brengen, was hem te machtig geworden. De man, bij wien de jongen in dienst was, besloot de aanklacht in te trekken en thans zal de leergierige knaap, wiens omstandigheden het hem steeds hadden onmogelijk gemaakt, zich voor een univer sitaire opleiding te bekwamen, waarschijn lijk door rijke medeburgers worden in staat gesteld om te studeeren en ook oen jaar in Oxford te verblijven. Hij was dus reeds op een hellend pad. Wanneer hij verkeerd aangepakt was, b.v. door 'handhaving van do aanklacht, dan was gijn ongeluk niet te overzien geweest. De uitvinding der boekdrukkunst ware hem tot een hel geweest. Ex-president Roosevelt bereidt zich weer tot nieuwe daden voor. Hij is van plan een groote jacht-expeditie te ondernemen, welke vijf maanden duren zal, en in Mid den- en Zuid-Brazilië en Paraguay ge houden zal worden. Verder zal hij met behulp van motor- en roeibooten den Amazonestroom bevaren. Roosevelt wil ook een aantal streken onderzoeken, die nog nooit door een blanke betreden zijn. Drie geleerden, een groot aantal jacht- personeel en talrijke Indiaansche gidsen en -dragers zullen hem op den tocht vergezellen. Albanië. De Albaneezen zijn ten einde raad. Het geheele volk is in opstand en doet naar alle zijden uitvallen. Ofschoon de berichten van gisteren veel gunstiger luid den, is de strijd der Albaneezen nog niet gestreden. Een noodkreet om recht en billijkheid is opgestegen uit den boezem van het Albaneesche volk. Als een laatste beroep op de hulp en de rechtvaardigheid van de mogendheden. Een aantal Albaneesche notabelen heb ben n.l. het volgende manifest aan allo beschaafde natiën gepubliceerd „Het Albaneesche volk, dat sedert eeu wen zijn bloed voor zijn vrijheid heeft vergoten en den weg heeft gebaand voor het succes van de Balkanstalen, heeft nog steeds geen gerechtigheid kunnen vinden. In Zuidelijk Albanië versmachten hon derden van onze broeders in Grieksche gevangenissen. Zelfs de nationale haar dracht is der overheid een aanleiding, tot vervolging. De derwisjen worden lam geslagen of gedood. Te Koritsa en Delvino, plaatsen, die Albanië zijn beloofd, heerscht volslagen anarchie. In Noordelijk Albanië zetten de Serviërs hun werk van verwoesting voort. De ver moording van heele families is aan de orde van den dag. Dezer dagen zijn Alba neesche herders opgehangen, hun lijken werden verminkt. De Serviërs verbranden de kinderen levend. De onmenschelijke daden, bedreven door hen. die ons volk willen uitroeien, hebben de Albaneezen tot vertwijfeling gebracht. Daar zij niets meer te verliezen heb ben en hun geduld is uitgeput, hebben onze broeders hun toevlucht genomen tot het eenige middel, dat hun restte: hun leven zoo duur mogelijk te verkoopen en de eer van hun gezin te redden. De ellende, die men hen heeft laten lijden, heeft hen gedwongen, verlossing door den dood op het slagveld te zoeken. In naam der menschheid doen wij een beroep op de beschaafde naties, om in vloed bij de groote mogendheden te oefe nen, dat niet worde toegelaten, dat ons volk. dat trots eeuwen van vervolging zijn nationaliteit heeft bewaard, op deze wijze door de Serviërs en de Grieken worde vernietigd." Het smacht alzoo naar vrijheid en zelf standigheid, naar gerechtigheid en billijk heid. Of de Albaneezen nu den goeden weg bewandelen ter bereiking van hun niet te hoog gesteld doel. mag betwijfeld wor den. Ja, moet ten stelligste ontkend wor den. Er is nu weer een oorlogstoestand ge schapen. die bedenkelijke, gevolgen kan hebben voor het evenwicht op den Bal kan, al hebben we goeden moed, dat de Albaneesche 'idealen wel grootendeels in vervulling zullen gaan. Doch waarom zou dit wederom zooveel bloed moeten kosten? Essad-Pasja, de aanvoerder der Alba neezen, die zich opweqit als hun be vrijder, heeft het intusschen betreurd, dat aan de Servisch-Albanische grenzen bloe dige gebeurtenissen hebben plaats gehad. Hij verklaarde echter tevens, dat hij en zijn partijgenooten de onschendbaarheid van het grondgebied van Albanië, zooals dat door de Londensche gezantenconfe- rentie is afgebakend, zuilen verdedigen, indien het Servische leger het mocht wil len binnendringen. De Neue Freie Presse heeft op een vraag aan Essad Pasja naar zijn plannen ten antwoord gekregen, dat de Albaneezen eenstemmig radicale hervormingen ver langen. 12 distrieten eisehen overbrenging van den zetel der regeering naar Du- razzo, de vorming van een verantwoor delijk kabinet en de onverwijlde benoe ming van een vorst. Zij verlangen voorts een nauwkeurige verantwoording van de voorloopige regeering over haar handelin gen, en eisehen dat deze vóór de komst r an den vorst geen concessies aan buiten landers verleent. We komen op de Albaneesche kwestie, alsmede op het leven en streven der Albaneezen, nader terug. „Zoolang er menschen zijn op den Bal kaan zal er geen vrede heerschen". Met weemoed denken we aan dit woord, dat nog niet gelogenstraft werd. Verbintenis als sergeant. De Min. van Oorlog heeft bepaald, dat milicien-sergeanten, die een vrijwillige ver bintenis wenschen aan te gaan als ser geant, tot een zoodanige verbintenis eerst zullen worden toegelaten, nadat door hen is voldaan aan de algemeene en bijzon dere gischen voor den vrijwilligen ser geant gesteld, terwijl de werkelijke dienst als milicien-korporaal en milicien-sergeant te zamen minstens één jaar moet be dragen. De heer dr. P. J. F. Vermeiden, lid der Eerste Kamer voor Zuid-Holland, oud lid der Tweede Kamer voor Eindhoven, vroeger o. a. leeraar aan de Gem. 11. B. S. te Goes, en oud-Hoofdredacteur .van „De Tijd", ligt ernstig ziek. Zijn toestand is zorgwekkend. De Wintergranen. Nauwelijks is de oogst der meeste ge wassen ingezameld, of de landbouwer maakt zich weer op, om zijn land te be reiden vóór den volgenden oogst. De mestwagen wordt voor den dag gehaald, om de schatten van de boerengoudmijn naar den akker te brengen. Er is een tijd geweest, dat de inhoud van de mest vaalt in hoofdzaak gebruikt werd voor de bemesting der wintergranen, die op deze wijze ruimschoots van voedsel wer den voorzien. Deze tijd is voorbij, sedert de uitgebreide teelt van suikerbieten en orme hoeveelheden stalmest tot zich trekt en door den toenemenden verbouw van hakvruchten de strooproductie veel ver minderd is. Een gevolg daarvan is, dat men meer en meer voor de bemesting der wintergranen gebruik gaat maken van kunstmeststoffen, hetzij alleen, óf in ver binding met stalmest. Dit is dan ook noo- dig. want alleen goed mestkrachtig land is in staat, om voldoende in de behoeften der gewassen te voorzien. En deze be hoeften zijn waarlijk niet gering, als men let op de hoeveelheid voedsel, welke dc wintergewassen aan den bodem ont trekken. Bepalen wij ons ditmaal tot het kali. Een goede oogst wintertarwe ont trekt aan den bodem 85 kg. kali per H.A.; een dito rogge ook 85 Kg. en gerst 75 Kg. Men doet dus wijs, door ervoor te zorgen, dat de wintergewassen over genoeg kali kunnen beschikken, om min stens een middelmatigen oogst te leveren. Vooral zal dit noodig zijn als een winter gewas volgt op een gewas, dat veel kali aan den bodem onttrekt, bijv. veldboonen, klavers, aardappels. De hoeveelheid kali, welke men moet aanwenden, hangt voor namelijk af van de samenstelling des bo dems, hoe lichter deze is, hoe meer kali men gebruiken moet. Neemt men kaïniet, dan wisselt de hoeveelheid af van 500 800 Kg. per H.A.; van het goedkoopere 40 pet. kalibemestingszout heeft men Vs van genoemde hoeveelheid noodig. Een klein gedeelte van het kali wordt door de Wintergewassen verbruikt, om vóór den winter een krachtig gewas te vormen; verreweg het grootste deel blijft bewaard tot hel voorjaar, dus tot den tijd. dat de wasdom snel voortgaat. Alsdan dient het kali tot het vormen van krachtig stroo en tot een volledige ontwikkeling der korrels. Bij de keuring van dekhengsten te Kat- tendijke op 24 Sept. 1913 gehouden, zijn goedgekeurd Imbattable, Belgisch van W. Lenshoek e.a, te Kloetinge; Amateur. Z.-B. van G. Lu ijk te Vlake; Aristo, Belgisch van G. Luijk te Vlake; S-alvator, Belgisch van G. Luijk te Vlake; César de Sardenson, Belgisch van G. Lu ijk te Vlake; Isaurus, Belgisch van H. Ver Excelsior te Wissen- kerkePasse-Partout. Belgisch van H. Ver. 's Heerenhoek te 's Heerenhoek; Bayard de Vinderhaute, Belgisch van H. Ver. Oude- lande te Baarland; Sadi, Belgisch van J. Langebeeke te HeinkenszandPhenix, Belgisch van J. Goetheer te Wilhelmina- polder; Blériot, Z..B. van Gebr. Heijnsdijk te Wolf aartsdijkDernier, Z.-B. van H. Ver. Oostelijk Zuid-Beveland te Krabben- dijke; Jan, Z.B. van Gebr. de Vrieze te Wolf aartsdijk; Christophie de Bothcy, Z.B. van Gebr. Do Vrieze te Wolferts- dijk; 'T'hristal, Z.B. van P. Verdonk te Ovezand; Majeur Mecht, Belgisch van H. A. Hanken van Wilhclminadorp; Bara, Belgisch van K. de Koeijer te Biezelinge; Amira.1 de Knocke, Belgisch van W. Kake- beeke te Goes; Néron d'Eecloo, Bel gisch van Gebr. van 'tWestende te Ove- zande; Saxon, Z.B. van P. Dees te Krab- bendijke. Afgekeurd 10; uitgesteld 5. (G- Ct.) „Neèrlands onafhankelijkheid her dacht hersteld", door Dr. J. R. C'allen- bach. Nijkerk, G. F. Callenbach. De 10e aflevering is verschenen, en het boekwerk is hiermee compleet. In zijn keurigen, stevigen band met gulden titel blad en Nederlandsch wapen maakt dit prachtwerk een goed figuur in de boeken kast. Voor zijn f2.50 plus 50 cent voor den bij zijn boekhandelaar te bestellen artistieken band heeft de lezer nu een standaardwerk op glacépapier, met flinke letter bedrukt en een groot getal illustra ties, welke achter in de uitgave nog eens worden opgesomd met opgave van de ori- gineelen waarvan zij genomen zijn. De schrijver vertelt boeiend on teekent voor treffelijk, brengt menige episode naar vo ren, die in de vergetelheid begraven lag, en vereeuwigt menige prent en menig lied, die den volksgeest en de volksstemming als photografiscli vertolken. Schrijver en uitgever verdienen warme hulde voor dit mooie stuk werk, waarmee zij velen, ook onder hen die na ons komen, aan zich hebben verplicht. Als feuilleton nemen wij uit het verhaal over wat de schrijver omtrent de situatie in onze omgeving mededeelt. „Homoeopathic in de praktijk", door Dr. J. Voorhoeve; 3e druk. Zwolle. La llivière Voorhoeve. Dat dit boek reeds zijn derden druk beleeft, in zoo'n korten .tijd, bewijst dat het in een steeds grooter behoefte voor ziet. Dank zij de populaire voorlichting door Homoeopathisch Maandblad en Maandschrift verschaft, den pioniersdienst door Merckens' Huisdokter verricht en de bekende handboeken voor leeken, o. a. van dr. v. d. Stempel, en niet het minst dat van dr. Voorhoeve, heeft de homoeopathi- sche geneeswijze in de laatste jaren te grooter bekendheid erlangd, en verheu gen zich, dank zij de gunstige resultaten van hunne praktijk, de homoeopathische artsen in toenemend vertrouwen. Het spreekt vanzelf, dat wij als leek geen partij kiezen tusschen de twee ge neeswijzen; wel slaan wij met belang stelling de toeneming der homoeopathie gade; immers in deze toeneming moeten alle allopathische artsen zich verheugen: het gaat immers om het heil der mensch heid en niet om het behoud van een paar klanten meer. Natuurlijk kunnen wij ook als leek geneeskundige werken als 't bovenstaande niet naar hun innerlijke waarde beoordeelen. Maar wel mogen wij wijzen op de opvallende uitbreiding, welke het werk van dr. Voorhoeve thans onder gaat; ruim 125 platen sieren dit werk; en als gids voor hen die belangstellen in anderer gezondheid, komt het een eere plaats toe op het boekenrekje in de huis kamer. Immers er zijn tal van ongesteld heden, waarvoor men niet dadelijk de hulp van den huisdokter inroept, en waar voor opzoeken in het „boek" van dr. Voorhoeve voldoende is. Populair 'veien- schappelijk zet de schrijver uiteen achter eenvolgens het. wezen der homoeopathie, Gezondheidsleer, Ziekenverpleging, Phy- sisch Dieet-etische geneeswijze. Behande ling der meest voorkomende ziekten. Eer ste hulp bij plotselinge ongevallen. Daarna sluit het werk met een omvangrijk zake lijk Register, wat het opzoeken zeer ver gemakkelijkt, en een lijst van vreemde woorden en uitdrukkingen, en hun ver klaring, zoodat wij. leeken, de bedoeling onmiddellijk kunnen begrijpen. De platen bewijzen daarbij uitnemende hulpdiensten. Van de verschillende planten bij de geneeskunde in gebruik, geeft de schrij ver de afbeeldingen, hetzij van blad en bloem en vrucht, of van wortel en zaad doos; en van de deelen van het men- schelijk lichaam geeft hij zeer juiste af beeldingen. Dit boek mag in geen enkel huisgezin ontbreken; het is trouwens reeds in menig gezin een gaarne ge raadpleegde vraagbaak. Vooral nu de Ne- derlandsche regeering het ontwerp van een Ncderlandsc.h Homoeopathisch artse nijboek heeft verworpen, behoort het Ne- derlandsche volk uitgaven als bovenge noemde te steunen, allereerst en aller meest in zijn eigen belang. P. de Buck, „De profeten in Is raël". Rotterdam, J. M. Bredee's Boekh. en Uitg.-Mij. Ds. de Buck beleeft genoegen van zijn boek. In betrekkelijk korten tijd legde hij den tweeden druk ter perse. Bewijs, dat zijn „Profeten" gelezen en door de lezers aanbevolen wordt. De schrijver behandelt alleen die profeten, van wie ons een ge schrift is bewaard gebleven, echter niet in chronologische volgorde; en Jesaja be handelt hij slechts tot cap. 39; de overige capittels schrijft hij met vele moderne theologen uit vroeger of later tijd toe aan een onbekenden profeet of profeten; een onderstelling waarin wij niet met hem meegaan. Maar overigens bevat zijn boek veel moois, veel dat licht verspreidt over de Godsmannen en hunne voorzeggingen; waarbij de kennis der profetieën zeer ver helderd wordt. Daarbij is het boek in mooi Nederlandsch geschreven, de stijl is zelfs hier en daar wegsleepend. De schrijver schildert somwijlen meer dan hij beschrijft, wanneer hij de tegenstelling doet uitkomen tusschen het volksleven, het stadsleven, en het optreden der boetgezanten in hun ernst en teederheid. Onze jongelingsverecnigingen vooral vin den in dit boek velerlei stof tot bespre kingen. Ned. Hen*, kerk. Beroepen te Gerkesklooster, J. E. Adria- ni, cand. te Wester-Blokker. Aangenomen naar Wognum, door J. Groeneveld te Scherpenzeel. Bedankt voor lloogma.de, door Th. L. Haitjema, cand. te Roosendaal; voor Bokstel, door G. C. C. Geijskes 'te Zoel- mond; voor Ouderkerk a. d. Anistel, door G. van Dijk Azn. te Spannum. Omtrent Ds. J. van de Pol, die, naar reeds gemeld werd, „in een anderen staat des levens overgaat" en aan wien door de classis Amsterdam eervol ontslag uit zijn ambt als predikant der Geref. Kerk te Ncderhorst den Berg werd verleend, vermeldt de „Amst." nog, dat hij naar Amerika vertrekt en zich daar aan het landbouwbedrijf gaat wijden. Wij herinneren er aan, dat Ds. van de Pol, die in 1881 geboren werd, studeerde aan een Rijksuniversiteit en op 14 Maart 1909 predikant bij de Ned. Herv. Kerk te Benthuizen (Z. PI.) werd. Om een belij deniskwestie in zijn gemeente ontstond verschil. De leeraar kon zich niet meer schikken in het Ned. Herv. Kerkverband. Daarom trad hij daaruit. In de „Heraut" verscheen destijds een breede uiteenzetting van deze zaak. Na onderzoek door de classis Leiden der Geref. Kerken werd hij hij deze Kerken beroepbaar gesteld. Hij ontving toen achtereenvolgens beroe pen naar de Geref. Kerken van Randwijk en Ileteren. Nederhorst den Berg en Nigte- vecht. Lopik en Tholen. Het tweede be roep werd door hem midden April 1911 aangenomen. Op 25 Juni d.a.v. werd hij bij rle Geref. Kerk van Nederhorst den Berg, in de vacature van Ds. I). Ilogen- birk die naar Charlois vertrok, in het ambt bevestigd door Ds. B. J. W. Ru- dolnh, destijds te Leiden, Jje als tekst aekozen had: „De Ileere zal u eedurijlijk leiden en Hij zal uwe ziel verzadigen in groote droogten", naar aanleiding waar van hij een ernstige predikatie hield over de leidingen des Heeren voor gemeente en leeraar. Ds. van de Pol verbond zich aan de gemeente met een rede over Ex. 33 vs. 14 en 15: „Hij dan zeide: Zou mijn aangezicht moeten medegaan, om u gerust te stellen? Toen zeide hij tot Hem: Indien uw aangezicht niet mede gaan zal, doe ons van hier niet op trekken!" (Rotterdammer.) De vrucht der Openbare School. En welke vruchten heeft het Open haar onderwijs opgeleverd? Dat er in Nederland een geslacht is opgestaan, dat vervreemd is van God en Zijn Woord, een geslacht, dat slechts oog heeft voor 't stoffelijke. Een vrucht der openbare school is, dat er in Nederland honderdduizenden zijn, die met allen Godsdienst hebben gebro ken en die er openlijk voor uitkomen: „Wij gelooven niet meer." Een vrucht der openbare school is, dat een groot deel van ons volk zjjn geluk zoekt uitsluitend in de dingen dezer we reld en .daarom worstelt met alle macht, teneinde daar zooveel mogelijk van te verkrijgen; duizenden, die geheel opgaan in den klassestrijd, waardoor zij er eens bovenop hopen te ko men om dan te kunnen plukken met beide handen van de schatten die de wereld biedt en die thans in 't bezit van slechts enkelen zijn. Een vrucht der openbare school is, dat de eerbied voor de ouders in 't gezin, voor de overheid in den Staat verdwijnt, want waar God, de oorsprong van 't gezag, vergeten wordt, moet alle gezag wanke len. Van dat alles draagt het neutraal onder wijs voor een groot deel de schuld. En dat zijn vruchten niet van op zettelijk materialistisch onderwijs, maar van het steeds en immer zwijgen over de hoogere belangen en de hoogste be stemming van den mensch. De zichtbare, stoffelijke wereld, die het kind zoo nabij is, ja van alle zijden om ringt, wordt eenzijdig en los van alle hoogere levensbeschouwing op de aanlok- kelijkste wijze voorgesteld en tentoonge steld; en van die andere wereld, die on zichtbaar is, maar niet minder werfcelijk bestaat, wordt zorgvuldig gezwegen. Zoo wordt de geest van Tiet. (kind mis vormd. Hot stoffelijke krijgt de eenige plaats in zijn gedachtenwereldde zin voor het geestelijke kwijnt en komt. in gevaar geheel fe versterven. Dat is het gevaar van de neutrale school. Aan dat gevaar stellen hun kindereu bloot allen die ze naar die school zen den. Het gevaar werken in de hand allen, die partij kiezen vóór de neutrale school of zich orizijldig houden in den grooten strijd, die reeds een halve eeuw geduurd heeft. (Hollandia.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1913 | | pagina 2